BINNENLAND. üellandsche zee in den grond geboord. De bemanning werd in een Spaansche haven ean land gebracht; zij vertoefde 28 uren in 'de booten. Londen, 27 Sept. (R.) Sir Edward jGrey heeft heden namiddag de ambassa deurs van Frankrijk, Italië en Rusland en de gezanten van Griekenland, Bulgarije en Sér- yi'é ontvangen. Bukarest, 27 Sept.. (W. B.) Giste ren vond een vergadering plaats van circa .vijftig parlementsleden. De voorzitter Istrati verklaarde, dat de vergadering gehouden werd naar aanleiding van de misdadige agi tatie der Duitschers. Onder de aanwezigen bevonden zich Take Jonescu, Filipescu en Delairancea. Nadat eenige redevoeringen gehouden waren, las Take Jonescu het vol gende besluit voor: De ondergeteekenden, senatoren en afge vaardigden, verlangen, dat aan de corruptie van vreemdelingen, die het land onteert, een einde gemaakt wordt. Met het oog op het gevaar van een insluiting des lands, die ten doel heeft het land tot ontwapening en af stand doen van zijn hooge bestemming te dwingen, verlangen ondergeteekenden, dat de regeering bevel geeft tot de mobilisatie van alle strijdkrachten des lands Van dit besluit werd de regeering door een deputatie in kennis gesteld. Dinsdag komen de parlementsleden weder bijeen om bet antwoord der regeering te vernemen. De parlementsleden, die aan de vergadering deelnamen, behooren alle tot de nationale actie. Athene, 27 Sept. (R.) Volgens be richten uit Sofia gaat de mobilisatie van het Bulgaarsche leger haren normalen gang. Geestdrift bestaat er echter niet. In sommige dorpen is ruzie geweest en er hebben ver scheidene executiën plaats gehad door de militaire autoriteiten. De mobilisatie van het Grieksche leger gaat ijverig voort. Londen, 27 Sept. (R.) Het Grieksche gezantschap te Londen heeft aan alle Griek sche schepen in Cardiff het bevel doen toe komen onmiddellijk naar Piraeus terug te keeren. Vereenlgde Staten. Washington, 27 Sept. In een ge vecht, dat gisteren plaats had tusschen Hai- tische gewapenden en Amerikaansche ma trozen bij Cap Haiti en, werden een Ameri kaan gedood en 10 gewond en meer dan 50 Haitiërs gedood. Er waren patrouilles gezonden om de voor den toevoer van levensmiddelen benoodig- de wegen vrij te maken. Admiraal Caperton rapporteert, dat die wegen van de beletselen bevrijd zijn. S a i n t-L o u i s, 2 7 Sept. (R.) Er is een curator benoemd voor de Missouri, Kansas en Texas spoorwegmaatschappij. Ui» de Pers Belasting op oor.ogsvrinsten. In het unie-liberale weekblad De Vader lander schrijft de J. achter welke let ters het Kamerlid De Jong zich vermoeden laat over het, ongetwijfeld ieder sympa thieke, denkbeeld om door de regeering ter dekking- der oorlogskosten voor een flink be drag beslag te doen leggen op de oorlogs winsten, die als minimum tot een bedrag van 1000 als maximum zelfs tot het dub bele van dat bedrag zijn geraamd. Het is echter een uiterst moeielijke zaak om uit te maken, wat oorlogswinst is en.uit te vor- Bchen ffcaar deze winsten precies terecht zijn gekomen. „De kleine boeren b.v. hebben van de wel vaart, die de oorlog ongetwijfeld voor den landbouw met zich heeft gebracht, veel min- -der geprofiteerd dan de groote landbouwers. De eerste moesten hun producten kwijt, om op tijd de pacht te kunnen betalen en hun voorraad was reeds long in handen van de handelaars, toen de welgestelde boeren nog konden vasthouden om den hoogsten prijs te kunnen bedingen. Erwten zijn dit iaar naar het buitenland geleverd voor 40, zelfs voor f 49. De boer was ze toen al lang kwijt. Hij had ze ker een mooien prijs bedongen, toen hij ze voor 22 of 23 van de hand zette, waar de normale prijs 13 of 14 is, doch de grootste winst kwam in de zakken van hem, die exporteerde. Het zal zeker niet zoo ge makkelijk zijn precies na te gaan, hoe de winsten verdeeld zijn geworden, en het eeni ge, waaruit kan blijken, wie voordeel genoot, zullen de aanslagen in de rijksinkomsten- en de aanvullende Vermogensbelasting zijn. Wij zeggen met opzet: zal kunnen blij ken want ten opzichte van den fiscus spreekt het geweten van velen nu juist niet zoo luid." Hoe moeilijk het is de oorlogswinsten 'door een speciale heffing te treffen, heelt het lot van het ontwerp-Uitvoerrechten van minister Treub wel bewezen. Terwijl de ge dachte er van ongetwijfeld sympathiek was, is het toch onder de critiek van de Ka mer bezweken, nog voor het in openbare be handeling kwam. Maar daar staat tegen over, dat in enkele landen een oorlogs- w i n s t-belasting wel degelijk tot stand ge komen en in werking getreden is. Bijv. in Denemarken, waaromtrent de schrijver 'dan het volgende vermeldt: ,Jn Denemarken heeft de regeering op an dere wijze het hare van de oorlogswinsten r trachten binnen te halen. De daar aange nomen wet komt er op neer, dat de groo- tere aanwas van de vermogens in het oor logsjaar zwaarder wordt getroffen dan de vermogens en inkomsten vóór den oorlog. Het verdient zeker overweging, of ten onzent een soortgelijke regeling kan worden ge troffen. Echter heeft men bij ons de moei lijkheid, dat de landbouw thans voor het eerst in de Rijksinkomstenbelasting wordt aangeslagen en de gegevens omtrent ver hooging van het inkomen veel moeilijker te vinden zullen zijn. Intusschen, het zou zoo billijk en rechtvaardig zijn de enorme oor logswinsten, die met den export van tal "an artikelen: rijst, margarine, rubber, lijnolie, varkens, enz., enz., behaald zijn géworden, speciaal te treffen, dat een man als minister Treub ongetwijfeld zijn aandacht aan deze kwestie reeds lang heeft gewijd. Het lijkt ons toe, dat zoo ooit, een commissie, die hot vraagstuk grondig bestudeert, alle reuen an bestaan heeft. Bij den enorm.cn arbeid, dien de minister van Financiën verricht men denke slechts aan het complex belastingwet ten, dat hij reeds aan den Raad van State zond zal het den minister, hoe groot .\ijn werkkracht is, niet mogelijk zijn dit moeilijke vraagstuk in zijn geheelen omvang onder oogen te zien." Een Staatscommissie, die met bekwamen spoed de zaak ging bestudeeren, zou voor den minister de vraagbaak kunnen zijn, of het mogelijk is door een speciale heffing de oorlogswinsten te treffen. Al zullen de moei lijkheden groot zijn, het lijkt den heer De Jong toe, dat het ten slotte mogelijk moet zijn in ons land te doen wat Denemarken reeds tot stand bracht. Gedeeltelijke demobilisatie. Het was de redactie van het unie-liberale weekblad De Vaderlander een teleur stelling, dat de Troonrede nog met geen woord repte van eenig demobilisatieplan. Een gedeeltelijke demobilisatie acht deze re dactie óók een legerbelang. „Zeker, het is in de eerste plaats een economisch belang, waar veler meening en bedrijf door de mobilisatie reeds ernstig schade leed, zoo niet te gronde ging. Het is in de tweede plaats een financieel belang; we geven dagelijks voor Oorlog een half millioen uit; maar het is ook in het belang van het leger zelf, dat door eene te lange mo bilisatie (meer don één deskundige heeft ons dat verzekerd) wel gedemoraliseerd moet worden. Zoodra de soldaat voor zichzelf weet, dat hij goed geoefend is, en dat hij verder bezig wordt gehouden en meer niet, is het mis, vooral als de man daarnaast de ondervinding heeft opgedaan met zijn verlof, dat hij zoo spoedig als hem dat gelast werd, in staat was op zijn post terug te keeren." Het weekblad herinnert er dan aan, hoe minister Bosboom, lange maanden geleden, toen nog het enkele woord des ministers voldoende was om alle oppositie te doen verstommen, in de Tweede Kamer medege deeld, dat het naar huis zenden op groote schaal van de Landweer onmogelijk was om de onvoldoende capaciteit onzer spoorwegen. Wij zouden zoo zeggen, vervolgt de 'Vo- derlander: Wat is makkelijker voor de Regeering, om, als het moest de hand te leggen op het geheele spoorwegverkeer en dat alleen te houden voor de troepen? Trou wens, als wij ons niet vergissen, is daarvoor niet eens eene aparte wet noodig, maar heeft de regeering deze bevoegdheid volgens de spoorwegovereenkomsten zelve. De toestand kan trouwens zoo niet blijven, vooral omdat aan den oorlog nog geen eind te zien is; het gaat anders met het leger niet goed. Wie, zooals wij, zeer nauwkeurig pleegt kennis te nemen van hetgeen onze krijgsraden alzoo te behandelen krijgen, ziet vele zaken voorkomen, die niet anders kun nen zijn ontstaan dan door ontevredenheid, door het gevoel, dat men nutteloos onder de wapenen staat" De redactie van de Vaderlander hoopt dan ook, dat minister Bosboom, die meer dan eens getoond heeft, dat hij be hoort^ tot die opperofficieren, die ook veel voelen voor de sociale belangen des lands, de man zal zijn, die ernstig de gedeeltelijke demobilisatie zal overwegen. En mocht hij daartoe niet bereid zijn, of bij wel bereid zijn stuiten op zeer groote bezwaren bij het legerbestuur, laat de Kamer zich dan doen hooren, waarvan de overgroote meerderheid de groote urgentie van gedeeltelijke demo- bilastie terdege gevoelt. Het liefst ware ons, als er binnenskamers over deze zaak tusschen Regeering en Volksvertegenwoordiging een overleg zou kunnen worden gepleegd, dat tot resultaten leidde. Ook het Nieuws van den Dag spreekt zich voor gedeeltelijke demobilisatie uit en besluit zijn artikel aldus: „Wij zijn benieuwd of er spoedig een ern stige poging tot oplossing zal worden-ge daan, en of de starre militaire bureaukrnti- sche geest, die hier en daar nóg heerscht, zich op den duur zal kunnen verzetten tegen den volkswil, wanneer deze zich uitspreekt op waardige, maar krachtige wijze." Militaire klachten. De Standaard schrijft dat in tweeërlei opzicht de kritiek op de behandeling van lagere militairen door hoogere, recht blijft behouden: „Ten eerste wordt over elke klacht het onderzoek meest toevertrouwd juist aan diengene, tegen wien de klacht gaat. De mindere zendt dan de klacht in, en de minister vraagt over die klacht het oordeel van den officier die er bij be trokken is. Dit nu is geen inspektie, maar slechts het opvragen van een bericht, waarvan men vooruit weet, dat het bijna zeker eenzijdig en partijdig zijn moet. En in de tweede plaats blijkt maar al te dikwijls, dat, volgt er al eenig, zij 't ook zwak redres, de klacht daarna aan wie klagen dorst, wordt ingepeperd. Is dit nu niet te betreuren Kan niet in den regel een onderzoek <ioor derden worden ingesteld, en de sol daat, wiens klacht gehoor vond en redres kreeg, eldèrs worden overgeplaatst? Bedoelen en doen. In de Standaard zet dr. Kuyper zijn beantwoording van mr. Heemskerk's ver weerschrift voort. Van twee kanten gaf men dezer dagen reminiscentiën uit December 1907, ten betooge, dat destijds wel ter dege de bedoeling bestaan heeft, om het Kabinet De Meester te overvallen, en dat het niet aangaat het thans te doen voorkomen, alsof men eeniglijk voor de deugdelijkheid van onze Defensie was opgekomen. In de T e 1 e- graaf yond men desaangaande een vrij uitvoerig in.ezonden, en in het Vader land werd er aan herinnerd, hoe zelfs de Maasbode toen schreef, dat de Rechter zijde een dubbel motief had, om tegen te stemmen, lo. de meer dan ergerlijke hou ding van den Oorlogsminister, maar ook 2o. dat de Rechterzijde door haar tegen stemmen den levensdraad van het Ministerie heeft willen afsnij- d e n." „Ook onze persoonlijke herinnering schrijft dr. Kuyper bracht ons heugenis van een bezoek van den heer Talma, na de Club van Zaterdüg. Veelal was het juist de heer "Talma, die met den heer Duymaer van Twist de militaire zaken in de Kamer besprak. Ook op dien Zater dag, zoo betuigde hij dan ook, kwam hij in de Club met geen ander voornemen, dan om ook ditmaal de oppositie, voor zoo veel ze een politieken kant had, op zich te nemen. Hiervan echter werd hij afge bracht, zoo deelde hij ons mede, door den Voorzitter der Club, den heer Heemskerk, die zei 't ditmaal zelf wel op zich te zul len nemen, want dat er thans op verwer ping van de begrooting van de zijde onzer Club moest worden aangestuurd. Op deze wetenschap steunde natuurlijk de voorstelling die wij in onze driestarren van de zaak gaven. Doch deze is thans te ruggenomen. Vast staat nu, op grond van mr. Heemskerk's pertimente verklaring, dat hij destijds niet optrad met het plan, of met den toeleg, of met het opzet, om het Kabinet te doen vallen. Dat dit in liberale kringen thans wel eenigszins vreemd aandoet, deert ons niet. Zoodra één onzer beste Staatslieden perti nent verklaart: Dien toeleg had ik n i e tl is de zaak voor ons hiermede uit, en nemen we terug al wat uit onze averechtsche voorstelling was afgeleid." Alleen maar zoo schrijft dr. Kuyper volgt hier nog niet uit, dat doen en be doelen hier een en 't zelfde was. Het feit toch, dat mr. Heemskerk geheel vreemd was aan alle opzet ten deze, neemt niet weg, dat hij toch als ervaren Staats man rekenen moest met de moge 1 ijk- h e i d, dat de oppositie van onze club, zoo die tot afstemming van de begrooting leidde, door anderer meegaan, een crisis tengevolge kon hebben. Hij wist hoe de cijfers stonden, en ook dat er Links bij Defensie gemeenlijk door enkelen voor het bewind min aangename noten werden gekraakt. Dit nu is heel iets anders dan toeleg of opzet. Men heeft dan een geheel ander motief, dat dan uitsluitend redding van onze De fensie wordt; maar tegelijk was niet weg te cijferen de mogelijkheid, dat er een crisis uit kon voortkomen, te meer daar er blijkbaar nog geen overleg met andere groepen had plaats gehad. Vandaar, dat er o. i. tusschen d o e n en bedoelen hier scherp te onderscheiden valt. Onze club heeft alzoo niet aange stuurd op een ministerieele crisis. Ze heeft eeniglijk gemeend te moeten bre ken met het onhoudbare Defensiestelsel van Minister van Rappard. Alleen maar, ze kon daarbij natuurlijk toch niet blind zijn voor het m o g el ij k e geval, dat er een ministerieele crisis uit volgen kon. En hierop komt de zaak alzoo neder. Niettegenstaande ze met deze moge lijkheid rekening had te houden, zette ze toch de afstemming, voor zooveel haar aanging, door. Naar we hopen, zal nu het onderscheid tusschen bedoelen en doen duidelijk zijn. Doch zulk doen is natuurlijk heel iets anders dan toeleg of opzet. Toeleg of opzet, het is nu pertiment be leden, was er bij onze club en haar Voor- zitter met." Berichten. De Staatscourant van Dinsdag 23 Sep tember bevat o.a. de volgende Koninklijke besluiten: eervol gepensionneerd op aanvrage we gens langdurigen dienst de luitenant-kolo nel W. Bieschel, van het 5e reg. vesting artillerie; voorts wegens lichaamsgebreken den kapitein D. Westra, van het 4e reg. infanterie, en de le luitenant-adjudant J. de Vries Robbé van het 8e regiment; benoemd bij de vesting-artillerie tot lui tenant-kolonel de majoor C. Gey van Pittius en tot majoor de kapitein W. Buijtendijk, beiden van het wapen; op verzoek eervol ontslagen P. Gallas, als burgemeester van Nieuw-Helvoet en her benoemd tot burgemeester van Vinkeveen jhr. A. van Grotenhuis van Onstein en Loos- drecht Jhr. Q. van Swinderen. benoemdtot burgemeester der gemeente Grave, W. J. M. Ch. Friesen tot burgemeester der gemeente Aarle-Rixtel, A. E. Albers Pistorius; tot burgemeester der gemeente Woudrichem. P. Verhagen tot burgemeester der gemeente Stad aan t Haringvliet, C. J. Sterk, secretaris dier ge meente tot burgemeester der gemeente Nieuw-Lek- kerland. L. F. J. van Vliet, secretaris dier ge meente tot burgemeester der gemeente Ankeveen. mr D. J. A. baron van Harinxmo thoe Slooten tot birrgemeester der gemeente 's-Grevelnnd, mr. D- J. A. baron van Harinxma thoe Slooten tot burgemeester der gemeente Assendelit. K. de Boer Czn., secretaris dier gemeente tot burgemeester der gemeente Krommenie. P. Lammerschaag tot burgemeester der gemeente Vlissingen. jhr. mr. A. A van Doorn van Koudekerke; tot burgemeester der gemeente Borne, jhr. E J J. S. von Bönninghausen tot burgemeester der gemeente Zu-dbroek, B. W. Siemens; op zijn verzoek, met ingang van 1 Oct. 1915. eervol ontslag verleend als plaatsvervangend voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverzekering te Weert, acn mr. R. J- K M de Neiée tot Babberich, te Roermond; met ingang van dienzelfden datum, benoemd tot plaatsvervangend voorzitter dier commissie, fó. F. Franken, arts en. lid der Provinciale Sta ten van Limburg, te Weert eervol ontslag uit den militairen dienst ver" leend, ter zake van ongeschiktheid voor de ver dere waarneming van den militairen dienst, we gens lichaamsgebreken, aan den reserve-iweede- luitenant J. L Bollen, van het 13e regt. infan terie bevorderd, met ingang van 1 October a s. tot opzichter van den Rijkswaterstaat der lsto klasse, C. de Jong jr.. thans opzichter van den Rijkswaterstaat der 2de klasse tot opzichter van den Rijkswaterstaat der 3de klasse. H. Vermeulen thans opzichter van den Rijkswaterstaat der 4de klasse. Buitengewone minister raad. Gisterenmiddag ten 4 ure kwam de Ministerraad buitengewoon bijeen. Gezant von Kühlmann. De ge zant de heer von Kühlmann is van zijn in Duitschland doorgebracht verlof terugge keerd en heeft gisteren de leiding van het Duitsche gezantschap weder op zich geno men. De Duitsche handel s-atta- c h Baron von Hartogensis, handelsatta ché bij het Duitsche gezantschap te Den Haag, vertrekt morgen. Woensdag, van daar, na ongeveer een jaar tijdelijk als zoo danig te zijn werkzaam geweest. Geduren de dien tijd heeft hij zich hier te lande in handelskringen zeer vele vrienden verwor ven. Naar wij vernemen zal de functie van baron Hartogensis voorloopig worden waar genomen door den consul van het Duitsche Rijk te Rotterdam, den heer Gneist. Voorschotten. Dc Minister van Financiën maakt in de Slaalsct. bekend, dat tot en met 25 Septem ber 1915 uit de opbrengst der Staatsleening 1914 aan provinciën en gemeenten uit 'sjiiks schatkist rentedragende voorschotten zijn toegezegd tot een gezamenlijk bedrad van f 8,910,625, waarvan per saldo was uitbetaald of betaalbaar gesteld een .totaal bedrag van f 4.92fi.G25 Geheimhouding van militaire aangelegenheden. Door den opperbevelhebber van Land- en Zeemacht is de volgende order voor Land en Zeemacht uitgevaardigd Op 30 Juli 1914 werden door den Minis ter van Oorlog aan alle commandanten van leger en landweer voorschriften gegeven aangaande de gewenschte geheimhouding van alle aangelegenheden van militairen aard of op de defensie betrekking hebbende. Mij is ter oore gekomen, dat de opvol ging van deze voorschriften te wenschen overlaat. Er zouden namelijk militairen zijn, die met strafbare mededeelzaamheid o.a. in openbare middelen van vervoer gesprekken houden met burgers, waarin o.m. over de waarde van verdedigingsmiddelen, toelich tingen en beschouwingen wordèn gegeven. Zelfs onderofficieren zouden zich niet ont zien, in het openbaar in beoordeelingen te treden over de waarde van onze verdedi gingsmiddelen. Het is mijn ernstig verlangen, dat derge lijke handelingen worden nagelaten en ik verzoek de commandanten der onderdeelen van Land- en Zeemacht hunne onderge schikten op het den lande schadelijk en strafbare er van te wijzen. In de kwartieren wachtlokalen e.d. behoort eene aanwijzing in vorenstaanden geest te worden opgehan gen. Verschillende militairen schijnen de ge woonte te hebben bij de vermelding van hun naam als afzender op de omslagen van door hen verzonden poststukken, daarbij tevens opgave te doen van het onderdeel, waarbij zij zijn ingedeeld, alsmede van de stand plaats waar zij zijn gelegerd. Ook dit is in strijd met de boven omschre ven gewenschte geheimhouding, zoodat ook hieraan de vorengenoemde commandanten hunne aandacht zullen behooren te wijden. Verloforder van den leger bevelhebber. Door den opperbevelheb ber is bepaald: lo. Aan recruten, die bij de depóts of bij de korpsen van het leger voor eerste oefe ning onder de wapenen zijn, wordt gedu rende de eerste maand van hun diensttijd geen verlof verleend. Voor den verderen tijd van de eerste oefening wordt hun een maal per twee weken op Zondag c. q. met inbegrip van den aansluitenden feestdag verlof verleend, met vergunning des avonds te voren te vertrekken op zoodanig uur, dat zij hun woonplaatsen alsdan nog kur. .en be reiken, en éénmaal per maand op Maandag per eerste gelegenheid terug te keeren. Deze verloven zullen aan de recruten beur telings worden gegeven, zoodanig dat het spoorwegvervoer zooveel mogelijk gelijkma tig wordt belast, te regelen door de depóts- of de bataljons-commandanten. 2o. Het instructiekader behoudt het ver lof, als tot dusver werd verleend, voor zoo ver de belangen van den dienst zulks gedoo- gen, ter beoordeeling van de onmiddellijke chefs die verlof verleenen. 5o. Aan gehuwde onderofficieren, behoo- rende tot vorenbedoeld kader, kan eenmaal per maand een extra-verlofdag op Maandag worden toegestaan. 4o. Het vorenstaande geldt mede ten aanzien van het personeel van de jongste militielichling in het reservekader, dat in 1 'assen vereenigd voor een rang wordt opgeleid, alsmede voor het bij deze opleidin gen werkzame kader. Voot het personeel van oudere lichtingen van militie en landweer, dat tot een rang of noogeren rang wordt opgeleid, en van het daarbij werkzame instructiekader, worden de verloven geregeld door de autoriteiten, die rechtstreeks onder de bevelen van den op perbevelhebber staan, in dier voege, dat de geregelde gang der opleiding niet wordt ge schaad. Brevet voor vliegenier. De luuenaots ter zee 2e klasse HA Nieuw enhuis, K. W. F. Doorman en K. Muller en de offi cier-machinist 2e klasse H. Steensma, heb ben in het vliegkamp te Soesterberg met goed gevolg proeven afgelegd tot het be halen van het internationale brevet voor vliegenier. De luitenant ter zee 2C klasse A. S. Thom son, met wien de Minister van Marine j.l. Vrijdagmiddag te Soesterberg een vlieg tocht medemaakte, behaalde reeds geruimen tijd geleden zijn brevet. Heffing op de oorlogswinsten. Naar verluidt is de instelling in voorbe reiding van een Staatscommissie, die met bekwamen spoed hel vraagstuk zal hebben tc beludeeren in hoeverre het mogeliik zal ziin door eene specilale heffing de oorlogs winsten le treffen. Het lid der Tweede Kamer Dr. Bos moet zich leeds bereid hebben verklaard het voor zitterschap dier commissie te aanvaarden. Een subsidie. De Nederlander schrijft: .,Dc snuffelaars onder de Kamerleden zul len misschien, als zii zoeken od de begrootinc van het departement van landbouw, een sub sidie kunnen vinden, waarvan de Kamer on kundig gebleven is. en die ons voorkomt, zoo al niet onbedenkelijk, toch niet en régie te ziin. "Wit meenen namelijk te weten, dat door het departement van landbouw', handel en niiverheid een subsidie van f 3000 per iaar wordt uitgekeerd aan de Gazette de H o 1- lande. een blad. dat voor zoover wii weten, nimmer tot officieel of zelfs tot officieus or* gaan van de Begeering is aangewezen. "Wij weten dus niet, welke belangen daar mede worden gediend, mogelijk zeer groote, maar juist omdat wij dit niet weten, kan mis schien de Kamer hare en onze belangstelling op dit punt bevredigd zien; het afdeelings- onderzoek van de begrooting moet nog be ginnen-" Hip. C. Th. van Deventer, t Het Tweede Kamerlid voor Assen, mr. C. Th. van Deventer, is gisterenmiddag te Den Haag overleden. Hij bereikte den leef tijd van 57 jaren. Men schrijft ons nader uit 's Gravenhage: Met leedwezen vernemen wii het overlij den. na eene kortstondige doch hevige onge steldheid, van Mr. C. Th. van Deventer, lid van de Tweede Kamer voor Assen. Mr. van Deventer, die 29 September 1857 te Dordrecht werd geboren en ziin opleiding genoot aan de Hoogerehurgerschool aldaar, waarvan ziin vader directeur was hii heeft zich later, op grond van eigen ondervinding meermalen verklaard tegen de z.g. klassieke opleiding en vóór hel verleenen van het recht tot promotie aan studenten met elnd- diploma H. B. S.. althans voor Indische jon gelieden werd in 1875 student te Leiden, waar hii in 1879 promoveerde op een disser tatie: Ziin naar de Grondwet onze koloniën deelen des Rijks? In Juni van dat iaar begaf hii zich naar de Indische instelling te Delft waar hij In Juni 1880 het groot ambtenaarsexamen deed. In September d. a. v. vertrok hii naar Indië. Hier was hii tot 1885 griffier te Ambon, waar na hii de rechterlijke macht verliet om te Semarang de advocatenpraktijk te gaan uit oefenen. Hii werd ook Raadslid van die ge meente. In 1897 keerde hii in Nederland teru«*. werd muziek-corresoondent van De Locomo tief en vestigde de aandacht op zich door een in Augustus van 1899 in ..De Gids" gepu bliceerd artikel Yoor „de eereschuldaan Indië". Sinds dien verschenen in tal van pe riodieken een groot aantal belangrijke artike len van ziin hand over Indische financiën en koloniale nolitiek en werd hii lid der redac tie van „De Gids". Toen omstreeks 1900 de Vrijzinnig-Democratische Bond werd opge richt, was hii onder de eersten welke zicK bij de nieuw gevormde partii aansloten. Op de samenstelling van de koloniale parartraaf van het vrijzinnig-democratisch partii-pro- gram oefende hii overwegenden invloed erf herhaaldelijk zette hii in vergaderingen dier partii de beteekenis uileen van .de z.g. ethi sche politiek voor Nederlandsch-Indië. Ook In het Indisch Genootschap waarvan hii vele laren bestuurslid, laatstelijk onder-voorzitter was. trad hii meermalen op als inleider van onderwerpen, hiermede verband houdende of betoogde hii in het debat de noodzakelijk heid van den nieuwen koers od koloniaal ge bied. In het voorjaar van 1904 bewerkte Mr. van Deventer, in opdracht van den Minister van Koloniën, bijgestaan door vijf andere" medewerkers, hel bekende overzicht van den economischen toestand der inlandsche bevol king van Java en Madoera; kort na de ver schijning van dit werk word hii benoemd tof ridder in de orde van den Nederlandschert Leeuw. Van 1905 tot 1909 was hii lid van de Tweede Kamer voor Amsterdam IX. Als zoo danig was hii in de gelegenheid, met succes zijne denkbeelden te ontwikkelen pvcr de af lossing van de „eereschuld" aan Indië. de be vordering van irrigatie, emigratie en edu catie. als middelen tegen de „inzinking" val} Indië waarvan vooral toen sprake was. de bestuurs-decentralisatie en de geleidelijke ge lijkstelling van het inlandsch en het Euro- Deesch bevolkingselement onzer koloniën. Tn 1909 werd hii niet herkozen, doch nam df heer Vliegen zijn zetel in. In 1911 werd hij door de Provinciale Sta ten van Friesland naar de Eerste Kamer af gevaardigd. nadat hii kort te voren met zijne eohtgenoote opnieuw een reis naar Neder landsch-Indië had ondernomen om zich van' de gewijzigde toestanden sinds ziin vertrek uit Indië door eigen aanschouwing od de hoogte le stellen. Tot 1913 maakte hii deel uit van dit hooge Staatscollege, toen hii bii de algemcene ver kiezingen van dat iaar den Kamerzetel voor Assen innam, als opvolger van den heer Treub. Mr. van Deventer, wiens geheele poli tiek steeds op de geesteliike en economische emancipatie van den inlander gericht was. gevoelde zich als vanzelf ook sterk aange-, trokken tol het streven naar verheffing vani dc inlandsche vrouw. Met Mr. Abendanon heeft hii de aandacht onzer landgenooten ge vestigd op het rijke gedachlenleven van Kar- tini in wier persoon dit streven voor het eerst tot krachtige uiting kwam. En door de hoofdzakelijk op ziin inititicf tot stond geko men vereeniging K&rtirfifUttds. waarvwl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 2