DE EEMLAN DER".
Vrijdag 19 Maart 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
HERTESTEIN
N° 223
W Jaargang.
PRIJS DER ADVEKTENTIËN:
Van 1—5 regelsf 0.50*
Elke regel meerO.IO
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijt bestaan zeor voordeelige bepalingen
tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement.
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post1.50»
Per week (met gratis verzekering' tegen ongelukken) - O.ïO.
Afzonderlijke nummers 0.05.
Dr.zo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en
Feestdagen.
Ad verten tiën gelieve men Iief6t vóór 11 uur, familie*
advertenties en berichten vóór 2 uur in to zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Cc Co.
i.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Bericht.
De iDnin;; van «le abonnements-
kwitanliën zal voortaan geschieden
tegen liet einde van hel kwartaal
dus «litinaal in den loop van Maart.
Onzen abouné*s wordt *>eleei«l docli
dringend verzocht de loopers niet
terns te iaten komen.
Kennisgeving.
MILITAIR GEZAG.
De Commandant van hel Interneeringsdepót
te Amersfoort daartoe gemachtigd door den Ge
neraal, Opperbevelhebber van Land- en Zee
macht, uitoefenende het Militair Gezag in de ge
meente Amersfoort en handelende krachtens
art. 22 en 37 der Wet van 23 Mei 1899 (Staats
blad No. 128).
Besluit:
voor genoemde Gemeente vast te stellen de
navolgende verordening
Art. 1- Het is verboden eenige hulp of bij-
s and, van welken aard ook, te verleenen aan
geïnterneerden, strekkende ora dezer ontvluch
ting ol poging tot ontvluchting te bevorderen.
Art. 2. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, aan
geïnterneerden of personen van vreemde natio
naliteit, nachtverblijf of inwoning te verschaf
fen.
Art. 3. Het is verboden, behoudens schriftelijke
vergunning van het Militair Gezag, aan geïnter
neerden te verkoopen, te ruilen, ten geschenke
te geven, in pand, in huur, in gebruik of genot
of in bewaring af te staanrijwielen, rij-, voer-,
vaartuigen of schaatsen.
Art. 4. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, gein-
terneerden te vervoeren of te doen vervoeren.
Art. 5. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, aan
de geinlemeerden goederen behoorende tot
kleeding of uitrusting van welken aard ook, als
ook wapenen of munitie te verkoopen, te rui
len, te geven, in pand, gebruik of genot, in
huur of in bewaring af te staan of zoodanige
goederen ten behoeve van, of van geïnterneer
den te koopen, in te ruilen, ten geschenke aan
te nemen, in pand, in huur, gebruik of genot of
in bewaring aan te nemen.
Art. 6. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, aan ge-
interneerden sterken drank te verkoopen, toe
te dienen of te schenken of te doen verkoopen,
toedienen of schenken.
Art. 7. Hei is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, ge
ïnterneerden te fotografeeren od te doen foto
grafeeren.
Het is behoudens vermelde vergunning ver
boden portretten van geïnterneerden aan andere
geïnterneerden of aan derden, wie ook, i\ eigen
dom of bezit te verstrekken.
Art. 8. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, een:g
geschrift, bericht, afbeelding of fotografie van
of omtrent de lnterneeringsdepóts, de geinter-
neerden of de bij de interneeringsdepóts betrok
kenen te drukken, uit te geven, te verspreiden
of aan te plakken of geschriften of teekeningen
daaromtrent, behoudens schriftelijke toestem
ming van het Militair Gezag, in den handel te
brengen.
AtL 9. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, eene
teekening te maken of eene fotografische op
name te dóen of fotografiën in bezit te hebben
van de bij de interneeringsdepóts betrokkenen.
Art. 10. Ieder is verplicht op aanmaning van
schildwachten, wachtcommandanten of andere
daartoe door het Militair Gezag aan te wijzen
personen zijne nationaliteit bekend te maken.
Art. 11. Het is verboden aan ieder, die be
hoort tot een vreemde nationaliteit, zich op te
houden binnen de grenzen der Gemeente, tenzij
hij zich door middel van door binnen- of bui-
tenlandsche ambtenaren afgegeven papieren
kan legitimeeren.
Tot het vorderen van eene legitimatie als in
de vorige alinea bedoeld, zijn bevoegd de schild
wachten, de wachtcommandanten en alle door
het Militair Gezag daartoe aan te wijzen per'
sonen.
Art. 12. Het is verboden, behoudens schrifte
lijke vergunning van het Militair Gezag, met
voertuigen of vaartuigen, die uitsluitend of
hoofdzakelijk tot woning dienen, op het grond
gebied van de Gemeente te komen- Dergelijke
voertuigen of vaartuigen, die er zich bij het in
werking treden dezer verordening mochten be
vinden, moeten, behoudens schriftelijke vergun
ning, binnen tweemaal vier en twintig uur na
afkondiging dezes dit gebied verlaten hebben
ten deze zijn aansprakelijk zoowel de eigenaar
of de beheerder als degeen die het voertuig of
vaartuig onder zijn toezicht heeft.
Art. 13. Het is verboden wagens of andere
voertuigen, ook wanneer zij van de raderen of
het onderstel zijn ontdaan, in de Gemeente tot
woning te bezigen.
Art. 14. Het is verboden aan eigenaars of hen,
die in eenige hoedanigheid tot het gebruiken of
in gebruik geven van gronden of plaatsen be
voegd zijn, toe te staan of te gedoogen, dat de
in Art. 12 of 13 bedoelde wagens of voertuigen
op die gronden staan of verblijven.
Art. 15. Onverminderd het bepaalde bij Art.
16 der motor- en rij wiel wet zijn do bestuurders
van motorrijtuigen verplicht op aanmaning van
schildwachten, wachtcommandanten of andere
daartoe door het Militair Gezag aan te wijzen
personen stil te houden en hunne nummers en
rijbewijzen te toonen.
Art. 16. In deze verordening worden onder
motorrijtuigen verstaan de motorrijtuigen in den
zin van Art. 1, le- der motor- en rij welwel en
onder bestuurders van motorrijtuigen in den
zin van Art. 1, 5e. dier wet.
Art. 17. Ieder is verplicht op de eerste aan
maning van schildwachten of van of namens
de militairen met de bewaking van of den dienst
bij het Interneeringskamp belast, door te loo-
pen, dan wel stil te staan ot te blijven staan.
Art. 18. Hii, die de verbodsbepalingen der
Artikelen 1, 2,' 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11 (alinea 1),
12, 13, 14, 15, 16 en 17 overtreedt, wordt ge
straft volgens de wet op den Staat van Beleg
en mitsdien met hechtenis van ten hoogste een
maand of een geldboete van ten hoogste drie
honderd Gulden.
Art. 19. Hij, die de verbodsbepalingen van
Art. 8 overtreedt, wordt gestraft met hechtenis
van ten hoogste een jaar of geldboete van ten
hoogste duizend Gulden.
De voorwerpen, waarmede de overtreding
plaats heeft, kunnen worden verbeurd verklaard.
Art- 20. Aan de schriftelijke vergunningen
van het Militair Gezag in de voorgaande arti
kelen bedoeld, kunnen voorwaarden worden ver
bonden. Het niet nakomen dezer voorwaarden
wordt gestraft, als voor de artikelen is bepaald.
Art. 21. Deze verordening is toepasselijk
voor het geheele gebied en op ieder die zich
bevindt op het gebied, aangeduid in het Ko
ninklijk Besluit van 19 Januari 1915 (Staatsblad
No. 18), waarbij de Staat van Beleg is afgekon
digd, voor zoover betreft de gemeente Amers
foort.
Art. 22. Deze verordening is van kracht en
treedt in werking, onmiddellijk nadat zij is afg.-
kondigd. De afkondiging geschiedt door aan
plakking ter plaatse, waar officieele kennis
gevingen in de Gemeente plegen aangeplakt te
worden.
Amersfoort, 17 Maart 1915.
De Commandant van het Interneer!ngs-
depót te Amersfoort,
J. H. KNEL-, Generaal-Majoor.
Onze Afgevaardigde.
Onze algevaardigde, nir. W. H. de Beaufort,
herdenkt lieden zijn zeventigsten geboortedag.
Die dag mag in Amersfoort niet onopge
merkt voorbijgaan. Wa>nt als er éón district is.
waar een nauwe band bestaat lusschen kiezers
en afgevaardigde, dan is het wel ons kiesdis
trict. Al was het alleen iceds omdat nir. de
Beaufort er geboren Is en z'n geheele leven
or doorgebracht heeft
Maar de band van 70-jarige inwoning is niet
de eenige welke hem bindt aan de bevolking,
er is ook 'n band van 70-jarige populariteit
liet is niet te veel geraagd, 70-jarige populari
teit, want we mogen yeilig aannemen, -dat
reeds 70 jaar geled'en de geboorte van don
jongen Willem mot vreugde vernomen werd
dooi* de bevolking, bij welke de familie de
Beaufort hoog in aanzien stond. En spieken
niet nu nog ouden van dagen in Leusden van
„Willem van den Treek?" Ook de jongere ge
slachten vereeren hem, och, niet om z'n ^min
zaamheid1' en „eenvoud'' en „weldadigheids
zin" en al dergelijke «mooi e woorden welke
hier ilrouwens zeer van pas zouden zijn
maar omdat zij hem beschouwen als een der
hunnen en wel als een der besten en grootsten
hunner.
Grootgrondbezitter, is de heer dc Beaufort
voor de bevolking toch meer dan enkel de
„landheer'tegen wien men met vrees en cei-
fclied op-zdet. Daarvoor is hij te liberaal ora
zulk 'n feodale verhouding te kweeken of te
dulden. „Wij zijn niet van hem, maar hij is
van ons", zei ons eens in de jongste verkie
zingsdagen 'n eenvoudig man uit Lcusden. En
wij zouden deze woorden aldus willen lezen:
„het district is niet van nir. de Beaufort, maar
hij is Yan het district".
Edoch, wijder .dan z'n district, strekt de po
pulariteit van onzicn afgevaardigde. Iilij is een
man van belcekenis in den lande, in de we
tenschappelijke en staatkundige wereld.
Werkzaam als weinig anderen, is hij een
onzer vruchtbaarste publicisten. En van 'n
vruchtbaarheid, welke met degelijke, diepe
studie en verzorgden stijl gepaard gaat. Daar
van getuigen, om iels te noemen, z'n hoogst
belangwekkende Staatkundige Opstellencn
z'n artikelen in „de Gidswaarvan hij jaren
lang redacteur was. En vooral in de laatste
jaren heeft hij. een onzer grootste pacifisten,
met z'n gezaghebbend woord en z'n welver
sneden pen .de nu zoo zwaar getroffen en ont
heiligde zaak van het Pacifisme gediend.
Z'n doorknoedheid in 's lands historie cn
-daiplo'mjajlA'e eerden hem vanzelf naar het nii-
nitslerschap van Builenlan-dsche Zaken, zoo
eervol door hem vervuld in het kabinet Pier-
son-Borgesiito.
Als staatsman behoort mr. W. H. de Beaufort
tot de upper ten; ongetwijfeld tot <lc upper ten
van de huidige parlementsleden maar ook tot
de upper ten van al onze staatslieden -der laat
ste 30 jaren.
Z'n bekwaamheden en hoogc karaktereigen
schappen, -z'n onpartijdigheid, ridderlijkheid
en ernst, ze worden door alle politieke tegen-
slandcns erkend. En wat tegenstanders zoo
spoedig in twijfel trekken, politieke eerlijk
heid, deze wordt h em door geen hunner ont
zegd.
Hoewel geen .partij-man, is liij steeds ge
weest, en zal hij, naar wij hopen, nog vele
jaren blijven een der hechtste steunpilaren
der liberale partij. Zoo vaak mr. de Beaufort
het op z'n ernstige, bezadigde wijze voor de
liberale politiek opnam, was bij wel een der
meest geduchte kampioenen, juist omdat hij
zich steeds te beheerschen weet, geen enkel
onoverwogen woord ontsnappen laat en Aan
geen verbiinding-door-partijhaat beschuldigd
kan worden.
Zoo al niet de eigenlijke leider, is mr. W.
H. de Beaufort toch een der invloedrijkste en
in eigen kring en daar buiten meest geziene
voormannen der Vrije Liberalen. En bij is te
ruim van blik en meegegaan met z'n tijd, dan
dat hij niet aan hun linkervleugel zou staan.
En nu wciidira zal dc nobele grijze staats
man wederom h jubileum te vieren hebben,
cn wol van 40-jarigen trouwen dienst in de
liberale politiek.
In 1877 toch werd hij voor het eerst tot Ka
merlid gekozen in het district Tiel, dat hem
lol 1883 afvaardigde. Ilel volgende jaar was
hij eenige maanden Eerste Kamerlid *oor
Zuid-Holland, daarna tot 1897 afgevaardigde
Yan Amsterdam naar de Tweede Kamer. Toen
kwam het ministerschap tot 1901 en daarna
vaardigde wederom de hoofdstad hem af, tot
dat eindelijk in 1913 aan ons kiesdistrict de
eer ,te beurt viel mr. W. H. de Beaufort als on
zen vertegenwoordiger naar den Haag te zen
den.
Noemen wij het voor ons 'n eer, wij zijn er
van overtuigd, dat het voor hem zelf 'n ware
voldoening moet zijn door z'n eigen district,
hel district waar hij geboren is en 70 jaar ge
leefd heelt, afgevaardigde te mogen worden.
L.ndigen wij ten sloate met den oprechten
wensch, dat nir. \V. II. de Beaufort nog vele
japen hel sieraad van ons Parlement moge blij
ven en dat het steeds Amersfoort moge zijn,
waaraan de Tweede Kamer dat sieraad le
danken zal hebben.
Politiek Overzicht
De kosten van den wereld*
strijd.
Van <Le offers, die de wereldslrijd eischt,
zijn de monschenoffeirs die, welke zich het
zwaarst doen voelen. Wie kan den omvang
almeten van het leed, d-at wordt berokkend,
en van de schalde, die wordt toegebracht dooai
liet verlfhs van de honderdduizenden, ja mil-
liioenen, die op -den besten mannelijken leef
tijd, omvallende met de jaren waarin zij hun
ne intrede doen in het maatschap-olijke le
ven, ook die waarin zij zich een gezin vor
men, uit het leven worden weggerukt ol als
hulpbehoevenden dc samenleving belasten in
plaats van hare lasten te helpen dragenI Dal
is niet onder oijlers tc brengen, maar er zul
len geslachten over heen gaan vóórdal men
dit verlies is te boven gekomen.
Maar hoe groot op ziich zei£, -deze offertf
zijn toch slechts etui deel van het totale ver
lies, dtal deze wereldstrijd met zich brcngL
Het nieuwe hoofd van het Duitsche rijks-
departement van financiën, staatssecretaris
Helffericli, lieeft in 2ijne rede bij de indiening
van de rijksbegrooling voor hel volgende
dienstjaar de leden van den rijksdag op het
hart gedrukt, ieder in hun kring werkzaam
le zijn voor dc medewerking van het gan
sdie volk aan het toestaan van de middelen
om den oorlog te kunnen voeren. Het komt
er op aan 't aan het geheele volk duidelijk
te inaiken, da/t -deze oorlog niet alleen met
bloed cn ijzer, maar ook niet brood en geld
gevoerd wordt, dat er voor dezen oorlog niet
alleen oen algicmeene weorpicht, maar ook
een algemeene spaarplickt en een algemcene
betaalpiiaht beslaat. Hij legde er nadruk op,
diait ook de kleinste zidh niet mag onttrek
ken. ^De verkwister van noodzakelijke le
vensmiddelen en de mammonsknecht, die
niet van zijn contant geld afstand kan doen,
zijn even verachtelijk als de deserteur, <hc
zich aan zijn wcerplicht onltrekt. Gelijk het
iu den oorlog op iederen arm aankomt, zoo
is de opwekking om financieel aan dien oorlog
deel te nemen* gericht tot allen, hetzij groot
of klein. Schande over ieder, die zich doof
houdit."
Dit werd gezegd om nadruk bij te zetten
aain dc bij de nieuwe begtrooling door de rijks-
regeerin-g gedane aanvrage om boven en
uekalve de reeds toegestane credieten \<m
2x5 milliarden mark een nieuw oorlogs-
crediet van 10 milliard te verleenen, ten ein
de de noodige financiceele bewegingsvrijheid
te verschaffen om d.en oorlog verder te kun
nen voeren tot in het late najaar. Erkend
wordt, dat de belasting groot en zwaar is.
JVlaar geen offer kan te groot en geen last te
zwaar zijn, wanneer het gaat om het alles-
overwegende, om hel bestaan en de groot
heid van het vaderland. Het zwaarste offer
<6ijn niet de tien miiliarden, maar het goedo
Duitsdhc bloed, dat de bloem van onze jeugd
«li onze mannenkracht builen voor den
vijand vergiet, zonder morren en zonder ver-
door
SOPHUS BAUDITZ.
Uit het Decnsch vertaald.
14
Maar zonder od deze sloornis te letten ging
Fanny voort, weer tot Kongsteci: „gij zijl zeker
zoo ouuerwelscn, uat ge ue erieiijuxicid op
moreel Gebied ontkent 1
„Neen," antwoordde Kongsted. „dat zou
niet in mij opkomen. Maar ik zeg, evenals de
(Verstandige slerrekundigen in den ouden
tijd, als er sprake was van den invloed der
sterren op Hel noodlot van oen n»enscii: sieliae
inclinant non necessitant. de sterren oele-
nen haar invloed uil, maar zii dwingen niet.
Zoo gaat het volgens mijne opinie ook met de
eigenschappen en de neigingen die men heeft
overgeërfd, zij kunnen verleiden en prikke
len. i..aar zi| j.uv,v.. ..<j.uen worden."
Fanny nam een boek dat od tafel lag en
bladerde cr even in, maar een oogenblik
daarna legde zij het weer neer.
„Leonore Christine! treuriger gedachtenis,"
teide Kongsted na het titelblad te hebben be
keken. ..Zij was een vrouw groot in geluk,
groot in ongeluk!"
„Vindt ge?" vroeg tante Rosa. „Zij droeg
haar ellende moedig, dat is waar, maar de
groote ingenomenheid met Leonore Christine
een goede vrouw, maar er komt toch een
oogenblik waarop een vrouw zelfs tegen haar
kan ik niet deelen. Zij was wat men noemt
man zegt houd op en nu het mode is gewor
den om Sophia Ainalia door te halen moeten
wij niet vergeten, dat zij geen landverraderes
w as, maar dat zij het was die de dijken langs
reed waar het gevaar het grootst was. En wat
Ulfeldt betreft, hij had reden genoeg om boos
op Frederik II te zijn, het zou zeker beter voor
ons allen zijn als het jaar I860 nooit was ge
komen, maar daar tusschen en landver
raderes te worden is gelukkig een groote
sprong te drommel! Ik kan ook niet velen
dat zij dc schandzuil op het Ulfeldt-plein
hebben weggenomen, die stond op zijn plaats!"
„Op éón punt ben ik het volkomen eens met
de freule zeide Kongsted, „de liefde moest
nooit blind maken, maar het is nu eenmaal
een van de dichterlijke vrijheden uit alle lij
den, om de liefde voor te stellen niet alleen
als de hoogste, maar als bijna de eenige
macht van het leven. Een door en door be
schaafde vrouw naast zich tc hebben, die dc
levensopvatting en de belangen van baar man
kan deelen is oneindig veel, maar het is toch
niet alles,"
„Gij zijt zeker niet geëngageerd!" zeide
tante Rosa.
„Neen, dat heeft voor mij meer bezwaren
dan voor een ander."
„Waarom?"
„Omdat ik zoo gelukkig ben van een moe
der te hebben, die als vrouw voor mij het
hoogste staat en nu vergeliik ik natuurlijk
iedereen bii haar."
„Hebt ge een moeder," viel Fanny onwil
lekeurig in.
.iedereen hc^ft een moeder!" bromde tante
Rosa. „Het is alleen om een vader, dat meti
soms verlegen is."
Kongsi 't werd verlegen, maar deed alsof
hij de laatste repjiek niet hoorde en zette het
gesprek voort, door lot tante Rosa te zeg
gen: „Daarentegen ben ik het niet eens me.
<le freule over de voordeelen van de macht
van den adel."
„Niet?" dat is jammer."
„Neen. het komt mij altijd onbillijk voor.
dat één stand, hetzij dc adel of de werkende
stand, dc alleenheerschappij heeft"
„Het is niet onbillijk dat er eenige vaste
punten in het land zijn," antwoordde tante
Rosa. „Eerst waren het de kloosters, later
de adelijke kasteden. Ge zult toch moeten toe
geven dat de bezittingen van den adel voor
duizenden in den omtrek een toevlucht en een
steun zijn geweestI Waren de kasteden niet
de bakermat voor al wat letterkunde, kunst
en beschaving betrof. En heeft de adel zijn
schuld aan het land niet betaald door overal
de eerste te zijn?"
„U verslaat mij gedeeltelijk verkeerd,
freule," zeide Kongsted. „Vooreerst ga ik niet
zoo ver om te wensohen dat alle ..vaste pun
ten" zooals u de groote bezittingen noemt,
met den grond gelijk gemaakt worden, in
tegendeel, ik kan mij geen grooter aardsch
geluk denken dan om op mijn manier over
zulk een vast punt te heerschen en daardoor
in staat te zijn betere toestanden in het leven
te roepeu, een staatje van tevredenheid en
geluk in den staat, voor allen die mij afhan
kelijk zouden zijn. Ik stem gaarne toe, dat de
Deensohe adel zijn lijd heeft gehad en dat hii
in zijn bloei ziin missie od de meest eervolle
wijze vervulde."
„Zoo. dat stemt gc tocli toel"
„Ja, ik geef meer toe dan dat. Ik begrijp
zeer goed, dat de quaes tie var de verhouding
van den adel tot de andere standen, in zijn
lijd van twee kanten kon worden beschouwd.
Als men een marmeren vloer inlegt met witte
en zwarte blokken, nan kail men de witte be
schouwen als het patroon en de zwarte ais
achtergrond en omgekeerd, in onze dagen is
het slechts dc vraag of de tijd van den adel
als stand niet voorbij is. of hii levenskracht
genoeg he^ t om zijn eigen lc-.kn te leven en
steeds het geloof heeft in zijn eigen zending!"
„In mij is zoowaar levenskracht genoeg!"
beweerde tante Rosa. „En als ik een man was,
zou de familie Höibro niet op uitsterven
slaan!"
Weer werd Kongsted verlegen, hij had nooil
tc voren een dame dergelijke dingen hooren
zeggen.
Het gesprek verflauwde nu langzamerhand
cn het was een uitkomst toen de huishoudster
kwam zeggen, dat de thee gereed was.
Na het eenvoudige souper zat men in den
tuin. Oom Hcinrich vroeg Kongsted, die als
ingenieur deskundige moest zijn. in hoever
de uitvinding van den smid om het zwaarte
punt in een blaas te sluiten eenige toekomst
kon hebben, Fanny was brommig en tante
Rosa breide ijverig.
„Wat een prachtige oude eikeboom," zeide
Kongsted wijzend op een boom, die midden
op hel plein stond.
„Ja, dat is het!" antwoordde tante Rosa.
„De eiken hebben het anders hard, zij heb
ben behoefte aan veel zon en lucht, zij kun
nen niet verdragen ora door den beuk over
schaduwd te worden."
„En toch hebben de eikeboomen vroeger
aan duizenden bescherming cn beschutting
verleend," zeide Kongsted met ecu glimlach.
„Maar de strijd wordt hun te hard en het zal
dc vraag zijn of zi| op den duur levenskracht
genoeg hebben om hun. positie le handhaven."
„Als er maar goed ruimte gemaakt wordt
lusschen de beuken, dan zullen de eiken wel
standhouden!" antwoordde tante Rosa. „Een
boom verdwijnt niet zoo iicht uit de flora
van een land."
„De keizerinneperen worden toch steeds
zeldzamer," merkte oom Heinrioh op.
„En de abeel en de den zijn uilgestorven",
zeide Kongsted, „dat kan men zien aan onze
lurfmoerassen."
„Zoo! Hel moeras eïi alles wat den poel
betreft boezemt mij geen belang inl" ver
klaarde tante Rosa.
„De wilde plas toch well" zeide Fanny.
Kort daarna reed Erik Kongsted weg.
„Hij is een heel aangenaam man!" zeide
oom Ileiurick.
„Vindt ge." antwoordde tante Rosa.
„Hij is geborneerd en arrogant," verklaar
de Fanny.
Toen ging ieder naar zijn eigen kamer.
Oom Heinrich maakte zijn glas suikerwa
ter klaar cn trok de nachtmuts over de ooren.
Fanny las in bed een nieuw Noorsch boek
en tante Rosa keek uit haar raam ver den
tuin in, naar de oude eikeboomen die rich
majestueus verhieven in den maneschijn.
Wordi vervolgd*