laar het land van belofte
„DE E EM LAN DER'.
Donderdag 7 October 1915.
BUITENLAND^
FEUILLETON.
N° 85
14°*
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOPP Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
f«8 maanden voor Amersfoort f 1*00.
Idem franco per post1.50.
I Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - O.I O.
Afzonderlijke nuinmera ©.05.
'.Wekelijks bijvoegsel „do Hollondtche Huisórouu?' (onder redactie
▼an Thérèse van Hovod) per 8 mnd. ÖO ets.
Jkdvertentiön gelieve men liefst vóór 11 uur, familie»
Y advertenties en berichten vóór 2 uur in te zonden.
Bureau: UTRECHTSCH EST RAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66,
PRIJS DER A U VERTENTI ÉN:
Van 1—5 regel*f O.."SO.
Elke regel meer 0.10.
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zoer voonieeligo bepalingen
tot het herhaald adverU-eren in dil Blad, bij MÜonnoniont.
Eene circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overricht
Griekenland en de dreigende
Balkanoorlog.
r Het gerucht dat sinds eenigen tijd liep
omtrent de plannen der geallieerde mogend
heden voor het geval van een aanvallend op
treden van Bulgarije tegen de Serven, name
lijk dat ze daartoe troepen zouden landen in
de Grieksche haven Saloniki, is bewaarheid
geworden. Maandag is men daarmede be
gonnen.
De Grieksche neutraliteit is hiermede .ge
schonden en het is met begrijpelijken spot
en hoon dat de pers der centrale mogendhe
den de vraag stelt wat er nu overblijft van de
plechtige verzekeringen der geallieerde mo
gendheden die zeggen te strijden voor de
vrijheid van Europa in het algemeen en de
vrijheid en zelfbestemming van de kleine sta
ten in het bizonder. Een dier persorganen
wijst erop dat, waar Duitschland vooraf tot
tweemaal toe aan België een waarschuwende
mededeeling heeft gezonden om zich alsnog
in eene gebiedsschending te -schikken, de
geallieerde mogendheden volkomen onge
vraagd de troepenlanding te Saloniki zijn
begonnen. Men kan daartegenover aanvoe
ren dat dit, wat het feit zelf betreft, weinig
verschil maakt en zou tegenover die stelling
van formeelen aard b.v. deze andere kunnen
stellen, dat de onzijdigheid van Griekenland
nimmer, gelijk die van België, bij verdrag
plechtig door de mogendheden is gegaran
deerd.
Wat evenwel de omstandigheden aangaat
waaronder de jongste neutraliteitsschennis
plaats vindt, deze zouden wel eens averechts
anders kunnen blijken dan die welke voor
Duitschland tegenover België hebben gegol
den en ze zijn voor een deel reeds geheel
anders. De geallieerde mogendheden landen
hier troepen ten einde zoo noodig een staat
te hulp te komen, waarmede Griekenland een
defensief bondgenootschap heeft gesloten,
al weten we van de juiste voorwaarden van
dit verdrag niet veel en welke staat wordt
bedreigd door een ander land, dat door de
Grieken maar voor een minimum vertrouwd
wordt. Wanneer het Griekenland diepen
ernst was geweest met het protest, dat het
tegen de schending van zijn gebied heeft in
gediend, gelijk dat België bloedigen ernst
geweest is, dan ware het geen moeite ge
weest om tegen de te voorziene gebieds
schending meer dan een papieren protest uit
te brengen en een gewapend verzet voor te
bereiden, hetwelk tegenover een machten-
groep, die toch al zoo de handen vol heeft
als de Entente, volstrekt niet zonder uitzicht
op succes ware. Van zulk een door de wa
penen gesteund protest is van de zijde van
Griekenland geen sprake geweest, kon, ge
let op de Bulgaarsche mobilisatie, ook geen
sprake zijn. Trouwens reeds sedert maanden
werd de neutraliteit van Griekenland ge
schonden, op Grieksche eilanden speelden
Pransche en Engelsche troepen de baas (ge
zwegen nog van den hinder, die de Griek
sche scheepvaart van de Engelsche vloot
ondervond) en op Griekschen bodem wedden
de landingspogingen op de Dardanellen
voorbereid. De bezetting van Saloniki is dus
eigenlijk een voortgezette handeling, die al
leen van veel serieuser omvang is dan de vo
rige.
Dmtrent de houding, velke de Grieken
tegenover het optreden der geallieerden
aannemen, slaan we de plank wellicht niet
mis, wanneer we deze aldus kenschetsen,
dat men de gebeurtenissen haar loop wil
laten en eene, eenigszins apathische, af
wachtende houding aanneemt. Het Atheen-
sche blad „iPatris schreef zélfs, dat iedere
poging, om zich tegen de landing te verzet
ten, door het Grieksche volk afgekeurd zal
worden, wijl Griekenland daardoor in geval
van oorlog met Bulgarije aanmerkelijke
strijdkrachten zou moeten missen. Is wellicht
de hier geschetste volksstemming de oor
zaak ervan geweest, dat het protest door
Venizelos onderteekend, in zulk een gela
ten vorm was opgesteld? Was er mis
schien aan hem, den grooten Entente-vriend,
in stilte vooraf wèl aanvrage gedaan? De
pointe van dit protest is gelegen in het slot,
waarin gezegd wordt, dat „zelfs van Baikan-
slandpunt uit" het gevaar, dat Servië op het
oogenblik bedreigt, niet van dien aard was
om den „Casus foederis",overwogen in het
Grieksch-Servische verdrag van bondgenoot
schap, aanwezig te achten, doch het is wel
zeer merkwaardig, dat Venizelos in de Ka
merzitting van Woensdag zoo bizonder den
•nadruk heeft gelegd op de verplichtingen,
die bovengenoemd verdrag aan Griekenland
oplegt, op het onwaardige ervan wanneer
men ze niet nakwam en eindelijk op de wen-
schelijkheid voor Griekenland om zich bij
de quadruple-entente aan te sluiten.
Het kabinet Venizelos heeft in de Griek
sche Kamer met 142 tegen 102 stemmen
een votum van vertrouwen gekregen, waar
bij men er rekening mede dient te houden,
dat een vrij beduidend aantal leden afwezig
waren of niet meestemden. Is het de sterke
oppositie tegen de regeeringspolitiek ge
weest, welke Koning Konstantijn, t een
minder groot entente-vriend dan Veni
zelos, aanleiding heeft dezen te kennen
geven, dat hij diens politiek niet „tót
het einde" kan volgen? Wil dit zeggen
dat de Koning zich wel met die politiek kon
vereenigen voor zoover ze tot dusver ge
voerd werd? Tot of tot en mèt Saloniki? Heeft
hij, zooals beweerd werd, ruggespraak ge
had met Ferdinand van Bulgarije en vreest
hij van dit land geen gevaar?
Wil men Servië ook weer niet te veel
voordeelen gunnen en het land ter wille van
hen niet in avonturen storten? Op den Bal
kan vertrouwt men elkander maar half en
gunt elkander het licht in de oo^en niet.
Maar hoe dan als Bulgarije weer dreigt te
machtig te worden en men helpt dit gevaar
niet keeren? Is de handelwijze van Koning
Konstantijn wellicht .een doorgestoken kaart,
teneinde tegenover Tie centrale mogendhe
den, in het bijzonder tegenover Duitschland,
met welks Keizer de Koning vermaagschapt
is, zijn figuur te redden? Men herinnert zich
dat ook de Koning van Italië vóór dit land
zich tegen de centrale mogendheden keerde,
zijn ministerie, dat ontslag had gevraagd, on
der den dwang der openbare meening op
nieuw aan het bewind liet komen en weet
dat uit de onlangs gehouden verkiezingen
in Griekenland is gebleken, dat óók Venize
los de meerderheid der bevolking, die zeer
anti-Bulgaarsch is, achter zich heeft.
Men ziet dat de toestand op den
Balkan zeer ingewikkeld is. Met belangstel
ling mag worden tegemoet gezien welke ba
nen de Grieksche politiek onder Koning
Konstanïijn's oppaiste leiding zal-inslaan. De
eerstkomende dagen zullen allicht op ver
schillende hierboven géstelde Balkanvragen
het antwoord geven.
De oorlog.
B e r 1 ij n, <5 O c t. (W.-B.). Officieel wordt
uil het groote hoofdkwartier gemeld:
Op de hoogte ten noordoosten van Neu-
ville werd een Fransche aanval met hand-
gianaten afgeslagen. fn Champagne poog
den de Franschen ook gisteren op het front
dat zij tot dusver innemen het offensief re
hervatten. Met een sterk artillerievuur, dat
in den namiddag de grootste hevigheid
kieeg, geloofde de vijand onze stellingen
voor den algemeen beoogden stormaanval
rijp te kunnen makeh, terwijl hij op het ge-
heele front bestormingstroepen in gereed
heid bracht. Onder ons op de vijandelijke
positie van uitgang gericht vuur gelukte het
den Franschen slechts op eenige plaatsen
troepen voor den stormaanval naar voren te
brengen en waar deze stormden werden ze
onder zware verliezen teruggeslagen. Aldus
braken op den weg van Sommery naar
Souain meermalen herhaalde stormaanval
len-geheel in ons vuur ineen. Ook ten noor
den en noordoosten van Beausejour, Ferme
en ten westen van Ville sur Tourbe waren
de aanvallen absoluut zonder succes.
In het Engelsche communiqué van I Oc
tober wordt beweerd, dat de Engelschen bij
de gevechten in de lucht de meerderheid
hebben verworven boven onze vliegers.
Hierover geeft de volgende staat het aller
best "opheldering: In September zijn aan
Duitsche vliegtuigen verloren gegaan: in
luchtgevechten 3, vermist 2, door naar den
grond schieten 2, in totaal dus 7 vliegmachi
nes. In dezelfde tijdsruimte verloren onze
Engelsch e tegenstanders in het luchtge
vecht 4, de Franschen II, door het tegen
den grond schieten resp. 1 en 4, door lan
ding binnen en achter onze linies resp. 3 en
7, intotaal dus 8 resp. 22, of wel te zamen
30 vliegtuigen.
P a r ij s, 6 October. (Havas). Namid
dag-communiqué.
In Artois hield het wederzijdsche bombar
dement aan. Het was vooral hevig in het
buiden van het bosch van Givenchy. De
Franschen maakten door grarraataanvallen
eeriïge vooruitgang in de loopgraven ten
zuidoosten van het kasteel Folie. Op de rest
van het front wordt melding gemaakt van
artillerie-actiën, vooral in Champagne, tus-
schen de Maas en de Moezel, ten noorden
van Flirey, op het front in Lotharingen, en
in de omstreken van Leintrey, Goudreich en
Desnevre.
P a r ij s, 6 Oct. (RAvondcommuniqué.
Onze actie in Champagne bracht ons he
den nieuwe resultaten. Onze infanterie viel,
na een deugdelijke voorbereiding door de ar
tillerie, het versterkte dorp Tehude aan en
bereikte den top van den heuvel bij Tehure,
die een verdedigingpunt vormt in de tweede
verdedigingslinie des vijands. Meer dan
1000 krijgsgevangenen werden gemaakt.
Aan de rest van het front hadden alleen
artillerieactïën plaats.
B e r 1 ij n, 6 Oct. (\V. B.) Olficieel be
richt uit het groote hoofdkwartier.
Legergroep Hindenburg. De vijand be
gon gisteren tusschen het Drisviatymeer en
Krews opnieuw breed opgezette aanvallen,
die werden afgeslagen of ineenvielen onder
ons vuur. Een begin van succes verkreeg de
vijand te Koziany en Hart, ten zuiden van
da Vischnew-mercn. Door tegenaanvallen
werd de oude toestand onder zware verlie
zen voor den vijand opnieuw hersteld.
Legergroep Leopold van Beieren en Von
Mackensen. De toestand is hier onveran
derd.
Legergroep Von Linsingen. In de streek
ten Westen van Tzartorysk ontwikkelden
zich gevechten.
W e e n e n, 6 Oct. (W. B.) Toestand on
veranderd.
P e t e r s b u r g, 6 Oct. (P. T. A.) Com
muniqué van den grooten generalen staf.
In de omgeving van Jacobstadt werd het
gewone geweervuur levendiger. Ten zuid
westen van Jacobstadt bombardeerden de
Duitschers de omgeving van Tsargrad. Op
het front bij Dwinsk houdt het artillerie-duel
niet op. Ten zuiden van Postawa verdreven
wij den vijand uit de loopgraven bij de
boerderij Zagacz. Op het front tusschen de
Narotsch en Vischnewkoie-meren dreven
wij den vijand opnieuw uiteen. Onze troe
pen bezetten Abramovscizna, de kolonie
Borovylmyn en het dorp Manki ten noorden
van Smorgon. In het gebied meer ten zuiden
tot aan de Pripet is de toestand zonder be
duidende verandering. Aan den monding
van den Stokhod trachtte de vijand opnieuw
zich meester te maken van het dorp Pojog
door een aanval onder bescherming van een
geconcentreerd artillerievuur. Wij sloegen
dezen aanval af. Ten zuidwesten van Tschar-
toiysk werd de vijand teruggeworpen tot op
het dorp Novoselki; hij liet ongeveer 150
gevangenen in onze handen, benevens 1 mi
trailleuse. In de omgeving van de dorpen
Krasnovolia en-Kosczystche ten oosten van
Kolko hadden verscheidene botsingen met
den vijand plaats, die naar het oosten voor
waarts ging.
Weenen, 6 Oct. (W. B.) Officieel be
richt. Op de hoogvlakte van Vielgereuth
werd te middernacht een .krachtige Italiaan-
sche aanval, welke op sommige plaatsen
dicht bij de Oostenrijksche versperringen
kwam, totaal afgeslagen.
Rome, 6 Oct. (R.) De Italianen heb
ben drie dorpen bezet in het Terragnolo-dal
op den weg naar Roveredo. Verschillende
kleine botsingen bij Gorizia en in de Karst,
eindigden in ons voordeel.
B c i 1 ij n, 5 O c i (Korr. Norden.) Uit So-
fia wordt aan de B. Z. A. M. geseind, dat
Radoslawof aan de regeeringsgezinde par
tijen het volgende verklaard heeft: Wij staan
voor den oorlog en moeten onze nationale
belangen verdedigen. Wij moeten aan onze
tegenstandeis alles met de wapenen in de
hand ontnemen, wat zij ons twee jaren ge
leden hebben afgenomen. Wij moeten ons
genoegdoening verschaffen voor eiken
smaad, die ons is aangedaan.
Sofia, 5 October. Het antwoord der
Bulgaarsche regeering op Ruslana's ultima
tum is heden middag overhandigd. Daar het
antwoord niet bevredigend was, gaf de Rus
sische gezant aan minister Radoslawof ken
nis dat de diplomatieke betrekkingen tus
schen Rusland en Bulgarije afgebroken
waren. De bescherming der Russische on
derdanen is toevertrouwd aan den Necler-
landschen zaakgeiastigde.
Ook de Fransche, Engelsche en Italiaan-
sche gezanten hebben hun paspoort ge
vraagd.
Londen, 6 Oct. (R. O.) Het Reuter»
agentschap verneemt uit Petersburg: De
Beurs Courant deelt mee, dat de Servische
archimandriet (een hoogwaardigheidsbekle
der in de Grieksch-Katholieke kerk) te Mos
kou bericht ontving, dat Bulgarije de Rus
sische eischen heeft verworpen en aan Ser
vië een ultimatum betreffende Macedonië
heeft gezonden, waarop het binnen 24 uren
antwoord vraagt.
Londen, 6 Oct. (R.) Reuters bijzon
dere correspondent te Ziirich bericht, dat een
groot aantal Oostenrijksch-Duitsche troepen
van de Russische en Galicische fronten zijn
teruggetrokken en opgerukt naar 't zuiden
van Hongarije om deel te nemen aan het of
fensief tegen Servië.
B e r 1 ij n, 6 Oct. (Korr. Norden). Over
Genève wordt aan het Berl. Tageblatt ge
seind, dat de Parijsche bladen hun best
doen om de beleedigende.uitdaging van Bul
garije te wijten aan de tegenwoordige hou
ding van de Quadruple Entente.
Het Petit Journal maakt zich bezorgd dat
de 700,000 soldaten, die Bulgarije in ver-
eeniging met Turkije in het veld zullen bren
gen, afgezien nog van de actie der Mid-
den-Europeesche mogendheden, waarvan
nog geen gegevens bekend zijn zich met
zulk een kracht op Servië zullen werpen, dat
dit Rijk reeds bij den eersten stormloop ver
slagen zal worden, indien de hoofdmacht
van de als hulp toegezegde troepen der ge
allieerden niet tijdig op de beslissende pun
ten zoude meewerken.
Het blad van Pichon maakt zich bezorgd
met betrekking tot d_0. vervulling door de
Stel uw lot in niemands handen. Wees uw
eigen meester en zoek slechts in de Rede en
in uw geweten de regels voor uw gedrag.
Roman van
IS. TEIRLINCK.
16
De zang der vogelen, hun aard en hunne
zeden waren haar niet onbekend. Zij wist te
vertellen van het schuchtere roodborstje en
van zijn nest, in den leemigen barm verho
len; van de grauwe, tsirkende musschen,
echte kwajongens, die alles, in moestuin, op
boomgaard, op korenakker uitplunderen; van
de blauw gevlekte, spottende meezen, de rup-
senverslinders, de reinigers van struik en
boom; van den zoeten liefdezanger, den brui
nen nachtegaal; van den gelen, verwaan
den weduwaal en zijne eigenaardige brab
beltaal: „populierenhout goê lepelhout!";
•van den zwarten merel, den onverbeterlijken
zatlap, die immer uit de volle keel zingt: drinkt
maar uit en tapt maar in gaat in den kel
der en breekt uw beenf"; van de zwarte-
koppen en vliegenvangers, van de koninkjes
en kwedden, van zoovele andere vogels, die
zij allen kende en liefde uit ganscher harter
Al de hoekjes en kantjes van het Lisch-
boschje had zij onderzocht, in alle jaargetij.
Zij kende er een plaatsje, waar, in Februari,
de sneeuwklokjes boven het ijzige tapijt kij
ken kwamen; zij wist, waar, een weinig la
ter, de sleutelbloemen en anemonen bloei
den; waar ze gansche tuilen vergeet-mij-niet-
jes en klokjes en scabiosen, in den zomer,
plukken kon. Ja, het gansch Lischboschje
had zij doorsnuffeld, als kind en als vrouw,
toch vooral trok haar het stille vijvertje aan.
Zij zat op eenen schuins gezegen knotwilg,
welke met zijnen takkenbos over het water
hing. Hare zwarte, diepe oogen zagen vlak
voor zich heen, naar de kalme oppervlakte
van den vijver. Zij had myosotis geplukt en
de hemelsblauwe bloemen tot een ruikertje,
tusschen de franjen van haar keurslijf gesto
ken. Dat stond "heur lief en zij wist het.
Wie reikte daar, tusschen die waterlinzen,
zijnen kop met breedspletigen mond en
groote boloogen boven? Het was een kik-
vorsch, die als verwonderd Manda aanstaar
de en zich wellicht afvroeg, waaraan die
vrouw zoo roerloos, zoo stil te denken zat.
Het waren onaangename gedachten, welke
des meisjes geest bestormden en een droeve
tint over haar gelaat legden. Zij dacht aan
het hier gebeurde met des bankiers zoon,
aan de geleende som, aan hunnen nakenden,
vermoedelijken ondergang, aan den armen
Bruine, die haar zoo dikwijls ter markt ge
voerd had en nu op een hoekje van den
boomgaard begraven lag.
Plots trok iets hare aandacht. Het meisje
stond recht en keek goed toe. De nieuwsgie
rige puit dook onder en een tweede ver
schrikt, sprong met geplets in het water, dat
zich met ringvormige golfjes rimpelde. Zij
naderde eenen riethalm, waar zich een bui
tengewoon verschijnsel voordeed:
Een paar voet boven het water hing een
soort van huize, waaruit een insectenkop met
twee groote glasachtige oogen kijken kwam.
Manda bemerkte wel gauw, dat het het hoofd
van een waterjuffertje was, van dit kerf-
diertje, dat men te Walmaarde „oogentoe-
naaier" heette, omdat men er aan de kinde
ren wijsmaakte, dat het rap voorbijschietend
insect de oogen der kleinen toenaaien kon.
De deerne wilde hare oogen niet gelooven.
Zou de vlugge, veelkleurige, glanzende wa
terjuffer, met de flikkerende pareloogen,
met de zilverachtige vleugelen wel
degelijk uit zulken leelijken vorm te
voorschijn komen? Scherper zag ze
toe: neen, er kon langer geen twijfel
bestaan; het vel, boven hoofd en rug dei-
made was reeds opengespleten, kop en hoofd
van het insect reeds gansch uitgelicht, en
juist nu deed het dier een laatste gewel
dige poging om los te geraken en daar ver
schenen de zes pooten, de natte gekreukelde
vleugelen, het gansche achterlijf. Stil bleef
de waterjuffer boven hare ledige gevangenis
zitten Een zonnestraal drong tusschen de
beuken en droogde de wieken, die zich lang
zamerhand ontplooiden en uitspanden!
Dit verschijnsel verbaasde Manda ten
uiterste, en het had voor goed gevolg, dat zij
hare treurig stemmende gedachten vergat.
Gansch hare aandacht wijdde zij aan het ge
boren wordend diertje.
Men denke niet, dat de wonderen der na
tuur den-buitenmensch onverschillig laten.
Eenigen zijn er, teenemaal ongeleerd of min
geleerd dan Manda, welke door die wonde
ren, welke dagelijks onder hunne oogen
voorvallen, aangetrokken worden, omdat zij
eenen opmerkzamen, nieuwsgierigen geest
bezitten. Er zijn er toch, welke niets van dit
alles ontwaren, te midden van die verbazing
wekkende verschijnselen geboren worden,
leven en sterven, zonder te weten bijv. dat de
bontgewiekte vlinder uit de afzichtelijke
rups of de gezonde „hemelbie" uit de lang-
staartige made hunner aalputten komt.
De eene ziet en hoort de andere blijft
blind en doof!
Een licht geruisch ovt: het mos deed het
meisje omzien. Zij bloosde. Emiel Moereels
stond nevens haar. Hij nam hare hand vast
en zei:
„Ik wist, dat ik u hier zou gevonden heb
ben, Manda."
Zij, nog onder den indruk van de ontdek
king, bezag hem glimlachend, toonde het
reeds glimmende insect en vroeg:
„Ziet ge daar dien oogentoenaaier, Emiel?
Emiel richtte den blik naar den aange-
duiden halm. Een oogentoenaaier? Daarmede
hield zich Manda in het Lischboschje bezig?
Hij vond zulks aardig. Zonder twijfel
Emiel was geleerder dan Manda. Tot zijn
zeventiende jaar had hij op kostschool ge
legen; maar de geheimen en wonderen der
natuur trokken zelden zijne opmerkzaam
heid. Hij was veeleer een man van handeling
en waarlijk, weinig kon het hem schelen van
waar en hoe de waterjuffers in de wereld
kwamen. Doch het meisje dwong hem te
zien:
„Kijk! hij vouwt zijne vleugels uit, ze blin
ken als zilver en glasbinnen een uur
vliegt hij rond als een vogeltje... Weet ge,
waaruit hij komt?"
„Neen, Manda."
„Ik wist het ook niet, maar nu weet ik
het. Ziet ge daar onder hem dat leelijk geel
vel nipt?"
„Komt hij daaruit?" vroeg Emiel en ver
wondering lag in zijne stem.
„Zeker! ik heb het met mijn eigene oogen
gezien: hij is uit die vuile maai gekomen I
Dezen morgen kroop of zwom hij, als worm,
ellendig en traag in het water rond; vandaag
nog zal hij door de lucht schieten, zich
wenden en keeren, beter en rapper als een
zwaluw!"
Ze zei dat met geestdrift.
„En daarnaar kijkt gij zoo aandachtig,
Manda?"
„Ja, dat trekt mij aan: bloemen, en voge
len en insecten, al wat groeit en leeft, kruipï
vliegt, zie ik geerne Het is voor mij won
derbaar, dat die vliegebouter daar zij wees
naar eenen rondfladderenden woudvlinderf
uit een vuile rups en die blinkende oogen
toenaaier uit zulk een leelijken worm komtf
Zulke dingen onderzoek ik met al mijn ver
stand, ik peis er geerne op en het doet mij
goed!"
JTurdi vervolgd.