vras zijn functiën uit te oefenen en in zijne
woning ie Den Haag verpleegd werd, is thans
zoo goed als hersteld en hoopt binnenkort
zijn plaats aan het hoofd van het veldleger
weer te kunnen innemen.
Dr. J. NoordhoekHegt. Omtrent
den te Den Haag overleden dr. J. Noord-
hoek Hegt, wordt gemeld:
y Dr. J. Noordhoek Hegt, directeur der
school tot opleiding van inlandsche artsen
(Stovia) te Batavia en laatstelijk tijdelijk
hoofd-inspecteur van den Burgerlijk Genees
kundigen dienst, stond niet alleen bij de
medici in hoog aanzien wegens zijn supe
rieure wetenschappelijke kennis, o.a. in de
Gerechtelijke Geneeskunde, doch ook bij
de ontwikkelde Indiërs was hij zeer populair.
De overledene was n.L een der stichters
en voorzitter van de „Indische Universiteits-
/ereeniging", welke er naar streeft, een vol
waardige universiteit in Indië te verkrijgen.
Uit al zijn werken blijkt, dat dr. Noord
hoek Hegt van Indië en het volk hield; veel
jtad hij nog kunnen doen in 't belang van
3e ontwikkeling der Indiërs.
Crematie mr. C. Th. van De
venter. Gistervoormiddag werd het stof
felijk overschot van het Tweede Kamerlid
voor Assen, mr. C. Th. van Deventer, uit
Den Haag, naar het crematorium te Wester-
veld overgebracht.
Op het perron van het Hollandsche Spoor
station te 's Gravenhage waren aanwezig de
ministers Cort van der Linden, Lely, Ram-
bonnet, Treub, London, Pleyte en Ort;
voorts vele leden der Tweede en enkele der
Eerste Kamer. Ook werden opgemerkt de
putaties van Kamerfracties, van de Indische
Bestuursacademie; van den Vrijzinnig-Demo-
cratischen Bond en van instellingen en ge
nootschappen, die zich op koloniaal gebied
of op dat der kunst bewegen.
De meeste aanwezigen namen plaats in
den extra trein, waarmede het stoffelijk over
schot werd vervoerd.
Nederland en de oorlog#
Kon. Nat. Steuncomité.
De 55ste lijst van bij het Koninklijk Na
tionaal Steuncomité 1914 ingekomen bij
dragen van 29 Aug. tot en met 4 Sept. 1915,
vermeldt een totaal van 22.433.7034, ma
kende met het totaal der vorige lijsten ad.
2.873.815.31H, een totaal aan ontvangen
bijdragen en toezeggingen van
2.896.249.02.
De dienst op Engeland gestaakt.
De dienst van de maatschappij Zeeland
op Engeland is thans voorloopig geheel ge-
Staakt.
Vergoeding kostwinner
schap.
Aangezien het nog steeds voorkomt, dat
de betrokken militaire autoriteiten nalaten
aan de burgemeesters de bij de voorschrif
ten betreffende vergoeding wegens kostwin
nerschap aangewezen opgaven toe te zen
den of tijdig toe te zenden, heeft de minis
ter van Oorlog er bij ministerieele beschik
king nogmaals uitdrukkelijk op gewezen, dat
omtrent alle bijzonderheden, welke ten aan
zien van de dienstvervulling door de dienst
plichtigen van militie, landweer of landstorm
hebben plaats gehad en welke van invloed
kunnen zijn op het getal dagen, waarover
de betrekkingen der dienstplichtigen aan
spraak op vergoeding wegens kostwinner
schap zouden kunnen maken, tijdig opgaaf
moet worden gedaan aan de betrokken bur
gemeesters, om het even, of de betrekkin
gen der dienstplichtigen al dan niet in het
genot zijn van zoodanige vergoeding.
Indien tengevolge van nalatigheid van een
militaire autoriteit in het doen of tijdig doen
van bedoelde opgaven een burgemeester.ten
onrechte vergoeding uitkeert, kan de burge
meester van die autoriteit het ten onrechte
uitgekeerde bedrag terugvorderen.
Wolvordering.
Het lid der Tweede Kamer, mr. Th. H. de
Meester, heeft, naar de Alkm. Crt. verneemt,
d.d. 23 September de volgende vragen tot
den minister van Oorlog gericht:
Krachtens art. 32 der Inkwartieringswet
hebben in November 1914 en Mei 1915 in
de provincie Noord-Holland wolvorderingen
ten behoeve van den krijgsdienst plaats ge
had, waarvoor de schadeloosstelling, naar
luid van de artikelen 11 en 10 van het Kon-
besluit van 10 November 1892 (Stbl. nr.
253), zooals dit bij latere Kon. besluiten is
gewijzigd, in billijkheid had behooren te
worden geregeld door de burgemeesters der
gemeenten, waar de vorderingen zijn ge
schied.
Is de minister van Oorlog bereid mede te
deelen:
lo. Krachtens welke wettelijke bepalingen
veel meer wol is gevorderd dan voor den
krijgsdienst noodig was, zijnde het meer
dere aan de wolindustrie gedistribueerd.
2o. Krachtens welke wettelijke bepalingen
3e regeling der schadeloosstelling heeft
plaats gehad door een andere autoriteit dan
de burgemeesters der gemeenten, waar de
vorderingen zijn geschied.
3o. Of Z.Exc. bekend is met de beschik
kingen, genomen door den commissaris der
Koningin in f1- provincie Noord-Holland op
de bezwaarschriften door wolproducenten
tegen de prijsbepaling der door het legerbe
stuur opgevorderde wol ingediend, bij welke
beschikkingen genoemde commissaris der
Koningin (tot wien de wolproducenten zich
hadden gewend op raad van den minister
van Oorlog, bij schrijven van 26 Mei 1915
gegeven) heeft te kennen gegeven, dat in
deze gevallen geen beroep, als bedoeld in de
art. II juncto 10 van gemeld Kon. besluit
bij hem openstaat, op grond dat de bepaling
der schadeloosstelling voor de opgevorderde
wol niet door de burgemeester» heeft plaats
gehad?
4o. Bij wien thans de wolproducenten van
de prijsbepaling in beroep kunnen komen.
5o. Naar welken grondslag de prijsbepa
ling, die aanmerkelijk lager is dan de
marktwaarde, heeft plaats gehad.
6o. Krachtens welke wettelijke bepalingen
voor de wol, aan de wolindustrie gedistri
bueerd, dezelfde prijs is betaald als voor de
wol, ten behoeve van den krijsdienst be-
noodigd?
Verlof naar België.
De Minister van Oorlog heeft bij minis-
trieele beschikking met betrekking tot het
verleenen van verlof naar België bepaald,
dat slechts aan die militairen verlof naar
België zal kunnen worden verleend, die
hebben aangetoond, dat de vergunning
voor de reis naar België voor heen en terug
door het General-Gouvernement te Brussel
bereids is verleend. Zijn zij eenmaal in het
bezit van bedoeld permis, dan zullen zij
geen* moeilijkheden bij het verkrijgen van
de verdere noodige papieren bij de Duit-
sche consulaire ambtenaren hier te lande
ondervinden.
De Compagnies-, Detachements-, Fort-
enz. commandanten, zegt de Minister in zijn
beschikking, zullen bij het adresseeren om
trent verzoeken om verlof naar België met
het vorenstaande voortaan rekening behoo
ren te houden, terwijl uit het advies zal
moeten blijken of de betrokken militair in
het bezit is van de vereischte vergunning.
Zeppelins.
Donderdagavond om half tien zijn boven
Nieuw Statenzijl (Gr.) verscheidene Zeppe
lins door het gesnor van de motoren en
zoeklichten gehoord en waargenomen. Ver
moedelijk koersten zij in Noordoostelijke
richting.
Broederschap der Notarissen.
Te Amsterdam heeft de algemeene vergadering
plaats gehad van de Broederschap van Notaris
sen in Nederland.
De voorzitter, de heer Chs. Miseroy, hield een
openingsrede, waarin spr. het wenschelijk achtte
eenige aandacht te schenken aan het arrest van
het gerechtshof te Leeuwarden van 21 April
1915, waarbij is beslist, dat vrouwen niet be
noembaar zijn tot leden van de rechterlijke
macht, ook niet tot beëedigd klerk ter griffie,
die, docter in de rechtswetenschap, den griffier
ter terechtzitting zou kunnen vervangen.
Het verband tusschen het daar besliste geval
en de vraag: „of een vrouw benoembaar is tot
notaris", behoeft in dezen kring geen nadere toe
lichting en de gestelde vraag heeft ongètwijfeld
in beteekenis toegenomen, nu in de alfabetische
naamlijst der candidaat-notarissen twee vetge
drukte namen voorkomen van dames, die, de
eene in 1911, de andere in 1913, bevorderd zijn
tot candidaat-notaris.
Is door deze bevordering de vraag niet reeds
principieel in bevestigenden zin geantwoord?
Heeft de Staat niet reeds, door vrouwen te be
vorderen tot candidaat-notaris, aan de vrouw
den weg tot het notarisambt geopend? Voor -m
bevestigende beantwoording dezer vragen pleit
de omstandigheid, dat de wijzigingswet van 30
December 1904 inderdaad dengenc, die met
goed gevolg de notarieele examens heeft afge
legd, den titel geeft van candidaat tot het be
geerde ambt.
Evenwel, in het belang der dames schijnt het
Spr., dat zij het doen vervaardigen van haar
ambtszegel nog even uitstellen; de benoeming
ligt nog niet voor haar gereedl
Het moge dan regel heeten dat in het privaat
recht gelijkheid van rechtsbevoegdheid bestaat
voor mannen en vrouwen, wij weten maar al te
zeer hoe vele uitzonderingen op dien regel be
staan, hoe wij thans nog leven onder een huwe
lijksrecht, waaraan de plicht tot gehoorzaamheid
ven de vrouw aan den man tot grondslag ligt.
Het betere onderwijs en de daaruit gesproten
grootere ontwikkeling der vrouwen, haar meer
dere vrijheid van beweging en vooral de sport,
die zelfbewustheid deed ontstaan, hebben de
vrouwen doen ontwaken en geleid zoowel tot on
tevredenheid met een sociale orde, die onrecht
jegens haar pleegt, als tot verzet daartegen.
Het antwoord op de vraag of de vrouw be
noembaar is tot notaris, kan in tweeërlei zin wor
den gegeven, al naarmate men wel of niet reke
ning wenscht te houden met hetgeen de wetge
ver ontwijfelbaar heeft bedoeld.
Zij die het eerste doen, overwegen in het al
gemeen, zooals het Hof te Leeuwarden.
Zij, die de vraag bevestigend beantwoorden,
zooals mr. Cort van der Linden, motiveeren zulks
met de bepaling van art. 6 der Grondwet, „dat
ieder Nederlander tot elke landsbediening be
noembaar is en met het feit, dat de benoeming
van een vrouw tot rechterlijk ambtenaar of no
taris nergens bij de wet is verboden.
Moet Spr. zich uitspreken en in deze kiezen,
dan heeft de logische interpretatie, door het Hof
gevolgd, voor hem de grootste aantrekkelijkheid.
Vervolgens meent Spr., dat het niet kunnen
moet, dat de onderwerpelijke gewichtige vraag,
op zekeren dag maar eens in bevestigenden zin
wordt beantwoord door een president of vice-
piesident eener arrondissements-rechtbank als
voorzitter of waarnemend voorzitter eener Ka
mer van Toezicht.
En toch dreigt dit gevaar!
Wanneer onze dames-candidaten aan de ver-
eischten in artikel der Wet op het Notarisambt
genoemd, voldoen en van oordeel zijn, dat zij
nu voldoen aan de vereischten voor de benoem
baarheid tot notaris gesteld, kunnen zij zich voor
een tijdelijke waarneming van een notariskan
toor beschikbaar stellen en wordt de mogelijk
heid tot haar aanwijzing geopend; aldus is het
denkbaar, dot op zekeren dag een vrouwelijk
plaatsvervangend notaris optreedt en is daar
mede een niet gering te schatten gevaar voor de
rechtszekerheid ontstaan.
Voorziening in deze is noodig en alleen wets
wijziging is het, die haar op afdoende wijze
brengen kan; de Regcering zal daaraan niet kun
nen ontkomen; het gevaar is te groot.
Indien men nu de vrouw tot het notarisambt
wil tocloten( waartegen Spr. geen bezwaren heeft
en te dien einde de noodige wijzigingen in de
wet op het notorisambt wil aanbrengen, zal dit
gepaard moeten gaan met een wijziging van ons
burgerlijk recht.
Of ook de vrouw zich het soms in den notaris
zoo gewenschte overwicht, ook op de mannen,
zal wreten te verzekeren, mag stellig twijfelachtig
heeten.
Spr. herinnert er aan, dat gedurende den oor
log bij herhaling ook door de Regeering een
beroep is gedaan op de bedienaars van het np-
torisombt; ook zii hebben zich beijverd om hun
invloed aan te wenden ter voorkoming van fi-
nancieele rampen.
Van vele notarissen zijn geldelijke offers van
beteekenis geëischt.
Wij allen hebben met liefde offers gebracht;
ook de Broederschap heeft gaarne hulp ver
strekt aan ongelukkige herwaarts gekomen Belgi
sche ambtgenooten en hun gezinnen, vervuld als
wij allen zijn, van groote dankbaarheid, dat ons
dierbaar vaderland tot dusverre voor den oorlog
is gespaard gebleven.
Dankbaar zijn wij gestemd jegens onze Ko
ningin en onze Hooge Regeering voor al hetgeen
tot dusverre door haar verricht werd ter hand
having van onze neutraliteit en niet minder je
gens onze zee- en landmacht, die gereed zijn
ons kleine, vrije land te verdedigen, waartoe dui
zenden in den lande op den eersten oproep hun
gezinnen hebben achtergelaten.
Ten slotte stelde Spr. voor het volgende tele
gram te zenden aan Hare Majesteit de Koningin:
„De Broederschap der Notarissen in Neder
land, vergaderd te Amsterdam, alvorens haar
werkzaamheden aan te vangen, geeft uiting aan
haar gevoelens van liefde en dankbaarheid je
gens Uwe Majesteit; zij uit de bestet wenschen
voor het duurzame heil en de onafhankelijkheid
des vaderlands; zij betuigt eerbiedige hulde en
hartelijke sympathie jegens de koninklijke fa
milie."
Hiertoe werd bij acclamatie besloten.
Daarna werd het jaarverslag aan de orde ge
steld. Hieruit bleek, dat de rekening over 1914
sluit in ontvangsten en uitgaven met een bedrag
van 13,516; die yan het ondersteuningsfonds
met een bedrag van 11,252. De balans per
1 Januari 1915 geeft voor activa en passiva een
bedrag van 14,894.
In 1915 zijn 41 uitkeeringen gedaan uit het
ondersteuningsfonds, te zamen voor een bedrag
van 9075. Het jaarverslag werd vervolgens
goedgekeurd.
Daarop heeft de benoeming plaats van 3 nieu
we leden van het hoofdbestuur in de plaats van
de heeren J. L. M. H. van Wessem, te Sittard;
J. Pilaar, te Goes; mr. F. van der Tuuk, oud-
notaris, lid van Gedep. Staten van Groningen.
Gekozen werden de heeren J. J. A. Bauduin,
te Maastricht; H. J. van Nouhuys, te Zierikzee,
en jhr. J. B. van Andringa de Kempenaer, te
Haren.
Besloten werd alsdan de eerstvolgende jaarlijk-
sche vergadering te Maastricht te houden.
Hierop volgde nog de behandeling van eenige
punten van huishoudelijken aard.
Tegen de tabaksbelasting.
De R.-K. Zuidelijke Bond van Tabak- en
Sigarenfabrikanten te 's Hertogennosch
heeft aan den Minister van Financiën te
kennen gegeven, dat de Bond, gehoord het
voornemen dat bij de regeering bestaat,
eene tabaksbelasting in het leven te roepen,
zich verplicht gevoelt een ernstig verzoek
tot den Minister te richten, dit voornemen
niet door te voeren.
Overwegende dat iedere vorm van ta
baksbelasting zeer zeker groot nadeel aan
de tabaks- en sigarenindustrie, die voor
Nederland van zeer groote beteekenis is,
zal veroorzaken; dat de tegenwoordige tijds
omstandigheden vooral niet geschikt zijn,
bedoelde belasting door te voeren of te hef
fen; gezien de verbazend groote moeilijk
heden, waarmede de industrie nu reeds te
kempen heeft; dat zeer zeker in den eersten
tijd geene wijziging ten goede hierin is te
verwachten, en nu reeds groote vrees be
staat, dat spoedig vele werklieden zonder
werk zullen komen; dat het voor vele fabri
kanten nu reeds bijna onmogelijk is met
matige winst te kunnen blijven voortwer-
ken; dat iedere belasting deze moeilijkheden
ernstig moet vergrooten; dat het voorbeeld
van Duitschland, om maar alleen bij dit land
te blijven, als een ernstige waarschuwing
moet dienen, dat zeer zeker hier te lande
een zelfde toestand zal ontstaan, duizen
den menschen in hunne zaken ernstig zullen
worden geschaad en zeer velen broodeloos
gemaakt; vertrouwt de Bond dat de groote
nadeelen aan iederen vorm van tabaksbe
lasting verbonden, door den Minister zal
worden ingezien en hoopt dat door hem een
beslissing zal worden genomen, waardoor
een groot onheil voor zeer velen zal wor
den afgewend.
Door den Bond is een zelfde schrijven ge
richt aan de Tweede Kamer.
Spoorwegartsen. D.e Nederland-
sche Vereeniging van Spoorwegartsen heeft
te Amsterdam een vergadering gehouden.
De voorzitter, de heer L. Ph. Hennequin,
heette in de eerste plaats Z. K. H. Prins
Hendrik, die deze vergadering bijwoonde,
welkom.
Spr. deed vervolgens mededeeling van
zijn ervaringen op medisch gebied in. het
efeeloopen jaar opgedaan.
De voorzitter deelde mee, dat de vereeni
ging in overleg zal treden met de Vereeni
ging „Het Oranje-Kruis", in verband met
de kortzichtigheid van sommige chauffeurs.
Voorgesteld werd te zamen met Het Oran
je-Kruis de eischen van het snelverkeer,
waaraan het personeel zal hebben te vol
doen, te regelen.
Er ontspon zich een breedvoerige discus
sie, waarbij Z. K. H. Prins Hendrik o.a. op
merkte, dat het in Nederland aan een ieder
vrijstaat, een auto te besturen, zonder dat
de wet eischen van bekwaamheid stelt. Een
simpel rijbewijs is voldoende. Op de Haag-
sche Taxi's zitten dikwijls chauffeurs, die
van toeten noch blazen weten. Z. K. H.
achtte het wenschelijk, dat vóór een rijbe
wijs wordt uitgereikt, een onderzoek wordt
ingesteld naar de technische geschiktheid
van den aanvrager. Thans zijn de meeste
chauffeurs niet in staat, zelf een mankement
aan hun machine te herstellen.
De secretaris hoopte, dat niet alleen tech
nische, maar ook lichamelijke bekwaamheid
wettelijk zal worden geëischt.
Na beëindiging van deze bespreking gaf
Prins Hendrik te kennen tot zijn spijt de
vergadering niet langer te kunnen bewo
nen. Met groote blijdschap had hij de be
sprekingen, die de sympathie hebben van
allen, wien Het Oranje-Kruis en Nationale
Bond voor het Reddingswezen na aan Kef
hart liggen, aangehoord*
Bij acclamatie werden eenige nieuwe le
den aangenomen, waardoor het ledental
steeg tot 238.
Tot lid van het hoofdbestuur werd geko
zen de heer A. J. van Rhijn. In de plaats
van de heeren J. D. de Roock en L. Ph.
Hennequin, die niet herkiesbaar waren, wer
den tot leden van het hoofdbestuur be
noemd de heeren C. W. H. Tjeenk Wil
link en J. van der Meulen.
Besloten werd ƒ50 bij te dragen aan het
ondersteuningsfonds van de Ned. Mij. tot
bevordering der Geneeskunst.
Herstellingsoord voor
spoorwegpersoneel. Door het be
stuur van bovengenoemde vereeniging is
besloten om Maandag 15 November een
buitengewone algemeene vergadering te be
leggen in Amsterdam.
Op deze vergadering zal aan de orde
komen een bestuursvoorstel tot opheffing
van het thans maandelijks verschijnend or
gaan. In de plaats daarvoor zal voortaan een
driemaandelijksche mededeeling over den
toestand der vereeniging uitkomen. Voorts
is een reglementsherziening door het be
stuur voorbereid een belangrijk punt van
de agenda.
Het Scheveningsche bad
seizoen. Men schrijft ons uit Scheve-
ningen:
Donderdag zijn de laatste zeebaden geno
men en is 't badseizoen definitief gesloten.
Het aantal buitenbaden bedroeg ruim
67.000, 't aantal binnenbaden ca 18.000.
Buiten de Belgen was/t aantal buitenland-
sche badgasten miniem, maar des te grooter
dat van de Hollandsche familiën.
Ware het weder in de maand Juli niet wis
selvallig geweest door veel regen en wind en
de laatste dagen van Augustus ook in dit
opzicht niet tegengevallen, 't cijfer der bui
tenbaden zou wel, naar gedacht wordt, tot
80,000 gestegen zijn.
Oude munten. Te Wijmeer, bij Bel-
lingwolde, heeft de arbeider Eden bij het
ploegen op het land van den heer Groene-
veld een pot met eenige honderden in een
doek geknoopte, zeer gaaf gebleven, zilveren
en koperen munten van omstreeks 1620
1630 gevonden.
Brand in een mijn. In de mijn
Laura (Limburg) is een brand uitgebroken,
waarbij tot nu toe geen menschenlevens
verlor enzijn gegaan. Door het opwerpen
van een dam tracht men het vuur te stui
ten.
Van den Hak op den Tak.
(W eekpraatje).
Ja, dit was een kluchtige ontdekking!
Een detachement had eene marsch van vele
uren afgelegd en de manschappen waren zeer
vermoeid. Een recruut kon niet verder, liet
zijn colonne in den steek en ging aan den weg
zitten. Na een oogenblik sloeg hij een zijpad
in dat naar een eenzame boerderij voerde- Hij
vond de deur van den koestal open, trad zon
der aarzelen binnen en legde z:.ch op het stroo
te slapen naast een koe die op het punt stond
te kalven.
De recruut viel dadelijk van de vermoeienis
der marsch in slaap en snorkte dat het een
aard had. Het arme. dier loeit klagend. Het
melkmeisje denkende dat het gewicht'ge oogen
blik der verlossing voor de koe is gekomen,
komt ijlings met een lantaarn kijkt en geeft
een gil.
„Baas, baas. o baas, kom toch spoedig",
roept zij verschrikt.
„Wat is er aan de hond?" vraagt de boer
„De koe, die die i
„Nou?"
„Die"
„Och"
„Heusch waar baas, geen kalf maar
maar een soldaet."
Een andere vergissing, waarbij eveneens een
soldaat was betrokken, was de volgende
Een jong soldeat van een kleine garni
zoensplaats, sedert de mobilisatie bij een der
Utrechtsche forten, passeert zonder te groeten
een Ned. zeeofficier, een onbekende grootheid
voor het platteland jongmensch.
De officier roept hem terug en vraagt
„Waarom groet je mij niet?" De schuchtere
soldaat vraagt„Behoort mijnheer dan tot het
Nederlandsche leger?" Natuurlijk, luitenant bij
de marine", is het antwoord, „wist je dat
niet?" waarop deze verontschuldiging„Neen,
hiit'nt, ik dacht dat u iemand van de bioscoop
was."
De officier heeft de onwetendheid van den
jongen soldaat niet te hoog opgenomen.
Dat was verstand'g van hem. Want dot sol
daatje meende het blijkbaar niet verkeerd.
Keek het melkmeisje, pasgenoemd, verbijs
terd op toen er zoo'n wonderlijk kalf te
voorschijn kwam, het wonder-dubbcle
kalf, dat te Winterswijk werd geboren, wekte
zeker niet minder verbazing. Aldaar is dezer
dagen een kalf geboren, dot eigenlijk bestaat
uit twee kalveren die met de borstbeenderen
en een voorbeen ahn elkaar gegroeid zijn. Dit
voorbeen splitst zich ten slotte nog in twee
ondervoeten. Verder zijn nog aanwezig de
beide andera voorbeenen, twee normaal ont
wikkelde koppen, die geheel van elkaar geschei
den zijn en twee normale achterstellen. Beide
.kalveren waren van het mannelijk geslacht. Het
wonderproduct ls op sterk water gezet en reeds
is een fotografie genomen.
Oók een wonderproduct is het paard van
Jhr. S. te Oudkerk, dat hij van IJsland ontving,
't Is een ponny, die visch eetOp de jongste
keuring at het dier 2 sdhaMsschen-
Van IJsland dat is een heel end weg.
Maar de naam is gemakkelijk en zou zeker
aan den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand
Peerken van Lokven niet zooveel moeite
hebben gegeven als de naam der Friesche
plaats, waar Janus Grebbes heen wilde.
Het geval deed zich voor in een Belgische
gemeente.
Peerken van Lokven is $1 Jaren ambtenaar
van den burgerlijken stand en el is ie bij de
negentig, hij geeft het baantje er niet aan.
Hij zat met zijn bouffvoeteftOfi z'n klompen
t was dien dag donderdagsch warm eert
pijp te rooken, met de ellebogen op den lesseï
naar, toen Janus Grebbes de trap naar zijn
kantoor kwam opkïossen. Tot zijn verbazing
hoorde hij van Janussc. dat deze de gemeenté
ging verlaten en wel heelmemaal naar Friesland}
Hoe—kum—d'—ertoe? vroeg Lokven. Hed-^
d't hier don nie goed?
Janus wou hem niet alles op den neus haiff
gen en antwoordde
Kun de mijn zó 'n briefte nie geven
zó n verhuizingpapierke? Daar kum ik eige«
lik um.
Peerke pokte z'n pen en zoo'n papierke, die
ie altijd bij de hand had en vroeg, toen ie Ja
nus naam geschreven had:
Waor naar ioe zal 't zèn?
Naar Tietjerksteradeel.
Hoe zin-de? vroeg Peerke-
Naar Tietjerksteradeel.
En Peerke begonmaar z'n oen pikto
in t papier, stotterde over het liintje.
Zeg 't nog 's eens? vroeg Peerke.
Tietjerksteradeel. herhaalde Janus.
Peerke, na eenig getreuzel met z'n pen oj
't papier, riep
Wel verdulleme! da's me nog nooit over-
komme, dè kaan k niet sohrève- Kun de nie
ergens aanders naar toe gaan?
Of Janus aan het verzoek heeft voldaan,
wordt r.iet gemeld, maar valt te betwijfelen.
Janus dacht misschien ook het is nu in Tiet
jerksteradeel veiliger dan in België. De gruwel
van den Oorlog woedt maar immer voort. In
naam der beschaving, zooals de App. Crt.
aldus laat hooren
De gruwel van den Oorlog.
B ommen gooien boven steden,
E Lke worp verderf en dood
S chieten met geweer en vuurmond,
C reuzot zorgt wel weer voor lood,
H ij en Krupp zijn immers groot.
A anvnl 's nachts met bajonetten,
V uren op en onder zee
I n een loopgraaf lijden, sterven,
N iets dan naarheid, smart en wee.
G een vooruitzicht nog op vrê©!
Wat zijn wij, Nederlanders, thans toch ge
lukskinderen, dat wij door den oorlogsgeesel
gansch niet getroffen worden! Over hooge
vleesch- en andere priizen kunnen we klagen
ja, maar dat is ten slotte toch nog wel te dra»
gen. Terugblikkende op het verleden, spreekt
dit ook nog een woordje van troost, al is deze
misschien een schrale
Een lezeres schrijft aan de „N. Ct." uit
Zwolle
Menige huismoeder klaagt nu over de dure
tijden, maar als zij het onderstaande leest, zal
zij nog meer watertanden:
In een slagersboekle van het jaar 1860 van
de f'rma L. alhier ("die nog bestaat), vond i'<
voor de maand Juni de volgende opgaven:
1 pond kalfskoppen f 0 30.
li pond runderlappen f 0.52$.
1 ossentong f 1-20.
Voor de somma van f 0.60 werden gei 1
2 zwezeriken, 2 ons kalfsgehak en i pond lap
pen, terwijl kalfsgehak op 12 cent berekend
was en biefstuk 7i ons voor 521 ct.
Vergelijk u de prijzen van heden er eens
mee
Wij moeten dus den moed er maar in hoe
den, en wat voorbij is vergeten, althans er nie
langer over zuchten
„Om geleden of gehad
Tob noch zucht noch klaag uw ziel:
't Regentje dat gistren viel,
Maakt vandaag toch niet meer nat
Alle levensdogen
Brengen vreugd en plagen:
Smaak of draag ze. vroom en vroe,
Maar blijf altijd wel te moe 1"
Enkele regelen poëzie kunnen een mensch
soms sterken, troosten, verkwikken. Van de
aangehaalde regelen gaan mijn gedachten naar
de poëzie, die men soms op bankbiljetten aan
treft.
Daar zijn menschen die zich geroepen ach
ten om op den acht2rkant van bankbiljetten
steeds hun naamstempel te plaatsen; daar kun
nen ze last van hebben sinds bekend werd dat
een volgend bezitl°r van zoo'n bonkje onder
het naamstempel schreef„dit Is een onsolied
adres." Maar daar zijn ook menschen die op
een bankbiljet allerlei ontboezemingen plaat
sen. Ons werden nu twee bankjes van f 25 ver
toond die. blijkens den daarop gestelden datum,
sedert 7 Oct. '13 merkwaardigerwijs bij elkaar
waren gebleven en door dezelfde vrouwenhand
voorzien waren van de volgende twee versjes:
Volkomen ongerept gaot gij de wereld in.
Maar brengt het lot u ooit weer mij in han
den
Hoe zult ge zijn? Gekreukt, beduimeld, vies»
De vlijt hebt gij beloond, maar ook wellichl
de schande;
En kondt gij spreken van de vele dingen
Waartoe gij hebt gediend en die gij hebl
gezien
Niet enkel eer en deugd zoudt gij bezingen,
Maai u ontsnapte vaak een zucht en vloei
misschien 1
Brandnetel nog zoo klein,
Vat liever niet in handen;
Hoe argeloos zij schijn'.
Ze kan u deerlijk branden!
Laat zonde, nog zoo klein
Niet treden in uw leven
Hoe luttel zij u dunk'
Groot onheil kan zij geven.
Ook oude gra'schriften spr eken som<,
wijlen van poëtischen zin. Men vindt op dé
oude grafzerken soms vreemde opschriften. fijT
de kerk te Beerta (Gr.) ligt een zerk, waaropf
gebeiteld slaat
„Anno 1661 den 15 Aprillis is de weledel g*f
borene en gestrenge Jonker Sebo Huninga, oud
6 jaaren, in den Heere christelijk ontslaapen.
Ik heb op deez'aard gestreden
In ongemak en moeilijkheden,
Be heb geijverd voor 't gemeen,
Nu rust ik onder dezen steen.
Op een ander zerk vonden we:
„Anno 1719 den 6 Okt. is Andrees Jans Gold-
smit christelijck gestorven, zijnde omtrent 7f
Jaaren oud en heeft dese kereke begiftigd
500 gulden.
Het was agtinge, die hem rarfeto, g
Doe hij de keik die gift maakte."
v v 5'