ËM1 p% l pil i Mg! .1 ij M lil 11 l y „DE EEMLANDER". Maandag 1 Maart 1915. FEUILLETON. tEK RflüANTiSOHE IGEfl N° 207 jaargang, 1 te BUITENLAND. 10 5?|4 l&gj Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idom franco per post1.50# Per week (met gratis verzekering tegon ongolukken) - O.lO. Afzonderlijke nummers O.05» Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- ea Feestdagen. Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 1—5 regels.. f O.50. Dike regel meer - 0.10 Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordcolige bepalingen tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, doen te weten, dat door den Raad dier gemeente in zijne vergadering van 26 Januari 1915 is vastgesteld de volgende verordening Verordening tot wijziging van de verordening no. 7, houdende verbod tot het stellen van gebouwen op grond, welke in de naaste toekomst bestemd is voor den aanleg van een straal, gracht of plein. Artikel 1. De bouwverboden, vermeld in art. 1, sub U2 en V2 van de verordening no. 7, houdende ver bod tot het stellen van gebouwen op grond, welke in de naaste toekomst bestemd is voor den aanleg van een straat, gracht of plein, vast gesteld bij raadsbesluit dd. 22 Juni 1909, no. 210 (goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten van Utrecht, d.d. 13 December 1909, le aid. no 4506/3021) worden ingetrokken- Artikel 2. Deze verordening treedt in werking op den dag harer afkondiging. Zijnde deze verordening door de Gedeputeer de Staten van Utrecht bij besluit van 15 Fe bruari 1915, 1ste afdeeling- no. 64/91 goedge keurd. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 26. Februari 1915. De Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R VEENSTRA. v. RANDWIJCK Het hoofd van het gemeentebestuur van Amerslooi l, Gelet o.- artikel 27 lid 6, der Woningwet; Brengt ter openbare kennis, dat eene veror den.ng iOk wijziging van de verordening No. 7, houdende verbod tot het stellen van gebouwen op grond, welke in de naaste toekomst bestemd is voor oen aanleg van eene straat, gracht of plein, vasigesteld bij raadsbesluit d.d. 26 Ja nuari 191a, door Gedeputeerde Staten van Utrecht óij besluit van 15 Februari 1915, le Af deeling i\o. 64/91, is goedgekeurd en op de Gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage ligt. Amersfoort, 26 Februari 1915. Het Hoofd van h:l gemeentebestuur Politiek Overzicht. De ODrLij en de daiKenstaten De iualsle gebeurtenissen op hot westelijke oorlogsloonecl, de gelijktijdig en ten deele ge zamenlijk in Oost-Cruisen, in Bukowina en Oost-Gaiicic behaalde overwinningen van de legers der twee verbonden mogen abed en van Midd'cn-Europa, hebben niet alleen militaire, maar ook politieke beteekenis. Zij verleven digen onder de bevolking van -de <loor den vijand nog bezette stréken de hoop, dat liet zal gelukken hen weder te bevrijden van hunne verdrukkersMaar zij doen ook buiien het gebied van de onmiddellijk in den oor log betrokken landen hunnen invloed gelden. Het FremdcnbLatt, het orgaan van het Oos- tenrijiksclie ministerie van buitenlandsche za ken, heeft daarop de aandacht gevestigd, toen het bij de aankondiging van de weder- bezetting van Czernowitz schreef: „Het is zeer eigenaardig, dat op het oogenblik, waar op de Duilsche en Oostenrijksch-Hongaarsche troepen de eene overwinning na do andere behalen, de Russische staatslieden met eene opmerkelijke openhartigheid de verovering van Konstantinopcl c-n van de zeeêngten als liet eigenlijke oorlogsdoel van Rusland ver kondigd hebben. Wanneer wij en de Duit schers op de mei bloed gedrenkte velden van Bukowina, Gulicië en Polen strijden, dan vechten wij voor de vrijheid en onafhanke lijkheid van de Balkanstaten, namelijk van die Balkanstaten, die zich niet rc ds vroe ger tol de willooze werktuigen der geweld dadige en op verovering beluste politiek van hel czarenrijk vernederd hebben." Wij hebben reeds onder de aandacht ge bracht, dat de Russische regeeringsmannen in hunne redevoeringen in de tweede oor- logszilling van de rijksdoema zeldzaam slecht geïnspireerd zijn geweest. Zij hebben daar in van den toestand op het oorlogstooneel eene voorstelling gegeven, welker onjuist heid, voor het aandeel van Rusland daarin, met voor de hand liggende feiten kon wor den aangewezen. Maar zij hebben bovendien met eene openhartigheid, die elke dubbelzin nigheid uitsluit, verkondigd wat het doel is waarmee Rusland dezen oorlog heeft uitge lokt. Men heeft daardoor uit den mond van de mannen, die met het hoogste regeerings- gezag zijn bekleed, vernomen wal is te ver wachten, wanneer Rusland, dank zij de liulp die het van Frankrijk en Engeland ontvangt, in diezen strijd overwint. In een schrijven, dat de Politische Korres- pondenz uit Sofia heeft ontvangen, wordt over den indruk, dien de in de rijksdoema af gelegde verklaringen in Bulgarije hebben ge maakt, gezegd: „In alle politieke kringen heeft men den indruk, dat daardoor hel ware doel van de Pcilersbiirgscihe Dolitik, dat de Rus sen lol dusver door verzekeringen van vriend schap voor de Balkanstaten wisten te verber gen, scherp aan het daglicht is gebracht, en zelfs bij politiekers, die zich tot dusver door de Russische voorspiegelingen geheel lieten verblinden, is hel besef wakker geworden van de beteekenis, die het overwegend wor den van den Russdscheu invloed op den Bal kan zou hebben. In Rusland's nu openlijk verkondigde plannen ligt, zoo verklaart men, een groot gevaar, en de Balkanstaten, wier belangen met dc Dardanellen in eenig opzicht verbonden zijn, moeten op het afweren daar van bedacht zijn. Uit Rumenië, welks handel door dc vesti ging van Rusland aan de zeestraten in zijn levenszenuw zou worden getroffen, zijn dan ook reeds stommen te vernemen, waarin zich volledige bewustheid van het in Peters burg heerschende sla-even uitdrukt. Ook in Griekenland, lot welks politieke lookomst-idealen het bezit van Konstantino- pel behoorde, is men door de woorden van Goremykin en Sazonow over den waren aard van de Russische BaJkanpoliliek op zeer ont nuchterende wijze ingelicht." Eene bevestiging van deze opmerkingen heeft men een paar dagen geleien kunnen zien in hel bericht uil Athene, dal de Griek - sehe regeering heelt geweigerd le voldoen aan de uiilnoodiging om zijne vloot te laten deelnemen aan den aanval op de Dardanel len, die thans door Engeland en Frankrijk wordt ondernomen. Griekenland wil daar aan niet meedoen; het houdt zich onzijdig. Onder de stemmen uit Rumenië, waarvan wordt gewaagd, verdient dc aandacht die van die afgevaardigde Vintila Bratiaau, een jongere broeder van den minister-president van Rumenië en zelf een man van aanzien in de liberale partij, dtic nu aan het bewind is Hij komt met grootcn nadruk er voor op, dat de zeeslnatcnkweslic het algemeen Euro- peesolie karakter moot behouden, dat het lol dusver heeft gehad. Daar nu Rusland's stre ven beoogt, in dezen oorlog dc alleenheer schappij te krijigen over de zeestraten, moet Rumenië alles doen wat in zijne macht is om dit karakter te behouden voor de Dardanel len cn de Zwarte zee. De centrale mogend heden hebben ook een groot belang bij deze kwestie. Rusland weet raaar al te goed, dal zijn weg naai* ,,Czarigrad" (zooals de hoofd stad van het Turksche rijk in het Russisch reeds wordt genoemd) over We enen en Ber lijn gaat. Daarom hangt van den uitslag van dezen oorlojg de regeling van de ee- heele ooslersche kwestie voor afzienbaren tijd af en voor Rumenië de beslissing over zijn of niet-zijn als zelfstandige nationale staat. Met deze verklaringen komt geheel overeen de meening van den voormaligen leider der conservatieve partij Peter Carp, die in een interview hccfl gezegd: ,,De toekomst van Rumenië is van de Donau-delta en van het vrije gebruik der DaixLa nellen afhankelijk. Wij moeten ons den Donaitniond volledig ver schaffen; Rusland moet van daar verwijderd worden. De Donau-della moet ons geheel be- hoorcu. Iloe gewichtig liet voor onze econo mische vrijheid is, clnt de Dardanellen niet onder den invloed van een machtigen vreem den staat staan, geloof ik niet uitvoerig te behoeven uiteenzetten. iHerin is (le gedachte weergegeven, die ook door de beide leiders van de twee grootc politieke partijen, de liberaal Joan Bratianu en de conservatief Marghiloman, wordt voor gestaan. Het is dezelfde «edachte, die door den overleden koning Carol als zijn politiek testament aan zijn opvolger, den tegenwoor- digen koning Ferdinand. Is nagelaten. De oorlog. P a 1'ij s2 7 Febr. (R.) Namiddag-com- muniqüé. In de Argonnc deed onze artillerie een munitiedepot bij Sainl-Ihibci t in de lucht vlie gen. In het bosch van Malancourt besproeide dc vijand onze voorste loopgraaf met egne bran dende vloeistof. Dc loopgraaf werd daarom ontruimd, üe bezetting kreeg ernstige brand wonden. In de streek van Verdun vernielde onze artillerie eenige kanonnen, bracht 20 caissons tot ontploffing, vernietigde een troepen-deta chement en verwoestte een geheel kampe ment. Avond-communiqué. In de duinen, bij Lombaerlzijde, maakte een van onze patrouilles zich meester van een loopgraaf en nam daarbij een machinegeweer. In Champagne blijven wij vooruit gaan. Gis teren vermeesterden wij ten noorden van Mesnil-les-Hurlus 500 Meter loopgraaf. Wij maakten daarbij 100 gevangenen en namen twee machinegeweren. Een krachtige Duilsche tegenaanval werd in den loop van Vrijdag nacht afgewezen. lieden maakten wij vorderingen ten wester van Perthes en ten noorden van Beauséjour. Berlijn, 2 8 Febr. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. In Champagne zette de vijand oo gisteren zijne aanvallen voort, die in hun oilen om vang werden afgewezen. Ten zuiden van Ma lancourt (hoordelijk van Verdun) bestormden wij verscheidene achter elkaar liggende vijan delijke stellingen; de zwakke Fransche tegen aanvallen mislukten. Wij maakten zes officie ven en 250 man tot gevangenen en verover den vier machinegeweren en een mijnwerpcr. Aan den westelijken rand van de Vogeezen wierpen wij na een hevigen strijd de Fran- schen uit hunne stellingen bij Blamonl—Bion- ville. Onze aanval bereikte de liniën Verdi- nalBremcnilBadonvillersCelles. Daar door werd de tegenstander over eene breedte van 20 KM. en eene diepte van G KM. terug gedrongen. De pogingen van den vijand om het veroverde terrein terug te winnen, mis lukten onder zware verliezen. Ook de vijan delijke aanvallen in de zuidelijke Vogeezen werden afgeslagen. P a r ij s, 2 Feb r. (R.) Namiddag-com muniqué. Bij Dixmuidpn vernielde dc Belgische artil lerie twee versterkingsw erken. De infanterie bezette eene hofstede op den rechteroever van den Yser. Een vliegtuig wierp bommen op hel haven station van Oslende. De Duitschers bombar deerden Reims. In Champagne namen wij een werk ten noorden van Perthes en een tweede ten noor den van Beauséjours. Noordwestelijk van Perthes maakten wij 200 gevangenen. Meer dan duizend Duitschers gaven zich over sedert tien dagen. Avond-communiqué. Een Duilsche aanval op Bécourl, bij Albert, werd on mid de.' ijk gestuit. De vijand wierp 20Ö bommen op Soissons. Wij maakten merkbare vorderingen op het gclicele front van Champagne. Onze aanwinst van gisteren ten noordwesten en ten westen vail Beauséjour zijn 2000 Meters loopgraven; heden werd dal nog uitgebreid. Alleen in één loopgraaf werden 200 dooden gevonden. In Argonnc namen wij 200 Meiers loop graaf ten westen van Bourcviller. Wij bereik ten den rand van het plateau van Vauquois. Een Duilsche aanval in den Vogeezenkam werd teruggeslagen. Petcrsbu r g, 2 7 Febr. (Tel.-agent- schap). 'Mededeeling van den grooten gene- ralen staf. In den loop van den 26en schijnen de Duit schers grootendeels lot de verdediging te zijn overgegaan over het gehcele front. Aan den linkeroever van de Njemcn had den op de wegen naar Symno en Sorey ge vechten plaats tengevolge van het vooruil- gaan van onze voorhoeden. Ten noorden van Grodno bepaalde den strijd zich tot een he vig vuur van den vijand. Bij het dorp Tsjar- new'o ging een Duilsch bataillon voorwaarts met sappcurs, die een dam wilden opwerpen naar hel Bobrdal. Onze artillerie bespiedde het oogenblik waarop dc vijandelijke colon ne naar onzen oever overging om haar te ver nietigen. De overlevenden van de Duitschers, vijf officieren en ccnige tientallen soldaten, werden gevangen gemaakt. Dc vestingartillerie van Ossowiecs slrijdt met succes legen dc zware batterijen van den vijand, waaronder elf- cn twaalfduims hou witsers zijn. Ons offensief in dc streek van Prasznysz wordt met kracht voortgezet. Wij hernamen de stad Prasznysz, waarvan de Duitschers zich voorloopig hadden meester gemaakt. Dc terugtocht van de Duitschers strekt zich uit over een siceds grooter wor dend front en neemt hier en daar hel karak ter aan van eene ongeregelde vlucht. Het reeds vastgestelde aantal gevangenen is *11' officieren en 3600 soldui^n. Dc gevangenen blijven in aanzienlijk aantal toevloeien. Onze artillerie draagt bij lot dc vervolging van ce teruggaande Duitschers. Aan den linker Woickseloever, op dé Du na* jetz en in de Karpalhen is de toestand zon der verandering. In Oosl-Galicie, in dc slreck van Roznalow, sloegen wij verwoede Ooslenrijksche aanval len af; wij maaklen daar in de laatslc dagen 19 officieren en 1593 soldaten tol gevangenen en namen vijf mitrailleuses. Ween en, 27 Febr. (R.) Officieel bericht van heden middag. Aan het Poolsch-Galicisck front werd plaat selijk een levendige gcschutstrijd gevoerd. In de Karpathen is de algemeene toestand onveranderd. In den sector Tuckalla—Wysz- kow wordt hevig gestreden. Ilier werd ceu kerndeuwe aanval op onze stellingen in ha Opordal na een verbitterden bajonctstrijd on der zware verliezen voor den tegenstander teruggeslagen. Het 9e Finsche schuileisregi- ment liet 300 dooden en minstens evenveel gewonden voor onze stellingen achter. 730 man van het regiment geraakten ongewor in gevangenschap. De met groote hardnekkigheid gevoerde go vechten in Zuidoost-Galioic duren voort. Berlijn, 2 8 Febr. (W B.) Bericht van hel opperste legerbestuur uit liet groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Ten noordwesten van Grodno waren gis teren nieuwe Russische strijdkrachten \oor- uitgerukl. Onze tegenaanval wierp de Russen terug in de voor de vesting gelegen "stellingen. 1800 gevangenen bleven in onze handen. Ten noordwesten van Ostrolenka aan da Omulcw werd een vijandelijken aanval afge wezen. Voor de overmachtige vijandelijke strijd krachten. die van het zuiden cn oosten uil op Prasznysz aanrukten, weken onze^troepen terug in de streek ten noorden en ten wcstcu van deze stad. Ten zuiden van de Wcichsei is niets nieuws voorgekomen. Weenen, 28 Febr. Officieel bericht yao heden middag. In Polen en in •West-Galicië is niets bij zonders gebeurd, er hadden slechts, artille rie-gevechten plaats. Aan het KarpalhcnfronE wordlt in de streek bij Wyszkow en ten zui den van de Dnjcslr gestreden. De toestand is in dc laatste dagen niet veranderd. Petersburg, 28 Febr. (Tel.-agent schap.) Communiqué van den .grooten gcnc- ralen staf. Aan den linkeroever van de Njc- men, ten noorden van Grodno, neemt de ac tie toe in hevigheid; zij heeft zich verplaatst- tot ver voor de versterkingen. Dc wederzijd- sche aanvallen worden gesteund door een Ons zelf is ons eenige wezenlijke bezit. levensbeeld door JOANNES REDDINGIUS G6 Dr lceraar in't Duilsch en Nederlandsch trekt mij zeer aan, begaafd en scherpzinnig, lijkt hij mij een goed leeraar. Hij deed mij moei lijke vragen over literatuur. Hij had er plei ster in, toen hij merkte, dat ik niet dweep met Da Costa. Ik moest lezen uil dc Kcyzers bloemkrans: „de gaaf der poëzie", dal aan vangt: Gevoel, verbeelding, heldenmoed Tot een ondeelbare kracht geklonken, Tezaam gesmolten tot één gloed, enz. enz Ziedaar de gaaf der poëzijl Hij keek mij een oogenblik strak aan en vroeg: „Dit vind u natuurlijk hécl mooi?" Ik begreep dadelijk, dat hij een ontkennend antwoord verwachtte cn gelukkig kon ik, zonder mijzelf geweld aan te doen Zi-gen, dat ik 't vers foci-leelijk vond, omdat 't geen poezie was. Ook zeide ik hem, dal ik mij niet kon voorstellen, dal uil dat zonderlinge meng sel iets eeuwigs kon vöorti en. Hij wreef lijn handen tegen is jri!lcr hè?" Wij lazen en praatten nog een half uur. Niet had de klok geslagen, of een nieuwe leeraar kwam binnen. Beleekenisvol knikte de ander hem toe, alsof liij wilde zeggen: de tongen heeft t goed gemaakt. Later vertel ik je meer van Z. Ik heb nu al uitnoodigingen om bij families tc komen en vind het heerlijk eindelijk weer thuis te zijn, 'k was zooveel iaar op kostschool! 'k Krijg een éigen kamer tje met vaders schrijftafel cn boekenkast. Nu zal ik werken! Wel is waar weet ik nog al- lijd niet, wat ik worden moet, maar dat komt wel. Dat ik door 't examen kwam, heeft mij veel moed en werkkracht gegeven, ik voel mij, al klinkt 't wat vreemd, opeens heel an- uers. 'k Ben nu geen kostschooljongen meer, maar een leerling uit een der hoogere klas sen van de II. B. S. Ik heb een prachtboek herlezen, Ivanlioe van Walter Scott. Dit is wel liet meest heiende boek, dat ik ken, wat een karakterteekeniug. De kunst vermag alles. Vreemd toch, dat in „Gooincst" nooit over kunst weid gesproken, dat er nooit werd voorgelezen. Neen, wij moesten maar thema's maken cn algebra- cn meetkunde •sommen. Dc aanval van Looksley's boog schutters, ouder leiding van den Zwarten Ridder, op liet kasteel van Reginald Front de Boeuf boeit nnj meer dan de mooiste derde inachlsworlel of welke formule ook van -F b in dën-de macht, maar ik begrijp heel goed, dat wiskunde er ook moet zijn, maar wij menscken kunnen \an prozaïsche cijfers alleen niet leven. Je ziet, ik strijd alweer voor 't goede recht van de Poëzie. Omdat ik geslaagd was, mocht ik op reis gaan met Wouter, die heel wat vraagstukken met mij doorgewerkt heelt. Wij hebben een voetreis door Limburg gemaakt, prachtig was het daar. 'k Ben aan 't schrijven geraak» en zette twee schetsjes op 'l papier, „Wande ling'' en „Middag". Omdat ik weel, dat je zooveel belang steil in wat ik denk en doe, heb ik ze voor je overgeschreven. Die Jolian ben ik natuurlijk, maar zijn liefste" was er niet bij. Ik droomde, dat zij er was. Die koopman ging werkelijk met zijn kar door het oude stadje Horst, 't Is nel, of je door 'L neerschrijven van zoo'n schels dé werkelijk heid beter leert zien. Zachter loopend gingen zij langs de vale huizen, in een hovcken zaLcen vink le slaan, de \ulle kiezeis lagen -droog-hcel le blakeren in. de zon. Wijd waren dc landen. De lupine- velden blonken geel in den klaren middag, duizenden van biocinkens, dicht op-ecn. Dc bijen socnielden, onbewogen rezen achter de velden de mastbosschcn, 't koren stond te drogen inspilsuitloopcnde schelven, 't vogel volk was aan 't slijpen en aan 'l krakeelen lusschcn de sloppeis. Een zwerm vloog op bij hun nadering, maar streek even verder weei neer Daar Jiwani uit een hul een oude man, ge volgd door een jongen op bloolc voelen. Zij droegen samen een lange kaars, die branden zon ter ccre van Maria. Vader en zoon togen naar de Kerk, die staal midden in 't dorp. Morgen zouden zij gaan in processie, want nabij was hel feest van Maria. Zij praatten een wijl met den man, die trotsch was zijn kaars zoo mooi versierd te hebben, hij ging met -zijn jongen blijmoedig ter kerke, blooLhooIds, prevelend süin gebed. Jokan knikte zijn liefste toe, wat waren zij blij zoo te loopen in het licht van de zon. genietend van elkanders nabijheid. Zij tosen langs de landen en sloegen een smal paadje in, met tuintjes aan den eenen kant, waarin doperwten, welig geslingerd om de gekruiste stokken, aaii de andere zijde was de liof van den pastoor, met hoog ge boomte. Met afgemeten passen ging de pries ter, houdend in zijne eene hand zijn brevier, %ijn lippen prevelden, kalm-voornaain ging hij, 'l hoold lichtelijk gebogen. De hoornen waren vol windgezang, de vogelkens lierlier- den cn kwetterden, schuilvlogcn zoo. nu en dan in de heg, de lucht was zoo blauw-teer, zoo vriendelijk-mild. Johan bleef even slaan en zeide: „Kind, wat is het leven mooi." Over de hcete, vaal-blauwe, ongelijke keien der straat hobbelde schokkend en bonkend het wrakke karretje van den koopman, die ging op zwakke beenen naast het paard. Dc bellen rinkten cn tinkten, waar boven uit dc zware klokbellen schalden. In den feilen zou- neschijn lag het stadje te blakeren, alles scheen in rust, geen stem werd gehoord, geen winkelbelletjc jengelde bij 't openen der groene onderdeur, geen kinderen rumoerden buiten, alleen klonk door de stille de hoe ven-plof van 't oude paard, 't schuren van het wankel spul en 't kopergcrinkel-schal der bel len. 't Dier trok den lichten last, 't liet den kop vveehmoedig hangen, schudde-bolde zoo nu cn dan, want de kwaadaardige dazen waren aan -'t vervolgen. De wielen kraakten en kreunden en knarsten. De verkleurde lap pen lagen uit te heeten in de zengende zon, een gebarsten pot-kachcl stond dood-koud op baar drié voeten, 't was niot zonder ironie die kaohei en die hitte. In zijn te wijde schoepen stapte 't oude kereltje voort, om zijn scharminkel-beéncn flodderde de gore broek, puntig ia de knieën. Van 't blauwe jasje waren dc armen tc lang, zij gleden over zijn oude handen, 't vette kazebolletje stond scheel op hel grijze hoofd, de oogen glunderden bij 't kijken naar den rommclsokat Ilij mompelde wat gebroken woorden, greep in de lappen en veegde zich 't zweet van 't voorhoofd met een paarsen lialven-boezclaar, dien hij voorzichtig wee* neerlei met een streel-gcbaar, een lach gleed over het geel-zwarte rimpelvel door 'l plei- zier van den goeden dag. Hij ging maar slof- slof, tusschenbeide kijkend naar de huizen, naar de ramen, maar mcnschcn waren hid le zien. 't Karretje schokkerde wort, draaiend on een hoeksteen en daarna weer reeht-toe recht-an. Het leien kerkedak lag te zilver-hlauwca door 't hecle schijnen der zon, grijs-wit ston den de vlakke muren, dc Heiligen op dc ramen stonden al-maar-door le kijken naar 't sclioone altaar, alsof zij niets wilden welen van de buitenwereld, die zij den rug hadden toegekeerd. De beelden in dc nauwe nissen stonden star en strak, dood in de levende zon. Uit een huisje kwamen twee kindertjes klomp- klepperend geloopen, ze keken naar den koopman zonder wat te zeggen, de koopman kr.ikle, toen liepen zij, bang, nog harder, weg naar de overzij van 't pleintje, niet durvend omzien naar den vreemden man, die wan» kelstapte, hijgend en zweetend, maar lekke* en leutig om zijn handel. Sioi volgt.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1