Xaar kt land van klitte 14de J^aroang^ „DE EEM LAN DER". Dinsdag 5 October 1915. FEUILLETON. N° 83 Uitgevers: VALKHOFF Co. Bureaus U TRE C H TSCH EST RAAT 1. Kennisgevingen. Da Grondvesting van den Trede. BUITENLAND. Hoofdredacteur* Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00. y Idem franco per post1.50. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO. Afzonderlijke nummers - 0.05. Wekelijks bijvoegsel „dt Hollandsclxe Huisvrouw" (onder redactie yan Thérèse van"Hoven) per 8 mnd. 50 ets. (jkdvertentiön gelieve mon liefst vóór 11 uur, familie- advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden. Intercom**!. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels,. f 0.50. Elke regel meer O. I O. Dienstaanbiedingen 25 cenfs bij vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abonnomont. Eene circulaire, bev&ttendo do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezouden. Pe Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op art. 264 der Gemeentewet, Doen te weten, dat het 5e gedeelte van het riitief kohier der inkomstenbelasting en het suppletoir kohier der hondenbelasting over het dienstjaar 1915, goedgekeurd door Gedepu teerde Staten van Utrecht, in afschrift geduren- iüe v ij f maanden op de Secretarie der Gemeen te voor een ieder ter lezing ligt. Amersfoort, 4 October 1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. MILITIE. ONDERZOEK BETREFFENDE VOOR- GEOEFENDHEID. De Burgemeester der gemeente Amersfoort maakt bekend, dat voor de dienstplichtigen der lichting 1916 in de maand November o.s. ander maal zal plaats hebben een onderzoek tot hel verwerven van het bewijs betreffende het vol doen aan de eischen van voorgeocfendheid, be doeld in art. 70 der Militiewet. Aan dit onder zoek kunnen deelnemen niet alleen zij, die zich ■aan het in Juli j.l. gehouden onderzoek of het daarna gehouden na-onderzoek hebben onder worpen, doch niet zijn geslaagd, maar ook de genen, die het onderzoek nog niet hebben on dergaan. Het bezit van het bewijs van voorgeoefendheid geeft in geval van toewijzing aan de Infanterie, de Vesting-Artillerie of de Genietroepen aan spraak op een twee maanden korteren eerste- oefeningstijdvoorts geeft het bewijs aanspraak op inlijving bij het korps en in het garnizoen ter keuze van den dienstplichtige, voor zoover hij voor zoodanige inlijving geschikt is en deze met de belangen van den dienst is overeen te bren ger.. Bedoelde eischen zijn vastgesteld bij Konink lijk besluit van 17 Juni 1912 (Staatsblad no. 188). Inlichtingen omtrent deze eischen zijn te verkrijgen ter secretarie dezer gemeente. Het onderzoek zal aanvangen op Dinsdag 16 November eerstkomende en zoo noodig, op twee of meer daarop volgende dogen worden voort gezet. Het wordt gehouden in de volgende garni zoensplaatsen: Amsterdam, Den Helder, 's Gra- venhoge, Gorinchem, Bergen op Zoom, Venlo, Arnhem, Kampen, Leeuwarden Assen en Utrecht. De dienstplichtigen der lichting Ï9I6, die aan het onderzoek werischen deel te nemen, moeten zich vóór 24 October a.s. aanmelden bij den Burgemeester der gemeente, waar zij voor de militie zijn ingeschreven. Zij moeten bij de aanmelding opgeven in welke gemeente zij aan het onderzoek wenschen deel te nemen. Zij, die niet verblijf houden in de gemeente, waar zij aan het onderzoek wenschen deel te nemen, moeten bovendien te kennen geven, of zij gedurende het onderzoek voor Rijksrekening legering en voeding wenschen te genieten. Aan de dienstplichtigen, die zich voor het on derzoek aanmelden, wordt, voor zooveel zij ter inlijving bestemd zijn, later bericht gezonden van de plaats (localiteit), waar en van het uur, waar op zij zich voor deelneming aan het onderzoek moeten vervoegen. Amersfoort, 4 October 1915. De Burgemeester voornoemd, RANDWIJCK. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit van 28 September 1915 aan de firma H. van Kuyk alhier en hare rechtverkrijgenden voor waardelijk vergunning werd verleend tot het uitbreiden eener inrichting voor machinale houtbewerking, door plaatsing van een Hornsby Stockport zuiggasmotor-installatie van 12 P.K., voor het in beweging brengen van een lintzaag, twee cirkelzagen, een schaafbank en een frais- machine, in het perceel alhier gelegen aan de Muurhuizen no. 91, bij het kadaster bekend on der Sectie E no. 4373. Amersfoort, 30 September.1915. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. (Ingezonden.) Onnadenkende lieden hebben neiging pa radoxen te verzinnen. Voorbeeld is de uit spraak, dat de huidige oorlog tot duurzamen vrede zal leiden. Kan het veroorzaken van oorlog tevens een basis vormen waarop een levendige begeerte tot vrede zich grondt en kan vrede bestaan en duren zoo niet de wensch daartoe werkelijk en algemeen ge deeld wordt? Duurzame vrede kan geen gevolg van de zen oorlog worden, indien de ééne partij niet de andere totaal vernietigt, of de beleedigde Almacht niet een ster veroorlooft van haar koers af te wijken om in de baan dezer ramp spoedige aarde te komen, plotseling vernie tiging brengend en daarmee geheelen on dergang der menschheid. Een man die 2ijn broeder aanvalt en be rooft, is ziek en als hij hem doodt,'is hij een moordenaar; dat zijn ook de lieden, die reizi gers aanvallen, berooven, dooden; dat zijn ook de breede groepen van menschen of vol keren, die andere volkeren aanvallen, beroo ven, dooden. Zij zijn roofnaties en moreel ziek. Personen, zoowel als groepen van per sonen, die roovers en moordenaars zijn, wor den buiten de samenleving gesteld. Zedelijk ziek zijnde, moeten zij geisoleerd worden. Evenzoo moeten roofnaties buiten de inter nationale samenleving worden gesteld, ter wijl een internationaal scheidsgerecht de toe te passen maatregelen dient vast te stellen. Geen opheffing van internationale betrekkin gen, geen storing in handel en verkeer kun nen zooveel kosten, zóó in elk opzicht noodlottig zijn in onmiddellijke als latere ge volgen, zooals de oorlog is; bovendien zou den zulke middelen geen zedelijk kwaad me debrengen. Dè gewenschte wereldvrede is niet afhan kelijk van overwinning in den strijd, van con ferenties en overeenkomsten, doch van de zedelijke verheffing der individuen, erken ning der idealen van algemeene beschaving, verwerping van alles wat anderen schaadt en vernietigj. Uitwerkingen zijn gevolgen van oorzaken. Indien de idealen van goedheid en medelijden thans tot het bewustzijn van een groot deel der menschheid doordringen, zal dit deel besluiten om oorlog en uitrusting tot oorlog- voor goed af te schaffen. Evenals de publieke opinie, die tegenwoordig de ver mindering in het bereiden van sterken drank verzekert, is ontwikkeld door stelselmatige opvoeding, evenzoo kan de zucht tot oorlog voeren slechts op dezelfde wijze verdwijnen. De eerste middelen tot opvoeding der be schaafde menschheid zijn school en kerk. In de ernstige omstandigheden van dezen tijd kan geen aandacht te veel ge schonken worden aan die twee machten ten goede, tot bepaalde methode van onderricht zich aanpassend waar dit noodig is. Jaren geleden hebben vele personen reeds den arbeid aangevangen om bij het groote publiek humaniteit op te wekken, doch'daar zij meestal leden van vereenigingen waren die „de wreedheid tegen dieren" bestreden, hebben zij niet die medewerking verworven, waarop zij-r met het oog op de be langrijkheid van hun pogen, mochten aan spraak maken. Men scheen echter hun stre ven meer als een beminnelijk stokpaardje van een bepaalde categorie van menschen te beschouwen en geenszins als een noodzake lijk element voor religieuse en maatschap pelijke opvoeding 'en een zaak van 't meeste gewicht in de vorming van elk menschelijk wezen. De schrikkelijke gevolgen van dit verzuim zien wij voor ons in den wilden tot razernij aangroeienden strijd, waarvan de duur on berekenbaar en kwade gevolgen alom zicht baar zijn. Mogen wij voóruitloopen op den uitslag dezer uitbarsting van barbarisme en vertrouwen dat de menschheid zich bezin nen en de vereischte opmerkzaamheid schen ken zal aan een opvoeding die een herhaling doet voorkomen? Dit hopen en bidden? wij. De bewoners van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika verkeeren, juist odoor de voorwaarden van ons bestaan als natie, in een gunstige gelegenheid, die ons dure ver plichtingen oplegt. De oogen der oude we- relcf zijn op hen gevestigd, evenals de ver wachtingen der jongeren in die oude wereld. Welken weg zullen wij aan dat opkomend geslacht wijzen en hoe zullen zij zich zelf gedragen in onze verhoudingen tegenover vreemde volkeren? Onze tijd neigt tot specia- liseeren. Het vak der rechtsgeleerdheid en dat der medicijnen zijn sprekende voorbeel den. Waarom zou er geen 'specialiseering bij moraliteit en religie kunnen plaats vin den. Waarom zou de kerk de oorzaken niet nauwkeurig bestudeeren, waardoor zekere lij nen voeren naar afwijking eener behoorlijke handelwijze? De geschiedenis kent vele voorbeelden van personen, die met allen schijn van oprechtheid liet christendom voor stonden en niettemin daden begingen of lie ten begaan getuigende van afschuwelijke wreedheid. Dergelijke feiten zien wij thans zich afspelen. Is 't thans geen gelegenheid voor de leeraren der Christenheid, zoowel als voor die van de maatschappelijke opvoe ding, aan te toonen, dat er wat hapert aan de christelijke en moreele vorming? De mensch schaamt zich niet zijn vinding rijkheid te gebruiken om de vreeselijkste werktuigen tot verwoesting in den modernen krijg te vervaardigen. De één. verdient daar door zijn brood, de ander ontziet zich niet met dat werk op groote schaal te leiden en zich er door te verrijken. Deze lieden zijn producten van verkeerde opvoeding en een verkeerd opgevoede menschheid ziet er geen ongerijmdheid in als zij niettemin het chris tendom belijden. En verderf De regeering van een land, dat zoo gaarne zich het onbereikbaar ideaal voor anderen waant, terwijl zij haar afkeer uit om zelf oorlog te voeren en overigens strikte neutraliteit betracht, staat sommigen harer burgers toe, de middelen te leveren, die oor log voeren mogelijk maken, waarin begrepen duizenden beklagenswaardige paarden, 't Is nog niet zoo lang geleden, dat deze lieden, thans zich verrijkend door den handel in middelen tot dooden en vernietigen, kinde ren waren*, 't Zou interessant zijn te weten, wie van hen in de jeugd op school óf Zon dagschool ooit lessen ontvingen over barm hartigheid en goedheid jegens alle levende schepselen. Ook om te vernemen van hoe- velen de moeder ooit van den kansel een waarschuwend woord hoorde om kinderen geen wapenen en geweren als speelgoed te geven, daar deze strijdlust in plaats van een geest van vrede en liefde aankweeken. Nu de rechtmatige loop, een gevolg van dit nalaten, zich doet gelden, zenden de ker ken gebeden om vrede op. Vergissingen zijn in het verleden gemaakt. De toekomst is nog voor ons. Wij, die bezig zijn de ideeën voor humaniteit te verbreiden, zien vol hoop en bemoediging naar geeste lijken en onderwijzers, die op al deze vragen antwoordden door het medewerken voor „H u ma n Sunday" en „Be kind to Animals Waak." Deze ervaring be vestigt dus de opvatting, dat opvoeders meer zouden presteeren, indien zij de gevorderde hulp ontvingen en bovendien zelf beter voor bereid waren. Zij weten niet dat opvoeding tot humaniteit met goed gevolg in verbin ding kan wórden, gebracht met andere studie als tijd niet voldoende beschikbaar is en te vens dat geen zaak gereedelijker de belang stelling van kinderen opwekt en meer dan onderwijzende door hun gedrag bevredigt, dan het geven der aanwijzing om voor elk voelend wezen goed te zijn. Bemiddelde lieden kunnen bij geen moge lijkheid hun geld beter beleggen dan door scholen van hulpmiddelen te voorzien, waar daaraan gebrek is, het schenken van nuttige boeken- tijdschriften en vlugschriften, zooals die allerwege verschijnen. Alle welgezinden zijn bereid aan hospitalen en instellingen tot verzachting van het door den oorlog ver oorzaakte lijden, bij te dragen; doch juist van een economisch standpunt bezien, hoeveel beter is het, dat alles te voorkomen, door te helpen de gevoelens in te prenten, waarvan de rechtmatige uitkomst moet zijn een vaste en deugdelijke grondslag voor de beginselen van universeele' menschenliefde en vrede. M. F. L. Een New-yórkschc specialiteit op finan cieel gebied heeft berekend, dat de oorlog tot Juli 1915 reeds 50.000.000.000 Dollar maat schappelijk kapitaal heeft vernietigd- De •orlog- Berlijn, 4 October. (W. B.) Officieel wordt uit het groote hoofdkwartier gemeld: Gisteren verschenen voor Zeebrugge vijf monitors, welke een kanonnade op de kust openden, die zonder uitwerking bleef. Drie Belgische kustbewoners werden, er het slachtoffer van. Ons kustgeschut trof een der monitors, die zwaar beschadigd weggesleept werd. Tegen het Engelsche front ten noorden van Loos, van waaruit 's nachts een vergeef- schen uitval op onze stellingen ten westen van Haines was ondernomen, hadden onze aanvalshandelingen verderen voortgang. Ten zuiden van de beek bij Souchez konden de Franschen zich nestelen in een kleinloop- graafstuk op de hoogte ten N.-W. van Given- chy. Ten zuiden van deze hoogte werden de Fransche aanvallen afgeslagen. Een 40 Me ter lang loopgraaïstuk ten noordoosten van Neuville werd door ons heroverd. In Champagne gingen de Franschen in de streek ten N.-W. van Massiges en ten N.-W* van Ville-sur-Tourbe tevergeefs tot den aan val over. Hunne troepen werden onder een concentrisch vuur genomen. Een krachtige nachtelijke aanval tegen onze stellingen ten N.-W. van Ville-sur-Tourbe brak in ons ge schut- en machinegeweervuur onder zware verliezen ineen. Het station te Chalons, een hoofdverzamelplaats voor den aanvoer van Fransche aanvalstroepen in Champagne, werd hedennacht met zichtbaar succes door een van onze luchtschepen gebombardeerd. P a r ij s, 4 Oct. (Havas). Namiddagcom muniqué. Ten Noorden van Atrecht hield de voor uitgang der Franschen aan. In het bosch' van Givenchy bezetten de Franschen een kruispunt, dat vijf wegen beheerscht. De strijd duurt voort. In Champagne had van weerszijden een bombardement plaats in de omstreken van de hoeve Navarin. Twee te genaanvallen der Duitschers ten Noorden van Misnil werden gisterenavond afgesla gen- Op de rest van het front ging de nacht kalm voorbij. Een eskader van vliegmachines wierp een veertigtal bommen van groot kaliber op een der stations van Metz. Andere vliegtuigen bombardeerden de kruispunten en stations achter het Duitsche front. Parijs, 4 October. (R.) Avond-com muniqué. In Artois op de heuvelkammen ten zui den van het bosch van Givenchy duren de dagelijksche loopgraafgevechten voort. De vijand herkreeg voet op het kruispunt der vijf wegen, doch trok zich weer vandaar te rug. Overal elders werden de hevige tegen aanvallen afgeslagen. Ten zuiden van de Somme en ten noorden van de Aisne werd een hevig artillerieduel gevoerd, benevens een gevecht met loopgraafwerktuigen. Een Duitsche vliegmachine is binnen onze linie neergeschoten en de vlieger gevangen ge nomen. „Platonisch beminnen", ziedaar de fijnste wijze, waarop een vrouw u zeggen, kan, dat zij u niet bemint. Roman van IS. TEIRLINCK. 14 Melanie naderde den zetel en heviger bloosde hare wangen. Ja, die blos maakte haar overnetl Immer fijn bezag haar de moe der, terwijl ze voortvoer: „Hoe oud zijt ge nu?Laat eens zien...t te Sint-Michiel drij-en-twintig, niet waar?" „Ja, moeder." „Goed! dit jaar nog zal het gebeuren ik word alle dagen zwakker en ik voel, dat ik niet lang meer in dezen zetel zitten zal." De dochter lei haren arm rond der moe der hals en troostte streelegd: „Spreek toch zóó niet, moederke-lief." „Neen, ik zal hier niet lang meer zitten iV-at geeft het? Ik ben gereedf Maar, voor aleer ik vertrekke, voor eeuwig, wil ik u, mijn beste kind gelukkig zien." „Moederl' Ze neigde h^ar hoofdje ove* de leuning van den stoeL „Ge zult trouwen," bevestigde de moeder; „dees jaar nog zal het gebeurenGe ziet hem immers geerne?" „Wie?" vroeg heel stil het meisje, als be- grepe zij niet. „Wel kind toch, ik weet allesLees ik in uw hert niet? Dees jaar nog uit gij trou wen met Remi Penninck." Sprakeloos, weenend liet Melanie haar hoofd op moeders schouder wegen. „De Penninck's ijn braaf en jjoed, Van den ouden eed," ging de lamme voort. „De man is wel wat barsch en ruwen de moeder wat al te weemoiedigr^aar ze zijn toch braaf, zekerfOf ze er goed in zitten Ik denk het niet: ze hebben veel ongelukken in hun leven gehadgisteren nog verlo ren zij het beste peerd van hunnen stal Ja, ja, ik ben zeker, dat zij achteruit gaan, kind, zooals eenigen het op het dorp luid zeggen durven. Maar kan het anders? De Penninck's zijn pachtboerenen ik zeg het rechtuit: een pachtboer kan niet meer bestaande huur is te groot, de opbrengst te klein.... Boter en vleesch, pataten en graan, viggens en kalveren, alles wat van de beesten of het veld komt, is goedkoop. Ja, ja, men moet eenige penningen wegliggen. hebben, wil men de twee eindjes van het jaar aar.eenknoopen En daar de dochter immer zacht weende: „Ween zoo niet, Melanie", gebood ze kort af* „ge weet dat ik het niet geerne heb. Eene vrouw mag niet weenen bij het minste, dat heur overkomt. Is het verdriet, smijt het weg; is het blijdschap, neem ze meel" De maagd keek op en droogde hare tra oen, terwijl zij murmelde: „Ik ween van geluk... Wat zijt gij goed voor mij, moeder, och wat zijt gij goed!" „Goed Ja, de ouders zijn altijd goed, als de kinderen hun goesting mogen doen. Gij ziet Remi geerne, heel geerne? Neen, sla uwe oogen niet neer, bezie mij vlak in de mijne zoo, ja.'Antwoord mij nu: ge ziet hem geerne?" „Ja, moeder!" „En hijhij u ook?" „Och ja, ja!" antwoordde zij zonder de minste aarzeling. „Welnu, als het inderdaad zóó is, trek ik mijn woord niet in. Dit jaar nog zal het ge beuren. Ge zult trouwen; hoort ge?" Liefde rijk trók de kloeke vrouw Melanie's hoofd tot bij haren mond; stil kuste zij hare doch ter op het voorhoofd en stiet ze daarna zachtjes weg met de woorden: „Toe, kind, zorg nu maar voor het eten: ik hoor al den peerdenknecht, die met een voer hooi in de poort rijdt." In eens bedacht zij zich, hield met de rechterhand Melanie terug en sprak: „En wat Emiel betreft „Emiel, moeder?" „Ja, Emiel en Manda." „O! ze zien elkander doodgeerne! „Zeker?" „Heel zeker, moeder!" „Om het al te zeggen, kind, Manda steekt mij niet tegenZe is moedig, kloek en sterkZe laat zich door geen kleine za ken afschrikken en dèt gaat mij!Maar is Henri Van Wal legem hier niet terug?" „Ik geloof ja, moeder!" „Hij is hierNog meer: wat strooit men niet rond over hem en Manda?... Ge weet het ook wel: Henri achtervolgt Manda, is het zoo niet?" „Maar Manda wil niet, moederzij zal nooit naar den slechterik luisteren," zei lui der en met klem het jonge meisje. ,,'t Is mogelijk, kinden ik hoop het nietNu, dat zullen wij zien, dat zullen we later zienmaak nu maar alles ge reed Kijk, is het Emiel niet, die ginder op het hof komt?" Ja, het was Emiel, de zoon van moeder Moereels Een struische, knappe kerel met lichten knevel het evenbeeld zijner moe der. Vooral de arendneus en de glinsterende blauwe oogen waren juist dezelfde. In den mond hield hij de dampende pijp. Met zwa- ren stap trad hij in de keuken. Hij zag er norsch en slechtgezind uit. Toch groette hij vriendelijk moeder en zuster; want de Moereels' waren altijd beleefd tegenover el kander. Zij groetten weder, terwijl hij in den koolbak de pijp uitklopte, ze op de venster richel legde en nevens zijne moeder staan bleef. Deze blikte hem eene wijl ondervra gend aan en sprak: j „Emiel!" „Wat belieft er u, moeder?" vroeg hij. „Wat houdt u bezig, zoon?Er is iets I gebeurd, dat u niet aanstaat." „Niets ergs, moeder," wederlegde hij. „Toch wel!Er is iets gebeurd, zeg ik uIk zie het al te goed!... Van waar komt ge?" „Van de Langenmeersch, moeder." En als voelde hij hierin eene afwijking, hij vervnlgde rapper: „Ferm hooi, moederEn alles is poer- drooglEen voer staat al in de poort en in de meersch wachten de oppers.... Vandaag zal het al binnen zijn" Maar de weduwe bracht hem terug daar, waar zij hem hebben wilde: „En gij komt recht van de Langen meersch;" vorschte zij. En daar hij niet antwoordde en weg wildex „Emiel, zeg mij de waarheid... komt ge recht van de Langenmeersch?" „Onderwege ben ik in de Kroon binnen geweest," verklaarde hij. „En daar is iets gebeurdGij zijt ge jaagd zij rechtzinnig, zooals altijd, jon gen." Dit beroep op zijne rechtzinnigheid kreeg den gewenschten uitslag. De Moereels' wa ren openhartige menschen. Hij schudde wild den kop en smeet zijne zijden muts óp eenen stoel. „Welnu, moeder," begon hij, „ik zal recht zinnig zijnJa, in de Kroon is iets ge beurd." „Spreek, jongen." Liefdevol, met eenen glimlach rond haren fijnen mond bezag zij hem, terwijl hij, een weinig kalmer, bekende: „Moeder, ik zie iemand geerne." „Mij, uwe moederdat weet ik," sprak zij eenig-Jns tergend. Hij ging naar haar, nam hare beide ma gere handen in de zijne en bekrachtigde met gloed: „O ja, u zie ik geerne, met al mijn hart, u, mijne goede, lieve moedermaar, - voegde hij er bij, „toch nog iemand anders.. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1