„D E E EM LAN DER". Donderdag 29 April 1915. BUITENLAND. FEUILLETON. HERTESTEIN N* 229 13d' Jaargang. Uitgevers: VALKHOPF 8« Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f Idem franco per post1.50» Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.10» Afzonderlijke nummers 0.05« Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Ad vertentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, lamili#* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. fntercomm. Telefoonnummer 66. ADVERTENTIËN: 0.50» O.IO PRIJS DER Van 1—5 regels Elke regel meer Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advertooron in dit Blad, bij abonnement» Eene circuïairo, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De ooriogsnood in Servië en WBontenegro. De nieuwe aanval tegen üe Dardanellen is begonnen op denzelfden voet als ae vorige. De gecombineerde Franscli-Engclsche strijdmacht ter zee en te land onderneemt den strijd, zon der dat van Rusland is bedongen, dal tegelijk een ernstige poging moet worden beproefd om ^!en Bosporus tc lorceeren. Ook Reen van de Balkanslaten neemt aan de nieuwe actie deel. Daarover is wel onderhandeld, maar die on derhandelingen hebben niet tot een resultaat geleid. Griekenland schijnt wel bereid tc zijn geweest om in den oorlog te gaan, maar het verhond daaraan de voorwaarde, dat hel geene concessiëii zou behoeven te doen van zijn tegenwoordig gebied, en ook dat de mogend heden van de Uiplc-entente zich zouden ver binden Griekenland tc helpen, wanneer na den oorlog, als het uitgeput was, een andere staat het mocht willen aanvallen. Daar aan kon niet worden voldaan en zou is Griekenland builen den strijd gebleven. Ook Srivië toonde zich ongezind tot het doen van cruige concessie, die Bulgarije zou kunnen bewegen de tot dusver in acht genomen on zijdigheid le laten varen en aan de zijde van dc triple-entente tegen 'lurkije van leer te trekken. Althans is tusschcn de mogendheden van de tripie-enlente en Servië geene overeen- stemming verkregen over de vervuiling van beloften, die de tripie-enlente op kosten van Servië aan Bulgarije zou willen doen. Tot dus ver hebh ii die beloften geen schrifte'-jkeu en bindenden vorm gekregen. Men ziet hieruit welk een machtige factor dc onderlinge afgunst is, die de Balkanslaten van elkaar suheidL Geen van de deelnemers aan dezen oorlog gaat onder de lasten van den strijd en de ellende, die er uil voortvloeit, zwaarder gebukt dan Servië. Maar wanneer er sprake van is. zich een beter verschiet te ope nen in den strijd tegen Oostenrijk, door het doen van eene concessie aan den Buigaai- schen mededinger, dan kan Servië daartoe niet komen. Daartoe het besluit te nemen, gaat blijkbaar Servies krachten le boven. Men zou meenen. dat dc ten gevolge van den oorlog hcerschcndc nood Servië zou moeien bewegen alls aan te grijpen wal verlichting kan bren gen Die nood is zoo groot, dat er haast geene kleuren donkci genoeg zijn om den toestand te schetsen. Tol aanvulling van wal wij vroe ger reeds daarover hebben gezegd, moge die nen wat aan ue Frankf. Zlg. is medegedeek.. waarin wij lezen: „De sanitaire toestanden in Servië spotten met elke beschrijving. In Niseli alleen sterven aan vlektyphus dagelijks 1U0 a 150 menschen. Vrouwen worden in dc ziekenhuizen in 't ge heel niet meer opgenomen; velen van ben sterven op straat. liet ontbreekt aan alles om de epidemieën afdoende te bestrijden: aan ge- neesheeren, aan ziekenhuizen, bovenal echter aan geneesmiddelen. De Engelsche afgevaar digde van de Iioodc kruis-organisaliën ver klaarde, dat als er niet spoedig afdoende ver betering kwam. het halve land aan den on derrug zou zrn gewijd. Bijzonder verschrikkelijk zijn de sanitaire toestanden in het Servische leger. Het noor- dcrlcgcr is van de bevolking geheel afgezon derd, om eene verdere uitbreiding van de vlektyphus, als dat mogelijk is, te verhinde ren. Ook onder de Oostenrijksch-Hongaarsche krijgsgevangenen woedt dc vrecselijke ziekte cn eischt vele slachtoffers. De naburige landen hebben tegen Servië uit gebreide afzonderingsmaalregelen genomen, om zich tegen het gevaar der overbrenging van de epidemieën te beveiligen. De Bulgaar- sche grens is bijna geheel gesloten; ook Grie kenland bereidt aan het verkeer groote moeie- lijkheden." Het is inderdaad een droevig beeld, dat ons van den toestand in Servië wordt ge schetst. Toch schijnt het record van el lende in Servië door Montenegro te zijn geslagen. Nog erger wordt het naburige Montenegro geteisterd door de rampen van den oorlog, wanneer de beschrijving juist is. die de Londensche Daily Chronicle daarvan geeft. Na te hebben gewezen op de bezwaren, die worden ondervonden met den aanvoer van levensmiddelen, omdat Antivari, de eenige haven van Montenegro, door de Oo^lenri.iksche \loot wordt geblokkeerd, gaat deze Schr. \oort: „De Italianen zenden graanschepen naai de Bojana rivier, waar zich een klcine haven bevindt; maar van daar zijn haast geene wegen, cn als de Montenegrijnen zich ergens vertoonen, dan worden zij door de Albanee- zen beschoten, die door de Oostenrijkers van wapenen voorzien zijn. Daarbij wrerpen Oos- tenrijksche vliegers aanhoudend bommen op de steden. Het ergste is echter, dat cr 19.000 typhusgevallen zijn en dat de typhus om zich heen grijpt als een boschbrand. Daarbij heerseht er groot gebrek aan desinfectiemid- celc-n; ook ontbreken hygiënische maatrege len en geneeskundige hulp. Dat alles heeft Montenegro noooig en uit gebrek daaraan sleiït zijne bevolking uit. En niet alleen dat: Montenegro komt van hcr.ger om. Zijne bevol king heeft niet te eten. Niets kan in zijne havens komen; er is geen brood, zelfs geen orrlogsbrood." Het is slechts een klein onderdeel van het gansefce uitgestrekte oorlogsgebied, dat Ser vië en Montenegro samen beslaan. Maar wie kan den ontzèttënclen omvang meten van al het leed, dat de oorlog over dat betrekkelijk kleine gebied brengt? De oorlog. B e r 1 ij n, 2 8 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. In Vlaanderen trachllen de Engelschen ook gisteren hel verloren terrein weer te verove ren. In den namiddag begonnen zij aan beide zijden van den weg Yperen—Pilkam een aanval, die 200 Meter voor onze stelling ge heel ineen viel. Hetzelfde resultaat had in hel avonduur een tweede Engelsche aanval ver der oostelijk. Ook hier leed de vijand zware verhezen. Ten westen van den kanaaloever deed de vijand geen aanval. In Champagne werd heden nacht ten noor den van Le Mesnii een omvangrijke groep Fransche versterkingen door ons bestormd, tegen verscheidene vijandelijke tegenaanval len zegevierend behouden en uitgebouwd. De vijand leed sterke verliezen; 60 ongewonde Franschen, 4 machinegeweren en 13 mijn- werpers vielen in onze handen. Tusschen Maas en Moezel hadden overdag slechts hevige artiUeriegevechten plaats. Een sterke Fransche nachtelijke aanval is in het Bois le Prêtre bloedig cn met groot verhes voor de Franschen afgeslagen. Tegen onze stelling op den Hartmanns- weilerkopf beproefden de Franschen na de mislukte aanvallen op den 26en geene nieu we aanvallen. Bij Allkirch schoot een van onze vliegers een Fransch vliegtuig neer. Parijs, 28 April. (Havas). Namiddag- communiqué. Ten noorden van Yperen duren de vorde ringen van de Fransche en Brilsche troepen voort. De Franschen leden zware verliezen. Men telden meer dan 600 Duitschc lijken op een enkel punt in de nabijheid van het kanaal. De Duitschers lieten verscheidene honderden gevangenen in onze handen, waar onder verscheidene officieren, voorts zes mi trailleuses, twee bomweipers en veel mate rieel. Op de Maashoogten aan het front Eparges— Saint-Rémy—loopgraaf bij Calonne, werden de Duitschc aanvallen volkomen teruggesla gen. Overgaande lot hel offensief, wonnen de Franschen over ongeveer een Kilometer ter rein en brachten zeer sterke verliezen toe aan de Duitschers. De Franschen vernielden een Duitschc batterij. Op één punt werden meer dan 1000 Duitsche lijken gevonden. Op den Ilarlmannsweilerkopf avanceerden dc Franschen, nadat zij den top hadden ge nomen, al dalepde op de oostelijke helling. P a r ij s, 2 8 April. (R.) Avondcoi-imuni- qué De dag was betrekkelijk rustig. In België is geen verandering. A-Vij bleven de .ond be zetten, die in de laatste, drie dagen op de Duitschers terug gewonnen is. In Champajne w.onncn dc Duilschcrs 300 Meter loopgraaf in de buurt van Beauséjour, waarvan wij de helft terugwonnen. Dc vijand bombardeerde Les Eparges en Hartmatmsweilerkopf, maar deed daar geene aanvallen. Londen, 28 A p r i L .CR.) Yeldmaarsclialk French rapporteert, dat dc strijd ten noorden en noordoosten van Yperen gisteren den ge- heelcn dag is voortgezet. De Engelsche troe pen hebben, gezamenlijk met de Fransche, den Duitschen aanval voor goed gestuit, die niet hervat is. Er zijn geene Duitschers geweest ten westen van het Yserkanaal sedert gisterenmorgen, behalve in Slcenstraete, waar zij een klein brughoofd hebben gevestigd. Om den toestand weer in orde te brengen, is een Engelsch-Fraosche tegenaanval noo- dig geweest op een heuvel ten noorden van Yperen. Bij hun verzet daartegen maakten de Duitschers wederom gebruik van verslikken de gassen en bommen in strijd met de Haag- sche conventie. B c r 1 ij n, 2 8 A p r i 1. (W. B.) Uit het groote hoofdkwartier wordt ons medegedeeld De officieele Fransche en Engelsche oor logsberichten van gisteren geven weer eenige belangwekkende staaltjes van de middelen, waarmee de openbare meening in de landen van onzen tegenstanders misleid wordt. De Franschen beweren, dat zij den hun op 25 April ontnomen top van den Harlmanns- weilerkopf weer genomen hebben. In werke lijkheid is hij sedert de geheel mislukte po gingen van den 26en des namiddags in 't ge heel niet meer aangevallen. Hij is dus natuur lijk in onze handen. Het Engelsche bericht zegt: „De Franschen hadden, op den linkervleugel van de Engel schen avancecrende, hel Sas in Vlaanderen teruggewonnen." In werkelijkheid is ook deze plaats gistereii niet aangevallen. Verder wordt gezegd, dat het Duitsche bericht over het wegnemen van vier Engelsche kanonnen niet juist is. Het is voor het Engelsche legerbe stuur tc betreuren, dat het zoo slecht door zijne ondergeschikten wordt ingelicht, al is het begrijpelijk, dal de regelmatige bericht geving door de haast, waarmee de Engelsche troepen den 25cn April het slagveld hebben ontruimd, wel wat in wanorde kan zijn ge raakt. De veroverde kanonnen behooren naar de aanwijzing, die zij dragen, tot de tweede Londensche garnizoens-artillerie en dc twee de Londensche landweerdivisie; het zijn 12.8 oM. kanonnen, die zeer spoedig hunne aanwe zigheid op onze zijde duidelijk aan onze te genstanders kenbaar zullen maken. B e r 1 ij n, 2 8 A p r i 1. (\Y. B.) Bericht van hel opperste legerbestuur uil iieL groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Op hel oostelijke oorlogstooneeL stelden wij ons ten noordoosten en ten oosten van Suwal- ki in het bezit van Russische stellingen van eene fronlbreedte van 20 K.M. Ten noorden van Prasnysz werden gisteren twee officie ren en 470 manschappen van de Russen ge vangen genomen en drie machinegeweren buit gemaakt. B e r 1 ij n, 2 S A p r i 1. (W. B.) Het Tageblalt bericht uit Czernowitz: Over den militairen toestand aan dc grens van Bukovvina wordt van bevoegde zijde medegedeeld, dat de vijand na de herovering van de noordoostelijke Bukovvina door onze troepen zich in de uiter-, ste landpunt hij Bojan aan de Newo Sielitza heeft verschanst om eene verbinding te krij gen met het Russische achterland en aan den anderen kant onze troepen, die tusschen de Pruth en de Dnjestr staan, te verontrusten Daartoe zijn de onafgebroken woedende ar tiUeriegevechten terug le brengen. De vijand leed intusschcn zware verhezen, omdat onze zware artillerie bijzonder krachtdadig werkt. In de laatste dagen werd de vijand zoodanig verzwakt, dat hij genoodzaakt was verster kingen te ontbieden. Voor het oogenblik ne men de beide partijen eene afwachtende hou ding in acht. Weenen, 2 8 April. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. De algemeene toestand is onveranderd. In de Karpathcn en in Russisch Polen werd hier en daar een hevige geschut strijd gevoerd. Onze artillerie bracht twee munitie depóts van de Russen door trefschoten lot ontplof fing. Herhaalde nachtelijke aanvallen van den vijand in den sector ten oosten van de hoogte van Oslry werden afgewezen. In Zuidoost-Galicie en in Bukowina kwa men geene bijzondere gebeurtenissen voor. Petersburg, 28 April. (Tel.-agent schap). Communiqué van den grooten gene- ralen staf: Vijandelijke afdeclingen legden eene groote werkzaamheid aan den dag in de buurt van Tilsit, Chavli eii Yourbour, stroomopwaarts van de Njenien. Ten westen van de Njemen bii Czecboupi hadden gevechten plaats met voor ons gunstigen afloop. Bij Calvaria en bij Ossowiec waren ailiile* riegevechten. Ten noorden van dc N-arew deden de Duifc schers in den morgen van den 27en aanvallen aan de beide oever.-» van de Orjitz. Wij sloegen aeze aanvallen met succes terug, waarbij vvif niet dc bajonet streden in de huurt van hel dorp Jednozojelzt. Ten westen van den spoor weg naar Mlava hielden wii ook pogingen van den vijand om vooruit tc gaan legen. hi de Karpathcn sloegen wij dgn 26cn en in den nacht van den 27cn aanvallen, terug, die dc vijand met groote kracht deed od de hoog ten ten noordwesten van dc dorpen Loubnia en Boutla. De vijand leed zware verliezen^bij onze draadversperringen. In de buurt van de Stryj duren de hardnek- Pi ae gevechten voort. Dc vijand beproefde den 26en een aanval tegen ons front Koziouwka— Golovctzky, maar wij dreven den vijand terug door welgeslaagde tegenaanvaUen met de bajo net. Berlijn, 2 8 April. (W. B.) Volgens eem bericht aan het Berliner Tageblalt uil Czerno witz namen de verbonden troepen Bojar in, het voorlaatste steunpunt der Russische sleH lingen aan de uiterste grens van Bukovvina. Onze artillerie bracht den vijand ernstige veis liezen toe. De positie der Russen bij Nowo* sieülza wordt onhoudbaar cn een terugtrek kende beweging voor den vijand naar de Rus sische grens is te verwachten. P-etersburg, 2 8 April. (Tel.-agen^ schap). Communiqué van den generalen staf van het Kaukazische leger. In de buurt van Olly bezetten onze troepen verscheidene gewichtige punten van het Turkschc gebied. Onze troepen hadden een klein gevecht aan den pas van Handcliiadonk in Ascrbeidsjaru Op de andere fronten had geen enkel ge* vecht plaats. K ons tantin op e 1, 28 April (W. B.) Aan hel Kaukasische front is een nachtelijk© Russische aanval tegen ouzo voorposten aan de grens, noordelijk van Milo, met verlicze» voor den vijand, afgeslagen. Van dc overige oorlogstooneelen is niets van beleekenis te melden. Konslantinopcl, -3 ApriL (W. B.) Bij de receptie van gisteren bij gelegenheid van liet jubileum van den sultan deelde de minister van oorlog een telegram mede van den bevelhebber van het vijfde leger Liman vou Sanders, inhoudende het bericht, dat hel centrum en de rechtenleugcl van den vijand volkomen geslagen zijn, terwijl <le hoop be slaat, dat ook de linkervleugel geslagen zal worden. Berlijn, 2 8 April. (Björnson). Aan het Berl. Tgbl. meldt men uil Geneve: Uil de hier uit Fransche bron bekend geworden berich ten over de landingspoging op hel schier eiland Gallipoli blijkt, dat op de gewichtigste punten, geen Engelsche of Fransche afdeehng voel heeft kunnen vallen. De Fransche berich ten gewagen van den moed der Turken in hel handgemeen. Konstan li nopcl, 2 8 April. (W.B.) f uur 40 namiddag. Het hoofdkwartier deelt mede: De vijand heeft zijne aanvallen legen Kaba Tcpe cn dc Zuidkust van het schiereiland Gallipoli hernieuwd. Wij gaan voort hem met succes terug le werpen. De menschcn worden zelden beoordeeld naar hetgeen zij zijn; meer naar hetgeen zij (bezitten, het meest naar hetgeen zij schijnen. door SOPHUS B AUDITZ. Uit het Dcensch vertaald, 45 „Niet? foei, gij moest u schamen! Als er iemand is die wist te spreken over de jonge liefde en den deenschcn zomer, dan was hij he tl Ruikt gij niet duidelijk den geur van klaver en rijpe frambozen in zijn liederen. En dan zijn heldendichten, het is alsof het echte oude heldendicht uit het graf is gestapt, om met wapperende vanen en kletterende sporen tc gehoorzamen aan de rylhmen van Chrisli- aan Wintker!" „Nu het heldendicht is loch niet zoo iels onbereikbaars, dat... het syas goed in zijn tijd. maar het is een poëzie zonder kunst en...'i „Maar dat is loch juist een voordeelt' „Niet in mijn oogen, ik wil de kunst in de kunst voelen...'* „En ik geef niets om de kunst! Ik begeer slechts het leven, maar dat heeft nooit vat op u gehadI Maar mag ik vragen, wie gij, zooals gil hel noemt, onder de „aliereersten rekent noem er mij maar eenr „Paludan-Müllerh „Paludan-Muller?" „Ja, bij bem vind ik in artistiek helderen vorm al de diepzinnigste, groote problemen behandeld; het is een dichting van ideeën, een gedachtenovervloed, die...'' „Houdt op, mijn beste, ik kan u niet volgen! Groote ideeën trekken mij niet aan, ik heb "alleen oog voor de détails, maar die ziet gij voorbij, en toch zijn zij minstens van evenveel gewicht als het groote. Als gij een dag buiten op het veld opgetogen het landschap be schouwt en u gestemd voelt om de schoon heid en de poëzie er yan te genieten, dan meent gij ongetwijfeld dat het de grootheid is die u het eerst pakt, de vergezichten, de groote lijnen. Maar het kan best zijn dat het gezang van een goudvink oorzaak van de geheele stem ming is en al het andere eigenlijke stoflage 1 Ik ben een kind van de wereld, dat niet deugt voor groolschc denkbeelden en daarom houd ik mij bij de aarde en bij Christiaan Wintker." „Ieder kan op zichzelf heel goed zijn, maar v>el is het karakteristiek dat Paludan-Muller niet veel prijs stelde op Christiaan Winther." „Zoo, hoe weet gij dat?" „Dat schrijft Georg Brandes in...'* „Brandes! Leest gij Brandes?" „Ja, waarom niet? Denkt gij misschien dat ik van die soort van menschen ben die een auteur veroordeelen zonder hem gelezen te hebben?" „Hoor eens, mijn beste Kongsted, gij zijt een wonderlijke kerel!" riep de kapitein uil. „Men weet zoowaar nooit wat men aan u heeftl" „Niet?" antwoordde Kongsted lachend. In hetzelfde oogenblik hoorde men gedraaf van paarden op den weg; het bleken Fanny en Frits te zijn, die een bezoek aan het bosch huisje kwamen brengen en de kapitein vloog naar buiten. „Welkom, mijn beste kind, daar moet ge een kus voor hebben! Mag ik u \an het paard lillen, zoo! Welkom, Frits 1" „Lieve hemel, wat ziet ge er slecht uit, mijn jongen! gij hebt buitenlucht noodig, ge zult wel-weer kleur op uw wangen krijgen als de jachttijd begint en wij zingen kunnen: Septemberlucht, Scptcroberjuchl, Vol spinnen en appclgcur; Met hooge laarzen-dc jager gaat, Op 't stoppelveld de hond reeds staat, Want de twintigste slaat voor de deur. Maar 't is waar ook, volgens de nieuwe wet die de reiger beschermt, wordt de jacht den zestiende geopend. Maar kom binnen, ik licb een gast! Mag ik u voorstellen: mijnheer Höibro, ingenieur Kongsted, Fanny en gij kent elkanderl" Men was blijkbaar niet bijzonder ingenomen met elkander; Fanny groette stijf en Kongsted en Frits gaven elkander een zeer koelen hand druk. Het gesprek dreigde reeds terstond te zul len stokken, maar toen begon de kapitein, is een rondtrekkend circus of hoe men het noemen wil, in de buurt gekomen en dezer dagen beginnen de voorstellingen bij het loge ment van Bodholt, weet ge dat Kongsted?" „Ja, ik hoorde er Zondag reeds van, de kantonrechter vertelde het mij bij het uitgaan van de kerk." „Was u daar dan," begon Fannyy, maar kwam niet verder. „Ja freule! Ik moet tot mijn schande beken nen, dat ik ook op dit punt ouderwetsch en geborneerd ben, ik ga werkelijk naar de kerk!" „Misschien bij dominee Jensen in Kokbjerg. Dan ontmoet ge Bro." „Neen freule, dominee Jensen bevalt mij niet. Hij behoort tot die richting die alle gods dienstige bescheidenheid mist en aan onzen heven Heer geen ander werk overlaat dan een jury te zijn, die „schuldig" of „niet schuldig" uitspreekt en dat nog liefst volgens de orders der heiligen, zonder het minste begrip dat God juist dc verheven rechter en groote har tenkenner is, die de duizenden verzachtende omstandigheden, die voor ons menschen ver borgen zijn, in aanmerking neemt. Dat soort van menschen heeft eigenlijk volstrekt geen behoefte aan onzen lieven Heer! Zij beslissen over alles, over de zaligmaking en de verdoe menis beide, alles op bun eigen hand!" Fanny werd verlegen en zeide: „Neem mij niet kwalijk, ik bedoel slechts dat gij als ingenieur, als iemand die op allerlei manier de natuurwetenschap heeft bestudeerd, niet kunt blijven, ja, ik kan mij niet zoo goed uit drukken als ik wilde maar ik dacht dat als men doordrong in zulk een ralioneele studie, de oogen geopend werden..." „Voor Gods almacht en de grootheid der natuur, juist mijn kind," viel de kapitein haar in de rede, maar zonder op deze stoornis te letten, ging Fanny voort: „Ik bedoel dat als men bijvoorbeeld Darwin heeft gelezen, danl"... „Hebt gij iets van Darvvin gelezen, freule?* „Neen, maar over hem!" „Dat is toch niet geheel hetzelfdel" „Darwin is de man van de apen!" zeïdq Frits. „Ik kon mij ook bijna niet voorstellen dal de freule iets* van hem gelezen had," ging Kongsted voort. „Darwin is er waarlijk ge heel onschuldig aan dat zijn geschriften in matcrialislischen zin worden uitgelegd, men moet natuurlijk geen theologisch onderricht bij hem zoeken, evenmin als men de kennis der natuur uit het oude testament moet sim deeren. Maar ik voor mij vind, dat het lezen van Darwin veeleer lol God brengt dan van Hem afkeert en een ding kunt gij in ieder ge val van Darwin lccren, dal vooruitgang allee* bereikt wordt door ontwikkeling en niet doof revolutie; dc natuur maakt nooit oproer." „Niet!" zeide Fanny. „Noemt ge dal geen oproer als de Vesuvius op een mooicn dag een nieuwen krater opent en cr drie steden bedoL ven worden. De vulkanen vertegenwoordigd? bet anarchisme in de natuur." „Neen, dat doen zij waarlijk niet! Zij zijn de veiligheidskleppen der aarde, die dienst doen als de spanning le sterk wordt; er is werkelijk geen beter bewijs voor de goed© regeling der natuurwetten, dan juist dc vu4-> kanen! „Ja," zeide Frils wehvillend bevestigen^ „het is niet goed om den godsdienst geheel weg te cijferen. Herinnert ge je nog wat ik zeide, Fannyi" Wordt vervolgd'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1