DE E EM LAN DER'. Donderdag 8 October 1914. BUITENLAND. FEUILLETON. Broeder en Zuster N- 86 13" Jaargang. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: F*t 8 maanden toot Amersfoort l.OO* Idem franco per post 1.50* Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO» Afzonderfybe nummers 0.05. 2)eze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feeetdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 regels.. f 0.50. Elke rogel meer0.10. Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zoor voordeeiige bepalingen tot het herhaald advorteoron in dit Blad, bij abonnomont. Eene circulaire, bovattonde do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezondon. Kennisgevingen. De Burgemeester van Amersfoort, Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer Gemeente, dat de door den Directeur van Rijks directe belastingen, enz. te Utrecht executoir verklaarde kohieren Nos. 9 en 10 van de Personeele Belasting, over het dienstjaar 1914, aan den Ontvanger van 's Rijks directe belastingen alhier zijn ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen. Gedaan erf op de daarvoor gebruikelijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 7. Oc tober 1914. De Burgemeester voornoemd, VAN RANDWIJCK. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort brengen ter kennis van de- ingezetenen, dat de commissie, die zich gedurende onderschei dene jaren heeft belast met de bezorging van spijzen aan behoeftigen, zich weder bereid heeft verklaard om gedurende den a.s. winter hare pogingen tot leniging van armoede voort te zetten. Tevens wordt bekend gemaakt, dat de com missie voornemens is om op Maandag, den 12. October e.k. aan te vangen de ingezetenen te bezoeken ter bevordering eener algemeene deel neming aan deze sprijsuitdeeling gedurende den a.s .winter. Eene aansporing tot ruime inteekening ter ondersteuning van de behoeftigen en tot aan moediging van de commissie zal wel overbodig zijn. Amersfoort, den Sen October 1914. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWIJCK. De oorlog en het volken* reclii. Mr. "W. II. de Beaufort schrijft in „De Gids" o. m. „Er zijn enkele punten van het oorlogs recht waaromtrent de ondervinding, gedu rende de eerste maanden van dezen oorlog opgedaan, reeds genoeg leert om niet te mogen besluiten dat nieuwe regelingen of herziening der bestaande in overweging dienen te worden genomen. Zoo art. 22 van het Reglement (van de Vredesconferentie van 1907), dat bepaalt dat oorlogvoerenden geen onbeperkt recht hebben wat de keus der middelen betreft waarmede zij hunnen vijanden schade berokkenen, terwijl in het volgende artikel een aantal handelingen on geoorloofd worden verklaardonder onde ren het gebruik van wapenen, projectielen of andere stoffen die overbodige rampen veroorzaken. Onder deze algemeene bepa ling vallen echter niet de drijvende zee- mijnen, waarvan het gebruik afzonderlijk geregeld is, door een overeenkomst op de Tweede Vredesconferentie tot stand geko men, vooral onder den indruk van de schade die de scheepvaart had geleden tengevolge van het overvloedig gebruik van zeemijnen gedurende den Japansch-Russischen oorlog. De regeling van deze hoogst belangrijke zaak is echter zeer onvolledig geweest en men vleide zich met de hoop thans reeds vervlogen dat weldra, op de eerlang bij ten te komen derde Vredesconferentie een meer afdoende regeling zoude worden vast gesteld. Een der meest belangrijke bepalin gen van het Mijntraktaat, artikel 2, waarbij verboden wordt om mijnen voor de oevers en havens van den vijand te leggen, alleen met het doel om het handelsverkeer ter zee te beletten, is door Duitschland en Frank rijk niet aanvaard. Het verbod in art. 1, om drijvende mijnen te leggen die, langer dan een uur nadat zij gelegd zijn, hun vernie lend vermogen behouden, wordt eeniger- mate krachteloos gemaakt door de over gangsbepaling, waarbij de regeeringen, die in het bezit zijn van mijnen, niet voldoende aan deze voorwaarde, zich verbinden om zoo spoedig mogelijk hun materieel in over eenstemming te brengen met de voorschrif ten der overeenkomst. Een termijn is ech ter niet vastgesteld, zoodat het inzicht dei verschillende regeeringen omtrent den mo gelijken spoed groote ruimte van handeling foe!-a'. Het gebruik van zeemijnen in den oorlog kan niet meer gekeerd worden, geen ooi- logvoerende zal van dit krachtige verdedi gingsmiddel willen afzien. Zooals het even wel tegenwoordig wordt gebruikt, dreigt het op den duur den zeehandel gedurende een oorlog te zullen vernietigen. Het belang van alle landen, wier onderdanen de zee beva ren, verzet zich hiertegenhet is zeer te hopen dat dit algemeen verzet tot een goeden uitslag moge leiden. Er zijn mis schien wel bepalingen te maken die de grootste onheilen afwenden en waarvan de nakoming kan worden verwacht, het is ech ter geraden op dit oogenblik daarover niet uit te weiden, te meer daar dit vraagstuk zijne technische zijde heeft, waarover alleen deskundigen met gezag kunnen spreken." Een ander punt, evenmin in het Reglement, doch afzonderlijk geregeld, is het "werpen van bommen en andere .vernielingswerktui- gen uit in de lucht zwevende vaartuigen. „Bij de eerste Vredesconferentie werd een verklaring geteekend, waarbij de regee ringen zich verbonden om zich gedurende vijf jaren hiervan te zullen onthouden. Toen op 5 September 1904 dit tijdperk was afge- loopen, is de verklaring krachteloos gewor den zij werd niet vernieuwd. Bij de tweede Vredesconfenrentie werd opnieuw een soort gelijke verklaring aangenomen, die even wel door Duitschland, Frankrijk, Italië, Ja pan, Rusland en een aantal andere, kleine Europeesche en Amerikaansche staten niet werd geteekend. Nu ook hier de bepaling geldt, dat de verklaring niet meer verbind baar is wanneer een der niet-onderteeke- naars tot de oorlogvoerenden behoort, blijft er van hore waarde niet veel over. Het is evenwel naar mijne meening niet twijfelach tig, dat het werpen van ontplofbare voor werpen uit luchtvaartuigen moet worden geacht te zijn „bomburdeeren", en dat dus de bepalingen van het Reglement, art. 25, 26. 27 en 28 op bombardementen betrekke lijk, ook op deze vernielingen van toepas sing zijn. Door de oorlogvoerenden in den tegenwoordigen strijd schijnt deze opvat ting niet gedeeld te worden, er zijn althans reeds gevallen voorgekomen waarbij ge gronde twijfel bestaat of niet in strijd met deze bepabngen is gehandeld. Mij is geen enkele reden bekend, waarom een bombar dement uit de lucht niet in alle opzichten zoude moeten worden gelijk gesteld met een bombardement ven het land of van de zee.' Ook lijkt het in hooge mate onredelijk, nu men eenmaal tot overeenstemming is geko men over het zooveel mogelijk ontzien van de gehouwen, in art. 27 genoemd, dat men zoude toelaten dat een aantal vcrnielings- werktuigen binnen een stad worden gewor pen, waarbij van een dergelijk ontzien moei lijk sprake kan zijn. „Voor een bommenwerper uit een vlieg tuig zol het wel onmogelijk zijn om met dezelfde zekerheid als die van den artille rist, te bepalen waar zijn werptuig neder- valt, het kon evengoed een kinderziekenhuis treffen als een kazerne. Er bestaat dan ook alle reden om deze wijze van vernietiging van menschen en gebouwen onder de onge oorloofde middelen van schadeaanbreng te rangschikken. Mochten de militaire gezag- hebbenden de beschikking over deze ver delgingswerktuigen, waaraan de tegenwoor dig met zoo groote voorliefde bestudeerde oorlogswerktuigkunde waarschijnlijk spoe dig nog ijzingwekkender werking zal weten te verzekeren, in geen geval willen uit han den geven en de regeeringen der groote mogendheden/ zooals te vreezen valt, voor hunnen aandrang zwichten, dan zal in elk geval met den meesten ernst moeten wor den getrachl om ten minste te verkrijgen dat deze gewapende luchtvaartuigen hun nen doodenden ballast alleen mogen uit strooien over belegerde vestingen en leger plaatsen van vijanden. Een verwoesting van het gonsrhe vijandelijke grondgebied toe te staan, zoude alle oorlogvoerenden aan zoo groote gevaren blootstellen, dat hun ge meenschappelijk belang er wel tegen op moet komen. Wanneer de beweegredenen uit menschelijkheid, uit liefde voor kunst en wetenschap of uit zuiver stoffelijke over weging geen gehoor meer vinden, is het mogelijk dat dit algemeen belang toch nog den doorslag geeft. De bepalingen der derde afdeeling van het Reglement van 1907, over het militair gezag in de bezette streken van het vijan delijk gebied, hebben in dezen oorlog ook niet de toepassing gevonden die de opstel lers gehoopt en verwacht hadden. Het denkbeeld dat hun- voor den geest stond, om de bevolking der landen waar de oorlog wordt gevoerd, zoo. veel mogelijk voor de rampen die hij veroorzaakt, te vrijwaren, is in geenen deele verwezenlijkt. In hoeverre er in strijd is gehandeld met de letter der bestaande bepalingen blijve voorshands onbeslist, dat er daden zijn verricht die tegen den geest van het Reglement ten eenenmale strijden, zal niemand ontkennen. Het is on getwijfeld een wensch, die in vele gemoe deren weerklank vindt, dat in de toekomst regels mogen worden gesteld die de herha ling van dergelijke daden beletten." Politiek Overzicht. De reuzenslag in Frankrijk. Sedert de wereld bestaat, heeft zij zulk een wereldbrand niet gezien. Maar ook is, sedert de wereld bestaat, nog niet zulk een slag ge slagen als die, welke thans in Frankrijk woedt. Hij is inderdaad een unicum- Nog nooit heb ben legers van zulle een omvang en. zoo ge ducht toegerust tegenover elkaar gestaan. Ilct getal strijdenden loopt in de miilioenen. Frankrijk, dat zooveel armer aan bevolking is. heelt al zijne strijdbare manschappen in het vuur gebracht. Tiet voordeel, dat Duitsch land bezit in zijne talrijker bevolking, wordt echter opgewogen eensdeels doordat het ook aan do oostelijke grens een sterk leger in het vuur moet brengen, anderdeels door den steun, dien Frankrijk van het Engelsche leger en van zijne hulptroepen ontvangt. Men kan bij benadering rekenen, dat minsteais honderd division aan ieder van de beide zij don strij den. Vier weken duurt nu reeds de reuzenstrijd. Telkens op nieuw komt de vraag op waar door het komt, dat de strijd zoo lang duurt, iu de eerste weken van den oorlog nam de strijd een snel verloop. Plotseling is hij tot staan ge komen. Het Franscho leger ontwikkelt nu, smb. vier weken reeds, eene weerstandskracht, die men aan Duitschc zijde niet had verwacht na het groote en snelle succes van den eersten lijd. Er doen zich stemmen hooren, die twijfel opperen ol het mogelijk zal zijn eene beslis* sonde overwinning te behalen en of niet de strijd zal eindigen met eene wederzijdscbe af matting, waarhij geen van de partijen een af doend succes zal bereiken. Een Duilsdie militaire schrijver, generaal von Dlume, levert in verband hiermede ecnige beschouwingen in de Nordd. Allg. Zeitung. Hij zegt: Bij het begin van deai slag, omstreeks den 10en September, had het in zuidelijke richting gezamenlijk oprukkende Duilsclie leger, aan de Majne gekomen, eene fronlbreedte van 160 ICM. In don loop van den slag is die breedte nog belangrijk toegenomen. Den 30on Septem ber, toen de Duitscke rechtervleugel vocht bij Albert, terwijl de linkervleugel streed op den rechter Maasoever, ten zuiden van Verduu, bedroog zij bijna 250 K.M. Het aantal strijder* kan Oip berde zijdon wel op een milliocn ge schat worden. In een slag, die onder zulke omstandigheden van krachten en ruimte plaats heeft tussohen vrijwel gelijkwaardige tegen stand ons, kan de beslissing slechts langzaam rijpen. Do handeling splitst zich uit den aard der zaak in eene reeks van afzonderlijke sla gen cn andere ondernemingen, die in plaats en in lijd uiteenloopen-; de legers voeren hunne taak uit naar de bevelen, die volgens een het geheel omvattend plan gegeven worden dooi den opperbevelhebber, die noodwendig ver van het uitgestrekte front zich ophoudt. Deze afzonderlijke slagen enz. echter verloopen, hoofdzakelijk door do verbeterde inrichting van de vuurwapenen, veel langzamer dan de slagen lusschon even sterke troepeimiassa's van vroegere tijden. En de in een dergelijken DartieeJ.cn slag vallende beslissingen planten zich niet onmiddellijk op de andere doelen van het breedte front voort. Veeleer kan eene door een leger heden geleden nederlaag mor gen door een handig ingrijpen van de belen dende legere of van de hoofdreserve of door een op eene andere plaats van het gcheele front verkregen succes uilgewisclit worden. Reeds om deze redenen wordt de beslissing onvermijdelijk vertraagd. Vcrdc-r wordt hier door tijd en gelegenheid voikregon lot hel aan leggen van krachtige en uitgestrekte versler- k in gs werk en in het terrein van den strijd, en tot troepen veu-plaalsingen op groote schaal, dikwijls met gebruikmaking van de spoor wegen, maatregelen die in slaat zijn het verloop van den slag afwist lend en van lan gen duur te doen zijn. Op doze wijze kunnen strijdbare legers wekenlang met elkaar worstelen, voordat de verliezen van een der twee zoo groot wor den, dal het zich genoopt ziel terug te wijken. De verliezen aan dooden, gewonden en strijd- uiaterieol, alsmede de grooterc of geringe be kwaamheid om dc moeilijkheden tc o\ rwin nen, waarop de voeding van dc troepen, de aanvulling van den munilievoorraad, de zorg voor de gezondheid, de verpleging van zieken en gewonden in een millioenenslag stuiten, zulten een stenkon invloed uitoefenen op den duur van het weerstands- cji aanvalsvonno- gon van dc troepen. De beteekenis van deze moeielijkhcden kan slechts hij volledig bcoor- declen, die het leven van talrijke, nauw samen getrokken troepen in liet vcüd en het reusach tige wenk achter hun front, inzonderheid in vijandelijk land, kont. Om ze te overwinnen, heeft men behalve deugdelijke lögérorganisalic en krijgstucht een groot aantal intelligente, plichtgetrouwe en met verantwoordelijkheids besef bedeelde krachten noodig. Bij overigens gcJijJc staande flinkheid van de wederzijdsoho legers'en hunne aanvoer ders echter geeft den doorslag in een bc-.iis- senden slag, zooals hier geleverd zal moeien worden, het overwicht in physLokc en moreele kracht van dc troepen en hunne aanvoerden. In gccne andere levensomstandigheden wordt het weerstandsvermogen on dc bekwaamheid om te handelen op eene zoo zware en lang durige pi'oei gesteld. Na wekenlang worstelen vertoont zich onvermijdelijk op beide zijden verslapping van dc krachten. Maar op dc eene zijde zal dc wil om te overwinnen ten slotte toch zich mei meer volharding doen gelden dan op dc andere zijde, en daaraan zal de palm der overwinning ton deel vallen. De conclusie van dezen schrijver is, dat de Duitschers het leger hebben, dat hel best be stand is tegen de schokken cn dc buitenge wone inspanning van den onafgebroken du- renden slag. Dal is^van zijn standpunt te be grijpen. Maar ook die F rans oh en koesteren de zelfde verwachting van huu leger. Wanneer* het bericht zich bevestigt, dat dc Franscho regeering besloten heeft haren zetel wede* naar Parijs over tc brengen, dan is dat een opmerkelijk bewijs van haar herleefd zelfver trouwen. De oorlog* B erl ij n, 7 Oct. (W. B.) Prins Eitel Fried- richt is in liet gevecht mol zijn paard geval len en heeft zioli aan de knie gewond. Prins Joachim wacht op de vergunning van den kei zer om zich naar het front terug te begeven. Berlijn, 7 Oct. (W. B.) Officieeic nie- dedoeling uit het groolc hoofdkwartier van 7 OcLobcr, des avonds. Dc strijd op onzen rechtervleugel in Frank* rijk heeft nog niet lol een beslissing geleid. De aanvallen der Franschen in dc Argou- nen en uil hel Noord-Oostelijk front vam Ver dun werden afgeslagen. P a r ij s, 7 O c t. (R. Communiqué van drie uur namiddags. Aan onzen linkervleugel duurt de slag sleeds voort met groolc hevigheid. De tegen over elkaar geplaatste fronten strekken zich uit lot in de streek van Lens en La Basséc (zuidwestelijk van Reims); zij worden ver lengd door cavalleric-massa's, die met elkaar slaags zijn lot in de streek van Armenlières. Op het front van de Senne tol dc Maas is niets te vermelden. In de AVoëvre heeft dc vijand eene nieuwe poging beproefd om onze vorderingen legen te gaan, maar zijne aanvallen zijn wederom mislukt. Wanneer de liefde den aistand vermindert, het geld doet dit nog moer (en de D^trein het meest). 37 oorspronkelijke roman door Thérèse Hoven. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Haagse he Kennis. Ze liepen, met hun beidjes, kleiu, teer knaapje en tenger, zwak meisje in jougefis- kleeren langs 't Plein en begrepen niet 't wonder, dat er geschied was. Ze kwamen er zoo vaak langs; als ze 's mid dags uit mochten en hadden ze Paulo met zijn marmotje ontmoet, dan. braohlen zc hem thuisochl arme indien zijn gedeeld leger, een halve stroozak in een vunzig ver- trek, een thuis kon lieeten. Ala zijn vriendjes hem verlaten hadden, bleef tiij vaak staan, tot ze uit 't gezicht waren en dan begon hij rijn zwerftocht opnieuw, dat was Otp de icwugeiukfl-dageiL, als hij niet genoeg bad opgehaald voor een kommetje koffie en een nachtverblijf. En zulke dagen kwamen dikwijls voor op den kalander van den klei nen bedeljongen. Maar voor Lallo en Jacques wild* hij t niet weten; zij gingen toch ook naar buis! Waarom hij dan niet? Al was 't alleen in hun oogen. Als ze hem in 't Lamgroen gebracht had den, dan gingen ze 't Spui en de Turfmarkt af, langs de Nieuwe Markt en zoo door de Korte Houtstraat naar 't Plein eai van daar door de Lajnge Poten en die KapelsLi ug naar 'it Achterom, waar mr. ToneJli een klein huitsje in een dor gangetjes of poortjes had 't Was een stille weg eai niet mooi. Doordat 't schoonmaak-seizoen al op 't omd hep, 't was begin Mei, hadden de mees- Ien de leerlingen T meer dan druk gehad. Behalve hun ochtendgang, moesten ze nog wel eens 's middags ook uit. Ze waren moe en afgejaikkerd wecriooze stumpers, en mr. Tonetli was vaak uit zijn humeurhij was T harde w erken niet ge woon en ofschoon hij wel blij was, wat meer te verdienen, was 't, in den drukken lijd, toch maar beter Ihiem uil den weg tc blijven. Dat hadden de kleiue schooiisleenvcgertjes ondervonden. Lallo was nog onverschilliger geworden, Nica nog wanhopiger. Dagen lang hadden ze geen uurlje vrij af gehad om met nun beidjes rond te dwaleii. Maar nu waren ze dam toch uit en keken ze meer dan verbaasd op. Het heele Flein \va6 herschapen, omgetooverd, als 't ware. Het was heelemaal vol gebouwd rondom het standbeeld met een man er op, misschien wel een gids dacht Lallo, zoo iets als z"'n oom Jacques, waarvoor een standbeeld in Chamonix was opgericht Hij hoopte maar, dat daar niet zooveel ge bouwd ssou worden, anders zou het gedenk- teeiken, ter eene van zijn over-oud-oom, op wien zijn vad»r, en 'hij, zoo schrikkelijk trotsch waren, niet uitkomen. Maar Naca lachte, toen hij dit zei. Wat deed Ast oude beeld er nu toe? Wie zou daar nu 1 naar kijken, terwijl er zoo veel moois was? Open winkels met prachtige uitstallingen en etensliuisjes en houten huizenen op eens, vatte ze LaHo's arm cn hield ze dien krampachtig vast; daar stond Fransch te le zen haar eigen dierbaar Fransch: „Beig nets aux Pommes." Ze wist wel wal het was; de huishoudster van xuenoer Pastoor liad zc eens, met Vasten avond, gebakken en had er haar wat van be geven. Maar 't eten van 't kostelijke gerecht, liaid haar niet zulk oen genot kunnen ver schaffen als t onverwachts lezen van iets in haar moedor laai. Dat gebeurde wel meer in den Haag. AL zc mot Lallo door de winkels traten liep, las ze telkens: „Coiffeur" „Marcliand Taiileur" (och! en dam had ze sleeds aan den kleinen Matlkieu moeten dienken) Patissier Confi- seur, Foitrmisseur de la Cour eu dergeli'ke deflige benamingen, waarvan zij, onwetend dorpskind, nooit liad gehoord Beignets aux Pommes, daar had ze wel eens van gehooi d en 't had haar wakker geschud it haar apatliie en ze was vroolijk geworden, als vroeger, on 't had aanstekelijk op Lallo ge werkt. Ook hij za/g.weer in 't ronde, met zijn oogen "wijd open. Zooveel was or ook 4e zien. Aan den an deren kamt was er een tent, heelemaal rond en aam den ingang stond ..Cirque Carré". Dat was ook Framsch, doch daar begreep Nica niets van en daar naast was weer zoo'n gebouw half huis, half tent en daar ston den de schitterendste afbeeldingen voor, die ze ooit had kunnen diroomen. In 't raidden was een gordijn, en daar boven stond .rcschreven Crosso. Wat dat was, wist ze evenmin. Er stonden ook nog allerlei letters en woorden en die zouden haar uiet wijzer hebben ge maakt, doch op eens verschenen er, in de soort van galerij, die er voor de tont gemaakt was, een paar juffrouwen in prachtige klee- dij.... goud en zilver en gaas, in schittering van kleuren, er was ook een klein meisje bij. En op eens was 't Nica, ais veranderde alles om haar heen en in haai', aIs wischlen zich dc taaiste maanden uit haar leven weg cn ah liep ze, den ochtend, nadat ze Aan huis weg gegaan was, om Lallo te volgen, met S.gnor Gazzoletti op den weg van Sainl-ColoinbaJi- des-ViHards n-aar Thónes. Als hoorde ze nog de neusstem van den Italiaan, terwijl hij haar vertelde van de pi achtige toekomst, die er mogelijk voor haar was weggelegd, indien zc de circus-carrière volgde. Lallo trok haar mee en wees haar op nog veel meer moois en ook op de menigic, die zich, door de Lange Hoogstraat, naai- '1 Voor hout begaf. Gedurende een paar uren waren de kinderen als door toovermachl, in een andere wereld overgebracht, in een wereld van glinstering en schoonheid cn clans. Ze hadden thuis, in hun afgelegen hoog land je, mooit iets gezien en zelden van iets ge hoornd en nu, op eens, zagen ze zoo verba zend veel, kramen met lekkers en moois, draaimolens, spellen, 't een ai kleuriger en schitterender dan het andere. Ze voelden geen loomheid, geen afmalting, geen vermoeienis, geen honger, geen dorst, geen heimwee. De vreeseJijkc overtuiging van niets te zijn dan een paar ellendige verschoppelingen, die zidh, in den iaatsten tijd, vooral aan Nica had opgedrongen, verdween. '1 Was of zij zelf verdwenen, of hun arme, magere, te ko-rt gedane en mishandelde li chamen versmolten en zc een deel uitmaak ten van 't bonte gewoel en 't vroolijk gedrang om hen heen. Ze verloren het besef hunner zelfheid en gingen geheel op in objectieve bewondering van wat zij zagen en waarna** men. Van 't Voorhout, waar zij, tusschen dc dub bele kramen-rij in, hadden geloopen, kwa men zc op den Kneuterdijk, waar k^jk-spellen waren niet rijk gcloovcrxle, stralende voor hangen en afbeeldingen met mooie, helle, vroolijke kleuren. Steeds voortgestuwd door de zich opdringende menigte, gingen ze do Plaats ovei\ onder dc Gevangen Poort door on kwamen ze op liet Buitenhof. Was het dan nooit godiaan? Was dc gc-kecie Isl-ad herschapen in een lustoord? En zoo gauw was 't alios isn zijn werk ge- gaan. Nog vóór weinige diagen warca ze, op een hummer ochtend-uren 't Binnenhof over gestoken en toeu hadden ze niots gezien dan wat losse planken, leelijko, oude, grijze plan ken. Waren daaruit al die fraaie, vriendelijk* getimmerten gewrocht? Lallo grinnikte van pleizier eu lachte en be-» greep er niets van. Maar Nica dacht cn daohll „Jammer, dat Paulo er niet bij is", flui sterde Lallo. „Zullen we 'hem in 't Bosch gaai* zoeken?" Nica keek hem verschrikt aan. Arme, goede, brave, aan alles denkond* Lallo! Net als op dien ochtend, toen zo Siguo» Gazzo.'ötti ontvlucht wrareu, toen had Lallo e ook aan gedacht om Matthieu Fairraz mee te nemen. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1914 | | pagina 1