DE EEMLANDER". Zaterdag 8 Mei 1915. BINNENLAND. FEUILLETON. HERTESTEIN 13de Jaargang Uitgevers: 'VALKHOFF Co. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Uit de Pers. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Pet 8 maanden voor Amersfoort f Idem franco per post Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - Afeonderlijko nummers O.©». Dezo Courant versohijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Advertentie n gëlieve men liefst vóór 11 uur, familie* advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIËN: Van 15 regels.» f 0.50. Ellco regel meer 0*10 Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbotaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bostaan zeer voordoeligo bepalingen tot het herhaald advertoeron in dit Blad, bij abonnement. Eene circulaire, bevattonde de voorwaarden, wordt op aanvraag toegozonden. Kameroverzicht. Eerste Kamer. Vergadering \ua rijuag 7 Aici. Aan de ordo is liet ontwerp Oorlogszeeon- gevaltenwet 1915. De heer De Gijselaar (A.-R.) meent,dat meei- zal moeten worden gelet op de draag kracht van de reieders dan op do toniienmaat dor ischepen. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, die heer Posthuma, belooft mot do opmerking rekening te zullen houden. De Oorlogszeeongevalllenwet wordt z. h. s. aangenomen. Wijziging art. Ill van het Regeerings-reglc- ment. Intrekking van art. 56 Regeerings-regle- ntent. Beide z. h. s. aangenomen. Te 11 uur 25 min. sluit de Voorzitter de vergadering tot nader bijeer.roeping. Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 7 Mei. Aan de orde is het wetsontwerp lot aanvul ling en verhooging van het VlIIstc hogfdstuk der Staatsbegrooting voor 1915 (Buitengewoon Oorlogscrediet van 30 millioen) en tegelijk daarmede de motie van orde van den heer K. ter Laan, luidende: De Kamer, van oordeel, dat opzettelijke be lemmering van het politieke leven door mili taire autorilèilen door den aard der buiten gewone omstandigheden niet geboden en dus ontoelaatbaar is, noodigt den heer Minister van Oorlog uit tot de betrokken autoriteiten een aanschrijven tc richten, waarbij -wordt aangedrongen op handhaving van het recht van verecniging en vergadering en op eerbie diging van de vrije keuze van bladen en ge schriften bij de dienstplichtigen en gaat over tot "de orde van den dag; benevens een wets ontwerp tot bestendiging van den slaat van beleg. De heer Ter Laan (S. D., Den Haag) merkt op, dat de Regeering de taak der Ka mer niet gemakkelijk maakt, doordat zij haar de inlichtingen onthoudt, waarop ze aan spraak mag maken. Spr. moet komen met een groote reeks van critische opmerkingen be treffende het beleid der Regeering en van den opperbevelhebber. Ilij maakt evenwel vooraf de opmerking, dat hij daarmede niet den indruk wil wekken, alsof in het leger niels goeds zou zijn. Tot zijn critiek komende bespreekt hij eerst de quaeslie der verloven. Met genoegen conslaleerl hij, dat de land bouwverloven heler geregeld zullen worden, opdat de oudere landwcerl-ichting binnenkort naar huis zal worden gezonden. Spr. dringt er evenwel op aan, dal ook het kader van de Lichting met verlof zal worden gezonden. Nog liever zag hij de drie oudste lichtingen met verlof gaan, omdat de Minister toch de be' schikking heeft over de militie-lichtingen 1915 en 191G. Voorts vraagt spr. of het niet mogelijk is het 26ste Landweer-bataljon (Zaandam), dat nog aan de grens ligt, in de nabijheid van de woonplaats der mannen werkzaam te stellen. Indien het niet mogelijk is de drie oudste Landweeriichtiingcn naar huis te zenden, zou hij den voor het 26ste bataljon gevraagden maatregel op die drie geheele lichtingen wil len zien toegepast. Daardoor zou veel ont wrichting van het economisch leven, veel achteruitgang van zaken kunnen worden voorkomen. Verder klaagt. Spr. over inhou ding van verlof als bijkomende straf, wat on danks de belofte des ministers dag aan dag gebeurt tot schade van den geest in het leger en over de regeling der Zondagsverloven, welke zeer ongelijk en onpractisch is. De huis vesting van de troepen was z. i. op sommige plaatsen onvoldoende. Spr. keurt voorts af te veelvuldig opgelegde provooststraf, waardoor verbittering wordt gewekt. Vervolgens be spreekt hij de minder doelmatige voeding in lal van kampementen. I's het nu niet mogetijk dat de militairen anders worden ingekwar tierd dan in dc schoolgebouwen? Degenen, die voorts ondersleuning ontvangen, zou Spr. van het betalen van belasting willen zien vrij gesteld. Eindelijk uit Spr. cenige klachten betreffende (le ziekenverpleging in het leger. Spr. weet, dat de dienst der geneeskundigen in het leger moeilijk iö, daar er veel simulatie voorkomt, doch er hebben zich gevallen voor gedaan, dat de geneeskundige den patiënt niet eens had onderzocht. Een dier patiënten is zelfs overleden. Geeischt moet worden, dat de ziekendienst goed is. Nog andere gevallen van onvoldoende verpleging worden door Spr. uitvoerig geschetst. De Voorzitter wijst er Spr. op dat de tijd, waarover de spreker over een begrooting beschikken mag, reeds meer dan verstreken is. (Gelach). De heer Ter Laan is dal niet met den Voorzitter eens, dat hij zijn rede niet zou mo gen voortzetten, daar hier tegelijkertijd bo vendien aan de orde zijn een motie en nog een ander wetsontwerp. De Voorzitter verklaart, dat de heer Ter Laan dan thans zal moeten overgaan tot het bespreken van de motie. (Tumult). De heer Ter Laan verklaart aan dezen wenk niet te kunnen voldoen. Indien een an der dan Ilij zelf aan het woord was 20U hij voorstellen den spreker nog langer aan het woord te laten. De heer L i e f t i n ck: Drukken en rond- deelen. De Voorzit ter verklaart te moeten voor stellen den spreker het woord te ontnemen. Na de pauze geeft de Voorzitter het woord aan den hoer Ter Laan tot het bespreken van zijn motie. Deze bespreekt een geheime circulaire van den opperbevelheb ber van land- en zeemacht eli de toepassing daarvan in versthüLeiidc plaatsen. Spr. wijst er op, -dat geen enkele «Meeting der S. D A. P. tot ondermijning van de krijgstucht heeft aangezet. Toch wordt tegenover de verschillende politieke partijen zeer verschil lend opgetreden en wordt er met twee ma ten gemeten. De christelijke tehuizen voor militairen genieten sympathie en steun van autoriteiten, de socialistische Piet. Met tal van voorbeelden licht spr. dit nader toe De overrroote meerderheid der commandan ten heeft zich niet schuldig gemaakt aan hot verbod van verspreiding van H e t V o 1 k. Doch een uniforme regeling beslaat niet. De soldaten van verschillende godsdiensten en politieke overtuigingen gaan goed met elkan der om. Laat dan ook de minister geen on derscheid maken. Als nazaten van de oude geuzen hebben we to handhaven de vrijheid van gedachte. De heer Beumer (A. R.) bestrijdt de motie- Ter Laan. die hij onaannemelijk noemt. Spr. beweert niet, dat de S. D. A. P. zich in de mobilisatiedagen aan anli-militairislische propaganda heeft schuldig gemaakt, doch in de motie ziet Spr. een anti-militairistische strekking. Spr.'s bezwaren tegen de motie zijn niet alleen van fonneelen aard. Indien in de motie de Minister werd uitgenoodigd een an der standpunt te overwegen, zou de zaak er gansch anders voorstaan. Doch deze motie heelt con scherpe strekking en betreft een zaak door den Minister herhaaldelijk gewei gerd. Deze scherpe motie en haar scherpe toe lichting brengt wellicht emotie en amotie. (Ge lach). Aan de motie zal spreker zijn stem dus niet geven, al meent hij dat dergelijke ver bodsbepalingen met de uiterste voorzichtig heid moeten worden toegepast. Anders toch kan in het leger een ontstem ming ontstaan die zeer te betreuren zou zijn. De minister van Oorlog stelde zich reeds op iicl standpunt dal er geen enkele reden was om van de tot dusver gevolgde handelwijze in deze dagen af te wijken. Spr. zou zeggen er is wel reden in deze abnormale tijden om van standpunt 'le veranderen. De minister keurde ;il éc aiotiveering van het verbod tot het be zoeken van een vergadering tegen de oorlogs- leening in den Hcdder, een vergadering, die door den minister van Financiën, Mer in de Kamer, ais het vertrouwen in de JRegcering ondermijnende, scherp werd afgekeurd. D*» minister van Oorlog plaatste zich toen reeds op een breed standpunt. De heer van Nispen tol Sevenaer (R.-K.) (Rheden) brengt ter sprake een spe ciaal onderwerp dat niet rechtstreeks in de sliukke.n is behandeld, doch den minister be kend is. Het betreft de belangen der veehou ders. Binnen twee duizend meter van de ?rens mogen in verscliiliende provinciën geen vee en paarden in de wei komen. Talrijke adressen zijn deswege bij den minister inge komen. daar hehngti^benden zeer van dit verbod te tijden hebben. Veulens toch kunnen niet groeien als ze altijd in den stal blijven en de vruchtbaarheid van de merries wordt er zeer door geschaad. Spr. meent dat een scherper toezicht van landweermannen aan dc grens tot stand zou komen indien gebni.. gemarkt werd van miliciens afkomstig uit de streek zelf De heer Otto (U.-L.) bespreekt allereerst dc salarieering van dc commiezen der poste rijen en telegrafie, die ziuh beschikbaar heb ben gesteld als reserve-officierZe hebben zich verbonden op voorwaarde dat hun sala ris zou doorgaan. Sedert is echter oin de accumulatie van salarissen le voorkomen, be paald dat hot burger en. militair salaris van elkaar worden afgetrokken, al naar 't een grodter is dan 't antfer. Nu wordt bij de be rekening geen rekening gehouden met de toelagen. Wat de motie-ter Laan betreft wijst spr. erop, dait alles wat daarover gezegd wordt over het hoofd van den minister heen üaal en feitelijk gericht is tot de commandan ten die vergaderingen of bladen verbieden. Vreest men opstanden van dergelijke verga doringen? Er wordt wat geapplaudisseerd en daarbij blijft het en hel verbieden van zoo'n vergadering doet door de ontstemming die het wekt meer kwaad dan het doorgaan. Voorts schetsf spr. met welsprekende cijfers het verloopen der ontwikkelingscursussen voor mililaüdcn. Aan allerlei omstandigheden is dat te wijten. De voornaamste is wel dat de militaire autoriteiten het belang dier cur sussen niet inzien cn niet voldoende steunen. Lange marschen, avonddiensten cn nacht diensten belemmeren het deelnemen aan die cursussen. Jongelui van een gymnasium volg den cursussen van hun leeraren om een staats examen af le loggen. Eeai adres was oorzaak dat de vrije Zaterdagen en Woendagen waar op de lessen werden gegeven werden inge trokken. Straft men daarmede niet de cuders en de maatschappij Soms werd wel vertol gegeven tot voetbal in de diensturen, doch niet tot cursussen. Voorts betreurt spr. dat dc leermiddelen onvoldoende waren. Hon derd vijftig millioen werd beschikbaar gesteld voor het parool „houden van het leger", waarom niet f 10.000 voor de leermiddelen? Spr. wijst op de waarheid van het oude spreekwoord „(ledigheid is des duivels oor kussen". Waarom zou men die cursussen niet rekenen als bekoorende tot den dienst? Drang diende van de commandanten uit te gaan op do manschappen om aan dat onderwijs deel tc nemen. Het antwoord van den minister in het voorloopig verslag noemt spr. ontmoedi gend. Indien er oorlog was zou niemand spre ken van cursussen, doch er is geen oorlog. De heer D e J o 11 g (U.-L.) betreurt dat van het reservekader zoo goed als niets terecht gekomen is. Spr. bepleit een betere opleiding voor dit kader. De heer Scheur er (A.-R.) meent dat eerst na den oorlog critiek mag worden ge oefend. Thans dient men een afwachtende houding aan te nemen en de Regeering te steunen. Afbrekende critiek wenscht spr. niet te leveren wel op te bouwen. Nederland ver keert toch nog altijd in een crilieken toestand Men went echter meer en meer aan den toe stand en vergoot het gevaar. In de eerste pLaats bespreekt hij den geest in het leger, die over het algemeen goed is. Een vriendelijk woord cn goed voorbeeld van officieren en onderofficieren lean op de minderen zeer veel invloed oefenen. Spr. meent dat maatregelen di'cnctn te worden genomen om aan al dat geschrijf aan het ministerie van Oorlog ©en einde te maken. Na de mobilisatie d'ient een rapport over de werking van den geneeskun digen dienst te verschijnen. Voorts wenscht spr. dc hurgelijke geneeskundigen, die zijn opgeroepen, den rang van kapitein te geven. Wait verloven betreft, spr. kan zich zeer goed ''er. toestand voorstellen dat ons leger plotse ling naar België moet. Ons leger is gemobili seerd en dc natie heeft dien toestand te dra gen. In elk geval is de toestand hier nog veel gulnstiger dan in de oorlogvoerende landen. Van het reservekader is spr. een vurig voor stander; hot moet meer kunnen presteer en dan thans. Ook spr. bepleit een betere opleiding. Daarin dient meer vastheid te komen. Spr. komt op tegen het vele vloeken en de gods lastering in het leger. Christelijke mannen hebben het recht dat ook hun overtuiging worde geëerbiedigd. Dengenen die een goed voorbeeld gevtn door beschaafd optreden brengt spr. hulde en ddnk. Het is geen gunst die spr. vraagt maar een recht. De vergadering wordt gestaakt tot Maan dag half twee. Verdedigingspark Hembrug. Het lid der Tweede Kamer, de heer Du ijs, heer, naar aan de T e L wordt gemeld, aan den minister van Oorlog de volgende schriftelijke vragen gericht: 1. Is het den minister van Oorlog bekend dat door den commandant van het verdedigings park aan de Hembrug werd bepaald, dat aan arbeiders, werkzaam aldaar, voor Zondagsarbcïd niet 100 maar 60 extra-loon zou worden betaald, en dat de arbeiders, die weigerden dien arbeid te verrichten, door dezen commandant werden ontslagen? 2. Is de minister met ondergeteekende van oordeel, dot hierdoor door den commandant is gehandeld in strijd met de bestaande voor schriften? 3. Is de minister bereid een onderzoek naar een en ander in te stellen en eventueel het hier gepleegde onrecht te herstellen door herplaat sing dezer arbeiders en vergoeding der loom derving, respectievelijk maatregelen te nemen, dat ook door dezen commandant de bestaande voorschriften worden nageleefd? De verwerping van het wetsontwerp tot wijziging van de wet op de vermogensbelasting. Do Kamerovcrzichlschrijver van de N R o 11. C t. maakt o a. de volgende opmerkin gen: „Toen men de heeren hun bezwaren hoor de te berde brengen, leek het wel of er nog nooit een belasting-ontwerp voorgesteld was, zoo dwaas en zoo onrechtvaardig, als het gisteren aanhangige. De fouten van do bestaande regeling werden vergeten, of weg geredeneerd, en men had nog slechts oog, niet voor de verbeteringen, die het ont werp zou kunnen brengen, doch uitsluitend voor de moeilijkheden onoverkomenlijke moeilijkheden, als men de heeren vernam, met den heer van den Biesen vooraan, die het er dik oplei, naar zijnen aard die uit het nieuwe ontwerp zouden kunnen voort vloeien. Dan stemden ze, en ze stemden te gen." De voornaamste bezwaren in de Eerste Ka mer tegen het wetsontwerp tc berde ge bracht. waren aldus zet de overzichtschrij ver uileen van drieërlei aard. Tweeërlei soort hield met het ontwerp verband en dc derde viel gansch en al er builen: „Om met deze laatste te beginnen: men wilde van dit ontwerp niet weten, voor men *s ministers plannen tot belastinghervorming in zijn geheel kon overzien. Maar niemand de minister legde daar terecht nadruk op wees aan, in welk opzicht nu eigenlijk d i t ontwerp met die komende belostingher* vorming verbond hield. Het bezwaar leek ons dan ook meer pour le besoin de la cause ge vonden. De beide andere hoofdbedenkingen hiel den direct met het ontwerp verband. Het eerste kwam uit den agrarischen hoek: angst, dat de boeren met de nieuwe aangif te van de waarde van onroerend goed (schat ting van de verkoopwaarde) verlegen zou den zittenangst ook dat de grondeigen dom te zwaar zou worden belast, een argu ment, dat de heer Van Nierop met cijfers weerlegde. In verband hiermede kwamen don de schrikbeelden naar voren van bos- schen en buitenplaatsen, die zouden worden geraseerd. door SOPHUS BAUDITZ. Uit het Deensck vertaald. 62 Fanny, <lie iets van het gesprek had opge vangen, vroeg den dramaticus, of hij zijn stuk nie'. in „dc vrije schouwburg" opgevoerd kon krijgen, maar hij antwoordde op een spotten de», biilercn toon; „Vrije schouwburg! Er is geen vrije schouwburg nier in dit laudl Die. welke zich vrij noemt heeft ook mijn werk verworpen, ik ben den plebejers al le driest le realistisch." „Er is eigenlijk geen vrijheid hier in het land," zeide de candidaat Petersen. „Het wei nige dal wij hadden is weg, al het goede ver dwijnt langzamerhand." „Ja," zeide oom Hcinrich en knikte instem mend, „de keizerinncperen worden elk jaar zeldzamer, tot er ten laatste geen meer ziin. Deze -opmerking trok de algemeenc aan dacht en werd beschouwd als een diepzinnig symbolisme, zoodat Petersen dadelijk de op merking in zijn zakboek noteerde en Fernando ViUerup aan den anderen kant van oom Hein- ric' ging zitten, zoo dicht bij hem als twee parkieten die ter ruste gtan. „Och ja." zuchtte de kUinc symbolist met zijn o ogen rollend, „men moest natuurlijk re kening houden met den smaak van het intel ligente gepeupel en een populair boek schrij ven." „Hebt gij „de graaf St. Armand" gelezen.?" vraagt oom Heinrich. „Neen!" „Ik ook niet. maar de meester zegt dat het zulk een interessant boek is, de graaf moe1 zoo edel zijn." „Ik haat het edele, evenals ik het populaire haat," kreunde de symbolist. „Een populair boek schrijven dat de heele wereld leest, kan iedereen, als hij lust heelt, maar voor de uit verkorene» te schrijven, dat is het ideaal!" „Maar daar komt men niet ver mede," bromde Nielsen Munkegaard. „Neen. daar hebt gij gelijk inl Aan wie geeft men legaten en reisbeurzen? Aan hen die reeds iets gepresteerd hebben en daardoor getoond dat het voor hen niet noodig was om nieuwe indrukken te krijgen 1 Maar wij, die nog niets presteerden, zoodat men kan denken dat er iets in ons steekt, wij die er ons zeil niet toe kunnen brengen in den tredmolen van den tijd te loopen om vaste prozaïsche inkomsten te zoeken, vrij worden buiten ge sloten 1" „Och, ga nu niet onder den treurwillg zit ten uw eigen asch begietenI" zeide Frits, die mei eenige flesschen in den. arm binnen kwam. „Hier is schuim!" „Waar hebt je champagne vandaan ge haald?" vroeg tante Rosa. „Ik vond een restanlje in den kelder," ant woordde Frits, met een poging tot een glim lach. „Het is niet de moeite waard iets te be waren, alles is toch op!" Er werd rondgesclionken. Petersen groette Fanny met zijn glas cn zeide: „Ik ben zeer gevleid dal de freule een onzer aboané's is?" „Ja, ik ben sedert oen half jaar op uw tijd schrift geabonneerd," antwoordt Fanny terug houdend. „Wij kunnen er ons in hel algemeen op be roemen de vrouw, de jonge vrouw aan onze zijde le hebben," gmg Petersen voort. Jonge meties lusschen vijftien en achttien jaar zijn onze voornaamste steun, zij abonneerden zich in den regel niet op „Faublas". dat durven zij niet, maar zij koopen het, zij lezen, het en zij worden geëmancipeerd. Godsdienst, moraal cn vaderlandsliefde, zijn kwalen die..." „Ja, wat drommel!zeide Peter Hals, die tot nu toe had gezwegen. „Och, het cathoiicisme is waarlijk ook niet kwaad uit een oogpunt van kunst beschouwd." zeide Nielsen Munkegaard. die de laatste vijf minuten op vrij hinderlijke manier, Fanny met de oogen had verslonden. „Ik zou wel eenige der verleidingen van den heiligen Antonius willen beleven," viel Petersen in. „En het Buddhisme!" kreunde de symbolisi. „Ilct groote alles, het groote niels, subliem! Het Buddhisme is als bloemengeur, bedwel mende, met kleuren verzadigde bloemengeur, als een oneindige orchidee, de heilige bloem der decadenten! Och, wat een geur heeft een exotische orchidee, men kan ze ijiiken door de ramen van Dina Sekuldt heen. Zij ruikt lichtlila met een tikje wufte melancholie!" „Ruikt die lila?" vroeg tante Rosa en tiet het breiwerk zakken, drommekatersl Naar welke kleur ruikt de mesthoop dan?" Fernando Villerup kon die vraag niet be- Een bekende bloemenwinkel in Kopenha gen. (Vert.) antwoorden, want de dramaticus, die steeds oom Ileinrich warm had gehouden, sprak nu zoo luid dat hij dc algemeenc aandacht trok. „Wat zou het eigenlijk geven ais mijn stuk werd gespeeld," zeide hij. „Wie zou het kun nen spelen?" „Mevrouw Heiberg is dood," merkte oom Ileinrich op. „Och, mevrouw Heiberg, zij werd veel te veel in de hoogte ^gestoken! Er is niemand, bepaald niemand hier in ons Jand, die begrip heeft van natuurlijk acteeren. Mijn stuk moet gespeeld worden met de handen in dc broek zakken, geblaseerd, zonder energie zooals de tijd is, en de replieken moeten niet worden uitgeschreeuwd, zij moeten knorrig, met in spanning, halfluid gegeven worden, zoodat men hoort dat het den sprekenden reeds ceu inspanning is om den mond open te doen." „Wij waren gisterenavond in de comedie." zeide oom Heinrich, die meer en meer opge wekt werd, toen hij voelde dat er notitie van hem genomen werd. „Wij zijn in het paarden spel te BocLholt geweest! „Dal is ook veel amusanter dan gewone comedie," zeide Nielsen Munkegaard. „Daar z:'n ten minste vormen en kostuums". „Ja de vrouwelijke kleeding van den tegen woordige» tijd, misschien met uilzondering van wiclrijkosliiums, is vervelend," zeide Pe tersen. „Wil men in onzen lijd de vrouw in een flatteuse lijst zien, dan moet men haar zoeken in het paardenspel of in de variétés Ik dweep met de empirekostuums!" „Zoo, doet gij dat!" antwoordde tante Rosa. Een begaafde, door de vorige generatie zeer hoog geschatte actrice. (Vert.) „Gij zoudt zeker gaarne de meisjes willen zien loepen met bloote armen cn kort japonlijf, maar dank den hemel, dat gij u niet in kor'o broek behoeft te vertooncn, dat zou zeker een mooi stel bccnen zijn!" „Uw tante is bepaald origineel!" fluister da Petersen. Frits toe. „Och ja. kunt gij haar niet in uw romans gebruiken?" „NeRi, ik schrijf geen historische romans eli in andere is zij onmogelijk! Maar uw oom is ook niet van gisteren!" Ilij! hij is idioot!" „Zoo, hij is waarlijk dc wijste van u allenj Gaan de dames reeds opbreken?" Tante Rosa en Fanny wenschlen goeden nacht en oom Heinrich kreeg een wenk om nn ae te gaan. Toen Fanny de hand gaf aan Nichen Mum kegaard, keek hij haar zoo vurig aan, dat zü onwillekeurig dacht aan den blik van Bro en vlug trok zij haar hand. terug en haastte zich tiaar binnen. „Het ziin zeer interessante menschen.*' zeide oom Ileinrich. „Vindt gii," antwoordde tante Rosa. „Weet gij wat ik vind? Zij moesten op het veld wor den gebracht en als mest in den grond gestopt, dan wtren zij hun vaderland tot eenig nut Goeder*. nacliU" Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 5