BINNENLAND.
1
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Bil het begin der vergadering van Vriidag
ontbrak aan het vercischle aantal leden
cr één. De vergadering wordt daarom weder
gesloten, nadat de Voorzitter heeft medege
deeld haar 21a 5 minuten weder te zullen
openen. Dan komt de heer Spiekman binnen,
met gejuich begroet.
Nadat de vergadering is heropend, verkrijgt
het eerst het woord de heer Duymaer van
Twist (A.-R.) Deze gelooft niet, dal het wets
ontwerp zal geven, wat men er van verwacht.
De agitatie tegen het ontwerp gevoerd, die
het voorstelt alsof binnenkort duizenden zul
len worden opgeroepen, noemt Spr. dwaas.
De Regeering heeft immers zelf verklaard, dat
de manschappen geleidelijk zullen worden
opgeroepen. Dat door dit ontwerp oorlogsge
vaar zou ontstaan, is niet aan te nemen. Van
de hoeveelheden wapenen zal het afhangen,
hoeveel tijd noodig zajn zal om de lieden op
te roepen. Spreker rekent, dat het wel
September zal worden, vóór de eerste
groep in dienst treedt. ITad de minister
dit ontwerp eerder ingediend, dan hadden de
manschappen reeds in het voorjaar bijv. kun
nen worden opgeroepen en had de Landweer
naar huis kunnen gaan. Spr. dringt bij den
minister op spoed aan. Naar Spr. oordeel zou
het juist den goeden geest bij het veldleger
bevorderen, indien de opleiding bij het veld
leger plaats vond, in plaats van aan de dé
pots. In Duitschland heeft men zelfs met een
opleiding eenigen tijd in de loopgraven zeer
goede resultaten gehad. Spreker meent,
dht de opleiding. mits goed aange
pakt, in enkele maanden mogelijk is. Vier
maanden acht Spr. daartoe niet eens noodig.
Bovendien wordt met een korte opleiding ook
nog een groot financieel voordeel behaald. In
dien kleeren en wapenen aanwezig zijn, dient
z.L een groot contingent te worden opgeroe
pen.
De heer Brummeilkamp (A.-R.) is ver
wonderd, dat er nog lieden zijn, die na een
oorlog van II maanden, de bevolking nog
slaapliederen durven voorzingen. Een opposi
tie te goeder trouw kan men waardeereu,
weet echter een oppositie tegen beter weten
in, dan wekt zulk een oppositie ergernis.
Spr. begrijpt niet, dat verstandige menschen
niet inzien, dat een leger met een reserve
sterker is dan een zonder reserve. Misleidend
noemt Spr. de oppositie der Christen-socialis
ten, waarvan vele predikanten de woordvoer
ders zijn, ook al is ze te goeder trouw. Zelfs
een defensieven oorlog keurt ze af.
De Regeering steun voor uitbreiding der
weermacht weigeren, noemt de heer Brum-
melkamp vervolgens kniidenierspolitiek. En
dat in het gedenkjaar van "Waterloo, toen het
bloed vloeide van Oranje
De heer Scheurer (A. R.) verklaart, dat
het hem zeer aangenaam zal zijn. indien dit
ontwerp wordt aangenomen. Ook hij betreurt
het, dat het ontwerp niet vroeger is ingediend.
Nog dringt spreker er op aan, dat lijsten wor
den aangelegd van alle personen, die onder
het ontwerp vallen, opdat de Regeerin^ in
geval van nood over hen zal kunnen beschik
ken. Ze moet daarop op een gegeven oogen-
blik beslag kunnen leggen. De offers die het
ontwerp kosten zal zullen zwaar zijn, doch
in hel belang onzer dierbare vorstin moeten
ze gebracht worden. Degenen die spreken
over economische belangen, zullen daarover
spreken als er wellicht heelemaal geen eco
nomische belangen meer over zijn. Het is
noodzakelijk, dat ons leger zoo sterk moge
lijk is.
De heer De Sa vornin LohmanC H.)
herinnert er aan. dat toen een oorlog was
uitgebroken als nooit te voren, het volk ge
voelde. dat de grenzen met kracht dienden
te worden verdedigd, hoe gehoorzamen en
vertrouwen op de leiders noodig is. Er is over
al in den lande een beweging ontstaan voor
dienstnemen bii den vriiwilligen landstorm.
Op de Regeering doet spr. een be
roep om spoed te betrachten. De wet legt
op de bevolking zware lasten. Het volk be
denke echter, dat als wij onze onafhanke
lijkheid verliezen, veel zwaardere lasten h b-
bcn te dragen en dat hoe zwaar die lasten
drukken, ze oneindig lichter ziin dan die de
meeste Europeesche volken hebben te dragen.
De heer Van Ra al te (U. L.) wijst er op.
dat het ontwerp, d.at aanvankelijk alle man
nen tot 40 jaar omvatte, in tal van gezinnen
schrik wekte. Spr. noemt het eerste ontwerp
ondoordacht in verband met de aanwezige
hoeveelheid munitie en wapenen. Niet on
mogelijk acht spreker het, dat de Minister
bij de uilwerking van het ontwerp onder den
invloed is gekomen van de beweging door het
artikel van den heer Van Aalst gewekt ...Mpe-
meene oefenplicht." Goed, algenieene dienst
plicht nog beter. Doch daarvoor kunnen we
thans de stekken niet steken. We hebben hier
slechts te doen met een noodwet. Beoogd
wordt de beschikbaarhouding van een re
serve.
Het ontwerp geeft niet weer de bedoaling
en de commissie van rapporteurs heeft een
amendement (door ons vroeger reeds ver
meld. Red.) voorgesteld, dat de Regeering
niet aannemelijk acht Spr. hoopt, dat de
Regeering alsnog -eon tegemok-tkomendie hou
ding zal aannemen. Meer dan ooit is in dieze
buileiugeworta omstandigheden, tegemoet
koming noodig.
De heer F 0 c k (U. L.) bespreekt het adres
der z g twee en twintig. Z. i. hadden die
mannen beter gedaan het adres niet in te
zenden en vertrouwen te stellen in het be
leid der Regeering. Spr. is hel niet eens met
den heer De Jong, dat voorrechten moeten
worden geschonken aan de vrijwillige land-
slormers. Het zijn mannen van groote vader
landsliefde, doch het mooie gaat weder weg
door belooning.
De heer Van Doorn (V.-Lbegrijpt
uit het ontwerp, dat de minister de landweer
wil aflossen en niet meer landstonmers wil
oproepen dan daarvoor noodig zijn. Met die
beperking gaat Spr. niet mee. Het „geen
man en geen cent'' Nederland niet ver
dedigen is een systeem, al is het niet dat
van Spr. Eohter vreest hij dat velen, die nu
soo spreken, Indien hot ergste ons over
komt, diep spijt ziiJien hebben van hun hou-
dina.
Wordt ons land ingelijfd, dan zullen ook
degenen die zoo spraken hebben te dienen,
doch onder kepi of pickelhaube. Men dacht
aan vredescongressen en alles was interna
tionaal, doch daar brak de oorlog uit en
overal bleek nog te leven een nationale idee,
dio ook sprak uil den leider der socialisten
in deze Kamer. Het gaat niet aan de men
sehen ongeoefend en ongewapend tegenover
een vijand te stellen. Z. i. was de rede van den
heer De Geer, die zei dat wij het ware stand
punt innemen, dat des vredes, te hoogmoedig.
Ook wij kunne» in den oorlog worden be
trokken- Nederland heeft in de geschiedenis
nooit getracht om grenzen uit te breiden en
Spr. kan zich niet voorstellen dat ons land
zich naar het Zuiden of Oosten zou willen
uitbreiden.
De heer Van d e r V 0 0 r t v a n Z ij p (a.-r.)
vraagt of van Regceringswege de vrijwillige
Landstorm gesteund wordt als deze verdien
de. De Kamer heeft recht te vernemen, hoe
de Regeering over dien vrijwilligen landstorm
staat. Het feit dat de Regeering eerst na zes
maanden overging tot benoeming van een in
specteur, teekent voldoende den toestand.
Niets was voor den vrijwilligen landstorm
aanwezig. Spr. betwijfelt of de toestand na
de benoeming van den iuspecleur is verbe
terd. Wal de heer Nierstrasz voor den vrij
willigen landstorm vioeg, acht Spr. te weinig.
De minister toone erkentelijkheid door een
daad. Zi. gaaL hel niet aan nu dien vrijwil
ligen landstorm op te roepen.
De heer Tydeman (VL) deelt de vrij
algeraeene instemming voor het ontwerp. De
kwestie of deze maatregel bedoeld is als een
tijdelijke is voor Spr. niet moeilijk te beant
woorden. Zeer zeker hecit men te doen met
een tijdelijke. De bewering dat dit ontwerp
een stap brengt in de richting van algemeene
dienstplicht, noemt Spr. onjuist. Men bindt
zich tot niets. De heer De Geer legde den
nadruk op de vorming van reserve, de heer
De Jong op de aflossing. Spr. schaart zich
aan de zijde van den eerste. Hij wenscht
aan den minister de vraag te stellen hoe
groot de opgeroepen groepen zullen zijn en
hoe groot schat de minister het aantal van
iedere lichting Landweer dat naar huis zal
worden gezonden.
De heer Ilugcnholtz (S.-D.) is over
tuigd dat het ontwerp het oorlogsgevaar ver
groot. Met den heer Van Doorn is Spr. het
eens, dat wat thans zal worden toegestaan,
niet voor tijdelijk wordt genoteerd, doch voor
goed. Spr. meent, d2t de aflossingsplicht ook
bestaat voor de verplichte reservisten bij de
marine.
De Minister van Marine heeft daar
tegen bezwaar, doch overweegt het naar huis
zenden van de oudste lichting der zeemilitie.
De heer Marchant (V.-Dsluit zich aan
bij het betoog van den heer Van Raalte, In het
ontwerp schuilt een technische, fout, die door
de Regeering niet wordt begrepen, nl. dal de
Landstorm in dienst wordt gehouden en de
Landweer als reserve naar huis gaat. Even
wel Spr. is bereid over dit bezwaar heen te
stappen. De Regeering ga kalm haar weg, zon
der zich aan anderen te storen, ook al stond
heel Europa op zijn achterste heenen. Doch
dan verwijdere men ook schijnbewegingen.
Spr. komj op tegen de voorstelling der socia
listen, dat zij een monopolie van vredelie
vendheid zouden bezitten. De historische be
schouwingen van den heer Ter Laan noemt
Spr. wilde fantasieën. Hij sprak niet als socia
list, doch als nihilist. Spr. geeft de voorkeur
aan het oproepen van den Landstorm boven
de lichting 1916.
Den Landweermannen is de Kamer erken
telijkheid verschuldigde Voor de motie Ter
Laan gevoelt Spr echter niets.
De heer Schaper (S.-D.) wijst er op, dat
dit wetsontwerp niet is uitgegaan van de ioc-
democraten of van Patrimonium. Uit de krin
gen der betrekkelijke arbeiders blijkt dat zij
het ontwerp niet wenschen, al zullen zij zich
niet verzetten. Spr. gaat na wie het adres der
22 onderleekenden. Dergelijke lieden hebben
ook om dit ontwerp gevraagd. Ock is er aan
drang geoefend in de Kamer. Niet de Regee
ring dacht het eerst aan ccn ontwerp; dan
toch zou de Memorie van toelichting er an
ders hebben uitgezien. Dat het oorlogsgevaar
zou zijn toegenomen, kan niet worden be
weerd. Minister Churchill wees er op dat
Engeland, dat zich opwierp als kampioen
van de kleine naties, ons niet zal aanvallen.
De eerste voorwaarden onze neutraliteit te
bewaren is ons rustig houden. Door dit ont
werp wordt hier te lande de oorlogsstemming
aangemoedigd. Men heeft hier gezegd, dat we
geen landhonger hebben, doch ook zonder die
landhonger zijn er hier te lande voor oorlog,
omdat ze van een annexatie van België ook
annexatie van ons (land vreezen en in de bui-'
tenlandsche bladen gaat men reeds boomen
opzetten over onze legeruitbreiding. Met dil
ontwerp ruineert men zich, al is de aflossing
on zich zelf billijk.
Er is geen enkele waarborg dat als de Land
storm geoefend is de Landweer naar huis zal
gaan.
De Minister van Oorlog: Daar ge
looft u zelf niets van!
De heer Schaper: Wie zegt ons dat men
dan niet opnieuw zal redeneeren: de vloed
rijst al hooger, dus de dijken moeten ook weer
worden verhoogd? Wie weet of de minister
dan niet bewerkt is door een oorlogspartij,
of door een zenuwachtige partij in het land?
In breede lagen des volks, niet alleen onder
de socialisten, heerscht afkeer van dit ont
werp. De heer Van Doorn zegt: er zijn slechts
twee standpnteu: alles of niets Ten onrechte
dan zou men alle mannen tot 50 jaar moe
ten oproepen. Men ziet nu de kan9 schoon om
den algemeenen dienstplicht geleidelijk in te
voeren. Men wil uit den oorlogstoestand een
slaatje slaan voor het militarisme. Straks zal
men wellicht uit afkeer van den oorlog, die
al te beestachtig wordt, het mililairismc gaan
bestrijden, doch dan hebben wij ons gebonden
tot legeruitbreiding.
Nadat nog enkele sprekers het woord ge
voerd hebben, dank de Minister van
Oorlog (de heer Bosboom) degenen, die het
ontwerp «teunden en hem de verdediging ge
makkelijk maakten. Spr. betreurt zeer de agi
tatie tegen dit ontwerp.
De vergadering wordt tegen 5 uur ver
daagd tot Vrijdagavond 8 uur, wanneer de
minister zijn rede zal voortzetten.
Avondvergadering.
Voortgezet wordt de beraadslaging over het
wetsontwerp tot nadere uitbreiding van den
landstorm cn over de motie-Ter Laan.
De Minister van Oorlog (de heer
Bosboom) vervolgt zdjn gisterenmiddag afge
broken rede. Hij wetes er op dal het doel van
het wetsontwerp is geleidelijke vei sterking
van onze weermacht door meer mannen ge
schikt te maken voor den militairen dienst.
Gevraagd is of dit het ontwerp stempelt tot
een aüossings-ontwerp. Dit is niet het doel.
liet was den minister een behoefte namens
de Regeering waardeering uit te spreken voor
de mannen, die zoo lang reeds in dienst van
het land stonden.
Versterking is noodig om te tooncn. dat Ne
derland vredelievend van aard gezind is en
dat het ieder, die zou trachten ons land aan
te randen, tegen zal staan. De financieele
overwegingen moeten daarvoor wijken.
Uitvoerig schetste de minister vervolgens de
wordingsgeschiedenis van het wetsontwerp
ten betooge ,dat dit niet onder den drang
van het adres der 22 is ingediend.
Over de agitatie diie het ontwerp wekte, wil
de Minister niet spreken. Gedeeltelijk is hij
daaraan schuldig, omdat hij de toelichting te
sober maakte. Die schuld zal de minister dra
gen, maar daarbij l>e:reurt hij die agitatde ten
zeerste.
De minister betoogde voorts, dat het ont
werp in geenen deele praejudicecrl voor de
toekomst. Iu één opzicht pracjudiceert de wet
wellicht. Alleen zou de Regeering willen dat
na de demobilisatie de landstorm, die nu ge
vormd wordt, landstorm blijft; dat zij niiet
opnieuw behoeven te worden geregistreerd,
indien hun hulp wellicht weer eens noodig
zou zijn. Zij, die nu gtewapenden landstorm
worden, zouden in normale gevallen weer on
gewapend worden. Dit nu zou de minister
betreuren.
Eenig ander gevolg zou deze wetswijziging
niet kunnen hebben. En dit gevolg is voor de
betrokkenen van geen enkel giewicht.
Gereed zijn de besluiten voor de keuring
van de jaarklasse, die reeds tot den landstorm
behoort. Dit is de klasse 1915, die zich spoe
dig zal kunnen laten keuren. Over deze lich
ting heeft de Regeering reeds de beschikking,
als zij dit wil. Zoodra deze wet van
kracht is, zal het Koninklijk be
sluit verschijnen om de jaarklas
se 1914 cn 1913 op te roepen. De
oproeping zal twee maanden van
te voren geschieden, zoodat zij,
die tot die jaarklassen behooren.
twee maanden vooruit weten, dat
zij zich gereed hebben te houden
na twee maanden.
Dai wil nog niet eens zeggen dat zij dan
dadelijk zullen worden ingelijfd. Zij kunnen
dan eohter ieder oogenblik worden ingelijfd.
De lichting 1915 zal heel spoedig worden
opgeroepen en 4 maanden nadat deze is in
gelijfd, zal de eerste landwecrlichling naar
huis gaan.
De jaarklassen zullen niet Iclkens na vier
maanden elkaar opvolgen, maar sneller, wel
licht met tusschenpoozen van één maand.
Komt half Augustus jaarldasse 1915 op, dan
gaat half December de oudste lichting naar
huis. De aflossing zal dus veel sneller plaats
vinden.
Naar aanleiding \an de gedane vraag wat
er zal gebeuren met de klassen die overblij
ven, wanneer alle landweerplichtigen naar
huis ziin. merkte de Minister op, dat het
geenszins de bedoeling is lort et travers
door te zetten als alle landweerplichtigen naar
huis ziin- Alleen wanneer de politieke con
stellatie van dien aard is dat uitbreiding nood
zakelijk is,.moet de Regeering de beschikking
hebben.
De beer Marchant (V D.) merkte bii in
terruptie op, dat in de M. van A. precies het
tegenovergestelde staat, n.l. dat zij niet zul
len worden opgeroepen!
De M i n i s t e r erkende dat het daar anders
staat. Dit moet in de Memorie ziin geslopen.
De bedoeling is geweest om over deze marge
de beschikking te hebben voor den ongewa-
Dtnden landstorm.
De Minister zeide vervolgens dal hij piet
wil oefenen bii het veldleger.
Ten slotte -verklaarde hii de motie-Ter Laan
niet te kunnen aanvaarden.
Rij de replieken, welke volgden, sprak de
Minister van Oorlog nogmaals ziin
leedwezen uit over den lapsus in de Memorie
van Antwoord. Duidelijk wilde hij nog eens
verklaren, dat zoodra de Regeering in de
noodzakelijk komt om na aflossing van de
landweer-lichtingen, nog meer iaarklassen op
te roepen, zii bii een nieuw ontwerp de be
voegdheid zal vragen.
De heer Van Raalte (U. L.) meende dat
een lapsus in een Staatsstuk, geteekend door
drie Ministers, niet aanvaard kan worden.
De Minister van Binnen 1. Zaken,
de heer Cort van der Linden, zeide daarop:
Indien een rovale verklaring wordt gegeven,
moet u die aanvaarden.
De heer Mar ch a n t verwachtte dat thans
de Regeering den gewiizicden considerans
zal aanvaarden, die dan toch precies zegt wat
de Regeering wil
Na verdere replieken antwoordde de Min.
van Oorlog nog. dat hel met de lichting
1916 zoo zal gaan. dat zii op normalen tiid
In dienst znl komen, of iets later in verhand
met de Landstorm-klassen die opgeroepen
ziin.
De motie-Ter Laan wordt verworpen
met 60 tegen 13 stemmen.
Bij het verder debat verklaarde de Minister
aan den heer Ter Laan. niet te kunnen vol
doen aan het verzoek van den heer Eland
om 10 procent van de oudste lan d weerlicht in g
naar huis te sturen.
Artikel 1 verd goedgekeurd
De artikelen 2 en 3 worden «goedgekeurd-
Artikel 4 woTdt na eenige discussie aangeno
men met 61 tegen 13 stemmen.
Artikel 5 wordt goedgekeurd, nadat is aan
genomen met 44 tegen 24 stemmen een amen
dement van den heer Sasse van Ysselt
CR. K.), bepalende dat zoodTa de tegenwoor
dige buitengewone omstandigheden hebben
opgehouden te bestaan, een voorstel van wet
zal worden ingediend oon deze wet in te trek
ken. De bedoeling van den voorstelier is om
het karakter van het nood-ontwerp nog dui
delijker te doen uitkomen.
Daarna was aan de orde de considerans
met het hierop ingediende amendement van
de Commissie van Rapporteurs om udt uit
drukkelijk te bepalen, dat het ontwerp de be
doeling heeft de landweermannen met ver
lof te kunnen doen gaan.
De M i 11 i s t e r van O 0 r 1 o .g, de gevol
gen van zijn fout wiillende dragen, neemt het
amendement over.
Het wetsontwerp werd daarop
aansrenomeii met 55 tegen 13
stemmen.
Tegen de sociaal-democraten.
Hot ontwerp-Fland wordt van de agenda
afgevoerd
Goedgekeurd werden eenige conclusies en
wetson'werpen, o.a. het buitengewoon oor-
10 gs ere cl iel van 90 millioen, nadat de Mi n i s-
ter van Oorlog had toegezegd de ge
vraagde nota spoedig te zullen overleggen.
De Kamer ging hierna tol nadere bijeen
roeping uiteen.
Uit de Pers.
De landstormwet in eée Kamer.
(her de dagvergadering leekent de over-
rich t-ohrijver der N. R. C onder meer het
volgende aan:
,Neen, zoo interessant als menigeen (ver
rast door vurig-pntriottische artikelen, of
op een dwaalspoor gebracht door opge
schroefde oppositie) verwacht zal hebben,
ziin de beraadslagingen over den gewapen-
den landstorm niet geweest Een krachtige
speech van den heer De Savornin Lohman
mocht vóór de pauze de belangstelling even
verlevendigen; de eindelooze redevoering
van den heer Van Raalte (grootendeels
-kleurloos résumc van inhoud en strekking
der v/et) deed haar weder zakken. En in de
middagvergadering beheerschte niet ééne
redevoering het gansche debat. Toen ook
v/erd het gemis ven den heer Troelstra be
seft aan het slot van een langdurig debat
placht deze in te grifpen en dan in een zeer
subjectief, zeer eenzijdig, maar meesteriijk
résirmé den hoofdinhoud der gedachtenwis-
seling saam te vatten, stelsels en werschen
als in slagorde tegenover elkaar *e plaatsen
en met raeesleepeijde redenaarskracht zijn
schijnbaar-objectieve conclusie te trekken
Iets dergelijks vermocht de heer Scheper, de
tegenwoordige leider der soriaal-d' 'oocretf-
sche fractie, nietde groote lijn, de mach
tige greep on'fcrak. zijn speechte verliep in
gephikhear met interumpeerende Kamerle
den, was niet veel meer dan een reeks ge
vette opmerkingen, waartrsschen er ook
verschillende minder gelukkige ingeslopen
waren."
De rede van minister Bosboom, dóe bijna
geheel in de avondvergadering viel, had
aldus de overzichtschrijver van het Hbid.
aanvankelijk de kalme aandacht van de Ka
mer en maakte stellig over het algemeen een
gunstigen indruk totdat ze opeens een
incident uitlokte, dat ter linkenzijde groote
opgewondenheid veroorzaakte en de Kamer
gedurende heel de rest van de rede en nog
lang daarna in beroering hield.
Maar op zeker oogenblik kwam
de Mmisïer aan de beantwoording van de
o. a. door den heer Tydeman gestelde vraag
wat er zal gebeuren met de „marge" (het
restant der Iendstormplichtigen na aflossing
van de landweer). Die marge, zoo antwoord
de de Minister, zal ik eventueel ook nog
oproepen, doch alleen als de noodzakelijk
heid daartoe drijft.
Maar nu sprongen links onmiddellijk een
paar leden op (o. a. de heer Marchant) en
riepen den Minister toe, hoe deze verklaring
te rijmen was met die van blz. 6 der Memo
rie van Antwoord, waarop 's middags de
heer Van Doorn had gewezen, de verklaring
n.l., dat die marge niet zal worden opge
roepen.
Minister Bosboom, blijkelijk overrompeld,
greep naar de Memorie van Antwoord, las
den bedoelden passus over, zweeg eenige
oogenb!'*kken en zei toen„Ik moet erken
nen. dat hier iets ingeslepen is in de Memo
rie von Antwoord, dat niet overeen kom:
met de bedoeling van de regeering."
Deze ronde erkenning wekte links allerlei
uitroepen van verbazing, ergernis en ironie.
Het zeker nog al wonderlijke en pijnlijke
geval werd natuurlijk door de socialisten
met schampere opmerkingen geëxploiteerd
en aangedikt tot een langdurige sensatie-
De rest van 's Ministers rede ging verlo
ren in het voortdurende rumoer van opge
wonden pratende leden links. <b'e telkens
hier en daar de hoofden in druk gesprek
bijeen staken, soms met enkele leden van
rechts er bij. Doch het meerendeel der rech
terzijde bleef rustig. Intusschen had ook de
regeering, waarvan, behalve de militaire
ministers o. a. ook de heer Cort van der
Linden aanwezig was, overleg gepleegd en
het resultaat was, dat minister Bosboom, na
dat een van de sprekers gerepliceerd had,
kwam verklaren, dat de aangewezen passus
een lapsus bevatte, maar dat hii er nu een
maal stond en dat dus thans de regeering
toezegde, de marge niet te zullen gebruiken
zonder daarvoor opnieuw met een wetsvoor
stel bij de Kamer te komen.
Hierdoor wordt het ontwerp
dus teruggebracht tot een zui
ver aflossingsontwerp en de
heer Marchant kon dan ook met eenig
recht zeggen„nu moet ook het amende
ment der Commissie van Rapporteurs wor
den aanvaaid." Maar anderzijds kon men
dan ook, althons voor zoover men zich tot
de vrienden van de regeering rekende, het
geval verder laten rusten.
Doch dit ging boven het politiek vermo
gen van de heeren Marchant en V a n
Raalte. En voornamelijk de laatste on
derstreepte nog eens stevig de gemaakte
fout, die hij hoog opnam en weigerde te
erkennen als een „lapsus", waarop minister
Cort van der Linden boos uitriep
„Als dat loyaal wordt verklaard, kan men
er zich bij neerleggen." En terecht qualHi-
ceerde de heer Schaper deze drukte
over den lapsus als belachelijk.
Het was inderdaad een ongelukkig geval,
maar wie een weinig ministerieel voelde,
had er, vooral in dezen tijd, niet zoo'n op
hef van behoeven te maken."
,Bij de bespreking van den considerans
kwam de quaestie van den „lapsus" terug.
De heer Van Raalte stelde de Regeering ntt
voor de consequentie van het gebeurde en
meende, evenals de heer Marchant reeds
had gezegd dat ze, nu het amendement een
C. v- R. moest overnemen, waarbij het ont
werp uitdrukkelijk wordt teruggebracht tot
niets dan een aflossingsontwerp.
Minister Bosboom erkende dit ook rond
uit. door kort te verklaren „de Regeering
moet de gevolgen van haar fout dragen, zij
neemt het amendement over", en daarmee
was het laatste restje heilig vuur. dat er In
het reeds zoozeer gedoofde ontwerp was
overgebleven, ook nog gedoofd."
Dit js ook het oordcel der Nieuwe C t.
.,De nevenbedoelingaflossing der land'
weermannen, is aldus hoofdzaak geworden,
de weermachtversterking bijzaak Zeker, ook
zoo verdient het ontwerp in laatstgenoemd
opzicht waordeering en zal het, mits uitge
voerd in het tempo en met de voortvarend
heid welke de minister van Oorlog als mo
gelijk in het uitzicht stelde, binnen niet al
te langen tijd een legerreserve van eenige
beteekenis kunnen opleveren. Maar. het
mooie is er of. Met de gezindheid die zich
op den l8en Mei in de Kamer openbaarde,
heeft het ontwerp niet meer te maken
Dc Regeering moet dé gevoV°n van haar
fout dragen ze'de minister Bosboom ten
slotte moedeloos en nam het amendement
der Commissie over. Men heeft zich een-
voi'dig verschreven en het bleek wel duide
lijk dat niemand in de Kamer er boos opzet
echter zocht Maar begrijpeliikerwijs is de
Kamer in zulke dingen gevoelig en er valt
ook niet veel ter verschooning voor te zeg
gen-
Na het incident was het beloop dezer laat
ste avondvergadering voor het zomerreces
woelig en owustig. De sociaal-democraten,
die bifzonder veel werk maakten van de lich
ting 1916. welke zij onmiddellük ter aflos
sing van de landweer opgeroeoen wenscKtcn
te zien. namen een triomfeerend air aan, al
kregen zij bij de eindstemming ook de kous
ot> den kop Aan den heer Ven Sasse v?n
Yssélt, die een amendement had voorgesteld,
teneinde de in'rekking der wet voor te schrij
ven. zoodrn de tegenwoordige bv'*engewone
omstandigheden hebben ongehouden te be
staan (waardoor het uitzonden0 'skarakter
in de wet zelve werd vastgesteld) was d©
gewekte ontstemming gunstigz :n voorstel
werd zonder verzet van regeer'" <rsr"de. met
44 tegen 21 stemmen aangenomen
In verband :no'. den lapsus in de Memorie
schrijft Het Vaderland:
„X'Zas het gebeurde werke'rl- zoo belang
rijk? Het wes niet nu voor het eerst, dat
zich tegenstri'digheid tuss<~hen de bedoeling
der Regeering en de gemelde clausule open
baarde, die strijd is eigenlifk ai gebleken
in den tegens'and der Regeering tegen het
amendement der Commissie van Rappor-
teurs, om ;n den considerans het karakter
eener aflossingswet vast te- leggen.
Want wat beteekende die tegenstand, in
dien de Regeering zich werkeliik geheel
hield aan den passus der Memorie van Ant
woord, waarin dat aflossingskarakter in alle
volkomenheid wordt uiteengezet als een con-
cess'e aan de oppositie, die zich in de afdee-
lingen der Kamer heeft geopenbaard?
Vrees om het kind bij den naam te noe
men5 Wij hoorden nu von den Minister van
Oorlog, dat er een woord uit de Memorie
van Antwoord uitgevallen is. Dot is erg
maar kan gebeuren en, gegeven dc houding,
welke de Ministers voortdurend hebben aan
genomen Hikt het ons inderdaad alleszins
aonnemeliik.
Maar dat ééne niet crgedruk e woord heeft
dan zeer ernstige gevolgen gehad voor de
beteekenis der wet. De Regeering heeft het
toch loyaal gevonden de Kamer niet tc laten
lijden onder verkeerde conclusies die zij uit
de omissie in de Memorie van Antwoord
heeft kunnen trekken en zij heeft daarom
verklaard zich formeel aan het schriftelijk
ontwikkelde standpunt te willen houder., zich
voorbehoudend om eventueel bii de wet de
machtiging 1e vragen om over het pxcedent
te beschikken.
Het ontwerp is dus inderdaad niets anders
meer dan een aflosrir.gswet en de Regeering
heeft het hoofd gebukt de gevolgen van
haar fout gedragen, zei de min'ster Bos
boom en zij heeft het amendement der
Commissie von Rapporteurs ovc•-genomen.
Men kan dat met den heer Van Doorn
die van een enkele aflossingswet niet ge
diend is, betreuren, men kan zich daarover
verheugen, men kan zich ten slotte ook
verwonderen, dot een lapsus, een uitgelaten
woordje over de wettelijke regeling van een
defensiebelang- in dezen tijd.kan be
slissen."
Berichten.
Bij reewlulttc vcurv den uxirsistefr van Kolo
niën, zijn. die dtvmes C. H. Beek te Teterm-
gen. J- P. Vïjzefoar, te 's Gravenhag-o, G. van
dteT Ley, te Sbeenwijk, J. M. vati Kuijeivn.
te Ddtft, \V. van Noort. te Liden, e*i J. vnn
Wicheren, te Nijmegen, gesteld ter beschi k-
krag van den G**uwmour-Generaal van Ne-
dterlQindseh-Indiië. o»u to word-wi benoemd to:
onrlerwijzwres d-or derde klass» bij het open
baar Eunopoesob lage** onderwijs daar tc
landie.
Monument Thomson. Bij het Na
tionaal Comité lot (huldiging van de nage
dachtenis van majoor Thomson, was op 1 Juli
met inbegrip der gekweekte rente ingekomen
een bedrag groot f 6435 8G.
Voor de oprichting van het monument zal
minstens een bedrag van f 7000 noodig zijn.
Het comité vertrouwt dal het ontbrekende
nog spoedig zal bijeenkomen, daar tal van
Nederlanders, van wier brinngstelHiw! men
zich zeker overtuigd mag houden, nog achter
wege of liever nalatig bleven hun bijdragen
aan den penningmeester van het comité 7ee-
straat 80 te Gravenhage. toe te zenden
De beeldhouwer Charles van "Wijk, alhier,
houdt z ch bezig met de vervaardiging van
een voorloopig ontwerp van het monument.
flederland en de oorlog*
Engeland en wij.
Hbt Haagsche Correspondentiebureaiu
meldt ons:
Als aanvulling van hetgeen reeds in de Ne*
derlandsche pers is vermeld naar aanleiding
van het bericht der Kölnische Zeitung van 2i
Juli nopens stappen bij de Nederlandscba