Xaar kt land van klitte
14de J^aroang^
„DE EEM LAN DER".
Dinsdag 5 October 1915.
FEUILLETON.
N° 83
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Bureaus U TRE C H TSCH EST RAAT 1.
Kennisgevingen.
Da Grondvesting van den Trede.
BUITENLAND.
Hoofdredacteur* Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.00.
y Idem franco per post1.50.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) O.IO.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Wekelijks bijvoegsel „dt Hollandsclxe Huisvrouw" (onder redactie
yan Thérèse van"Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
(jkdvertentiön gelieve mon liefst vóór 11 uur, familie-
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zenden.
Intercom**!. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels,. f 0.50.
Elke regel meer O. I O.
Dienstaanbiedingen 25 cenfs bij vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijt bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald advertooren in dit Blad, bij abonnomont.
Eene circulaire, bev&ttendo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezouden.
Pe Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op art. 264 der Gemeentewet,
Doen te weten, dat het 5e gedeelte van het
riitief kohier der inkomstenbelasting en het
suppletoir kohier der hondenbelasting over
het dienstjaar 1915, goedgekeurd door Gedepu
teerde Staten van Utrecht, in afschrift geduren-
iüe v ij f maanden op de Secretarie der Gemeen
te voor een ieder ter lezing ligt.
Amersfoort, 4 October 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
MILITIE.
ONDERZOEK BETREFFENDE VOOR-
GEOEFENDHEID.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
maakt bekend, dat voor de dienstplichtigen der
lichting 1916 in de maand November o.s. ander
maal zal plaats hebben een onderzoek tot hel
verwerven van het bewijs betreffende het vol
doen aan de eischen van voorgeocfendheid, be
doeld in art. 70 der Militiewet. Aan dit onder
zoek kunnen deelnemen niet alleen zij, die zich
■aan het in Juli j.l. gehouden onderzoek of het
daarna gehouden na-onderzoek hebben onder
worpen, doch niet zijn geslaagd, maar ook de
genen, die het onderzoek nog niet hebben on
dergaan.
Het bezit van het bewijs van voorgeoefendheid
geeft in geval van toewijzing aan de Infanterie,
de Vesting-Artillerie of de Genietroepen aan
spraak op een twee maanden korteren eerste-
oefeningstijdvoorts geeft het bewijs aanspraak
op inlijving bij het korps en in het garnizoen ter
keuze van den dienstplichtige, voor zoover hij
voor zoodanige inlijving geschikt is en deze met
de belangen van den dienst is overeen te bren
ger..
Bedoelde eischen zijn vastgesteld bij Konink
lijk besluit van 17 Juni 1912 (Staatsblad no.
188). Inlichtingen omtrent deze eischen zijn te
verkrijgen ter secretarie dezer gemeente.
Het onderzoek zal aanvangen op Dinsdag 16
November eerstkomende en zoo noodig, op twee
of meer daarop volgende dogen worden voort
gezet.
Het wordt gehouden in de volgende garni
zoensplaatsen: Amsterdam, Den Helder, 's Gra-
venhoge, Gorinchem, Bergen op Zoom, Venlo,
Arnhem, Kampen, Leeuwarden Assen en
Utrecht.
De dienstplichtigen der lichting Ï9I6, die aan
het onderzoek werischen deel te nemen, moeten
zich vóór 24 October a.s. aanmelden bij den
Burgemeester der gemeente, waar zij voor de
militie zijn ingeschreven.
Zij moeten bij de aanmelding opgeven in welke
gemeente zij aan het onderzoek wenschen deel
te nemen.
Zij, die niet verblijf houden in de gemeente,
waar zij aan het onderzoek wenschen deel te
nemen, moeten bovendien te kennen geven, of
zij gedurende het onderzoek voor Rijksrekening
legering en voeding wenschen te genieten.
Aan de dienstplichtigen, die zich voor het on
derzoek aanmelden, wordt, voor zooveel zij ter
inlijving bestemd zijn, later bericht gezonden van
de plaats (localiteit), waar en van het uur, waar
op zij zich voor deelneming aan het onderzoek
moeten vervoegen.
Amersfoort, 4 October 1915.
De Burgemeester voornoemd,
RANDWIJCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis dat bij hun besluit
van 28 September 1915 aan de firma H. van
Kuyk alhier en hare rechtverkrijgenden voor
waardelijk vergunning werd verleend tot het
uitbreiden eener inrichting voor machinale
houtbewerking, door plaatsing van een Hornsby
Stockport zuiggasmotor-installatie van 12 P.K.,
voor het in beweging brengen van een lintzaag,
twee cirkelzagen, een schaafbank en een frais-
machine, in het perceel alhier gelegen aan de
Muurhuizen no. 91, bij het kadaster bekend on
der Sectie E no. 4373.
Amersfoort, 30 September.1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
(Ingezonden.)
Onnadenkende lieden hebben neiging pa
radoxen te verzinnen. Voorbeeld is de uit
spraak, dat de huidige oorlog tot duurzamen
vrede zal leiden. Kan het veroorzaken van
oorlog tevens een basis vormen waarop een
levendige begeerte tot vrede zich grondt en
kan vrede bestaan en duren zoo niet de
wensch daartoe werkelijk en algemeen ge
deeld wordt?
Duurzame vrede kan geen gevolg van de
zen oorlog worden, indien de ééne partij niet
de andere totaal vernietigt, of de beleedigde
Almacht niet een ster veroorlooft van haar
koers af te wijken om in de baan dezer ramp
spoedige aarde te komen, plotseling vernie
tiging brengend en daarmee geheelen on
dergang der menschheid.
Een man die 2ijn broeder aanvalt en be
rooft, is ziek en als hij hem doodt,'is hij een
moordenaar; dat zijn ook de lieden, die reizi
gers aanvallen, berooven, dooden; dat zijn
ook de breede groepen van menschen of vol
keren, die andere volkeren aanvallen, beroo
ven, dooden. Zij zijn roofnaties en moreel
ziek. Personen, zoowel als groepen van per
sonen, die roovers en moordenaars zijn, wor
den buiten de samenleving gesteld. Zedelijk
ziek zijnde, moeten zij geisoleerd worden.
Evenzoo moeten roofnaties buiten de inter
nationale samenleving worden gesteld, ter
wijl een internationaal scheidsgerecht de toe
te passen maatregelen dient vast te stellen.
Geen opheffing van internationale betrekkin
gen, geen storing in handel en verkeer kun
nen zooveel kosten, zóó in elk opzicht
noodlottig zijn in onmiddellijke als latere ge
volgen, zooals de oorlog is; bovendien zou
den zulke middelen geen zedelijk kwaad me
debrengen.
Dè gewenschte wereldvrede is niet afhan
kelijk van overwinning in den strijd, van con
ferenties en overeenkomsten, doch van de
zedelijke verheffing der individuen, erken
ning der idealen van algemeene beschaving,
verwerping van alles wat anderen schaadt en
vernietigj. Uitwerkingen zijn gevolgen van
oorzaken. Indien de idealen van goedheid en
medelijden thans tot het bewustzijn van een
groot deel der menschheid doordringen, zal
dit deel besluiten om oorlog en uitrusting tot
oorlog- voor goed af te schaffen. Evenals de
publieke opinie, die tegenwoordig de ver
mindering in het bereiden van sterken drank
verzekert, is ontwikkeld door stelselmatige
opvoeding, evenzoo kan de zucht tot oorlog
voeren slechts op dezelfde wijze verdwijnen.
De eerste middelen tot opvoeding der be
schaafde menschheid zijn school en
kerk. In de ernstige omstandigheden van
dezen tijd kan geen aandacht te veel ge
schonken worden aan die twee machten ten
goede, tot bepaalde methode van onderricht
zich aanpassend waar dit noodig is.
Jaren geleden hebben vele personen reeds
den arbeid aangevangen om bij het groote
publiek humaniteit op te wekken, doch'daar
zij meestal leden van vereenigingen waren
die „de wreedheid tegen dieren"
bestreden, hebben zij niet die medewerking
verworven, waarop zij-r met het oog op de be
langrijkheid van hun pogen, mochten aan
spraak maken. Men scheen echter hun stre
ven meer als een beminnelijk stokpaardje
van een bepaalde categorie van menschen te
beschouwen en geenszins als een noodzake
lijk element voor religieuse en maatschap
pelijke opvoeding 'en een zaak van 't meeste
gewicht in de vorming van elk menschelijk
wezen.
De schrikkelijke gevolgen van dit verzuim
zien wij voor ons in den wilden tot razernij
aangroeienden strijd, waarvan de duur on
berekenbaar en kwade gevolgen alom zicht
baar zijn. Mogen wij voóruitloopen op den
uitslag dezer uitbarsting van barbarisme en
vertrouwen dat de menschheid zich bezin
nen en de vereischte opmerkzaamheid schen
ken zal aan een opvoeding die een herhaling
doet voorkomen? Dit hopen en bidden? wij.
De bewoners van de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika verkeeren, juist odoor de
voorwaarden van ons bestaan als natie, in
een gunstige gelegenheid, die ons dure ver
plichtingen oplegt. De oogen der oude we-
relcf zijn op hen gevestigd, evenals de ver
wachtingen der jongeren in die oude wereld.
Welken weg zullen wij aan dat opkomend
geslacht wijzen en hoe zullen zij zich zelf
gedragen in onze verhoudingen tegenover
vreemde volkeren? Onze tijd neigt tot specia-
liseeren. Het vak der rechtsgeleerdheid en
dat der medicijnen zijn sprekende voorbeel
den. Waarom zou er geen 'specialiseering bij
moraliteit en religie kunnen plaats vin
den. Waarom zou de kerk de oorzaken niet
nauwkeurig bestudeeren, waardoor zekere lij
nen voeren naar afwijking eener behoorlijke
handelwijze? De geschiedenis kent vele
voorbeelden van personen, die met allen
schijn van oprechtheid liet christendom voor
stonden en niettemin daden begingen of lie
ten begaan getuigende van afschuwelijke
wreedheid. Dergelijke feiten zien wij thans
zich afspelen. Is 't thans geen gelegenheid
voor de leeraren der Christenheid, zoowel
als voor die van de maatschappelijke opvoe
ding, aan te toonen, dat er wat hapert aan
de christelijke en moreele vorming?
De mensch schaamt zich niet zijn vinding
rijkheid te gebruiken om de vreeselijkste
werktuigen tot verwoesting in den modernen
krijg te vervaardigen. De één. verdient daar
door zijn brood, de ander ontziet zich niet
met dat werk op groote schaal te leiden en
zich er door te verrijken. Deze lieden zijn
producten van verkeerde opvoeding en een
verkeerd opgevoede menschheid ziet er geen
ongerijmdheid in als zij niettemin het chris
tendom belijden.
En verderf De regeering van een land, dat
zoo gaarne zich het onbereikbaar ideaal voor
anderen waant, terwijl zij haar afkeer uit om
zelf oorlog te voeren en overigens strikte
neutraliteit betracht, staat sommigen harer
burgers toe, de middelen te leveren, die oor
log voeren mogelijk maken, waarin begrepen
duizenden beklagenswaardige paarden, 't Is
nog niet zoo lang geleden, dat deze lieden,
thans zich verrijkend door den handel in
middelen tot dooden en vernietigen, kinde
ren waren*, 't Zou interessant zijn te weten,
wie van hen in de jeugd op school óf Zon
dagschool ooit lessen ontvingen over barm
hartigheid en goedheid jegens alle levende
schepselen. Ook om te vernemen van hoe-
velen de moeder ooit van den kansel een
waarschuwend woord hoorde om kinderen
geen wapenen en geweren als speelgoed te
geven, daar deze strijdlust in plaats van een
geest van vrede en liefde aankweeken.
Nu de rechtmatige loop, een gevolg van
dit nalaten, zich doet gelden, zenden de ker
ken gebeden om vrede op.
Vergissingen zijn in het verleden gemaakt.
De toekomst is nog voor ons. Wij, die bezig
zijn de ideeën voor humaniteit te verbreiden,
zien vol hoop en bemoediging naar geeste
lijken en onderwijzers, die op al deze vragen
antwoordden door het medewerken voor
„H u ma n Sunday" en „Be kind to
Animals Waak." Deze ervaring be
vestigt dus de opvatting, dat opvoeders meer
zouden presteeren, indien zij de gevorderde
hulp ontvingen en bovendien zelf beter voor
bereid waren. Zij weten niet dat opvoeding
tot humaniteit met goed gevolg in verbin
ding kan wórden, gebracht met andere studie
als tijd niet voldoende beschikbaar is en te
vens dat geen zaak gereedelijker de belang
stelling van kinderen opwekt en meer dan
onderwijzende door hun gedrag bevredigt,
dan het geven der aanwijzing om voor elk
voelend wezen goed te zijn.
Bemiddelde lieden kunnen bij geen moge
lijkheid hun geld beter beleggen dan door
scholen van hulpmiddelen te voorzien, waar
daaraan gebrek is, het schenken van nuttige
boeken- tijdschriften en vlugschriften, zooals
die allerwege verschijnen. Alle welgezinden
zijn bereid aan hospitalen en instellingen
tot verzachting van het door den oorlog ver
oorzaakte lijden, bij te dragen; doch juist van
een economisch standpunt bezien, hoeveel
beter is het, dat alles te voorkomen, door te
helpen de gevoelens in te prenten, waarvan
de rechtmatige uitkomst moet zijn een vaste
en deugdelijke grondslag voor de beginselen
van universeele' menschenliefde en vrede.
M. F. L.
Een New-yórkschc specialiteit op finan
cieel gebied heeft berekend, dat de oorlog tot
Juli 1915 reeds 50.000.000.000 Dollar maat
schappelijk kapitaal heeft vernietigd-
De •orlog-
Berlijn, 4 October. (W. B.) Officieel
wordt uit het groote hoofdkwartier gemeld:
Gisteren verschenen voor Zeebrugge vijf
monitors, welke een kanonnade op de kust
openden, die zonder uitwerking bleef. Drie
Belgische kustbewoners werden, er het
slachtoffer van. Ons kustgeschut trof een der
monitors, die zwaar beschadigd weggesleept
werd.
Tegen het Engelsche front ten noorden
van Loos, van waaruit 's nachts een vergeef-
schen uitval op onze stellingen ten westen
van Haines was ondernomen, hadden onze
aanvalshandelingen verderen voortgang. Ten
zuiden van de beek bij Souchez konden de
Franschen zich nestelen in een kleinloop-
graafstuk op de hoogte ten N.-W. van Given-
chy. Ten zuiden van deze hoogte werden de
Fransche aanvallen afgeslagen. Een 40 Me
ter lang loopgraaïstuk ten noordoosten van
Neuville werd door ons heroverd.
In Champagne gingen de Franschen in de
streek ten N.-W. van Massiges en ten N.-W*
van Ville-sur-Tourbe tevergeefs tot den aan
val over. Hunne troepen werden onder een
concentrisch vuur genomen. Een krachtige
nachtelijke aanval tegen onze stellingen ten
N.-W. van Ville-sur-Tourbe brak in ons ge
schut- en machinegeweervuur onder zware
verliezen ineen. Het station te Chalons, een
hoofdverzamelplaats voor den aanvoer van
Fransche aanvalstroepen in Champagne,
werd hedennacht met zichtbaar succes door
een van onze luchtschepen gebombardeerd.
P a r ij s, 4 Oct. (Havas). Namiddagcom
muniqué.
Ten Noorden van Atrecht hield de voor
uitgang der Franschen aan. In het bosch'
van Givenchy bezetten de Franschen een
kruispunt, dat vijf wegen beheerscht. De
strijd duurt voort. In Champagne had van
weerszijden een bombardement plaats in de
omstreken van de hoeve Navarin. Twee te
genaanvallen der Duitschers ten Noorden
van Misnil werden gisterenavond afgesla
gen- Op de rest van het front ging de nacht
kalm voorbij.
Een eskader van vliegmachines wierp een
veertigtal bommen van groot kaliber op een
der stations van Metz. Andere vliegtuigen
bombardeerden de kruispunten en stations
achter het Duitsche front.
Parijs, 4 October. (R.) Avond-com
muniqué.
In Artois op de heuvelkammen ten zui
den van het bosch van Givenchy duren de
dagelijksche loopgraafgevechten voort. De
vijand herkreeg voet op het kruispunt der
vijf wegen, doch trok zich weer vandaar te
rug. Overal elders werden de hevige tegen
aanvallen afgeslagen. Ten zuiden van de
Somme en ten noorden van de Aisne werd
een hevig artillerieduel gevoerd, benevens
een gevecht met loopgraafwerktuigen. Een
Duitsche vliegmachine is binnen onze linie
neergeschoten en de vlieger gevangen ge
nomen.
„Platonisch beminnen", ziedaar de fijnste
wijze, waarop een vrouw u zeggen, kan, dat
zij u niet bemint.
Roman van
IS. TEIRLINCK.
14
Melanie naderde den zetel en heviger
bloosde hare wangen. Ja, die blos maakte
haar overnetl Immer fijn bezag haar de moe
der, terwijl ze voortvoer:
„Hoe oud zijt ge nu?Laat eens zien...t
te Sint-Michiel drij-en-twintig, niet waar?"
„Ja, moeder."
„Goed! dit jaar nog zal het gebeuren
ik word alle dagen zwakker en ik voel, dat ik
niet lang meer in dezen zetel zitten zal."
De dochter lei haren arm rond der moe
der hals en troostte streelegd:
„Spreek toch zóó niet, moederke-lief."
„Neen, ik zal hier niet lang meer zitten
iV-at geeft het? Ik ben gereedf Maar, voor
aleer ik vertrekke, voor eeuwig, wil ik u, mijn
beste kind gelukkig zien."
„Moederl' Ze neigde h^ar hoofdje ove*
de leuning van den stoeL
„Ge zult trouwen," bevestigde de moeder;
„dees jaar nog zal het gebeurenGe ziet
hem immers geerne?"
„Wie?" vroeg heel stil het meisje, als be-
grepe zij niet.
„Wel kind toch, ik weet allesLees ik
in uw hert niet? Dees jaar nog uit gij trou
wen met Remi Penninck."
Sprakeloos, weenend liet Melanie haar
hoofd op moeders schouder wegen.
„De Penninck's ijn braaf en jjoed, Van den
ouden eed," ging de lamme voort. „De man
is wel wat barsch en ruwen de moeder
wat al te weemoiedigr^aar ze zijn toch
braaf, zekerfOf ze er goed in zitten
Ik denk het niet: ze hebben veel ongelukken
in hun leven gehadgisteren nog verlo
ren zij het beste peerd van hunnen stal
Ja, ja, ik ben zeker, dat zij achteruit gaan,
kind, zooals eenigen het op het dorp luid
zeggen durven. Maar kan het anders? De
Penninck's zijn pachtboerenen ik zeg
het rechtuit: een pachtboer kan niet meer
bestaande huur is te groot, de opbrengst
te klein.... Boter en vleesch, pataten en
graan, viggens en kalveren, alles wat van de
beesten of het veld komt, is goedkoop. Ja,
ja, men moet eenige penningen wegliggen.
hebben, wil men de twee eindjes van het
jaar aar.eenknoopen
En daar de dochter immer zacht weende:
„Ween zoo niet, Melanie", gebood ze kort
af* „ge weet dat ik het niet geerne heb.
Eene vrouw mag niet weenen bij het minste,
dat heur overkomt. Is het verdriet, smijt het
weg; is het blijdschap, neem ze meel"
De maagd keek op en droogde hare tra
oen, terwijl zij murmelde:
„Ik ween van geluk... Wat zijt gij goed
voor mij, moeder, och wat zijt gij goed!"
„Goed Ja, de ouders zijn altijd goed,
als de kinderen hun goesting mogen doen.
Gij ziet Remi geerne, heel geerne? Neen,
sla uwe oogen niet neer, bezie mij vlak
in de mijne zoo, ja.'Antwoord mij nu:
ge ziet hem geerne?"
„Ja, moeder!"
„En hijhij u ook?"
„Och ja, ja!" antwoordde zij zonder de
minste aarzeling.
„Welnu, als het inderdaad zóó is, trek ik
mijn woord niet in. Dit jaar nog zal het ge
beuren. Ge zult trouwen; hoort ge?" Liefde
rijk trók de kloeke vrouw Melanie's hoofd
tot bij haren mond; stil kuste zij hare doch
ter op het voorhoofd en stiet ze daarna
zachtjes weg met de woorden:
„Toe, kind, zorg nu maar voor het eten:
ik hoor al den peerdenknecht, die met een
voer hooi in de poort rijdt."
In eens bedacht zij zich, hield met de
rechterhand Melanie terug en sprak:
„En wat Emiel betreft
„Emiel, moeder?"
„Ja, Emiel en Manda."
„O! ze zien elkander doodgeerne!
„Zeker?"
„Heel zeker, moeder!"
„Om het al te zeggen, kind, Manda steekt
mij niet tegenZe is moedig, kloek en
sterkZe laat zich door geen kleine za
ken afschrikken en dèt gaat mij!Maar
is Henri Van Wal legem hier niet terug?"
„Ik geloof ja, moeder!"
„Hij is hierNog meer: wat strooit
men niet rond over hem en Manda?... Ge
weet het ook wel: Henri achtervolgt Manda,
is het zoo niet?"
„Maar Manda wil niet, moederzij zal
nooit naar den slechterik luisteren," zei lui
der en met klem het jonge meisje.
,,'t Is mogelijk, kinden ik hoop het
nietNu, dat zullen wij zien, dat zullen
we later zienmaak nu maar alles ge
reed Kijk, is het Emiel niet, die ginder
op het hof komt?"
Ja, het was Emiel, de zoon van moeder
Moereels Een struische, knappe kerel met
lichten knevel het evenbeeld zijner moe
der. Vooral de arendneus en de glinsterende
blauwe oogen waren juist dezelfde. In den
mond hield hij de dampende pijp. Met zwa-
ren stap trad hij in de keuken. Hij zag er
norsch en slechtgezind uit. Toch groette
hij vriendelijk moeder en zuster; want de
Moereels' waren altijd beleefd tegenover el
kander. Zij groetten weder, terwijl hij in den
koolbak de pijp uitklopte, ze op de venster
richel legde en nevens zijne moeder staan
bleef. Deze blikte hem eene wijl ondervra
gend aan en sprak:
j „Emiel!"
„Wat belieft er u, moeder?" vroeg hij.
„Wat houdt u bezig, zoon?Er is iets
I gebeurd, dat u niet aanstaat."
„Niets ergs, moeder," wederlegde hij.
„Toch wel!Er is iets gebeurd, zeg ik
uIk zie het al te goed!... Van waar
komt ge?"
„Van de Langenmeersch, moeder."
En als voelde hij hierin eene afwijking, hij
vervnlgde rapper:
„Ferm hooi, moederEn alles is poer-
drooglEen voer staat al in de poort
en in de meersch wachten de oppers....
Vandaag zal het al binnen zijn"
Maar de weduwe bracht hem terug daar,
waar zij hem hebben wilde:
„En gij komt recht van de Langen
meersch;" vorschte zij.
En daar hij niet antwoordde en weg wildex
„Emiel, zeg mij de waarheid... komt ge
recht van de Langenmeersch?"
„Onderwege ben ik in de Kroon binnen
geweest," verklaarde hij.
„En daar is iets gebeurdGij zijt ge
jaagd zij rechtzinnig, zooals altijd, jon
gen."
Dit beroep op zijne rechtzinnigheid kreeg
den gewenschten uitslag. De Moereels' wa
ren openhartige menschen. Hij schudde wild
den kop en smeet zijne zijden muts óp eenen
stoel.
„Welnu, moeder," begon hij, „ik zal recht
zinnig zijnJa, in de Kroon is iets ge
beurd."
„Spreek, jongen."
Liefdevol, met eenen glimlach rond haren
fijnen mond bezag zij hem, terwijl hij, een
weinig kalmer, bekende:
„Moeder, ik zie iemand geerne."
„Mij, uwe moederdat weet ik," sprak
zij eenig-Jns tergend.
Hij ging naar haar, nam hare beide ma
gere handen in de zijne en bekrachtigde
met gloed:
„O ja, u zie ik geerne, met al mijn hart,
u, mijne goede, lieve moedermaar, -
voegde hij er bij, „toch nog iemand anders..
Wordt vervolgd.