(3oor de Ijeagd. £en goed plan in 't nieuwe jaar. door Hermanua. (Slot). J De vrouw van den koetsier stond op den jBtkijk ori hare dochtertjes op te wachten. Daar kwamen ze aanl Of ze plezier hadden 'gehad, behoefde moeder niet te vragen. Ze vlogen naar moeder toe, met strolende ge dichtjes en hadden zooveel te vertellen 1 „Ja moe, we zijn ook heel netjes geweest; tee vrouw zei zelf, dat we -lief waren, en moe der, kijk 's, zoo'n mooi boekl Als 'l uit is, mag ik er weer een halen ora te lezen." „En mijn plaatjes, zijn ze niet erg mooi, jnoekie?" „Komende week mag ik er weer met de poppen gaan spelen 1" Moeder sloeg de handen in elkaar en lei het boek dadelijk in de la van haar kast; het mocht anders eens vuil worden. Vanavond, als de kleintjes naar bed waren, kon Rika 't terug krijgen, om er een poosje in te lezen. Marianne keek al even blij als haar gaölen en verklaarde dien middag aan tafel, dat ze in lang niet zoo'n pret had gehad. Toen haar moeder 's avonds nog eens bij haar kwam, was ze nog klaar wakker en ging overeind zitten. „Moeder, 'k heb zoo'n leuk plan! 'k Hoop maar, dat u het goed zult vinden!" „Wel, laat 's hooren?" k Wou een bibliotheek aanleggen voor Rika en de andere kinderen van 't dorp Ik heb zooveel boeken en zij haast niet en ze lezen misschien n zoo graag als Rika. Hoe zou u 'l vinden, als ze nu 's elke week een boek bij me mochten halen? Natuurlijk alleen de kinderen, die er netjes op zijn." „Dat lijkt me een alleraardigst plan toe, maar kindje, bezin eer je begint. In *t eerst zal je er met "hart en ziel bij zijn, maar, als 't nieuwtje er af is, zal 't je dan niet verve len? Me dur.kt, ik hoor je al ongeduldig uit roepen: „hè. al weer een kind om een boek? Kunnen ze me dan nooit met rust laten?" Marianne glimlachte even. „Neen," vervolgde moeder, „*t zou voor die kinderen ten te groote teleurstelling wezen, als je ar dan op eens mee ophieldt." „Hè moeder, 'k heb er heusrii goed over gedacht; 'k zou het zoo graag willen!" „Er is een heeleboel werk aan verbonden; eerst moet je een lijst maken van je boeken en 't dan elke week opschrijven aan wien je ze leent enz. enz. Zie je daar niet tegen op?" „Neen, ik heb er best wat moeite voot over; heusch, moeder!" „Dan zullen we er morgen nog wel eens verder over spreken. Je moet nu maar vlug gaan slapen; 't al laat!" Met een kus verliet moeder haar. Marianne droomde den heelen nacht van haar plan: wel honderden kinderen kwamen boeken leenen, en 't was zoo'n drukte en la waai, toen ze met hun allen de titels afriepen, dat Marianne er met een schrik van wakker werd. Zoo gauw de lessen den volgenden morgen waren afgeloopen, toog ze aan *t werk, om onder moeders toezicht een lijst van al haar boeken te maken, 's Middags ging moeder met haar een dik opschrijfboekje koopen, ook kaft- papier en een massa etiketjes. Marianne trok een gewichtig gezicht. Ja, ja was lang geen kleinigheid een bibliotheek op te richten, dat begon ze al te begrijpen en 's avonds, toen al de boeken keurig gekaft werden en daarna voorzien moesten worden van een etiket, waarop de titel geschreven «tond, ja, toen zuchtte Marianne wel eens even Gelukkig hielpen vader en moeder haar al lebei en zoo kwam 't werk gauw klaar. Nu schreef Marianne op raad van vader kleine briefjes, die ze in de twee hoogste klas sen van de dorpsschool liet verspreiden. Er stond in: „Beste jongens en meisjes! Als jullie een mooi boek wilt lezen, komt dan Woensdag middag tusschen twee en vier nur bij Marian ne Elsveldt." Dit was het begin van Marianne's biblio theek-plan Hoe *t verder ging? Wel. dien eersten Woens dag kwamen er nog niet veel kinderen. Ze durfden niet goed. Maar d i e verschenen kregen zulke mooie boeken mee, dat de an deren. toen ze er van hoorden, wel een beetje jaloersch werden en zich voornamen een vol genden keer óók eens te gaan. En zoo kwamen er al meer en meer op de Woensdagmiddagen en had Marianne haar handen vol om allen te helpen. De kleintjes, die nog niet lezen konden, werden ook niet vergeten. Voor hen dit was een bedenksel van zuster Marie zette Ma rianne eiken Zaterdagmiddag haar speelgoed kast open en dan mochten ze in de mime speelkamer naar hartelust pret komen maken Of de kinderen ook ingenomen waren met 't aardige plan, waarmee Marianne het nieu we jaar begonnen wasl En de vaders en moe ders niet minder; de mooie boeken en spel letjes hielden hun jongens en meisjes tems van allerlei ondeugende streken, die zc al licht uit verveling zouden doen, en bovendien leerden ze ongemerkt heel netjes te zijn. Slor dige kinderen kregen natuurlijk geen boeken mee en die er niet zindelijk en proper uitza gen, werden niet in de prettige speelkamer toegelaten. „Pas op, dat de jongejuffrouw van 't Huis Je niet ziet huilen!" of: „Als je zoo ondeugend bent, zal ik 't aan jongejuffrouw Mariann zeggen!" dat waren de gewone bedreigin gen der vaders en moeders, en waarlijk, ze bleven niet zonder uitwerking. De kinderen hielden dol veel van Marianne en beschouw den haar als hun vooibeeld. Een prikkel te meer voor dit juffertje om haar uiterste best te doen, gehoorzaam en lief te zijn, want, als ze driftig of humeurig was, moest ze het dadelijk hooren van moeder of Juf: „o Marianne, als je boeketiklantjea dèt eens racen!* Zoo hielpen ze elkaar om aardige, flinke kinderen te worden en stichtte Marianne's Wblio*het k nog veel nut. Helden en Heldinnen. Boschbrand. Naar het Engelsch van 0. D. MICHAEL. Bewerkt door C. H. Ia klein houten schoolgebouw van een afgelegen district in Michigan zijn de onder wijzeres en de leerlingen in hun werk ver diept. Het is drie uur in den namiddag en de kinderen, die geheel in hun werk opgaan, worden eensklaps opgeschrikt door een ang- stigen kreet van hun onderwijzeres en het plotseling ophoud-n der les. Met een 6tem, die zij te vergeefs tracht te beheerschen, verklaart zij haar leerlingen de red.a van haar ongerustheid. De donkere schaduw van zwarte wol-ken heeft haar ge waarschuwd voor een naderend gevaar, dat ernsti genc^g is o*" haar te doen beven voor haar eigen veiligheid en die dea* kinderen, die aan haar hoede zijn toevertrouwd. En als de kinder. nu buiten eensklaps het gevreesde woord „boschbrand!" hooren roepen, worden de gezichtjes spierwit, begint er menig hartje angstig te kloppen. Er is geen kind in de ge- hcele school, die de macht van den verschrik- kelijken vijand niet beseft, van den. vijand, die reeds zoo dicht bij is. Er is dan ook lieele- maal geen overreding toe noodig om hen in alle haast het schoolgebouw te doen verlaten en veiligheid en bescherming in eigen huis te doen zoeken. Binnen zee minuten is de ge- heele school verlaten en hebben de leerlingen zich in alle richtingen verspreid. Een viertal gar.1 in noordelijke richting. Zij heetten- Mabel 7 "o ward. een meisje van zes tien ia en de oudste der school, Guus Boz- lauL een jc gen van denzelfden leeftijd en twee broertjes, Tim en Harry Lennox, die elf en negen jaar zijn. Deze vier wonen in blok huizen, welke niet ver van elkaar en op onge veer drie mijlen afstands van de school ge- leen 'zijn. Het is heel onwaarschijnlijk, dat het vuur -n huis zal bereiken en daarom h. -tstcn zij zi niet zóó, als sommigen van h'.in kameraadje doen. Toch jagen de reus achtige rookzuilen, w ":e nit het boscli om hen heen opstijgen, den kinderen schrik aan en weldra blijkt, dat het vuur met buitenge wone snelheid nadert, zoodat zij nu ook hard beginnen te loopen. Nu komen zij in een dennenbosch, waar hun weg dwars doorheen leidt Het is een zeer uitgestrekt woud. De houthakkers zijn er eenige weken geleden aan het werk geweest cn de grond ligt ais bezaaid met doode boom toppen. Het zonnige, warme weer heeft dit hout zoo droog als as?h gemaakt en als het vuur het mocht bereiken, zou het in één oogenblik in lichte laaie staan. Als? Ach! ar -- vuur reeds! Nauwe lijks zijn de kinderen van schrik bliïvcn stil staan, of dikke wolken verstikkende rook ko men op hen aanrollen en een ontzettend ge bulder waarschuwt hen. dat een wisse dood hun wacht, als zij het wagen vc. der te gaan. „Terug! Gauw terug!" gilt Mabel en terwijl zij zich omkeert om het gevaar te ontvlieden volgen jongens h ar. Als zij de open vlakte weer bereikt hebben, staan zij even stil om op adem te komen n terwijl zij vol angst over hun toestand denken, herinnert M-T 1 zich plotseling, dat er twee kinderen zijn, wier lot op dit oogenblik waarschijnlijk nóg ern stiger is dan het hunne. „Hoe zou het met Gertie en Chris Moore zijn?" vraagt zc. „Je kent hen immers, Guus? Zij wonen twee mijlen van hier, vlak bij der oostelijken rand van het bosch. Als de brand zich naar dien kant uitbreidt, zal het geheele huis met den r-ond gelijk worden. Och, die arme schapen 1 Wat zullen ze doen? Ze zijn alleen in huis, want ik kwam vanmorgen hun moeder tegen, die op weg naar Manister was en zij kan nog onmogelijk terug zijn. Boven dien vertelde ze mij, dat haar man uit was om vee te verkoopen. Gertie is pas zeven jaar en Chris rog geen vijf zulke kleintjes zullen niet weten, wat te moeten doen en stellig verbranden. "Kom jongens, we moeten naar hen toe gnan en hen helpen!" De jongens k ken elkaar al eens aan en ein delijk zei Guus: „Nee hoor! Ik zal mijn leven nic-t op die manier in de waagschaal stellen. Ik loop langs dc rivier. Ik weet, dat ik zoo veilig thuis kan komen en als je verstandig bent, doe je dat ook. Er zal wel Iemand anders naar die kin deren omzien; in ieder geval doe ik het niet." Mabel keek den aard verontwaardigd aan,, die twee 1 -Ipelooze wezentjes aan hun lot overliet. Zij was op het punt ten beroep te doen op de 1 .vee andere jongens, toen Tim plotseling zei: „Laat hem - nar gaan, Mabel, Harry en ik zullen met je mec.vaanl" Zonder een woord meer te zeggen, ging het drietal nu in de richting van het blokhuis der familie Moore, terwijl zij Guus voor zich zelf lieten zorgen. Doch vóór zij halverwege het bewuste huls waren gekomen, scheen het of de taak, die zij vrijwillig op zich gcnc.nen hadden, boven hun krachten ging. Hoewel zij er in slaagden voor uit te komen, hulde 11 verstikkende rook hen in een dikken nevel, zoodat de twee jongens weldra uitgeput op den grond zonken. Zelfs in dit vreesclijk oogenblik liet Mabels tegenwoordigheid van geest haar niet in den steek. Hoewel zij zelf bijna stikte, slaagde zij er toch in de jongens weer op dc been te hel pen. Zij herinnerde zich plotseling, dat er op korten afstand een meer was en bracht nu de jongens, hen half dragende en half voortslee- pende, naar den waterkant. Na daar een minuut gerust cn van hel fris- sche water gedronken 1c hebben, waren Tim en Harry weer in staat den tocht te vervolgen Mabel stond dit echter niet toe; zij voelde zich verantwoordelijk voor de beide jongens en nadat zij hun uitgelegd had, hoe zij langs het water hun huis konden bereiken, ging zij alken verder. Na een moeitevollen tocht, waarop zij meer dan eens op den gror.d moest gaan liggen om adem te halen, naderde Mabel eindelijk het huis van John Moore en tot haar groote ge ruststelling hoorde zij1 Gertie's kinderstemme tje, dat angstig om hulp riep. Doch het moeilijkste gedeelte van Mabels r is lag nog voor haar. Tusschen haar en het huis, waar de kinderen om hulp riepen, strek te rich een atoppelveld van eeni-ge honderd meters uit en wel in het verlengde van den brand. Er woei een verstikkende rook, die hel ademhalen bijna onmogelijk maakte. Maar hel moedige mensje, dat reeds zooveel op het spel gezet had om haar doel te berei ken, liet zich ook nu niet uit het veld slaan. Zij hield haar adem in en trotseerde de on dragelijke hitte. Eindelijk bereikte zij de deur van het huis en met een kreet van dankbaar heid liet zij zich in de keukeu op den grond vallen naast de beide kinderen, voor wier vei ligheid zij 'haar eigen leven gewaagd had. Terwijl Mabel op weg naar het blokhuis was, had zij bij zich zelf overlegd, wat haar te doen stond. Lr viel geen tijd te verliezen; haar plan moest onmiddellijk ten uitvoer wor den gebracht. Het vuur was nu angstwekkend dicht bij het 'mis en elke seconde kon nood lottig worden. Zij nam een doek, dompelde die in een emmer mei water, welke in de keuken stond en wikkelde hem om haar hoofd. Nu holde zij naar builen jaar een put. die ongeveer vceriig voel diep was en dien zij wist, dat zich in de onmiddellijke nabijheid van het huis bevond. Boven den rand van den put bevond zich een paal en hieraan was een dik touw bevesliH, waaraan een emmer hing. Mabel liet den emmer zakken en ontdekte tot haar vreugde, dat hel water in den put slechts twee voet hoog stond. Nu gooide zij alles wat zij maar onder haar bereik had in den put, zoodal er een stevige bodem in kwam om op te staan. Daarna holde zij naar het huis te rug, nam de dekens der kinderbedden en met deze dn één arm en Chris op den anderen, ter wijl Gertie aan haar rokken hing, snelde zij terug naar den put. Eerst wierp zij de dekens in den put en liet toen Gertie in den emmer neer; Chris volgde. Hierop maakte zij het touw goed vast, zoo dat do emmer op den bodem bleef en het touw r pannen was. Nu liet zij zich zelf langs het touw omlaag glijden, zoodat de drie kinde ren want Mabel zelf was nog niet veel meer dhn een groot kind voor het oogenblik ten- i inste veilig waren Zij hadden geen minuut te vroeg hun vreemdsoortige schuilplaats bereikt, want op het oogenblik, dal Mabel zich in den put had laten zakken, had zij gezien, dat hel stoppel veld vlam vatte cn eenige seconden later zag zij dc vlammen kronkelen over den rand van den put en den paal verschroeien. Het touw begon ook te smeulen cn viel weldra in zwarte stukken aan haar voelen. Indien er geen hulp kwam opdagen, zouden zij den put dus niet kunnen verlaten! Eenige minuien daarna zagen de kinderen aan den fel-rossen gloed, dat hun huis in brand stond. Gelukkig was de put diep genoeg om h^n te beschermen tegen de verschroeien de hitte en daar het water niet opkwam, kon den zij in betrekkelijke veiligheid verdere hulp afwachten. Zij hadden echter niets te eten Langzaam kroop de avond voorbij; de vuur gloed verflauwde en eindelijk werd het ge heel donker en moest het drietal den nacht in hun vreemdsoortig verblijf doorbrengen. De put had een flinken omvang, zoodat zij er in konden liggen en moe en uitgeput als zij wa ren door het gevaar cn de opwinding der laatste uren, sliepen zij tot den volgenden morgen. Nauwelijks was de dag aangebroken, of de arme moeder, die half waanzinnig was van angst over haar kinderen, bereikte de plek, v«-r den vorigen dag haar huis nog had ge staan. To**n zii de vreesclijke verwoesting zag. welke de brand had aangericht, begon zij luid keels te gillen. Panden wringend riep zij om haar kinderen, wier ontzettend lot maar al te duidelijk scheen. Maar, wat is dat? In de stilte van den morgen meent zij een zwak antwoord op haar roepen te hooren. Zij roept nog eens; het antwoord herhaalt zich en dezen keer hoort zij vanwaar het geluid komt. Zij holt naar den put, kijkt over den r_nd naar beneden en daar in de duisternis ontwaart zij drie figuren. Mabel roept: „Ik ben hel, Mabel Howard, en uw kinde ren zijn hier ongedeerd!" Met een kr.et van dankbaarheid valt de arme moeder naast den put op de knieën. Dan kijkt zij rond, 'of zii ook iets vindt, waar mee zij de gevangenen kan verlossen. Tot haar schrik ziet zij, dat het touw verbrand is. Mabel, di- onmiddellijk begrijpt, wat haar bedoeling is, roept naar boven: „Hier is hel touw!" en de moeder ziet nu een uitweg. On der de inkoonen, welke zij te Manister ge daan heeft, bevindt zich ook een stuk dril. Zij scheurt dit aan reepen en bindt die aan elkaar, waarop zij ze in den pul neerlaat. Mabel maakt het touw er aan vast, zoodat het opgehaald en aan een haak in den muurvast- gemaakt kan worden. Daarop zet Mabel het kleinsite kind in den emmer en na hem gezegd te hebben ..het heng sel vooral stevig vart te houden en niet bang tc zijn, wordt het toeken gegeven en twee minuten later ligt Chris veilig in de armen zijner moeder. Hetzelfde wordt nu met Gertie gedaan en daaroo wordt de emmer opnieuw omlaag gelalen om de dekens op te halen. Nu is het Mabels beurt. Zij is te zwaar om als de kleintjes omhoog gehaald te worden; daarom vraagt zij de moeder der kleinen den emmer Jieor Ie laten en haar zelf te laten pro- beeren uil den put te komen. Zij grijpt hel touw en trekt zich omhoog, haar voeten te gen de stecnen zeilend. Na Yeel inspanning gelukt het haar boven te komen en zoo staal zij dan eindelijk naast de dankbare moeder en de twee kleine jongens, wier leven zij op zoo heldhaftige wijze eered heefl. Na hun honger gestild te hebben met den voorraad, die ue moeder had meegebrach! gingen allen naar Mabels huis. De weg dooi hel bosch was nu weer begaanbaar en toen zij een eind geloopen hadden, kwamen zii Mabels ouders tegien, die in doodelijkc onge- ru_thcid verkeerden omtrent het lot hunner dochter. Het verhaal van haar edelmoedig 1 ogen om de twee kleinen te redden, was hun door Tm en Harry verteld. Dezen had den Mabels aanwijzingen slipt opgevolgd en waren ^ngedeerd thuis gekomen. Ook Guus Bozlau w s in veiligheid, maar hij schaamde zich diep, dat hij alleen voor zich zelf ge zorgd had en Mabel niet ter zijde had ge staan. Hij keek verlegen voor zich, toen de vragen van zijn schoolkameraden hem ten laatst* zijn lafheid en zelfzucht deden beken nen. Er ging nog een week voorbij, eer John Moore bij zijn gezin terugkeerde. Zijn dank baarheid over de redding zijner kinderen is niet te beschrijven. Hij had zijn vee zóó goed verkocht, dat hij in staat was dadelijk een nieuw huis te bouwen en het duurde niet lang, of het gezin had weer een eigen huis. Hoe oud zij ook worden mogen, nooit zul len de ouders het ontzettende gevaar verge ten, waardoor hun kinderen bijna om het le ven kwamen, noch buitengewonen moed en de volharding van het meisje, dat hen mei gevaar van haar eigen leven gered had. Iets uit de geschiedenis den klokken. Reeds in den ouden tijd vond men klok ken en schellen, die tot verscheiden doelein den gebruikt werden. Aan den tempel te Je ruzalem, door Salomo gebouwd, bevond zich een koperen schelklinkend voorwerp, dat wel is waar een geheel ander doeleinde had dan onze hedendaagsche klokken, maar toch ook een soort van klokkenspel was. Bij de Romeinen waren de klokken ook bekend en volgens de overlevering heeft Kei zer Augustus een klok ln den tempel van Ju piter laten ophangen. Het eigenlijke vaderland der groote klok ken is Italië, en de thans geheel verwoeste stad Nola wordt voor de eigenlijke uitvin dingsplaats der klokken gehouden. Aanvan kelijk vervaardigde men in den omtrek groote schellen en daar deze bijval en aftrek vonden, begon men de klokken steeds grooter te ma- kon en tot velerlei gebruik in te richten. De klokkengieters te Nola waren spoedig zoo al gemeen bekend, dat daar ter plaatse een jaar markt gehouden werd van klokken, welke naar alle oorden verzonden werden. Dc tijd, waarin de klokken bij de Christe lijke godsdienstige bijeenkomsten gebezigd werden, is niet met zekerheid te noemen. Men houdt het er voor, dat zekere Paulinus, die in den aanvang der XVe eeuw bisschop te Nola was, de klokken het eerst in de kerken Invoerde. In plaats van het gewone blazen, gaf men het teeken door het luiden der klok. Deze kloosterklokken hingen destijds niet in torens maar waren op dc daken der kerken, aan een daartoe geschikten paal opgehangen. Uit de kloosters gingen de klokken van lieverlede ook op andere gemeenten over en aanzienlij ke steden wedijverden met elkander om lici bezit der grootste klokken. Bij begrafenissen werden do klokken sedert de XVe eeuw ge bruikt. Later zag men de alarm- en storm klokken, de eer- en schandklokken *en vele andere In de Middeleeuwen, toen er nog geen schooTsteenen waren, vond men overal de zoo genaamde burgeridokken. Toen lag het vuur midden i het huis in een kuil, onder een ln het daV *emaakle opening, die, wanneer hel vuur uL sdoofd was of wanneer men naar bed ging, met een houten schuif werd geslo ten. Hei. was een vaste wet, dat het vuur 's avonL» op een bestemden tijd uitgedoofd en de schuif gesloten werd; de tijd werd door hel gelui eener klok aangekondigd. Willem de Veroveraar gaf in het jaar 1068 in Enge land het. bevel, dat het vuur des avonds ten zeven ure uitgedoofd moest worden; vandaar wellicht, dat men van sommige menschen "op het platteland, die vroeg naar bed gaan, zegt: .Hij houdt het met het burgerklokje." Dit klokgelui werd ook gebezigd als het zooge naamde bidklekje. Paus Johan XXII veror dende. dat, ter afwending der vele ongeval len. die hem het leven bitter maakten, eiken avond na het vuur-dooven, drie Ave-Maria's voor hem gebeden zouden worden. In late- ren tijd vermeerderde Calixtus III deze gebe den en liet ook des middags het bidklokje Een andere paus, Johan XXII, zou reeds in de I4e eeuw den klokkendoop ingevoerd heb ben, in de meening verkeerende, dat de klok ken daardoor een heiliger aanzien verkregen De eerste klok zou door den paus zelf in dc kerk te Rome ingezegend en gedoopt zijn. We willen van dit onderwerp niet afstap pen, zonder nog even iets over het klokken spel in jc te deelen. Het is een uilvinding var de Middeleeuwen, en naar men meent zou he' eerste klokkenspel in 1487 te Aelst, in de Belgische provincie Oost-Vlaanderen, vervaar digd zijn. Van alles wat. Een oolijke tuinman. Toen de beroemde Fransche natuuronder zoeker De Buffon eens een aantal geleerden te zijnen huize vereenigd had, stelde hij na het diner voor, een kleine wandeling in den tuin te gaan doen. Allen stemden toe en dc hooge geleerde hoofden verloren allengs hun professorale rimpels in de verkwikkende stra len der avondzon, tot opeens een der der hee- ren al die rimpels weer te voorschijn rié door op het onverklaarbare verschijnsel wijzen, dat van een grooten glazen bol, vyA. bij wijze van sieraad op z'n standaard prijkte de van de zon afgekeerde helft wanner was dan de aan de zonnestralen blootgesteld^ helft. Dat was lets ongeloofelijks. Men bevoeh. de en betaste den bol van alle kanten, ma af jawel. De eerste opmeriier had gelijk De scha; duwzijde was het warmst. Daarvoor begon men' verklaringen te zoeken. Diepzinnige theorieën werden in een oogenblik opge bouwd, maar even spoedig weder door and©; ren afgebroken; de een bracht er reflectie bij te pas, een tweede sprak over warmtevoort. planting, een derde verklaarde alles door eer chemische werking in het glas, maar nie mand was ln staat, zijn tegenstander te over tuigen. Het vriendschappelijk begonnen gesprek, dreigde in een heftige woordenwisseling u zullen ontaarden, toen de Buffon voorstelde, eerst nog eens den tuinman te raadplegen. „Praktijk gaat boven theorie," zoide hij. „du. man gaat dagelijks met het ding om. want hij moet het schoon houden en zal dus het zon. derlinge verschijnsel ook wel opgemerkt heb ben." Dat vonden de hoeren goed en fn optocht begaf men zich naar den tuinman. - „Zeg e'neis vrindje," begon er een, „waarom zou de glazen bol daar ginds wanner zijn aan de schaduwzijde dan aan den zonnckant?" Bij deze zonderlinge vraag, gedaan door zoo een geleerd gezelschap, lachte de tuinman' eens witjes, nam toen eerbiedig zijn pijpje uit den mond en antwoordde: „Ik was bang, dat hij zou kunnen berstci door de warmte, cn daarom heb ik hem om gekeerd. Dat doe ik altijd, als de zon 70-» M schijnt. Een kostbare bibliotheek. Den avond voor zijn vertrek voor den zoo noodlottig afgeloopen tocht naar Rusland,liet Napoleon een zijner vertrouwden, Lavalelte, bij zich komen en gaf hem last zich naar den grootmaarschalk tc begeven, die hem een aan wijzing voor 1,600,000 frank zou ter hand stellen. Deze moest hij heimelijk te gelde ma- ken en 's Keizers verdere bevelen afwachten. Het duurde evenwel nog al lang voordat die bevelen kwamen en al dien tijd had Lavalelte de zorg voor die massa geld, welke geheel uit goudstukken bestond. Op raad van, een artil lerie-officier liet hij, voor de berging-van dat goud doozen maken, welke er uitzagen als ingebonden kwarto-boekdeelen. In eiken band werden ongeveer 10.000 francs geborgen en deze daarna, te midden van andere boekwer ken, in Lavalette's bibliotheek geplaatst. Napoleon keerde uit Rusland 'terug en ging weder naar Duitschland zonder over die gel den te disponeeren. Toen daarna de oorlog op Frankrijk's grondgebied werd overge bracht en de vijand al meer op Parijs aan trok, drong Lavalelte er bij den Keizer op aan om van de zorg voor zulk een groot© geld som ontheven te worden. „Zoo gij die te Pa rijs niet vcdlig acht, verberg ze dan op uw landgoed", antwoordde Napoleon. Dit land goed lag op den grooten weg van Versailles naar Rr.mbouillet. Lavalelte was met de zaak verlegen, maar hij moest gehoorzamen. Hij bracht het geld gelukkig over; in een der vertrekken werd onder den vloer een gat gegraven on de vier-en-vijftig banden, welke met den titel „Histoire ancienne et nouvelle" prijkten, werden daarin geborgen. Parijs werd ingenomen, 300 Pruisen wer den op Lavalette's landgoed ingekwartierd en vijftien hunner sliepen in de kamer, waar zich de kostbare bibliotheek bevond. Wat zou den zij daarin ijverig gestudeerd hebben, als zij slechts een flauw vermoeden hadden ge had van haar aanwezigheid! Twee maanden lung waren zij, zonder het te weten, bezitters van dezen schat Zij trok ken af zonder te weten, dat slechts twee plan. ken hen van een berg goud scheidden. De kat van Mohammed. De Profeet Mohammed hield bijzonder veel van katten. Eén kat echter was er, die hem overal vergezelde. Eens, terwijl Mohammed wat zat uit te rusten met de boernoes dat is een groote witte mantel aan, had zijn lievelingskat zich op de slippen er van te slapen gelegd. Juist kwam er een afgezant om hem te spreken, en toen Mohammed zag, dat hij de kat zou wakker maken, als hij opstond, nam hij bedaard zijn scherp zwaard, dat hij steeds bij zich had en sneed de sl: van de boernoes af. De kat kon dus blijven slapen en Mohammed verliet met het gehavende kleed het vertrek om den afgezant te woord te staan. Bij oen Zvg, v:\ iui-i-i wel 's bij den kapper ge weest, om netjes tc worden gemaakt voor een feest? en was je toen flauw en erg bang voor wat pijn?-- je weet wel, dat sommige kind'ren zoo zijn, die bibberen, als ze den kapper maar zien en hebben de tranen gauw klaar bovendien. kapper. De zusjes op 't plan Ij <1 la.M-.i m-© met moeder; het haar 111-c-i «- punt van twee ze waren zoo bang voor do heel grootl •chaarj en maakten, 't is laf hè? een wee misbaar maar thuis wat vergeten, hun mod stond niet stil. 'j en v k 1 7? t voordoen aan UtraaAoiki

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 6