DE E EM LAN DER".
Zaterdag 3 October 1914.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
N° 82 Tweede Biad.
13de Jaargang.
Broeder en Zus er
Hoofdredacteur! Mr. O.j. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFP Co.
ABONNEMENTSPRIJS!
Per 8 maanden roor Amersfoort f 1.00.
Idem franco per post1.50»
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers 0.09*
Deze Courant fmchjjnft dageljjka» behalve op Zon- en
Feestdagen»
Advertentifin gelieve men liefst vóór II nurt familie*
Advertentie! en beriohten vóór 2 uur in te eenden.
Bureau» UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 regels.. f 0.90.
Elko regel meer0.10.
Dienstaanbiedingen 25 eenfs by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bostaan zeer voordoelige bopalingen
tot het herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnomenfc
Eene circulaire, bevattoude do voorwaardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
Bezoldiging ambtenaren.
Bij kon. besluit is bepaald, dat burgerlijke
ambtenaren, en andere doorloopend of voor
♦en bepaald werk in 's rijks dienst werkzame
personen voor zoover zij vanai 1 October
1914, bij de gemobiliseerde strijdmacht anders
dan voor eerste oefening onder de wapenen
zijn van al dien datum bezoldiging genie
ten aan bun burgerlijk ambt of bun burgerlij
ken dienst verbonden, indien en voor zoover
deze hooger is dan bctgccn zij in militairen
dienst als soldij, jaarwedde of traktement ge
nieten.
Aan burgerlijke ambtenaren en andere
doorloopend oi voor een bepaald werk in
's rijks dienst werkzame personen, wier be
zoldiging over de maanden Augustus en Sep
tember op grond van onze besluiten van 3
Mei 1994 (Staatsblad no. 193), van 1 Juni 1907
(Staatsblad no. 142) en \an 2 October 1908
"(Staatsblad no. 309), geheel of gedeeltelijk is
ingehouden, zullen de ingehouden gelden als
nog worden uitbetaald, tenzij zij voor eerste
•oefening onder de wapenen waren.
Aanhoudingen van schepen.
IX Londensche bcriclilgoYer van hel Ilbld.
seint:
Ik verneem, dat de Brilschc regeoring heeft
toegezegd, voorlaan geen Ncdoi landschc sche
pen meer te zullen aanhouden, die ladingen
aan boord hebben van voedingsmiddelen,
waarvan de Nedorlundsohe regeering den uil-
uitvoer uit Nederland liceft verboden. Dat
loont, dat de •BriLsche rcgceiing volkomen
overtuigd is, dat Nederland alles doel om zijn
neutraliteit in gezonden zin te handhaven,
hetgeen uit de Nederlandsdhe uitvoorstatis-
tieken blijkt. Schepen, die graan vervoeren,
zullen i rhler aangehouden worden» indien ze
levens contrabande bevatten, zooals in het
bijzonder koper en rubber.
De nedenj van het atooinfxjhip „Sophie
H.'\ dat uitgaande van Falmouth is opge-
braohlkreeg bericht dal het stoomschip
waarschijnlijk hedenmorgen vau daar de reis
n. ar New-York zou voortzetten. Voor zoover
bekend, heeft lie* stoomschip niets van de
lading gelost
Het Hospitaal Kerkschip „De
lloop'1 is weer naar de Noordzee vertrokken
voor een vijjftal weken.
AU predikant is aan boord meegegaan ds.
L. J. S. Grousaz, Henr. Prod, te Maassluis.
Voor het Kon. Nat.
Steuncomité 1914.
.^aar wij vernemen slaat het personeel van
Je niet de „Koninklijke" verbondeu Petro-
leum-Maalscha.ppij, zoolang de tegenwoordige
toestand duurt, een maandelijksche bijdrage
\an ruim f 600 af aan het Koninklijk Natio
naal Steuncomité.
Naar de N. 11. Cl. in de Grand Kapids Press,
een te Grand Rapids, Michigan, verschijnend
orgaan leest, is op de oproeping van de Ned.
Gcref. gemeente aldaar waar de heer H. A.
Minderman predikant is om steun aan de
in nood Yerkoerendc landgcnootcn in hot
vaderland reeds voor 228 dollar geteekend.
Hen oproeping is gericht tot alle Gerefor
meerde gemeenten in de Vereenlgde Staten.
De Nederl. Geref. Kcrik te Grand Rapids be
staat uit enkel Hollanders.
Van do Fundatie „Van den Santheuvel Sob-
be" werd voor het Koninklijk Nationaal Steun
comité 1911 ontvangen een gift van twee dui
zend gulden, speciaal voor het belang, waar
boe onlangs eene 6ub-commissie werd be
noemd: hot steunen van liefdadige stichtin
gen, die dooir den nood der tij dein hare in
komsten in zóó ernstige male zagen vermin
deren, dat moeilijkheid dreigde te ontstaan
voor de voortzetting van haren arbeid.
Voor het Haagsche Steuncomité.
De meeste leeraren aan de hoogere burger
scholen te Den Haag hebben zich bereid ver
klaard 1 percent van het maandelijksch be
drag van hunne bezoldiging ten behoeve van
het plaatselijk steuncomité aldaar af te staan.
Weer naar Leuven, terug.
De heer II. W. Rutgers, directeur der wa
terleiding te Leuven, die bij de verwoesting
der stad naar ons land vluchtte en met vrouw
en kinderen, benevens het I4-jarig dienst
meisje, dat haar familie in Leuven achterliet,
bevindt zich sedert een week of drie weder
daar, ten einde de verroeste gedeelten pij
pen enz. der leiding, weder in orde te bren
gen. Hij heeft te iLeuvon tijdelijk een woning
gehuurd.
Sedert rijn terugkeer te Leuven, heeft de
heer R. nog een gevecht lussdien Duilschers
en Belgen aldaar bijgewoond en geholpen met
het verzorgen dór gewonden
(Ni v. d. D.)
Vluchtelingen.
Bij beschikking van den minister van Bin-
nenlandshe Zaken zijn alsnog benoemd bij de
Centrale Commissie tot behartiging van de
belangen van naar Nederland uitgeweken
vluchtelingena. lot lid, mr. Th. Stuart, te
Amsterdam; baronesse J. S. B. A. van Itter-
sum, te 's Gravenhagemevrouw M. van
Rijckevorsel—baronesse de Bieberslein, te
's Ilertogenbosdh; b. tot tweede secretaris,
Bern. J. Veldhuis, te Amsterdam.
Gerst en lijnkoeken.
Bohalvc mais, heeft de regeering ook groote
partijen gerst en lijnkoeken aangekocht.
De boterprijzea.
De minister van landbouw heeft, nu in den
botcrhandel de normale verhoudingen al
lengs zijn teruggekeerd, besloten bij wijze van
proef geen maximum prijs voor boter vast
te stellen, zulks in het vertrouwen dut geen
abnormale prijsopdrijving zal plaats vinden.
De burgemeesters zijn urtgenoodigd van tijd
tot tijd na te gaan of in vergelijking met over
eenkomstige tijdstippen van vorige ja nen de
boterprijzen zijn verhoogd en in dat geval
daarvan mededeeling te doen aar den minis
ter, die daarna de nooddge maatregelen zal
overwegen
De commissie voor den Nedcrlandschen
handel, bes'taande uit de heeron C. J. K. van
Aalst, A. G. Kröller, jhr. L. P. D. op ten Oort,
Joost van Vollenhoven en prof. mr. C. van
Volleaihoven, overweegt teneinde zoo mo
gelijk te voorkomen, dat exceptioneelc geval
len aanleiding geven tot uitbreiding van den
staat van beleg voor onze handelscentra
de publicatie van de namen van firma's en
personen, die zich voor allerlei transacties
beschikbaar stellen, die kwalijk zijn overeen
le brengen met onze neutraliteit en de moei
lijkheden voor onzen overzeeschen. handel al
licht zouden vergrootcn.
Vaii den Hak op den Tak.
(Weekpreatje).
't Is een slechte tijd nu voor menigeen en
alle standen gezamenlijk lijden onder den oor
logstoestand. Daaraan dacht blijkbaar ook het
gulle boertje, dezer degen voor een onzer rech
terlijke colleges als getuige optredende. Hij
ging na afloop der zaak naar den griffier om
zijn getuigengeld in ontvangst te nemen. De
griffier, een adellijk heer, met een klerk, waren
daar aanwezig.
De klerk keek de dagvaarding na en betaalde
het boertje, wat hem wettelijk toekwam.
Het boertje streek het geld op, maar dacht,
dat hij niet met goed fatsoen kon vertrekken,
zonder van zijn gulheid te hebben doen blijken.
Hij bedacht zich dan ook geen oogenblik, zon
derde van zijn getuigengeld een dubbeltje af,
nam de munt tusschen wijsvinger eu duim,
stapte, niet wetend, wien hij voor had, op den
griffier toe en stak hem het dubbeltje toe met
de woordenhier, drinken jullie met je tweeën
hij wees mee op den jongen klerk daar
straks maar een potje bier van.
De griffier nam het geval gemoedelijk op, en
dankte het boertje voor zijn goede intentie met
het bescheidKoop jij daar maar een brood
voor, hoor, in deze dure tijden.
Lichtelijk teleurgesteld verliet het gulle boer
tje de griffie.
Menige soldaat echter, die wegens slapte van
werk weinig verdiende, heeft het nu onder de
wapenen beter dan thuis. Dat zoo iemond met
slecht gemutst is, is duidelijk.
Een landweer-soldaat, die sinds zes maanden
werkloos was, is met de mobilisatie opgeroe
pen, zoo vertelt het „Hbld." Eenigen tijd nadat
hij onder de wapenen is, rukt hl] mee uit in
volle veldtenu, ransel met rol er op en gevulde
patroontasch.
Plotseling stuift de kapitein op hem of en
vraagt hem wourom hij in het gelid loopt te
lachen.
„Wel, kapitein, is zijn antwoord, zes maan
den lang heb ik naar één patroon gezocht en
nu heb ik er opeens meer dan me lief zijn I"
Dat was aardig gezegd van dien leuken baas.
Meer dan leuk, je, slim. toonde zich een Fran-
sche boer, die bij een overvol door uhlanen er
op bedacht was zijn vee te behouden.
De man had juist vernomen dot twee honderd
uhlanen in een naburig dorp gevallen waren,
en al het vee aansloegen wat zij vinden konden.
Ongetwijfeld zou zijn stal, als wel voorzien be
kend, niet vergeten worden.
Aanstonds begon de boer te bedenken of er
geen middel zou zijn om zijne beesten te be
veiligen. De uhlanen zijn overal in het ronde,
er mede vluchten onmogelijk.ze verbergen,
hoe? waar P.... ze dooden, neen, dat ware
niets gevorderd.
Er schiet hem een heerlijk redmiddel te bin
nen.
Hij roept zijne vrouw en dochters en allen
togen aan het werkoude dekens, ro' ken en
kleedingstukken worden verscheurd en de bees
ten op den rug gelegd, hunne pooten en kop
pen met stroo omwonden, kalveren, schapen,
geiten, alles wordt op dezelfde wijze uilge-
doschL Flesschen met drankjes, emmers met
water en vooral eene groote klisteerspuit wor
den wanordelijk in den stal neergezet.
Daar zijn de uhlanen Tien ossentwin
tig schapen 1.... aldus was hun §roet. Tot
uwen dienst, mijne heeren, antwoordt de boer
heel eenvoudig weg, met een pijnlijken zucht,
terwijl hij ze tot den stal leidt, om hen te laten
kiezen. Zij wisten echter niet wat te denken
van al dat aardig getuig en vooral niet dat de
vrouw des huizes bij eenen grooten os stond
met de schuiftrompet, waarvan wij zoo even
spraken.
„Zijn de beesten ziek?" vroeg eindelijk een
der uhlanen.
„Helaas, de zwarte pest 1"
„Ter Teufel! Vorwartsl" riep de overste en
hols over kop verlieten de uhlanen den stal en
renden weg, terwijl de boer in z'n vuistje lachte.
Een Maas-Waalsch boertje ondervond op
andere wijze de gevolgen vun de „tijdsomstan
digheden." Hij ging met S biggen naar de
Nijmeegsche markt. Vóór hij vertrok, zei hij
aan zijn vrouw, dot hij blij zou zijn als hij f 3
per stuk maakte. Er wachtte hem echter eene
bittere teleurstelling, slechts vijf-en-twintig stui
vers per stuk kon hij krijgen. Dat was hem te
min af, de mand weed gesloten en na nog eenigc
boodschappen te hebben verricht, tTok hij met
zijn biggen huiswaarts.
Toen ze werden uitgeladen, waren de 8 er 9
geworden. Tijdens zijn ufwezigheid op de
markt, had een andere, ook teleurgestelde boer,
er een in zijn mand er bij gestopt. Zoo haalde
hij tenminste de reis er uit.
Ook de jeugd blijft niet vrij van den invloed
der „tijdsomstandigheden", de geest des tijds
heeft ook haar te pakken, 't Moet dezer dagen
op den Schotcrsingel te Haarlem gebeurd zijn.
Een tioepje jongens was daar aan 't spelen,
natuurlijk oorlogjede meeste andere spelen
zijn op 't oogenblik van het programma ver
dwenen.
Van beide zijden werd verwoed gestreden.
Wat zich vertoonde op 't grondgebied der dap
peren, werd overwonnen en onschadelijk ge
maakt.
De buit bepaalde z'ch tot nu toe tot ver
dwaalde petten en tot sabels gepromoveerde
stokkenopeens verscheen op 't grondgebied
van een der oorlogvoerendeneen bakkers
kar. De opgewonden krijgers zagen den wagen
voor een rijk beladen vijandelijk convooi aan,
hielden de kar aan en vorderden van den bevel
hebber, alias 'n makken bakkersknecht, de over
gave van zijn waar.
Die had daar niet veel ooren naar en moest
zich haasten bovendien. Daarom pakte hij een
van de géneraals in den kraag, nam diens pet
als krijgsbuit in zijn kor mee en vertrok, zijn
aanvallers ill verslagenheid achterlatend.
Bij de recherche kwam des avonds een jongen
vertellen, dat een bakker zijn pet had afgeno
men, zonder eenige aanleiding van zijn kant.
Vrijdagavond werd de bakker opgewacht dooi
den jongen, nu onder de hoede van een recher
cheur. Hei duurde niet lang, of de gezochte
verscheen.
Jawel", zei hij, toen de rechercheur hem
naar het vermiste hoofddeksel vroeg, ,,'k heb
die pet hier nog bij me. Die open maken het
je zóó lastig. Ze wilden me daar waarlijk m'n
kor met brood inrekenen I Maar ik zal ze lee-
ren
Zoo is dus in dezen tijd jong en oud bedacht
op „inrekenen", buitmaken. Maar vaandels
veroveren op hun geliefden Engeïschen neef
daar behoeven de Duilschers zich, volgens een
Duitsch blad. niet op te verspitsen. Om de een
voudige reden, dat neef er geen heeft.
Inderdaad geldt sedert ongeveer dertig jaren
in het Engelsche leger ook in dit opzicht de
voorzichtigheid als de beste maatregel. Het
heeft wel vaandels, maar het vertoont ze alleen
nog bij parades en manoeuvres, terwijl het ze
ver houdt van het slagveld.
Het was de hertog van Cambridge, naar de
Journal des Débats vertelt, die in zijn hoeda
nigheid van legercommandant in 1882 deze
regeling trof. Maar reeds eerder hadden eenigaj
Engelsche regimenten bij zekere gevaarvolle
ondernemingen in Indië de eer van hun vaan
dels op de eenvoudigste wijze verzekerd dooc
ze in de kazerne achter te laten. Een dezer expe
dities zonder vaandels naar Afghanistan werd
door sir Frederik Roberts, den latereh bevel*
hebber in den Boerenoorlog, aangevoerd.
Tegen het bedenkelijke gebruik van vuandeb
le velde werd door de practische Engeïschen in
de eerste plaats dit bezwaar gemaakt, dat
vechtenden altijd hun vuur op de vaandels van
den vijand concentrceren en dat hcele regimen^
ten soms ter verdediging vnn hun eeretce!
meer dan de strategische toestond meebreng*
de zwaartste verliezen dragen. Het offer oaü
menschenlevens stond in zulke gevallen in 't
geheel niet meer in verhouding tot de aanvu
rende werking, welke de zichtbare vaandels ov
den moed der soldalen uitoefenen.
Volgens het blad hebben Engelsche vanndelf
dikwijls op zeer smadelijke wijze hun loopbaai!
geëindigd. Zoo heeft een regimentsvuandeh
dat drie jaar lang tijdens de beroemde beleg e*
ring van Gibraltar trotsch in den wind wapper*
de, eindelijk olscanapé-overtrek in hel
huis van een koopman zijn leven roemloos ge<
eindigd. En een ander vaandel, door een regï-*
ment onder bevel van Wellington gevoerd, werd
ongeveer 10 jaar geleden in den winkel van eet»
lompenkoopman teruggevonden
Vermokelijke dingen zijn zelfs in dczeil oor»
logstijd warn- te nemen.
In de „Corrière della Sera" komt het volgend
verhaaltje voor, ontleend aan een brief van een
Duitschen luitenant. Deze bevond zich in een
dorp oan de Fransch-Belgische grens, en at
met zes kameraden, waaronder een procureur-
generaal en een professor, droog brood met
spek, terwijl de reservisten een pijp rookten ea
een liedje zongen, op deze woorden„Arm
Frankrijk, arrn Frankrijk, 't vergaat je slecht
ols do Duitsche soldaten je bodem zullen be
treden. De Duitsche soldaten drogen z< art,
wit, rood, en dut rood brengt 't Fronsche bloed
ongeluk aan."
Plotseling wordt het zingen geslaakt. De
kapitein van de tweede compagnie nadert o*
schreeuwt
„Luitenant Hartmann, dadelijk met de Fron
sche 'es beginnen."
„Jungens", begint luitenant Hartmann even
eens professor in het burgerleven, „we zijn nu
in België, mum we komen gauw in Frankrijk
en daar is een ander muntstelsel (s.c.). Mien
rekent daar met francs en centimes Een franc
is ongeveer 80 pfenning, wat willen jullie koo-
pen in Frankrijk?"
„Wijn", brullen alle soldaten.
„Mooi zoo", via is „du vin." Spreek nar
goed uit „du vin" en houdt jullie neuzen daarbij
mei je vingers dicht. Vooruit."
Tweehonderd soldalen knijpen hun neus dichf.
Twee honderd stemmen schreeuwen „du
wèng."
En cp dezelfde manier laat de schoolmeester
hen de noodzakelijkste woorden uitspreken en
oefenen, nis „du iait, du fromage, du jambon."
Zij hebben de Fransche beschaving al beet.
De wijze, waarop zich de verontwaardiging
thans soms uit, doet ons soms ook glimlachen»
De verontwaardiging in Engeland over Letr-
veu, Reims enz. uil zich op allerlei mtuieren.
Een vnn de Engelsche bladen dringt er op aan,
dat Keizer Wilhelm formeel en plechtig zal wor
den vervallen verkluard van zijn waardigheid
als riddei van den Kousebund en dat in zqn
pluuts in die hoogste Engelsche ridderorde de
Koning der Belgen zal worden opgenomen.
KEUVELAAR-
IX -wijsheid va/u velen beslaat hierin, dat
men uit hen niot vrijs kan worden.
oorspronkelijke roman door
T h r s e Hoven. :-t
28
Met ai haar flinkheid, met al haar ntocd,
met al haai* zelfverloochening, bleef ze toch
een Jdtem, zwak, teerbang meisje.
Den vorig*» avond bad meester ToneHi zijn
twee helpers nog eons, voor den zooveelsleu
maal, ui i gelegd, wal er van hen verwacht
zou worden.
Ze zouden op het dak moeten klimmen. Nu»
dat was niets; klimmen kon ze als een gems.
Een dak in Holland zou wel niet moeilijker
of gevaarlijker zijn dan de bergen en rotsen
en s te enen en ravijnen in Savoic en daar had
niet geweten van duizci. ïgeu ol angst.
-• Mr. Tonelli had gezegd, dat kinderen uit
berglanden daarom zoo uiterst geschikt wa
ren vooi zijn vak.
Als m op het dak waren, Kregen zc een
touw o bi lichaam on een kwast, oen tfroole
runde kwast, in de eene hand, vn een bezem
ui de andere, en dan werden ze neergelaten,
met de voeten naar beneden.
•/•De meester bleef boven mol 'l uiteinde van
het touw in de luvnd. Zoodra ze beneden wa
lton, moesten ze. als afgesproken teélcen, twee
schreeuwen geven, één harde <si één zachte.
Dan moesten ze het touw om ihuu middel los
maken, 't geen weer door den meester opge
trokken werd, die het om 't middel van den
tweedon jongen bond. Want mr. Tonelli was
een baas in zijn vak en heel precies. In ééns
werd al hel roet er niet uit verwijderd; twee
koer en, in een hotel, of waar 't erg vuil was,
soms wel drie keer moest do bewerking her
haald worden. Daarom had hij er twee jon
gens voor. Die er pas door was geweest, kon
er weer niet dadelijk door ca moest even
uitrusteneven uitblazenI
Een paar dagen, vóór haar eerste proef, had
Nica aan een der zoons van meester Tonelli
gevraagd of het touw soms wel eens brak
en of er wel eens ongelukken gebeurden?
En hij, uil plaagiust en in jongensachtige
onbezonnenheid, had geantwoord: „Nou, daar
hoef jc niet bang voor te zijn, dat gebeurt niot
zoo heel dikwijls, in den drukken tijd zelfs
niet meer dan eens per week
Ze zag, dat oen boosaardig lachje zich om
zijn lippen vertoonde, zo wist, dat bi» "t zei
om haar te plagen, maar toch.... was er
iets van bijgebleven en terwijl zcf, langs «de
verlaten grachten en stille buurten liep, moest
zc er aldoor aan denken.
Als er eens een ongeluk gebeurde?
Ecu ongeluk! Voor de meeste kinderen van
haar leeftijd, een klank, een woord, dat zc-
hier of daar opvangen, zender ei ecu begrip
uun vast te hechten of er zicli een voorstel
ling Aan ma kon.
Maar voor haar, cea vivvselijke werkelijk
heid.
Als Monique Ravciiean, toen, of later in haar
icvv.li, win een on^v lui. hooide, can verscheen
daar, voor haar gcv-lesoog, dat gruwelijke,
dat zc bijgewoond had, (o n ze uien ochtend
uil haar sneeuwbed venvos... dan *ig zc
do verminkte lijken van haar vrienden van
den vorigen avond en dal van haar mak
kertje Matthien Fairraz.
En dan doorliep haar dezelfde rilling van
ontzetten en walgen als toen in de rotsen
van Serrmoz.
Als er een ongeluk gebeurde?
Als Lallo, haar meer-dan-broertje, haar
eenige troost in de wereld, eens, door den
val verbrijzeld, zou ter neder li "gen, zelfs
zonder een glinsterend wit doodenkleed om
hem te bedekken; als hij daar, onder in zoo n
schooi-steen als een vormeloos, zwart klompje
zou neder vallen?
Dal zou meer zijn dan ze dragen kon; dan
zou al haar lijden, al haar ellende voor niets
zijn geweestDe llcalige Monica haar bc-
suherm-hciüge, zou haar toch niet met zulk
een or.herstelbare ramp treffen
Maar als i haar eens overkwam?
Als 'l touw zou breken en zij zou glijden
glijdenais in een ravijn, zonder de min
ste kans op een uitstekende pu il om zich aan
\uist te klemmen
Als de vul haar den adem zou ontnemen en
ze, ruw en (plotseling, neer zon ploffen on
ze zouden haar vinden?
Een brandend schaamrood kleurde haar
voorhootd, baar wangen, haar ineisjesiials en
heel haar meisjeslichaam
Ze voeildc schaamte in elk vezeltje trillen.
En zc badterwijl zc schijnbaar gewoon
naast haar meester voortstaptedat God
en Maria en alle Heiligen haar toch, levend
of dood. voor zoo iels zouden bewaren.
Zij kon, zij mocht geen ongeluk krijgen...,
de dood zou haar geheim dotMi ontdekken en
haar m'bande openbaren.
Maar als t nu toch eens gebeurde?
0! 't was zoo vrecseliik! Ze had van augst
kunnen gillen, maar zc klemde de lippen vast
op elkanderze mochten haar angst niet
raden, omdat zc dien niet kon verklaren.
Mr. Tonelli schelde aan
Een groot, somber uitziend huis, niet alle
blinden en gordijnen dicht
'l Kwas Nica als een gevangenis voor!
Een'poos lang bleef alles stil; blijkbaar had
inon 't schellen van den schoorsteenveger
niet gehoord.
Hij wachtte even, stopte met ;j.in voelen op
de sloencu.... bel was ook zoo verdraalid
koud
Toen nog eens gescheld.... geen antwoord,
toen nog maar eens. Eindelijk kwam er lec-
l.en van leven.
Heel hoven in 'l huis ging knarsend een
venster open, waardóór een vrouwenhoofd,
ui een zwarten wollen doek gemoffeld, zich
itaar builen waagde.
„Bent u 't. meneer Tonelli? Bent u de
schoorsteenveger.... Wacht, ik zien 't al
Ja. ik moet effen wat aanschieten, zoo kan
ik niet an dc deur kommen; ik zou me nog
maar geen ziekte op me lijf halm en dal met
t gure weer, wat of we hebben lk weet niet,
wat of mevrouw verzint."
Dc helft van deze lange tirade werd gezegd»
nadat Jict ingewikkelde hoofd weer naar
binnen was geliaald.
De schoorsteenveger on zijn haw anten blc-
'on geduldig voor de gesloten deur wachten.
Dc ervaring had mr. Tonelli geleerd, dal
zijn bezoek zelden welkom was.
Gaf ook zoo'n dekselschen boel," beweer
den de keukenprinsessen, „en je moest zoo
ongenadig vroeg bij de hand zij-u."
In den glorie-lijd der meester-schoorsteen-
vcgors en rookverdrijvers, wist men nog niet
van gas-komforen en petroleum-machines e.n
werd, in deftige huizingen, gewoon de kca-
kciikachcl vóór 't ontbijt aangemaakt.
Als hel toeval wilde, dal er cu» water- en
uurvrouw in de buurt woonde, met een be-
gloniinen kooitje on andei's met een doove-
Uool en een zwavcElokjel
De \-tiile boei moest dus weg zijn, vóór 't
thee-waier kon worden opgezet, eerst \oo*
«ie boo ie i en dan voor 't volk binnen.
Eindelijk hoorde het drietal, welks temper
raliiur er niet beter op werd; een langzaam?
sloffen in dc gang, toen de binnendeur open-»
gaan en daarna het wegschuiven van gren-
dels en het rammelen van een ketting.
Laatste nummer van t ontsluiten was. liet
omdraaien van den sleutel om het nacht-slóf
le veranderen. Onze grootouders wisten zich
ter dege le beveiligen l
Voor Nica/, bij wier ouders dc huisdeur niet
ceu klink geslolun werd» en overdag altijd!
openstond, verhoogde die algenicenc ontgren
deling nog het g« vangenis-uchlige van het
huis.
Maar, dc deur ging dan toch.opén en toen
zei mr. Tonelli „ik zal maar naar boven,
gaan vooruit jongensl"
0! wal een boogie; Nica, en ook Lallo, vond
trappen klimmen veel vermoeiender dan ber
gen stijgen. I n dat 't oneindige verschil tus
schen de heerlijke, frissóhe lucht in Savoiei
hoogland en de dompige almospheer in een
Haagsch huis in don goeden, ouden tijd, toen
nicn nog spaarzaam was met vensters openerü
Wordt vtrvn