ËM1
p% l
pil
i
Mg!
.1 ij
M
lil
11
l y
„DE EEMLANDER".
Maandag 1 Maart 1915.
FEUILLETON.
tEK RflüANTiSOHE IGEfl
N° 207
jaargang,
1
te
BUITENLAND.
10
5?|4 l&gj
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idom franco per post1.50#
Per week (met gratis verzekering tegon ongolukken) - O.lO.
Afzonderlijke nummers O.05»
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- ea
Feestdagen.
Advertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 1—5 regels.. f O.50.
Dike regel meer - 0.10
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordcolige bepalingen
tot het herhaald advertoeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort, doen te weten, dat door den Raad dier
gemeente in zijne vergadering van 26 Januari
1915 is vastgesteld de volgende verordening
Verordening tot wijziging van de
verordening no. 7, houdende verbod
tot het stellen van gebouwen op
grond, welke in de naaste toekomst
bestemd is voor den aanleg van een
straal, gracht of plein.
Artikel 1.
De bouwverboden, vermeld in art. 1, sub U2
en V2 van de verordening no. 7, houdende ver
bod tot het stellen van gebouwen op grond,
welke in de naaste toekomst bestemd is voor
den aanleg van een straat, gracht of plein, vast
gesteld bij raadsbesluit dd. 22 Juni 1909, no.
210 (goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten
van Utrecht, d.d. 13 December 1909, le aid. no
4506/3021) worden ingetrokken-
Artikel 2.
Deze verordening treedt in werking op den
dag harer afkondiging.
Zijnde deze verordening door de Gedeputeer
de Staten van Utrecht bij besluit van 15 Fe
bruari 1915, 1ste afdeeling- no. 64/91 goedge
keurd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 26. Februari 1915.
De Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R VEENSTRA. v. RANDWIJCK
Het hoofd van het gemeentebestuur van
Amerslooi l,
Gelet o.- artikel 27 lid 6, der Woningwet;
Brengt ter openbare kennis, dat eene veror
den.ng iOk wijziging van de verordening No. 7,
houdende verbod tot het stellen van gebouwen
op grond, welke in de naaste toekomst bestemd
is voor oen aanleg van eene straat, gracht of
plein, vasigesteld bij raadsbesluit d.d. 26 Ja
nuari 191a, door Gedeputeerde Staten van
Utrecht óij besluit van 15 Februari 1915, le Af
deeling i\o. 64/91, is goedgekeurd en op de
Gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage
ligt.
Amersfoort, 26 Februari 1915.
Het Hoofd van h:l gemeentebestuur
Politiek Overzicht.
De ODrLij en de daiKenstaten
De iualsle gebeurtenissen op hot westelijke
oorlogsloonecl, de gelijktijdig en ten deele ge
zamenlijk in Oost-Cruisen, in Bukowina en
Oost-Gaiicic behaalde overwinningen van de
legers der twee verbonden mogen abed en van
Midd'cn-Europa, hebben niet alleen militaire,
maar ook politieke beteekenis. Zij verleven
digen onder de bevolking van -de <loor den
vijand nog bezette stréken de hoop, dat liet
zal gelukken hen weder te bevrijden van
hunne verdrukkersMaar zij doen ook buiien
het gebied van de onmiddellijk in den oor
log betrokken landen hunnen invloed gelden.
Het FremdcnbLatt, het orgaan van het Oos-
tenrijiksclie ministerie van buitenlandsche za
ken, heeft daarop de aandacht gevestigd,
toen het bij de aankondiging van de weder-
bezetting van Czernowitz schreef: „Het is
zeer eigenaardig, dat op het oogenblik, waar
op de Duilsche en Oostenrijksch-Hongaarsche
troepen de eene overwinning na do andere
behalen, de Russische staatslieden met eene
opmerkelijke openhartigheid de verovering
van Konstantinopcl c-n van de zeeêngten als
liet eigenlijke oorlogsdoel van Rusland ver
kondigd hebben. Wanneer wij en de Duit
schers op de mei bloed gedrenkte velden van
Bukowina, Gulicië en Polen strijden, dan
vechten wij voor de vrijheid en onafhanke
lijkheid van de Balkanstaten, namelijk van
die Balkanstaten, die zich niet rc ds vroe
ger tol de willooze werktuigen der geweld
dadige en op verovering beluste politiek van
hel czarenrijk vernederd hebben."
Wij hebben reeds onder de aandacht ge
bracht, dat de Russische regeeringsmannen
in hunne redevoeringen in de tweede oor-
logszilling van de rijksdoema zeldzaam slecht
geïnspireerd zijn geweest. Zij hebben daar
in van den toestand op het oorlogstooneel
eene voorstelling gegeven, welker onjuist
heid, voor het aandeel van Rusland daarin,
met voor de hand liggende feiten kon wor
den aangewezen. Maar zij hebben bovendien
met eene openhartigheid, die elke dubbelzin
nigheid uitsluit, verkondigd wat het doel is
waarmee Rusland dezen oorlog heeft uitge
lokt. Men heeft daardoor uit den mond van
de mannen, die met het hoogste regeerings-
gezag zijn bekleed, vernomen wal is te ver
wachten, wanneer Rusland, dank zij de liulp
die het van Frankrijk en Engeland ontvangt,
in diezen strijd overwint.
In een schrijven, dat de Politische Korres-
pondenz uit Sofia heeft ontvangen, wordt
over den indruk, dien de in de rijksdoema af
gelegde verklaringen in Bulgarije hebben ge
maakt, gezegd: „In alle politieke kringen heeft
men den indruk, dat daardoor hel ware doel
van de Pcilersbiirgscihe Dolitik, dat de Rus
sen lol dusver door verzekeringen van vriend
schap voor de Balkanstaten wisten te verber
gen, scherp aan het daglicht is gebracht, en
zelfs bij politiekers, die zich tot dusver door
de Russische voorspiegelingen geheel lieten
verblinden, is hel besef wakker geworden
van de beteekenis, die het overwegend wor
den van den Russdscheu invloed op den Bal
kan zou hebben. In Rusland's nu openlijk
verkondigde plannen ligt, zoo verklaart men,
een groot gevaar, en de Balkanstaten, wier
belangen met dc Dardanellen in eenig opzicht
verbonden zijn, moeten op het afweren daar
van bedacht zijn.
Uit Rumenië, welks handel door dc vesti
ging van Rusland aan de zeestraten in zijn
levenszenuw zou worden getroffen, zijn dan
ook reeds stommen te vernemen, waarin
zich volledige bewustheid van het in Peters
burg heerschende sla-even uitdrukt.
Ook in Griekenland, lot welks politieke
lookomst-idealen het bezit van Konstantino-
pel behoorde, is men door de woorden van
Goremykin en Sazonow over den waren aard
van de Russische BaJkanpoliliek op zeer ont
nuchterende wijze ingelicht."
Eene bevestiging van deze opmerkingen
heeft men een paar dagen geleien kunnen
zien in hel bericht uil Athene, dal de Griek -
sehe regeering heelt geweigerd le voldoen
aan de uiilnoodiging om zijne vloot te laten
deelnemen aan den aanval op de Dardanel
len, die thans door Engeland en Frankrijk
wordt ondernomen. Griekenland wil daar
aan niet meedoen; het houdt zich onzijdig.
Onder de stemmen uit Rumenië, waarvan
wordt gewaagd, verdient dc aandacht die
van die afgevaardigde Vintila Bratiaau, een
jongere broeder van den minister-president
van Rumenië en zelf een man van aanzien in
de liberale partij, dtic nu aan het bewind is
Hij komt met grootcn nadruk er voor op,
dat de zeeslnatcnkweslic het algemeen Euro-
peesolie karakter moot behouden, dat het lol
dusver heeft gehad. Daar nu Rusland's stre
ven beoogt, in dezen oorlog dc alleenheer
schappij te krijigen over de zeestraten, moet
Rumenië alles doen wat in zijne macht is om
dit karakter te behouden voor de Dardanel
len cn de Zwarte zee. De centrale mogend
heden hebben ook een groot belang bij deze
kwestie. Rusland weet raaar al te goed, dal
zijn weg naai* ,,Czarigrad" (zooals de hoofd
stad van het Turksche rijk in het Russisch
reeds wordt genoemd) over We enen en Ber
lijn gaat. Daarom hangt van den uitslag van
dezen oorlojg de regeling van de ee-
heele ooslersche kwestie voor afzienbaren tijd
af en voor Rumenië de beslissing over zijn
of niet-zijn als zelfstandige nationale staat.
Met deze verklaringen komt geheel overeen
de meening van den voormaligen leider der
conservatieve partij Peter Carp, die in een
interview hccfl gezegd: ,,De toekomst van
Rumenië is van de Donau-delta en van het
vrije gebruik der DaixLa nellen afhankelijk.
Wij moeten ons den Donaitniond volledig ver
schaffen; Rusland moet van daar verwijderd
worden. De Donau-della moet ons geheel be-
hoorcu. Iloe gewichtig liet voor onze econo
mische vrijheid is, clnt de Dardanellen niet
onder den invloed van een machtigen vreem
den staat staan, geloof ik niet uitvoerig te
behoeven uiteenzetten.
iHerin is (le gedachte weergegeven, die
ook door de beide leiders van de twee grootc
politieke partijen, de liberaal Joan Bratianu
en de conservatief Marghiloman, wordt voor
gestaan. Het is dezelfde «edachte, die door
den overleden koning Carol als zijn politiek
testament aan zijn opvolger, den tegenwoor-
digen koning Ferdinand. Is nagelaten.
De oorlog.
P a 1'ij s2 7 Febr. (R.) Namiddag-com-
muniqüé.
In de Argonnc deed onze artillerie een
munitiedepot bij Sainl-Ihibci t in de lucht vlie
gen.
In het bosch van Malancourt besproeide dc
vijand onze voorste loopgraaf met egne bran
dende vloeistof. Dc loopgraaf werd daarom
ontruimd, üe bezetting kreeg ernstige brand
wonden.
In de streek van Verdun vernielde onze
artillerie eenige kanonnen, bracht 20 caissons
tot ontploffing, vernietigde een troepen-deta
chement en verwoestte een geheel kampe
ment.
Avond-communiqué.
In de duinen, bij Lombaerlzijde, maakte een
van onze patrouilles zich meester van een
loopgraaf en nam daarbij een machinegeweer.
In Champagne blijven wij vooruit gaan. Gis
teren vermeesterden wij ten noorden van
Mesnil-les-Hurlus 500 Meter loopgraaf. Wij
maakten daarbij 100 gevangenen en namen
twee machinegeweren. Een krachtige Duilsche
tegenaanval werd in den loop van Vrijdag
nacht afgewezen.
lieden maakten wij vorderingen ten wester
van Perthes en ten noorden van Beauséjour.
Berlijn, 2 8 Febr. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In Champagne zette de vijand oo gisteren
zijne aanvallen voort, die in hun oilen om
vang werden afgewezen. Ten zuiden van Ma
lancourt (hoordelijk van Verdun) bestormden
wij verscheidene achter elkaar liggende vijan
delijke stellingen; de zwakke Fransche tegen
aanvallen mislukten. Wij maakten zes officie
ven en 250 man tot gevangenen en verover
den vier machinegeweren en een mijnwerpcr.
Aan den westelijken rand van de Vogeezen
wierpen wij na een hevigen strijd de Fran-
schen uit hunne stellingen bij Blamonl—Bion-
ville. Onze aanval bereikte de liniën Verdi-
nalBremcnilBadonvillersCelles. Daar
door werd de tegenstander over eene breedte
van 20 KM. en eene diepte van G KM. terug
gedrongen. De pogingen van den vijand om
het veroverde terrein terug te winnen, mis
lukten onder zware verliezen. Ook de vijan
delijke aanvallen in de zuidelijke Vogeezen
werden afgeslagen.
P a r ij s, 2 Feb r. (R.) Namiddag-com
muniqué.
Bij Dixmuidpn vernielde dc Belgische artil
lerie twee versterkingsw erken. De infanterie
bezette eene hofstede op den rechteroever
van den Yser.
Een vliegtuig wierp bommen op hel haven
station van Oslende. De Duitschers bombar
deerden Reims.
In Champagne namen wij een werk ten
noorden van Perthes en een tweede ten noor
den van Beauséjours.
Noordwestelijk van Perthes maakten wij
200 gevangenen. Meer dan duizend Duitschers
gaven zich over sedert tien dagen.
Avond-communiqué.
Een Duilsche aanval op Bécourl, bij Albert,
werd on mid de.' ijk gestuit. De vijand wierp
20Ö bommen op Soissons.
Wij maakten merkbare vorderingen op het
gclicele front van Champagne. Onze aanwinst
van gisteren ten noordwesten en ten westen
vail Beauséjour zijn 2000 Meters loopgraven;
heden werd dal nog uitgebreid. Alleen in één
loopgraaf werden 200 dooden gevonden.
In Argonnc namen wij 200 Meiers loop
graaf ten westen van Bourcviller. Wij bereik
ten den rand van het plateau van Vauquois.
Een Duilsche aanval in den Vogeezenkam
werd teruggeslagen.
Petcrsbu r g, 2 7 Febr. (Tel.-agent-
schap). 'Mededeeling van den grooten gene-
ralen staf.
In den loop van den 26en schijnen de Duit
schers grootendeels lot de verdediging te zijn
overgegaan over het gehcele front.
Aan den linkeroever van de Njemcn had
den op de wegen naar Symno en Sorey ge
vechten plaats tengevolge van het vooruil-
gaan van onze voorhoeden. Ten noorden van
Grodno bepaalde den strijd zich tot een he
vig vuur van den vijand. Bij het dorp Tsjar-
new'o ging een Duilsch bataillon voorwaarts
met sappcurs, die een dam wilden opwerpen
naar hel Bobrdal. Onze artillerie bespiedde
het oogenblik waarop dc vijandelijke colon
ne naar onzen oever overging om haar te ver
nietigen. De overlevenden van de Duitschers,
vijf officieren en ccnige tientallen soldaten,
werden gevangen gemaakt.
Dc vestingartillerie van Ossowiecs slrijdt
met succes legen dc zware batterijen van den
vijand, waaronder elf- cn twaalfduims hou
witsers zijn. Ons offensief in dc streek van
Prasznysz wordt met kracht voortgezet. Wij
hernamen de stad Prasznysz, waarvan de
Duitschers zich voorloopig hadden meester
gemaakt. Dc terugtocht van de Duitschers
strekt zich uit over een siceds grooter wor
dend front en neemt hier en daar hel karak
ter aan van eene ongeregelde vlucht. Het
reeds vastgestelde aantal gevangenen is *11'
officieren en 3600 soldui^n. Dc gevangenen
blijven in aanzienlijk aantal toevloeien. Onze
artillerie draagt bij lot dc vervolging van ce
teruggaande Duitschers.
Aan den linker Woickseloever, op dé Du na*
jetz en in de Karpalhen is de toestand zon
der verandering.
In Oosl-Galicie, in dc slreck van Roznalow,
sloegen wij verwoede Ooslenrijksche aanval
len af; wij maaklen daar in de laatslc dagen
19 officieren en 1593 soldaten tol gevangenen
en namen vijf mitrailleuses.
Ween en, 27 Febr. (R.) Officieel bericht
van heden middag.
Aan het Poolsch-Galicisck front werd plaat
selijk een levendige gcschutstrijd gevoerd.
In de Karpathen is de algemeene toestand
onveranderd. In den sector Tuckalla—Wysz-
kow wordt hevig gestreden. Ilier werd ceu
kerndeuwe aanval op onze stellingen in ha
Opordal na een verbitterden bajonctstrijd on
der zware verliezen voor den tegenstander
teruggeslagen. Het 9e Finsche schuileisregi-
ment liet 300 dooden en minstens evenveel
gewonden voor onze stellingen achter. 730
man van het regiment geraakten ongewor
in gevangenschap.
De met groote hardnekkigheid gevoerde go
vechten in Zuidoost-Galioic duren voort.
Berlijn, 2 8 Febr. (W B.) Bericht van
hel opperste legerbestuur uit liet groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten noordwesten van Grodno waren gis
teren nieuwe Russische strijdkrachten \oor-
uitgerukl. Onze tegenaanval wierp de Russen
terug in de voor de vesting gelegen "stellingen.
1800 gevangenen bleven in onze handen.
Ten noordwesten van Ostrolenka aan da
Omulcw werd een vijandelijken aanval afge
wezen.
Voor de overmachtige vijandelijke strijd
krachten. die van het zuiden cn oosten uil
op Prasznysz aanrukten, weken onze^troepen
terug in de streek ten noorden en ten wcstcu
van deze stad.
Ten zuiden van de Wcichsei is niets nieuws
voorgekomen.
Weenen, 28 Febr. Officieel bericht yao
heden middag.
In Polen en in •West-Galicië is niets bij
zonders gebeurd, er hadden slechts, artille
rie-gevechten plaats. Aan het KarpalhcnfronE
wordlt in de streek bij Wyszkow en ten zui
den van de Dnjcslr gestreden. De toestand
is in dc laatste dagen niet veranderd.
Petersburg, 28 Febr. (Tel.-agent
schap.) Communiqué van den .grooten gcnc-
ralen staf. Aan den linkeroever van de Njc-
men, ten noorden van Grodno, neemt de ac
tie toe in hevigheid; zij heeft zich verplaatst-
tot ver voor de versterkingen. Dc wederzijd-
sche aanvallen worden gesteund door een
Ons zelf is ons eenige wezenlijke bezit.
levensbeeld door
JOANNES REDDINGIUS
G6
Dr lceraar in't Duilsch en Nederlandsch trekt
mij zeer aan, begaafd en scherpzinnig, lijkt
hij mij een goed leeraar. Hij deed mij moei
lijke vragen over literatuur. Hij had er plei
ster in, toen hij merkte, dat ik niet dweep
met Da Costa. Ik moest lezen uil dc Kcyzers
bloemkrans: „de gaaf der poëzie", dal aan
vangt:
Gevoel, verbeelding, heldenmoed
Tot een ondeelbare kracht geklonken,
Tezaam gesmolten tot één gloed, enz. enz
Ziedaar de gaaf der poëzijl
Hij keek mij een oogenblik strak aan en
vroeg: „Dit vind u natuurlijk hécl mooi?" Ik
begreep dadelijk, dat hij een ontkennend
antwoord verwachtte cn gelukkig kon ik,
zonder mijzelf geweld aan te doen Zi-gen,
dat ik 't vers foci-leelijk vond, omdat 't geen
poezie was. Ook zeide ik hem, dal ik mij niet
kon voorstellen, dal uil dat zonderlinge meng
sel iets eeuwigs kon vöorti en. Hij wreef
lijn handen tegen is jri!lcr
hè?" Wij lazen en praatten nog een half uur.
Niet had de klok geslagen, of een nieuwe
leeraar kwam binnen. Beleekenisvol knikte
de ander hem toe, alsof liij wilde zeggen: de
tongen heeft t goed gemaakt. Later vertel
ik je meer van Z. Ik heb nu al uitnoodigingen
om bij families tc komen en vind het heerlijk
eindelijk weer thuis te zijn, 'k was zooveel
iaar op kostschool! 'k Krijg een éigen kamer
tje met vaders schrijftafel cn boekenkast. Nu
zal ik werken! Wel is waar weet ik nog al-
lijd niet, wat ik worden moet, maar dat komt
wel. Dat ik door 't examen kwam, heeft mij
veel moed en werkkracht gegeven, ik voel
mij, al klinkt 't wat vreemd, opeens heel an-
uers. 'k Ben nu geen kostschooljongen meer,
maar een leerling uit een der hoogere klas
sen van de II. B. S. Ik heb een prachtboek
herlezen, Ivanlioe van Walter Scott. Dit is
wel liet meest heiende boek, dat ik ken, wat
een karakterteekeniug. De kunst vermag
alles. Vreemd toch, dat in „Gooincst" nooit
over kunst weid gesproken, dat er nooit
werd voorgelezen. Neen, wij moesten maar
thema's maken cn algebra- cn meetkunde
•sommen. Dc aanval van Looksley's boog
schutters, ouder leiding van den Zwarten
Ridder, op liet kasteel van Reginald Front de
Boeuf boeit nnj meer dan de mooiste derde
inachlsworlel of welke formule ook van
-F b in dën-de macht, maar ik begrijp heel
goed, dat wiskunde er ook moet zijn, maar
wij menscken kunnen \an prozaïsche cijfers
alleen niet leven. Je ziet, ik strijd alweer
voor 't goede recht van de Poëzie.
Omdat ik geslaagd was, mocht ik op reis
gaan met Wouter, die heel wat vraagstukken
met mij doorgewerkt heelt. Wij hebben een
voetreis door Limburg gemaakt, prachtig was
het daar. 'k Ben aan 't schrijven geraak» en
zette twee schetsjes op 'l papier, „Wande
ling'' en „Middag". Omdat ik weel, dat je
zooveel belang steil in wat ik denk en doe,
heb ik ze voor je overgeschreven. Die Jolian
ben ik natuurlijk, maar zijn liefste" was er
niet bij. Ik droomde, dat zij er was. Die
koopman ging werkelijk met zijn kar door
het oude stadje Horst, 't Is nel, of je door 'L
neerschrijven van zoo'n schels dé werkelijk
heid beter leert zien.
Zachter loopend gingen zij langs de vale
huizen, in een hovcken zaLcen vink le slaan,
de \ulle kiezeis lagen -droog-hcel le blakeren
in. de zon. Wijd waren dc landen. De lupine-
velden blonken geel in den klaren middag,
duizenden van biocinkens, dicht op-ecn. Dc
bijen socnielden, onbewogen rezen achter de
velden de mastbosschcn, 't koren stond te
drogen inspilsuitloopcnde schelven, 't vogel
volk was aan 't slijpen en aan 'l krakeelen
lusschcn de sloppeis. Een zwerm vloog op
bij hun nadering, maar streek even verder
weei neer
Daar Jiwani uit een hul een oude man, ge
volgd door een jongen op bloolc voelen. Zij
droegen samen een lange kaars, die branden
zon ter ccre van Maria.
Vader en zoon togen naar de Kerk, die
staal midden in 't dorp. Morgen zouden zij
gaan in processie, want nabij was hel feest
van Maria.
Zij praatten een wijl met den man, die
trotsch was zijn kaars zoo mooi versierd te
hebben, hij ging met -zijn jongen blijmoedig
ter kerke, blooLhooIds, prevelend süin gebed.
Jokan knikte zijn liefste toe, wat waren zij
blij zoo te loopen in het licht van de zon.
genietend van elkanders nabijheid.
Zij tosen langs de landen en sloegen een
smal paadje in, met tuintjes aan den eenen
kant, waarin doperwten, welig geslingerd
om de gekruiste stokken, aaii de andere zijde
was de liof van den pastoor, met hoog ge
boomte. Met afgemeten passen ging de pries
ter, houdend in zijne eene hand zijn brevier,
%ijn lippen prevelden, kalm-voornaain ging
hij, 'l hoold lichtelijk gebogen. De hoornen
waren vol windgezang, de vogelkens lierlier-
den cn kwetterden, schuilvlogcn zoo. nu en
dan in de heg, de lucht was zoo blauw-teer,
zoo vriendelijk-mild.
Johan bleef even slaan en zeide: „Kind,
wat is het leven mooi."
Over de hcete, vaal-blauwe, ongelijke keien
der straat hobbelde schokkend en bonkend
het wrakke karretje van den koopman, die
ging op zwakke beenen naast het paard. Dc
bellen rinkten cn tinkten, waar boven uit dc
zware klokbellen schalden. In den feilen zou-
neschijn lag het stadje te blakeren, alles
scheen in rust, geen stem werd gehoord, geen
winkelbelletjc jengelde bij 't openen der
groene onderdeur, geen kinderen rumoerden
buiten, alleen klonk door de stille de hoe
ven-plof van 't oude paard, 't schuren van het
wankel spul en 't kopergcrinkel-schal der bel
len. 't Dier trok den lichten last, 't liet den
kop vveehmoedig hangen, schudde-bolde zoo
nu cn dan, want de kwaadaardige dazen
waren aan -'t vervolgen. De wielen kraakten
en kreunden en knarsten. De verkleurde lap
pen lagen uit te heeten in de zengende zon,
een gebarsten pot-kachcl stond dood-koud
op baar drié voeten, 't was niot zonder ironie
die kaohei en die hitte.
In zijn te wijde schoepen stapte 't oude
kereltje voort, om zijn scharminkel-beéncn
flodderde de gore broek, puntig ia de knieën.
Van 't blauwe jasje waren dc armen tc lang,
zij gleden over zijn oude handen, 't vette
kazebolletje stond scheel op hel grijze hoofd,
de oogen glunderden bij 't kijken naar den
rommclsokat Ilij mompelde wat gebroken
woorden, greep in de lappen en veegde zich
't zweet van 't voorhoofd met een paarsen
lialven-boezclaar, dien hij voorzichtig wee*
neerlei met een streel-gcbaar, een lach gleed
over het geel-zwarte rimpelvel door 'l plei-
zier van den goeden dag. Hij ging maar slof-
slof, tusschenbeide kijkend naar de huizen,
naar de ramen, maar mcnschcn waren hid
le zien.
't Karretje schokkerde wort, draaiend on
een hoeksteen en daarna weer reeht-toe
recht-an.
Het leien kerkedak lag te zilver-hlauwca
door 't hecle schijnen der zon, grijs-wit ston
den de vlakke muren, dc Heiligen op dc
ramen stonden al-maar-door le kijken naar 't
sclioone altaar, alsof zij niets wilden welen
van de buitenwereld, die zij den rug hadden
toegekeerd. De beelden in dc nauwe nissen
stonden star en strak, dood in de levende zon.
Uit een huisje kwamen twee kindertjes klomp-
klepperend geloopen, ze keken naar den
koopman zonder wat te zeggen, de koopman
kr.ikle, toen liepen zij, bang, nog harder, weg
naar de overzij van 't pleintje, niet durvend
omzien naar den vreemden man, die wan»
kelstapte, hijgend en zweetend, maar lekke*
en leutig om zijn handel.
Sioi volgt.