DE E EM LAN DER'.
Donderdag 8 October 1914.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Broeder en Zuster
N- 86
13" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
F*t 8 maanden toot Amersfoort l.OO*
Idem franco per post 1.50*
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO»
Afzonderfybe nummers 0.05.
2)eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feeetdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIËN:
Van 15 regels.. f 0.50.
Elke rogel meer0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordeeiige bepalingen
tot het herhaald advorteoron in dit Blad, bij abonnomont.
Eene circulaire, bovattonde do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezondon.
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer
Gemeente, dat de door den Directeur van
Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht
executoir verklaarde kohieren Nos. 9 en 10 van
de Personeele Belasting, over het dienstjaar
1914, aan den Ontvanger van 's Rijks directe
belastingen alhier zijn ter hand gesteld, aan
wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den
bij de wet bepaalden voet te voldoen.
Gedaan erf op de daarvoor gebruikelijke
plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 7. Oc
tober 1914.
De Burgemeester voornoemd,
VAN RANDWIJCK.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort brengen ter kennis van de- ingezetenen, dat
de commissie, die zich gedurende onderschei
dene jaren heeft belast met de bezorging van
spijzen aan behoeftigen, zich weder bereid heeft
verklaard om gedurende den a.s. winter hare
pogingen tot leniging van armoede voort te
zetten.
Tevens wordt bekend gemaakt, dat de com
missie voornemens is om op Maandag, den 12.
October e.k. aan te vangen de ingezetenen te
bezoeken ter bevordering eener algemeene deel
neming aan deze sprijsuitdeeling gedurende den
a.s .winter.
Eene aansporing tot ruime inteekening ter
ondersteuning van de behoeftigen en tot aan
moediging van de commissie zal wel overbodig
zijn.
Amersfoort, den Sen October 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK.
De oorlog en het volken*
reclii.
Mr. "W. II. de Beaufort schrijft in „De Gids"
o. m.
„Er zijn enkele punten van het oorlogs
recht waaromtrent de ondervinding, gedu
rende de eerste maanden van dezen oorlog
opgedaan, reeds genoeg leert om niet te
mogen besluiten dat nieuwe regelingen of
herziening der bestaande in overweging
dienen te worden genomen. Zoo art. 22 van
het Reglement (van de Vredesconferentie
van 1907), dat bepaalt dat oorlogvoerenden
geen onbeperkt recht hebben wat de keus
der middelen betreft waarmede zij hunnen
vijanden schade berokkenen, terwijl in het
volgende artikel een aantal handelingen on
geoorloofd worden verklaardonder onde
ren het gebruik van wapenen, projectielen
of andere stoffen die overbodige rampen
veroorzaken. Onder deze algemeene bepa
ling vallen echter niet de drijvende zee-
mijnen, waarvan het gebruik afzonderlijk
geregeld is, door een overeenkomst op de
Tweede Vredesconferentie tot stand geko
men, vooral onder den indruk van de schade
die de scheepvaart had geleden tengevolge
van het overvloedig gebruik van zeemijnen
gedurende den Japansch-Russischen oorlog.
De regeling van deze hoogst belangrijke
zaak is echter zeer onvolledig geweest en
men vleide zich met de hoop thans reeds
vervlogen dat weldra, op de eerlang bij
ten te komen derde Vredesconferentie een
meer afdoende regeling zoude worden vast
gesteld. Een der meest belangrijke bepalin
gen van het Mijntraktaat, artikel 2, waarbij
verboden wordt om mijnen voor de oevers
en havens van den vijand te leggen, alleen
met het doel om het handelsverkeer ter zee
te beletten, is door Duitschland en Frank
rijk niet aanvaard. Het verbod in art. 1, om
drijvende mijnen te leggen die, langer dan
een uur nadat zij gelegd zijn, hun vernie
lend vermogen behouden, wordt eeniger-
mate krachteloos gemaakt door de over
gangsbepaling, waarbij de regeeringen, die
in het bezit zijn van mijnen, niet voldoende
aan deze voorwaarde, zich verbinden om
zoo spoedig mogelijk hun materieel in over
eenstemming te brengen met de voorschrif
ten der overeenkomst. Een termijn is ech
ter niet vastgesteld, zoodat het inzicht dei
verschillende regeeringen omtrent den mo
gelijken spoed groote ruimte van handeling
foe!-a'.
Het gebruik van zeemijnen in den oorlog
kan niet meer gekeerd worden, geen ooi-
logvoerende zal van dit krachtige verdedi
gingsmiddel willen afzien. Zooals het even
wel tegenwoordig wordt gebruikt, dreigt het
op den duur den zeehandel gedurende een
oorlog te zullen vernietigen. Het belang van
alle landen, wier onderdanen de zee beva
ren, verzet zich hiertegenhet is zeer te
hopen dat dit algemeen verzet tot een
goeden uitslag moge leiden. Er zijn mis
schien wel bepalingen te maken die de
grootste onheilen afwenden en waarvan de
nakoming kan worden verwacht, het is ech
ter geraden op dit oogenblik daarover niet
uit te weiden, te meer daar dit vraagstuk
zijne technische zijde heeft, waarover alleen
deskundigen met gezag kunnen spreken."
Een ander punt, evenmin in het Reglement,
doch afzonderlijk geregeld, is het "werpen
van bommen en andere .vernielingswerktui-
gen uit in de lucht zwevende vaartuigen.
„Bij de eerste Vredesconferentie werd
een verklaring geteekend, waarbij de regee
ringen zich verbonden om zich gedurende
vijf jaren hiervan te zullen onthouden. Toen
op 5 September 1904 dit tijdperk was afge-
loopen, is de verklaring krachteloos gewor
den zij werd niet vernieuwd. Bij de tweede
Vredesconfenrentie werd opnieuw een soort
gelijke verklaring aangenomen, die even
wel door Duitschland, Frankrijk, Italië, Ja
pan, Rusland en een aantal andere, kleine
Europeesche en Amerikaansche staten niet
werd geteekend. Nu ook hier de bepaling
geldt, dat de verklaring niet meer verbind
baar is wanneer een der niet-onderteeke-
naars tot de oorlogvoerenden behoort, blijft
er van hore waarde niet veel over. Het is
evenwel naar mijne meening niet twijfelach
tig, dat het werpen van ontplofbare voor
werpen uit luchtvaartuigen moet worden
geacht te zijn „bomburdeeren", en dat dus
de bepalingen van het Reglement, art. 25,
26. 27 en 28 op bombardementen betrekke
lijk, ook op deze vernielingen van toepas
sing zijn. Door de oorlogvoerenden in den
tegenwoordigen strijd schijnt deze opvat
ting niet gedeeld te worden, er zijn althans
reeds gevallen voorgekomen waarbij ge
gronde twijfel bestaat of niet in strijd met
deze bepabngen is gehandeld. Mij is geen
enkele reden bekend, waarom een bombar
dement uit de lucht niet in alle opzichten
zoude moeten worden gelijk gesteld met een
bombardement ven het land of van de zee.'
Ook lijkt het in hooge mate onredelijk, nu
men eenmaal tot overeenstemming is geko
men over het zooveel mogelijk ontzien van
de gehouwen, in art. 27 genoemd, dat men
zoude toelaten dat een aantal vcrnielings-
werktuigen binnen een stad worden gewor
pen, waarbij van een dergelijk ontzien moei
lijk sprake kan zijn.
„Voor een bommenwerper uit een vlieg
tuig zol het wel onmogelijk zijn om met
dezelfde zekerheid als die van den artille
rist, te bepalen waar zijn werptuig neder-
valt, het kon evengoed een kinderziekenhuis
treffen als een kazerne. Er bestaat dan ook
alle reden om deze wijze van vernietiging
van menschen en gebouwen onder de onge
oorloofde middelen van schadeaanbreng te
rangschikken. Mochten de militaire gezag-
hebbenden de beschikking over deze ver
delgingswerktuigen, waaraan de tegenwoor
dig met zoo groote voorliefde bestudeerde
oorlogswerktuigkunde waarschijnlijk spoe
dig nog ijzingwekkender werking zal weten
te verzekeren, in geen geval willen uit han
den geven en de regeeringen der groote
mogendheden/ zooals te vreezen valt, voor
hunnen aandrang zwichten, dan zal in elk
geval met den meesten ernst moeten wor
den getrachl om ten minste te verkrijgen
dat deze gewapende luchtvaartuigen hun
nen doodenden ballast alleen mogen uit
strooien over belegerde vestingen en leger
plaatsen van vijanden. Een verwoesting van
het gonsrhe vijandelijke grondgebied toe te
staan, zoude alle oorlogvoerenden aan zoo
groote gevaren blootstellen, dat hun ge
meenschappelijk belang er wel tegen op
moet komen. Wanneer de beweegredenen
uit menschelijkheid, uit liefde voor kunst
en wetenschap of uit zuiver stoffelijke over
weging geen gehoor meer vinden, is het
mogelijk dat dit algemeen belang toch nog
den doorslag geeft.
De bepalingen der derde afdeeling van
het Reglement van 1907, over het militair
gezag in de bezette streken van het vijan
delijk gebied, hebben in dezen oorlog ook
niet de toepassing gevonden die de opstel
lers gehoopt en verwacht hadden. Het
denkbeeld dat hun- voor den geest stond,
om de bevolking der landen waar de oorlog
wordt gevoerd, zoo. veel mogelijk voor de
rampen die hij veroorzaakt, te vrijwaren, is
in geenen deele verwezenlijkt. In hoeverre
er in strijd is gehandeld met de letter der
bestaande bepalingen blijve voorshands
onbeslist, dat er daden zijn verricht die tegen
den geest van het Reglement ten eenenmale
strijden, zal niemand ontkennen. Het is on
getwijfeld een wensch, die in vele gemoe
deren weerklank vindt, dat in de toekomst
regels mogen worden gesteld die de herha
ling van dergelijke daden beletten."
Politiek Overzicht.
De reuzenslag in Frankrijk.
Sedert de wereld bestaat, heeft zij zulk een
wereldbrand niet gezien. Maar ook is, sedert
de wereld bestaat, nog niet zulk een slag ge
slagen als die, welke thans in Frankrijk woedt.
Hij is inderdaad een unicum- Nog nooit heb
ben legers van zulle een omvang en. zoo ge
ducht toegerust tegenover elkaar gestaan. Ilct
getal strijdenden loopt in de miilioenen.
Frankrijk, dat zooveel armer aan bevolking
is. heelt al zijne strijdbare manschappen in
het vuur gebracht. Tiet voordeel, dat Duitsch
land bezit in zijne talrijker bevolking, wordt
echter opgewogen eensdeels doordat het ook
aan do oostelijke grens een sterk leger in het
vuur moet brengen, anderdeels door den steun,
dien Frankrijk van het Engelsche leger en
van zijne hulptroepen ontvangt. Men kan bij
benadering rekenen, dat minsteais honderd
division aan ieder van de beide zij don strij
den.
Vier weken duurt nu reeds de reuzenstrijd.
Telkens op nieuw komt de vraag op waar
door het komt, dat de strijd zoo lang duurt, iu
de eerste weken van den oorlog nam de strijd
een snel verloop. Plotseling is hij tot staan ge
komen. Het Franscho leger ontwikkelt nu,
smb. vier weken reeds, eene weerstandskracht,
die men aan Duitschc zijde niet had verwacht
na het groote en snelle succes van den eersten
lijd. Er doen zich stemmen hooren, die twijfel
opperen ol het mogelijk zal zijn eene beslis*
sonde overwinning te behalen en of niet de
strijd zal eindigen met eene wederzijdscbe af
matting, waarhij geen van de partijen een af
doend succes zal bereiken.
Een Duilsdie militaire schrijver, generaal
von Dlume, levert in verband hiermede ecnige
beschouwingen in de Nordd. Allg. Zeitung. Hij
zegt:
Bij het begin van deai slag, omstreeks den
10en September, had het in zuidelijke richting
gezamenlijk oprukkende Duilsclie leger, aan
de Majne gekomen, eene fronlbreedte van 160
ICM. In don loop van den slag is die breedte
nog belangrijk toegenomen. Den 30on Septem
ber, toen de Duitscke rechtervleugel vocht bij
Albert, terwijl de linkervleugel streed op den
rechter Maasoever, ten zuiden van Verduu,
bedroog zij bijna 250 K.M. Het aantal strijder*
kan Oip berde zijdon wel op een milliocn ge
schat worden. In een slag, die onder zulke
omstandigheden van krachten en ruimte plaats
heeft tussohen vrijwel gelijkwaardige tegen
stand ons, kan de beslissing slechts langzaam
rijpen. Do handeling splitst zich uit den aard
der zaak in eene reeks van afzonderlijke sla
gen cn andere ondernemingen, die in plaats
en in lijd uiteenloopen-; de legers voeren hunne
taak uit naar de bevelen, die volgens een het
geheel omvattend plan gegeven worden dooi
den opperbevelhebber, die noodwendig ver
van het uitgestrekte front zich ophoudt. Deze
afzonderlijke slagen enz. echter verloopen,
hoofdzakelijk door do verbeterde inrichting
van de vuurwapenen, veel langzamer dan de
slagen lusschon even sterke troepeimiassa's
van vroegere tijden. En de in een dergelijken
DartieeJ.cn slag vallende beslissingen planten
zich niet onmiddellijk op de andere doelen
van het breedte front voort. Veeleer kan eene
door een leger heden geleden nederlaag mor
gen door een handig ingrijpen van de belen
dende legere of van de hoofdreserve of door
een op eene andere plaats van het gcheele
front verkregen succes uilgewisclit worden.
Reeds om deze redenen wordt de beslissing
onvermijdelijk vertraagd. Vcrdc-r wordt hier
door tijd en gelegenheid voikregon lot hel aan
leggen van krachtige en uitgestrekte versler-
k in gs werk en in het terrein van den strijd, en
tot troepen veu-plaalsingen op groote schaal,
dikwijls met gebruikmaking van de spoor
wegen, maatregelen die in slaat zijn het
verloop van den slag afwist lend en van lan
gen duur te doen zijn.
Op doze wijze kunnen strijdbare legers
wekenlang met elkaar worstelen, voordat de
verliezen van een der twee zoo groot wor
den, dal het zich genoopt ziel terug te wijken.
De verliezen aan dooden, gewonden en strijd-
uiaterieol, alsmede de grooterc of geringe be
kwaamheid om dc moeilijkheden tc o\ rwin
nen, waarop de voeding van dc troepen, de
aanvulling van den munilievoorraad, de zorg
voor de gezondheid, de verpleging van zieken
en gewonden in een millioenenslag stuiten,
zulten een stenkon invloed uitoefenen op den
duur van het weerstands- cji aanvalsvonno-
gon van dc troepen. De beteekenis van deze
moeielijkhcden kan slechts hij volledig bcoor-
declen, die het leven van talrijke, nauw samen
getrokken troepen in liet vcüd en het reusach
tige wenk achter hun front, inzonderheid in
vijandelijk land, kont. Om ze te overwinnen,
heeft men behalve deugdelijke lögérorganisalic
en krijgstucht een groot aantal intelligente,
plichtgetrouwe en met verantwoordelijkheids
besef bedeelde krachten noodig.
Bij overigens gcJijJc staande flinkheid van
de wederzijdsoho legers'en hunne aanvoer
ders echter geeft den doorslag in een bc-.iis-
senden slag, zooals hier geleverd zal moeien
worden, het overwicht in physLokc en moreele
kracht van dc troepen en hunne aanvoerden.
In gccne andere levensomstandigheden wordt
het weerstandsvermogen on dc bekwaamheid
om te handelen op eene zoo zware en lang
durige pi'oei gesteld. Na wekenlang worstelen
vertoont zich onvermijdelijk op beide zijden
verslapping van dc krachten. Maar op dc eene
zijde zal dc wil om te overwinnen ten slotte
toch zich mei meer volharding doen gelden
dan op dc andere zijde, en daaraan zal de
palm der overwinning ton deel vallen.
De conclusie van dezen schrijver is, dat de
Duitschers het leger hebben, dat hel best be
stand is tegen de schokken cn dc buitenge
wone inspanning van den onafgebroken du-
renden slag. Dal is^van zijn standpunt te be
grijpen. Maar ook die F rans oh en koesteren de
zelfde verwachting van huu leger. Wanneer*
het bericht zich bevestigt, dat dc Franscho
regeering besloten heeft haren zetel wede*
naar Parijs over tc brengen, dan is dat een
opmerkelijk bewijs van haar herleefd zelfver
trouwen.
De oorlog*
B erl ij n, 7 Oct. (W. B.) Prins Eitel Fried-
richt is in liet gevecht mol zijn paard geval
len en heeft zioli aan de knie gewond. Prins
Joachim wacht op de vergunning van den kei
zer om zich naar het front terug te begeven.
Berlijn, 7 Oct. (W. B.) Officieeic nie-
dedoeling uit het groolc hoofdkwartier van 7
OcLobcr, des avonds.
Dc strijd op onzen rechtervleugel in Frank*
rijk heeft nog niet lol een beslissing geleid.
De aanvallen der Franschen in dc Argou-
nen en uil hel Noord-Oostelijk front vam Ver
dun werden afgeslagen.
P a r ij s, 7 O c t. (R. Communiqué van drie
uur namiddags.
Aan onzen linkervleugel duurt de slag
sleeds voort met groolc hevigheid. De tegen
over elkaar geplaatste fronten strekken zich
uit lot in de streek van Lens en La Basséc
(zuidwestelijk van Reims); zij worden ver
lengd door cavalleric-massa's, die met elkaar
slaags zijn lot in de streek van Armenlières.
Op het front van de Senne tol dc Maas is
niets te vermelden.
In de AVoëvre heeft dc vijand eene nieuwe
poging beproefd om onze vorderingen legen
te gaan, maar zijne aanvallen zijn wederom
mislukt.
Wanneer de liefde den aistand vermindert,
het geld doet dit nog moer (en de D^trein het
meest).
37
oorspronkelijke roman door
Thérèse Hoven.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Haagse he Kennis.
Ze liepen, met hun beidjes, kleiu, teer
knaapje en tenger, zwak meisje in jougefis-
kleeren langs 't Plein en begrepen niet 't
wonder, dat er geschied was.
Ze kwamen er zoo vaak langs; als ze 's mid
dags uit mochten en hadden ze Paulo met
zijn marmotje ontmoet, dan. braohlen zc hem
thuisochl arme indien zijn gedeeld
leger, een halve stroozak in een vunzig ver-
trek, een thuis kon lieeten.
Ala zijn vriendjes hem verlaten hadden, bleef
tiij vaak staan, tot ze uit 't gezicht waren en
dan begon hij rijn zwerftocht opnieuw, dat
was Otp de icwugeiukfl-dageiL, als hij niet genoeg
bad opgehaald voor een kommetje koffie en
een nachtverblijf. En zulke dagen kwamen
dikwijls voor op den kalander van den klei
nen bedeljongen. Maar voor Lallo en Jacques
wild* hij t niet weten; zij gingen toch ook
naar buis! Waarom hij dan niet? Al was 't
alleen in hun oogen.
Als ze hem in 't Lamgroen gebracht had
den, dan gingen ze 't Spui en de Turfmarkt
af, langs de Nieuwe Markt en zoo door de
Korte Houtstraat naar 't Plein eai van daar
door de Lajnge Poten en die KapelsLi ug naar
'it Achterom, waar mr. ToneJli een klein
huitsje in een dor gangetjes of poortjes had
't Was een stille weg eai niet mooi.
Doordat 't schoonmaak-seizoen al op 't
omd hep, 't was begin Mei, hadden de mees-
Ien de leerlingen T meer dan druk gehad.
Behalve hun ochtendgang, moesten ze nog
wel eens 's middags ook uit.
Ze waren moe en afgejaikkerd wecriooze
stumpers, en mr. Tonetli was vaak uit zijn
humeurhij was T harde w erken niet ge
woon en ofschoon hij wel blij was, wat meer
te verdienen, was 't, in den drukken lijd, toch
maar beter Ihiem uil den weg tc blijven.
Dat hadden de kleiue schooiisleenvcgertjes
ondervonden.
Lallo was nog onverschilliger geworden,
Nica nog wanhopiger. Dagen lang hadden ze
geen uurlje vrij af gehad om met nun beidjes
rond te dwaleii.
Maar nu waren ze dam toch uit en keken
ze meer dan verbaasd op. Het heele Flein \va6
herschapen, omgetooverd, als 't ware.
Het was heelemaal vol gebouwd rondom
het standbeeld met een man er op, misschien
wel een gids dacht Lallo, zoo iets als z"'n
oom Jacques, waarvoor een standbeeld in
Chamonix was opgericht
Hij hoopte maar, dat daar niet zooveel ge
bouwd ssou worden, anders zou het gedenk-
teeiken, ter eene van zijn over-oud-oom, op
wien zijn vad»r, en 'hij, zoo schrikkelijk
trotsch waren, niet uitkomen.
Maar Naca lachte, toen hij dit zei. Wat deed
Ast oude beeld er nu toe? Wie zou daar nu 1
naar kijken, terwijl er zoo veel moois was?
Open winkels met prachtige uitstallingen en
etensliuisjes en houten huizenen op
eens, vatte ze LaHo's arm cn hield ze dien
krampachtig vast; daar stond Fransch te le
zen haar eigen dierbaar Fransch: „Beig
nets aux Pommes."
Ze wist wel wal het was; de huishoudster
van xuenoer Pastoor liad zc eens, met Vasten
avond, gebakken en had er haar wat van be
geven. Maar 't eten van 't kostelijke gerecht,
liaid haar niet zulk oen genot kunnen ver
schaffen als t onverwachts lezen van iets in
haar moedor laai.
Dat gebeurde wel meer in den Haag. AL
zc mot Lallo door de winkels traten liep, las
ze telkens: „Coiffeur" „Marcliand Taiileur"
(och! en dam had ze sleeds aan den kleinen
Matlkieu moeten dienken) Patissier Confi-
seur, Foitrmisseur de la Cour eu dergeli'ke
deflige benamingen, waarvan zij, onwetend
dorpskind, nooit liad gehoord Beignets aux
Pommes, daar had ze wel eens van gehooi d
en 't had haar wakker geschud it haar
apatliie en ze was vroolijk geworden, als
vroeger, on 't had aanstekelijk op Lallo ge
werkt.
Ook hij za/g.weer in 't ronde, met zijn oogen
"wijd open.
Zooveel was or ook 4e zien. Aan den an
deren kamt was er een tent, heelemaal rond
en aam den ingang stond ..Cirque Carré".
Dat was ook Framsch, doch daar begreep
Nica niets van en daar naast was weer zoo'n
gebouw half huis, half tent en daar ston
den de schitterendste afbeeldingen voor, die
ze ooit had kunnen diroomen. In 't raidden was
een gordijn, en daar boven stond .rcschreven
Crosso. Wat dat was, wist ze evenmin. Er
stonden ook nog allerlei letters en woorden
en die zouden haar uiet wijzer hebben ge
maakt, doch op eens verschenen er, in de
soort van galerij, die er voor de tont gemaakt
was, een paar juffrouwen in prachtige klee-
dij.... goud en zilver en gaas, in schittering
van kleuren, er was ook een klein meisje bij.
En op eens was 't Nica, ais veranderde alles
om haar heen en in haai', aIs wischlen zich
dc taaiste maanden uit haar leven weg cn ah
liep ze, den ochtend, nadat ze Aan huis weg
gegaan was, om Lallo te volgen, met S.gnor
Gazzoletti op den weg van Sainl-ColoinbaJi-
des-ViHards n-aar Thónes.
Als hoorde ze nog de neusstem van den
Italiaan, terwijl hij haar vertelde van de
pi achtige toekomst, die er mogelijk voor haar
was weggelegd, indien zc de circus-carrière
volgde.
Lallo trok haar mee en wees haar op nog
veel meer moois en ook op de menigic, die
zich, door de Lange Hoogstraat, naai- '1 Voor
hout begaf. Gedurende een paar uren waren
de kinderen als door toovermachl, in een
andere wereld overgebracht, in een wereld
van glinstering en schoonheid cn clans.
Ze hadden thuis, in hun afgelegen hoog
land je, mooit iets gezien en zelden van iets ge
hoornd en nu, op eens, zagen ze zoo verba
zend veel, kramen met lekkers en moois,
draaimolens, spellen, 't een ai kleuriger en
schitterender dan het andere.
Ze voelden geen loomheid, geen afmalting,
geen vermoeienis, geen honger, geen dorst,
geen heimwee.
De vreeseJijkc overtuiging van niets te zijn
dan een paar ellendige verschoppelingen, die
zidh, in den iaatsten tijd, vooral aan Nica had
opgedrongen, verdween.
'1 Was of zij zelf verdwenen, of hun arme,
magere, te ko-rt gedane en mishandelde li
chamen versmolten en zc een deel uitmaak
ten van 't bonte gewoel en 't vroolijk gedrang
om hen heen. Ze verloren het besef hunner
zelfheid en gingen geheel op in objectieve
bewondering van wat zij zagen en waarna**
men.
Van 't Voorhout, waar zij, tusschen dc dub
bele kramen-rij in, hadden geloopen, kwa
men zc op den Kneuterdijk, waar k^jk-spellen
waren niet rijk gcloovcrxle, stralende voor
hangen en afbeeldingen met mooie, helle,
vroolijke kleuren. Steeds voortgestuwd door
de zich opdringende menigte, gingen ze do
Plaats ovei\ onder dc Gevangen Poort door
on kwamen ze op liet Buitenhof.
Was het dan nooit godiaan? Was dc gc-kecie
Isl-ad herschapen in een lustoord?
En zoo gauw was 't alios isn zijn werk ge-
gaan. Nog vóór weinige diagen warca ze, op
een hummer ochtend-uren 't Binnenhof over
gestoken en toeu hadden ze niots gezien dan
wat losse planken, leelijko, oude, grijze plan
ken. Waren daaruit al die fraaie, vriendelijk*
getimmerten gewrocht?
Lallo grinnikte van pleizier eu lachte en be-»
greep er niets van.
Maar Nica dacht cn daohll
„Jammer, dat Paulo er niet bij is", flui
sterde Lallo. „Zullen we 'hem in 't Bosch gaai*
zoeken?"
Nica keek hem verschrikt aan.
Arme, goede, brave, aan alles denkond*
Lallo!
Net als op dien ochtend, toen zo Siguo»
Gazzo.'ötti ontvlucht wrareu, toen had Lallo e
ook aan gedacht om Matthieu Fairraz mee te
nemen.
Wordt vervolgd