DE EEMLAN DER". Vrijdag 19 Maart 1915. BUITENLAND. FEUILLETON. HERTESTEIN N° 223 W Jaargang. PRIJS DER ADVEKTENTIËN: Van 1—5 regelsf 0.50* Elke regel meerO.IO Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan zeor voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post1.50» Per week (met gratis verzekering' tegen ongelukken) - O.ïO. Afzonderlijke nummers 0.05. Dr.zo Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Ad verten tiën gelieve men Iief6t vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in to zenden. Uitgevers: VALKHOFF Cc Co. i. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT Intercomm. Telefoonnummer 66. Bericht. De iDnin;; van «le abonnements- kwitanliën zal voortaan geschieden tegen liet einde van hel kwartaal dus «litinaal in den loop van Maart. Onzen abouné*s wordt *>eleei«l docli dringend verzocht de loopers niet terns te iaten komen. Kennisgeving. MILITAIR GEZAG. De Commandant van hel Interneeringsdepót te Amersfoort daartoe gemachtigd door den Ge neraal, Opperbevelhebber van Land- en Zee macht, uitoefenende het Militair Gezag in de ge meente Amersfoort en handelende krachtens art. 22 en 37 der Wet van 23 Mei 1899 (Staats blad No. 128). Besluit: voor genoemde Gemeente vast te stellen de navolgende verordening Art. 1- Het is verboden eenige hulp of bij- s and, van welken aard ook, te verleenen aan geïnterneerden, strekkende ora dezer ontvluch ting ol poging tot ontvluchting te bevorderen. Art. 2. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, aan geïnterneerden of personen van vreemde natio naliteit, nachtverblijf of inwoning te verschaf fen. Art. 3. Het is verboden, behoudens schriftelijke vergunning van het Militair Gezag, aan geïnter neerden te verkoopen, te ruilen, ten geschenke te geven, in pand, in huur, in gebruik of genot of in bewaring af te staanrijwielen, rij-, voer-, vaartuigen of schaatsen. Art. 4. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, gein- terneerden te vervoeren of te doen vervoeren. Art. 5. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, aan de geinlemeerden goederen behoorende tot kleeding of uitrusting van welken aard ook, als ook wapenen of munitie te verkoopen, te rui len, te geven, in pand, gebruik of genot, in huur of in bewaring af te staan of zoodanige goederen ten behoeve van, of van geïnterneer den te koopen, in te ruilen, ten geschenke aan te nemen, in pand, in huur, gebruik of genot of in bewaring aan te nemen. Art. 6. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, aan ge- interneerden sterken drank te verkoopen, toe te dienen of te schenken of te doen verkoopen, toedienen of schenken. Art. 7. Hei is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, ge ïnterneerden te fotografeeren od te doen foto grafeeren. Het is behoudens vermelde vergunning ver boden portretten van geïnterneerden aan andere geïnterneerden of aan derden, wie ook, i\ eigen dom of bezit te verstrekken. Art. 8. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, een:g geschrift, bericht, afbeelding of fotografie van of omtrent de lnterneeringsdepóts, de geinter- neerden of de bij de interneeringsdepóts betrok kenen te drukken, uit te geven, te verspreiden of aan te plakken of geschriften of teekeningen daaromtrent, behoudens schriftelijke toestem ming van het Militair Gezag, in den handel te brengen. AtL 9. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, eene teekening te maken of eene fotografische op name te dóen of fotografiën in bezit te hebben van de bij de interneeringsdepóts betrokkenen. Art. 10. Ieder is verplicht op aanmaning van schildwachten, wachtcommandanten of andere daartoe door het Militair Gezag aan te wijzen personen zijne nationaliteit bekend te maken. Art. 11. Het is verboden aan ieder, die be hoort tot een vreemde nationaliteit, zich op te houden binnen de grenzen der Gemeente, tenzij hij zich door middel van door binnen- of bui- tenlandsche ambtenaren afgegeven papieren kan legitimeeren. Tot het vorderen van eene legitimatie als in de vorige alinea bedoeld, zijn bevoegd de schild wachten, de wachtcommandanten en alle door het Militair Gezag daartoe aan te wijzen per' sonen. Art. 12. Het is verboden, behoudens schrifte lijke vergunning van het Militair Gezag, met voertuigen of vaartuigen, die uitsluitend of hoofdzakelijk tot woning dienen, op het grond gebied van de Gemeente te komen- Dergelijke voertuigen of vaartuigen, die er zich bij het in werking treden dezer verordening mochten be vinden, moeten, behoudens schriftelijke vergun ning, binnen tweemaal vier en twintig uur na afkondiging dezes dit gebied verlaten hebben ten deze zijn aansprakelijk zoowel de eigenaar of de beheerder als degeen die het voertuig of vaartuig onder zijn toezicht heeft. Art. 13. Het is verboden wagens of andere voertuigen, ook wanneer zij van de raderen of het onderstel zijn ontdaan, in de Gemeente tot woning te bezigen. Art. 14. Het is verboden aan eigenaars of hen, die in eenige hoedanigheid tot het gebruiken of in gebruik geven van gronden of plaatsen be voegd zijn, toe te staan of te gedoogen, dat de in Art. 12 of 13 bedoelde wagens of voertuigen op die gronden staan of verblijven. Art. 15. Onverminderd het bepaalde bij Art. 16 der motor- en rij wiel wet zijn do bestuurders van motorrijtuigen verplicht op aanmaning van schildwachten, wachtcommandanten of andere daartoe door het Militair Gezag aan te wijzen personen stil te houden en hunne nummers en rijbewijzen te toonen. Art. 16. In deze verordening worden onder motorrijtuigen verstaan de motorrijtuigen in den zin van Art. 1, le- der motor- en rij welwel en onder bestuurders van motorrijtuigen in den zin van Art. 1, 5e. dier wet. Art. 17. Ieder is verplicht op de eerste aan maning van schildwachten of van of namens de militairen met de bewaking van of den dienst bij het Interneeringskamp belast, door te loo- pen, dan wel stil te staan ot te blijven staan. Art. 18. Hii, die de verbodsbepalingen der Artikelen 1, 2,' 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, 11 (alinea 1), 12, 13, 14, 15, 16 en 17 overtreedt, wordt ge straft volgens de wet op den Staat van Beleg en mitsdien met hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van ten hoogste drie honderd Gulden. Art. 19. Hij, die de verbodsbepalingen van Art. 8 overtreedt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een jaar of geldboete van ten hoogste duizend Gulden. De voorwerpen, waarmede de overtreding plaats heeft, kunnen worden verbeurd verklaard. Art- 20. Aan de schriftelijke vergunningen van het Militair Gezag in de voorgaande arti kelen bedoeld, kunnen voorwaarden worden ver bonden. Het niet nakomen dezer voorwaarden wordt gestraft, als voor de artikelen is bepaald. Art. 21. Deze verordening is toepasselijk voor het geheele gebied en op ieder die zich bevindt op het gebied, aangeduid in het Ko ninklijk Besluit van 19 Januari 1915 (Staatsblad No. 18), waarbij de Staat van Beleg is afgekon digd, voor zoover betreft de gemeente Amers foort. Art. 22. Deze verordening is van kracht en treedt in werking, onmiddellijk nadat zij is afg.- kondigd. De afkondiging geschiedt door aan plakking ter plaatse, waar officieele kennis gevingen in de Gemeente plegen aangeplakt te worden. Amersfoort, 17 Maart 1915. De Commandant van het Interneer!ngs- depót te Amersfoort, J. H. KNEL-, Generaal-Majoor. Onze Afgevaardigde. Onze algevaardigde, nir. W. H. de Beaufort, herdenkt lieden zijn zeventigsten geboortedag. Die dag mag in Amersfoort niet onopge merkt voorbijgaan. Wa>nt als er éón district is. waar een nauwe band bestaat lusschen kiezers en afgevaardigde, dan is het wel ons kiesdis trict. Al was het alleen iceds omdat nir. de Beaufort er geboren Is en z'n geheele leven or doorgebracht heeft Maar de band van 70-jarige inwoning is niet de eenige welke hem bindt aan de bevolking, er is ook 'n band van 70-jarige populariteit liet is niet te veel geraagd, 70-jarige populari teit, want we mogen yeilig aannemen, -dat reeds 70 jaar geled'en de geboorte van don jongen Willem mot vreugde vernomen werd dooi* de bevolking, bij welke de familie de Beaufort hoog in aanzien stond. En spieken niet nu nog ouden van dagen in Leusden van „Willem van den Treek?" Ook de jongere ge slachten vereeren hem, och, niet om z'n ^min zaamheid1' en „eenvoud'' en „weldadigheids zin" en al dergelijke «mooi e woorden welke hier ilrouwens zeer van pas zouden zijn maar omdat zij hem beschouwen als een der hunnen en wel als een der besten en grootsten hunner. Grootgrondbezitter, is de heer dc Beaufort voor de bevolking toch meer dan enkel de „landheer'tegen wien men met vrees en cei- fclied op-zdet. Daarvoor is hij te liberaal ora zulk 'n feodale verhouding te kweeken of te dulden. „Wij zijn niet van hem, maar hij is van ons", zei ons eens in de jongste verkie zingsdagen 'n eenvoudig man uit Lcusden. En wij zouden deze woorden aldus willen lezen: „het district is niet van nir. de Beaufort, maar hij is Yan het district". Edoch, wijder .dan z'n district, strekt de po pulariteit van onzicn afgevaardigde. Iilij is een man van belcekenis in den lande, in de we tenschappelijke en staatkundige wereld. Werkzaam als weinig anderen, is hij een onzer vruchtbaarste publicisten. En van 'n vruchtbaarheid, welke met degelijke, diepe studie en verzorgden stijl gepaard gaat. Daar van getuigen, om iels te noemen, z'n hoogst belangwekkende Staatkundige Opstellencn z'n artikelen in „de Gidswaarvan hij jaren lang redacteur was. En vooral in de laatste jaren heeft hij. een onzer grootste pacifisten, met z'n gezaghebbend woord en z'n welver sneden pen .de nu zoo zwaar getroffen en ont heiligde zaak van het Pacifisme gediend. Z'n doorknoedheid in 's lands historie cn -daiplo'mjajlA'e eerden hem vanzelf naar het nii- nitslerschap van Builenlan-dsche Zaken, zoo eervol door hem vervuld in het kabinet Pier- son-Borgesiito. Als staatsman behoort mr. W. H. de Beaufort tot de upper ten; ongetwijfeld tot <lc upper ten van de huidige parlementsleden maar ook tot de upper ten van al onze staatslieden -der laat ste 30 jaren. Z'n bekwaamheden en hoogc karaktereigen schappen, -z'n onpartijdigheid, ridderlijkheid en ernst, ze worden door alle politieke tegen- slandcns erkend. En wat tegenstanders zoo spoedig in twijfel trekken, politieke eerlijk heid, deze wordt h em door geen hunner ont zegd. Hoewel geen .partij-man, is liij steeds ge weest, en zal hij, naar wij hopen, nog vele jaren blijven een der hechtste steunpilaren der liberale partij. Zoo vaak mr. de Beaufort het op z'n ernstige, bezadigde wijze voor de liberale politiek opnam, was bij wel een der meest geduchte kampioenen, juist omdat hij zich steeds te beheerschen weet, geen enkel onoverwogen woord ontsnappen laat en Aan geen verbiinding-door-partijhaat beschuldigd kan worden. Zoo al niet de eigenlijke leider, is mr. W. H. de Beaufort toch een der invloedrijkste en in eigen kring en daar buiten meest geziene voormannen der Vrije Liberalen. En bij is te ruim van blik en meegegaan met z'n tijd, dan dat hij niet aan hun linkervleugel zou staan. En nu wciidira zal dc nobele grijze staats man wederom h jubileum te vieren hebben, cn wol van 40-jarigen trouwen dienst in de liberale politiek. In 1877 toch werd hij voor het eerst tot Ka merlid gekozen in het district Tiel, dat hem lol 1883 afvaardigde. Ilel volgende jaar was hij eenige maanden Eerste Kamerlid *oor Zuid-Holland, daarna tot 1897 afgevaardigde Yan Amsterdam naar de Tweede Kamer. Toen kwam het ministerschap tot 1901 en daarna vaardigde wederom de hoofdstad hem af, tot dat eindelijk in 1913 aan ons kiesdistrict de eer ,te beurt viel mr. W. H. de Beaufort als on zen vertegenwoordiger naar den Haag te zen den. Noemen wij het voor ons 'n eer, wij zijn er van overtuigd, dat het voor hem zelf 'n ware voldoening moet zijn door z'n eigen district, hel district waar hij geboren is en 70 jaar ge leefd heelt, afgevaardigde te mogen worden. L.ndigen wij ten sloate met den oprechten wensch, dat nir. \V. II. de Beaufort nog vele japen hel sieraad van ons Parlement moge blij ven en dat het steeds Amersfoort moge zijn, waaraan de Tweede Kamer dat sieraad le danken zal hebben. Politiek Overzicht De kosten van den wereld* strijd. Van <Le offers, die de wereldslrijd eischt, zijn de monschenoffeirs die, welke zich het zwaarst doen voelen. Wie kan den omvang almeten van het leed, d-at wordt berokkend, en van de schalde, die wordt toegebracht dooai liet verlfhs van de honderdduizenden, ja mil- liioenen, die op -den besten mannelijken leef tijd, omvallende met de jaren waarin zij hun ne intrede doen in het maatschap-olijke le ven, ook die waarin zij zich een gezin vor men, uit het leven worden weggerukt ol als hulpbehoevenden dc samenleving belasten in plaats van hare lasten te helpen dragenI Dal is niet onder oijlers tc brengen, maar er zul len geslachten over heen gaan vóórdal men dit verlies is te boven gekomen. Maar hoe groot op ziich zei£, -deze offertf zijn toch slechts etui deel van het totale ver lies, dtal deze wereldstrijd met zich brcngL Het nieuwe hoofd van het Duitsche rijks- departement van financiën, staatssecretaris Helffericli, lieeft in 2ijne rede bij de indiening van de rijksbegrooling voor hel volgende dienstjaar de leden van den rijksdag op het hart gedrukt, ieder in hun kring werkzaam le zijn voor dc medewerking van het gan sdie volk aan het toestaan van de middelen om den oorlog te kunnen voeren. Het komt er op aan 't aan het geheele volk duidelijk te inaiken, da/t -deze oorlog niet alleen met bloed cn ijzer, maar ook niet brood en geld gevoerd wordt, dat er voor dezen oorlog niet alleen oen algicmeene weorpicht, maar ook een algemeene spaarplickt en een algemcene betaalpiiaht beslaat. Hij legde er nadruk op, diait ook de kleinste zidh niet mag onttrek ken. ^De verkwister van noodzakelijke le vensmiddelen en de mammonsknecht, die niet van zijn contant geld afstand kan doen, zijn even verachtelijk als de deserteur, <hc zich aan zijn wcerplicht onltrekt. Gelijk het iu den oorlog op iederen arm aankomt, zoo is de opwekking om financieel aan dien oorlog deel te nemen* gericht tot allen, hetzij groot of klein. Schande over ieder, die zich doof houdit." Dit werd gezegd om nadruk bij te zetten aain dc bij de nieuwe begtrooling door de rijks- regeerin-g gedane aanvrage om boven en uekalve de reeds toegestane credieten \<m 2x5 milliarden mark een nieuw oorlogs- crediet van 10 milliard te verleenen, ten ein de de noodige financiceele bewegingsvrijheid te verschaffen om d.en oorlog verder te kun nen voeren tot in het late najaar. Erkend wordt, dat de belasting groot en zwaar is. JVlaar geen offer kan te groot en geen last te zwaar zijn, wanneer het gaat om het alles- overwegende, om hel bestaan en de groot heid van het vaderland. Het zwaarste offer <6ijn niet de tien miiliarden, maar het goedo Duitsdhc bloed, dat de bloem van onze jeugd «li onze mannenkracht builen voor den vijand vergiet, zonder morren en zonder ver- door SOPHUS BAUDITZ. Uit het Decnsch vertaald. 14 Maar zonder od deze sloornis te letten ging Fanny voort, weer tot Kongsteci: „gij zijl zeker zoo ouuerwelscn, uat ge ue erieiijuxicid op moreel Gebied ontkent 1 „Neen," antwoordde Kongsted. „dat zou niet in mij opkomen. Maar ik zeg, evenals de (Verstandige slerrekundigen in den ouden tijd, als er sprake was van den invloed der sterren op Hel noodlot van oen n»enscii: sieliae inclinant non necessitant. de sterren oele- nen haar invloed uil, maar zii dwingen niet. Zoo gaat het volgens mijne opinie ook met de eigenschappen en de neigingen die men heeft overgeërfd, zij kunnen verleiden en prikke len. i..aar zi| j.uv,v.. ..<j.uen worden." Fanny nam een boek dat od tafel lag en bladerde cr even in, maar een oogenblik daarna legde zij het weer neer. „Leonore Christine! treuriger gedachtenis," teide Kongsted na het titelblad te hebben be keken. ..Zij was een vrouw groot in geluk, groot in ongeluk!" „Vindt ge?" vroeg tante Rosa. „Zij droeg haar ellende moedig, dat is waar, maar de groote ingenomenheid met Leonore Christine een goede vrouw, maar er komt toch een oogenblik waarop een vrouw zelfs tegen haar kan ik niet deelen. Zij was wat men noemt man zegt houd op en nu het mode is gewor den om Sophia Ainalia door te halen moeten wij niet vergeten, dat zij geen landverraderes w as, maar dat zij het was die de dijken langs reed waar het gevaar het grootst was. En wat Ulfeldt betreft, hij had reden genoeg om boos op Frederik II te zijn, het zou zeker beter voor ons allen zijn als het jaar I860 nooit was ge komen, maar daar tusschen en landver raderes te worden is gelukkig een groote sprong te drommel! Ik kan ook niet velen dat zij dc schandzuil op het Ulfeldt-plein hebben weggenomen, die stond op zijn plaats!" „Op éón punt ben ik het volkomen eens met de freule zeide Kongsted, „de liefde moest nooit blind maken, maar het is nu eenmaal een van de dichterlijke vrijheden uit alle lij den, om de liefde voor te stellen niet alleen als de hoogste, maar als bijna de eenige macht van het leven. Een door en door be schaafde vrouw naast zich tc hebben, die dc levensopvatting en de belangen van baar man kan deelen is oneindig veel, maar het is toch niet alles," „Gij zijt zeker niet geëngageerd!" zeide tante Rosa. „Neen, dat heeft voor mij meer bezwaren dan voor een ander." „Waarom?" „Omdat ik zoo gelukkig ben van een moe der te hebben, die als vrouw voor mij het hoogste staat en nu vergeliik ik natuurlijk iedereen bii haar." „Hebt ge een moeder," viel Fanny onwil lekeurig in. .iedereen hc^ft een moeder!" bromde tante Rosa. „Het is alleen om een vader, dat meti soms verlegen is." Kongsi 't werd verlegen, maar deed alsof hij de laatste repjiek niet hoorde en zette het gesprek voort, door lot tante Rosa te zeg gen: „Daarentegen ben ik het niet eens me. <le freule over de voordeelen van de macht van den adel." „Niet?" dat is jammer." „Neen. het komt mij altijd onbillijk voor. dat één stand, hetzij dc adel of de werkende stand, dc alleenheerschappij heeft" „Het is niet onbillijk dat er eenige vaste punten in het land zijn," antwoordde tante Rosa. „Eerst waren het de kloosters, later de adelijke kasteden. Ge zult toch moeten toe geven dat de bezittingen van den adel voor duizenden in den omtrek een toevlucht en een steun zijn geweestI Waren de kasteden niet de bakermat voor al wat letterkunde, kunst en beschaving betrof. En heeft de adel zijn schuld aan het land niet betaald door overal de eerste te zijn?" „U verslaat mij gedeeltelijk verkeerd, freule," zeide Kongsted. „Vooreerst ga ik niet zoo ver om te wensohen dat alle ..vaste pun ten" zooals u de groote bezittingen noemt, met den grond gelijk gemaakt worden, in tegendeel, ik kan mij geen grooter aardsch geluk denken dan om op mijn manier over zulk een vast punt te heerschen en daardoor in staat te zijn betere toestanden in het leven te roepeu, een staatje van tevredenheid en geluk in den staat, voor allen die mij afhan kelijk zouden zijn. Ik stem gaarne toe, dat de Deensohe adel zijn lijd heeft gehad en dat hii in zijn bloei ziin missie od de meest eervolle wijze vervulde." „Zoo. dat stemt gc tocli toel" „Ja, ik geef meer toe dan dat. Ik begrijp zeer goed, dat de quaes tie var de verhouding van den adel tot de andere standen, in zijn lijd van twee kanten kon worden beschouwd. Als men een marmeren vloer inlegt met witte en zwarte blokken, nan kail men de witte be schouwen als het patroon en de zwarte ais achtergrond en omgekeerd, in onze dagen is het slechts dc vraag of de tijd van den adel als stand niet voorbij is. of hii levenskracht genoeg he^ t om zijn eigen lc-.kn te leven en steeds het geloof heeft in zijn eigen zending!" „In mij is zoowaar levenskracht genoeg!" beweerde tante Rosa. „En als ik een man was, zou de familie Höibro niet op uitsterven slaan!" Weer werd Kongsted verlegen, hij had nooil tc voren een dame dergelijke dingen hooren zeggen. Het gesprek verflauwde nu langzamerhand cn het was een uitkomst toen de huishoudster kwam zeggen, dat de thee gereed was. Na het eenvoudige souper zat men in den tuin. Oom Hcinrich vroeg Kongsted, die als ingenieur deskundige moest zijn. in hoever de uitvinding van den smid om het zwaarte punt in een blaas te sluiten eenige toekomst kon hebben, Fanny was brommig en tante Rosa breide ijverig. „Wat een prachtige oude eikeboom," zeide Kongsted wijzend op een boom, die midden op hel plein stond. „Ja, dat is het!" antwoordde tante Rosa. „De eiken hebben het anders hard, zij heb ben behoefte aan veel zon en lucht, zij kun nen niet verdragen ora door den beuk over schaduwd te worden." „En toch hebben de eikeboomen vroeger aan duizenden bescherming cn beschutting verleend," zeide Kongsted met ecu glimlach. „Maar de strijd wordt hun te hard en het zal dc vraag zijn of zi| op den duur levenskracht genoeg hebben om hun. positie le handhaven." „Als er maar goed ruimte gemaakt wordt lusschen de beuken, dan zullen de eiken wel standhouden!" antwoordde tante Rosa. „Een boom verdwijnt niet zoo iicht uit de flora van een land." „De keizerinneperen worden toch steeds zeldzamer," merkte oom Heinrioh op. „En de abeel en de den zijn uilgestorven", zeide Kongsted, „dat kan men zien aan onze lurfmoerassen." „Zoo! Hel moeras eïi alles wat den poel betreft boezemt mij geen belang inl" ver klaarde tante Rosa. „De wilde plas toch well" zeide Fanny. Kort daarna reed Erik Kongsted weg. „Hij is een heel aangenaam man!" zeide oom Ileiurick. „Vindt ge." antwoordde tante Rosa. „Hij is geborneerd en arrogant," verklaar de Fanny. Toen ging ieder naar zijn eigen kamer. Oom Heinrich maakte zijn glas suikerwa ter klaar cn trok de nachtmuts over de ooren. Fanny las in bed een nieuw Noorsch boek en tante Rosa keek uit haar raam ver den tuin in, naar de oude eikeboomen die rich majestueus verhieven in den maneschijn. Wordi vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1