'deeld werd, dat getracht zou worden de gron jlen te koopen. Ik had toen reeds zekerheid van kooprecht der gronden van Gorter. Om trent den prijs kon not. Schroder mij echter t\og niet inlichten. Woensdag heb ik toen j'den Burgemeester meegedeeld, dat ik den ■Icooper der terreinen was. Ook deelde ik me- ^e, dat ik het terrein Gorter in had voor rif 65.000. Ik stelde voor overleg te plegen pmtrent den koop. De Burgemeester vroeg .of ik het heele terrein noodig had, waarop )k geantwoord hèb, dat ik zooveel mogelijk der Commissie ter wille wilde zijn. Not. Knoppers is mij toen komen bezoeken, maar 'ik was niet thuis. Zijn verzoek om dien dag bij hem aan te komen werd mij echter door mijn bedienden niet overgebracht. Volgen den dag kwam ik bij not. Knoppers, en hij deelde mij mede, dat de Burgemeester niet langer wilde wachten. Ik vroeg tot 6 uur uit stel. Geen uur uitstel kon hij echter geven. Toen heb ik gezegd: ik zie van uw grond af en koop het terrein Gorter. ^uder Veis H e y n: De heer Kroes zegt, dat ik beaamd zou hebben, dat Rij naar voren heeft gebracht in de vergadering van 4 Dec. Dit is niet zoo. De heer Kroes heeft beaamd, wat ik zei, n.l. dat ik meende, dat de heer Kroes de vergadering niet zou bij wonen. Ik heb dat gedaan om de situatie te redden. Zoo is het en niet anders. De Voorzitter: De heer Kroes heeft duidelijk doen blijken het groote gebrek, dat een lid der financieele commissie optreedt als kooper van terreinen. De fout is duide lijk, nietwaar Er was strijd van belangen. Öok uit het tweede punt blijkt het gevaar lijke. De heer Kroes heeft de heele vergade ring bijgewoond over de onderhandelingen met not. Knoppers. Het allergevaarlijkste daarvan springt jn het oog. De heer J o en: Er heerscht hier verwarring. U doet net of die gronden al in het bezit waren van de Gemeente. De gron den staan al jaren te koop. Nu komt een ar chitect, die last krijgt van een principaal en tracht te koopen. Nu krijgt de Gemeente in eens een absolute behoefte om te koopen. Juist nu, terwijl groote borden er al jaren staan, dat de grond te koop is. En het eigen aardige is, dat de Burgemeester niet kan wachten. De Raad telt niet meer mee. Ik aegrijp het niet meer. U valt den heer Kroes aan op een wijze, die werkelijk de perken te buiten gaat. Als u werkelijk flink gehan deld had, had u gezegd, morgen is er Raads vergadering en dan kunnen we het bespre ken .Het gaat hier om particulieren grond, die al jaren te koop ligt. Op het convocatie biljet der commissievergadering stond niets en kan een commissielid nu weten, dat het om dien grond gaat. Nu had hij kunnen weg gaan, maar dan had hij zijn ambtsgeheim geschonden. Hij had een last tot koopen. En men had dan dus kunnen zeggen, dat is die kooper. Gemeentebelangen zijn hier niet geschaad. En de gebouwen die die architect heeft gebouwd zijn een sieraad voor de stad. Nog nooit heeft de heer Kroes krotten ge bouwd. De commissie had beter gedaan ook h;echt van den heer Kroes te erkennen. Waarom moeten we nu ineens dien grond hebben, terwijl we ook wisten dat de nieuwe eigenaar bij het projectieplan de Gemeente ter wille wilde zijn? Nu een pertinente vraag. Waarom moest de Gemeente per sé dezen grond hebben? De heer Gerritsen: Men kan merken, dat de heer Jorissen een kwade zaak verde digde. De eenvoudige zaak is, dat in de commissie is gehandeld over den koop van die gronden en nu gaat een der leden naar den notaris en tracht dien grond in handen te krijgen. Is dat een zuivere zaak?.De heer Kroes had die vergadering niet mogen bij wonen; fatsoenshalve had hij zijn hoed moe- tc- --TT»cn en niet de belangen van de Ge meente gaan schaden. Nu kan hij wel zeggen, ik ben naar den Burgemeester gegaan, maar deze heeft slechts willen redden, wat er nog te redden was. De heer Kroes had geen medezeggings- schap in deze zaken mogen hebben, had hij niets geweten, dan was hij vrij geweest. We hebben 50 Sept. om 4 uur vergaderd en om 5 uur was de heer Kroes bij den no taris. Als ik een dergelijke domheid had be gaan, had ik mijn excuus aangeboden ,in- plaats van een kwade zaak te verdedigen, waarbij je nog vrienden heb meegebracht, die de zaak nog verergeren. De heer Jorissen: Bewijs toch eens wat. De heer Kroes: Dan wil ik nog alleen in het midden brengen, dat u mij gevraagd hebt, welk stuk van het terrein Gorter kan worden afgestaan voor den weg. Mijn prin cipaal heeft mij volle vrijheid gegeven met den Raad te onderhandelen, welk gedeelte aan de Gemeente kan worden afgestaan. Ik kom hier niet om een kwade zaak te verdedigen. Ik schaam me niets om hetgeen is gebeurd. Ik had een handlanger kunnen nemen en dan had er geen haan naar ge kraaid. Ik heb aan notaris Knoppers geen bod gedaan maar zelfs op de kaart de om legging van den weg aangewezen. ïk zie dan ook niet in, dat ik foutief heb gehandeld. Ik had na die vergadering de wetenschap van dien grond, maar dat wist ieder Amers- foorter. Er is grond verkocht aan van Heu len en niemand heeft er over gesproken. Er ligt nog meer grond en als ik nog meer kan koopen, doe ik het. Moet ik mijn particuliere belangen verwaarloozen Ik blijf er bij, dat ik de zaak behandeld heb in het belang van de Gemeente. Daarom ben ik openhartig naar u toe gekomen. Ik zou wel eens willen vragen, als de Gemeente een perceel wil koopen ,mag dan een Raadslid geen hooger bod doen Wat het gezegde van wethouder Veis He^n betreft, ik heb me verkeerd uitgedrukt. Ik ben toen naar de vergadering gegaan om inlichtingen te geven. Ik had toen toch al- een kunnen komen om de notulen der vo-1 rige vergadering vast te stellen. De heer Jorissen: De heer Gerritsen heeft veel gezegd, maar hij heeft geen enkel feit genoemd. En nu herhaal ik nog eens mijn laatste vraagwaarom nu in eens die drukte, die agitatie Hier is geen gemeente grond, geen besluit van den Raad. Hier is niet notaris Knoppers, maar de grondeige naar Knoppers gekomen met de vraag: wil len jullie dien grond, want er is een ander kooper? Twee aan bod is voordeelig voor den verkooper. De bedoeling van den heer Kroes was toch niet het wegenplan in dui gen te doen vallen; hij heeft de Gemeente willen helpen. En nu mijnheer Gerritsen, kom nu eens met feiten. De heer Gerritsen: Och, dat is non sens praat. De heer Oosterveen:Ik heb den heer Kroes niet goed begrepen. Heeft hij ge zegd, dat een lid der commissiè zoo noodig hooger mag bieden dan de Gemeente. De heer Kroes: Het was slechts een vraag. De heer Oosterveen: Dat komt mij vreemd voor. Zoon vraag mag niet aan de orde zijn. Als een lid van den Raad belang heeft bij een koop, die in geheime vergade ring wordt behandeld, moet hij direct de ver gadering verlaten. Nu lijkt me de houding van den heer Kroes niet correct. Bij clen verkoop van grond aan den Leusderweg had hij schrifte lijk zijn bezwaren kunnen indienen. Hij hoorde daar niet in die vergadering aan wezig te zijn. Dezelfde zaak is weer voorgekomen bij de gronden van Gorter. Het lijkt mij zoo, dat de Commissie meent: we zijn op den hak ge nomen door den heer Kroes. Hij is bij alle besprekingen tegenwoordig geweest en ach teraf blijkt, dat hij den grond in handen heeft. Dien indruk maakt het op mij. De heer -Kroes heeft dan zeer onverstandig gehan deld en opk niet in het belang der Gemeen te door in die vergadering te blijven. Na tuurlijk mag hij grond koopen, maar toen de Gemeente er tusschen kwam had hij zich uit de commissie moeten terugtrekken De heer E y s i n k Wie heeft hier het be lang van de Gemeente behartigd Dat is no taris Kr-oppers. Hij heeft de Gemeente in de gelegenheid gesteld den grond te koo pen. Was het een vreemde geweest, dan hadden we voor een fait accompli gestaan. Ik vind dan ook, dat de heer Kroes hier vreemi heeft gehandeld. De Voorzitter: In de vergadering vnn Dec. 1913 waren we verbaasd den heer Kroes te zien binnenkomen. Ik heb toen met opzet eenige oogenblikken gewacht na het lezen der notulen. Ik had al gesproken met* den heer Kroes en denk u nu eens de span ning, dat ik den heer Kroes nog moest zeg gen, dat hij de vergadering niet hoorde bij te wonen. Toen is zeer juist gebleken, dat het moeilijk is voor een lasthebber tevens lid van de Commissie te zijn. Dat heeft de heer Jorissen duidelijk gemaakt toen hij zei, als de heer Kroes weg was gegaan, was ge bleken, wie de lasthebber was. Waarom wij nu den koop moesten doen, ligt eenvoudig in de zaak, dat not. Knop pers de gronden van de hand kon doen. Wij konden ze beter van not. Knoppers koopen, dan van een ander, dan behoefden we nog geen dankje te zeggen. Wat de heer Jorissen verder aan mijn adres heeft gezegd, laat mij koud. Duidelijk is, dat men geen lasthebber en tevens lid der Commissie kan zijn. Men kan nu een maal geen twee heeren tegelijk dienen De heer Jorissen: Handig hebt u de zaak wel uitgelegd, maar die grond ligt er al een paar jaar. Het is wel vriendelijk van den heer Knoppers, maar als er twee aan bod zijn is het voor den verkooper het beste. Notaris Knoppers kon niet wachten. Was dat het gevolg van een boodschap van de commissieT van den burgemeester of van Burg. en Weth. De Voorzitter: Van B. en W. De heer J o r i s s e n B. en W. gingen dus in hun ijver de commissie alweer voorbij. De Voorzitter: Het besluit van B. en W .is genomen precies conform het gevoe len der commissie. Het is een eisch van grondpolitiek op het juiste oogenblik te koopen. We kunnen niet alle gronden ineens koopen, maar men moet op zijn hoede zijn als er gevaar is. Als de grond in handen komt van een exploitant is het moeilijk de gronden weer uit die handen te breken. Het is hier een kwestie van appreciatie, voelt men het of voelt men het niet Het is een kwestie van politieke eerlijkheid. De heer Kroes: Ik heb met notaris Knoppers overlegd om den geprojecteer- den weg te handhaven, ik wilde alleen het voorste gedeelte nemen. De Voorzitter: Dan moet u ook zeg gen dat u niet wilde, dat uw naam genoemd werd. De heer Kroes: Er is getracht een ambtsgeheim te ontlokken. De V oorzitter: Daar is geen sprake van. De heer Jorissen heeft het antwoord gegeven: niet de notaris, maar mijnheer Knoppers was het. De heer Oosterveen: Ik heb gezegd dat u de houding van den heer Kroes niet juist vond. Nu heb ik gehoord, dat u ge- trscht heb hem te overtuigen en dat u dat niet gelukt is. Daar loopen we dus vast en ik begrijp heel goed, dat de andere leden daarom de commissie willen verlaten. Wanneer de heer Kroes dat standpunt handhaaft, gaat het moeilijk nog met hem saam te werken. Dat moet de heer Kroes in zien en dat wil ik in een motie weergeven. De motie wordt voldoende ondersteund. !n de motie wordt uitgesproken, dat de houding van den heer Kroes ten zeerste wordt betreurd door den Raad. fin stemming wordt de motie aangenomen met 14 tegen 2 stemmen. Vóór de heeren: Leinweber, Oosterveen, Rant, Rijkens, Tromp v. Holst, Veis Heyn, v. d. Wal, Ger ritsen, van Duinen, van Kalken, de Kempe- naer, Hofland, van Esveld en Eysink. Tegen de heeren :Jorissen en Houbaer. De heer Kroes had de vergadering tijdens de stemming verlaten. 1. Benoeming van tijdelijk personeel aan de Burgeravondschool. Benoemd worden de heeren T. Faber voor natuurkunde en H. Moojen Jr. voor* teekenen, met algemeene stemmen 2. Benoeming van een Regent van het Burger Weeshuis, ter voorziening in de va cature ontstaan door het verleend ontslag aan den heer J. W. C. Bloem. De voordracht luidt 1. J. Visser; 2. Jhr. S. M. v. Reigersberg Versluys; 3. A. J. Looxma van Weideren baron Rengers. Benoemd wordt ds. J. Visser met 15 stem men tegen 2 op den heer Rengers. 2a. Benoeming van drie leden der Com missie voor de Financiën. Benoemd worden de aftredende leden de heeren Gerritsen, Tromp van Holst en v. d. Wal, die de herbenoeming aannemen. 3. Arbeidsbeurs: a. Motie van de heeren J. Hofland, D. Gerritsen en J .A. Rant, om terug te komen op hel Raadsbesluit van 7 September 1915, waarbij B. en W. worden uitgenoodigd als nog een oproeping van sollicitanten voor de betrekking van Directeur van de Arbeids beurs te doen; b. Lijst van sollicitanten voor de betrek king van Directeur van de Arbeidsbeurs; c. Voorstel van B. en W. tot benoeming vo*» een Directeur van de Arbeidsbeurs. De heer Jorissen: De heer Hofland heeft vorig maal uiteengezet, hoe die motie tot stand is gekomen. Hij was onder den in vloed gekomen van een welsprekend woord. Wanneer we den ondergrond nagaan, kan ik wel met de motie meegaan, hoe vreemd dat ook lijkt. Het vreemde was, dat er nog zooveel achter zat, dat wij niet wis ten. Er zitten achter deze eenvoudige be noeming heel andere plannen. Wij willen niets meer of minder dan_ een Bureau voor Sociale Zaken. Ik ben niet afkeerig van die zaken, maai- ik koop niet graag n' kat in den zak. Ik zou wel eerst een omschreven plan willen hebben. Wat willen B. en W. toch? We tasten eigenlijk in 't duister. We beginnen met het benoemen van een ambtenaar van openb. werken voor de Arbeidsbeurs om er later een bureau voor Sociale zaken van te maken. De groote moeilijkheid komt nu, als dat plan uitgevoerd zal worden. Moeten we dan een anderen Directeur hebben of een anderen Inspecteur voor het Bouw- en Wo ningtoezicht? Daarom vraag ik: kom eerst met het volledige plan en is het dan niet be ter een benoeming te doen? We loopen dan geen gevaar in een impasse te geraken. We slaan op een gevaarlijk terrein, maar laten we beginnen waar we beginnen moeten. De heer Hofland: Mijnheer Jorissen, neem het me niet kwalijk, maar u was nu niet welsprekend, en wel omdat u er zaken bijhaalt, die er vlak naast gaan. Ik ben er niet op teruggekomen, omdat er nog meer achter zat Ik zie de fout hierin, dat B. en W. zonder oproeping den Inspecteur van het Bouw- en Woningtoezicht meenden te mo gen voordragen. Dat vond ik niet goed. Ik kende voldoende de portee van het voorstel. Ook is niet juist, dat we naderhand een anderen inspecteur zouden moeten benoe men, want het is juist de bedoeling bouw en woningtoezicht onder te brengen bij so ciaal werk. We zullen Schulte Nordholt dus niet moeten nemen. Wel zal hij afstand doen van het meer ruwe werk, waarvoor een amb tenaar moet komen. Zoo zie ik de situatie. Waarom heb ik nu mijn motie gesteld Ik had gedacht, dat B. en W. een oproeping zouden doen en dat de eerste sollicitant zou zijn Schulté Nordholt. "En daarom was ik zeer teleurgesteld, dat deze persoon geen vrijheid meende te kunnen vinden om te s oil i cite eren. En om nu te voorkomen, dat we den meest geschikten ambtenaar niet zouden kunnen benoemen, heb ik mijn mo tie gesteld. Zonder te kort te doen aan de capaciteiten van de andere sollicitanten staat bij mij vast, dat zij niet beschikken over de kennis van den heer Schulte Nord holt. De Voorzitter: De heer Schulte Nord holt heeft zich tot ons gewend om advies en we hebben toen gezegd, dat de benoeming slechts is uitgesteld. De heer Schulte Nord holt hoefde dus niet te solliciteeren. Hij blijft voorgedragen door B. en W. Èr zat niets achter het voorstel, maar i n het voorstel staat duidelijk, de bedoeling tot slichting van een bureau van maatschap pelijk werk. De heer Jorissen had de afd.- vergaderingen niet bijgewoond, maar de an dere heeren wel en daarom heeft ons de aan neming van de motie-J orissen zeer ver wonderd. Nu komt er weer een voorstel tot uitstel, maar dat gaat toch niet aan. De heer Leinweber: De heer Schulte Nordholt komt niet voor op de lijst van sol licitanten. Vroeger heeft de heer Wolterbeek al eens gevraagd bij de benoeming van een hoofdopzichter waarom er geen opschuiving was en toen heeft wethouder van Esveld gezegd, de heeren hebben niet gesollici teerd. Het wil me voorkomen, dst men thans niet in overeenstemming handelt met die woorden. De heer Jorissen: Ik vraag slechts, eerst het heele plan open te leggen. Het is geen oppositie voeren, maar laten we toch beginnen bij het begin en eerst het plan uit werken en dan later den directeur benoe men. De Voorzitter: De heer Leinweber vergelijkt ongelijksoortige dingen. De heer Nordholt is voorgedragen en blijft voorge dragen. Het is jammer, dat de heer Jorissen niet in de vergadering van Juni aanwezig was. Daar was een omlijnd plan, misschien wat ruw, maar de Raad heeft dat plan aangeno men. De heer Hofland: De heer Jorissen blijft nu er maar aanhangen, dat het plan niet duidelijk is omschreven. Hij is niet op de vergaderingen geweest en in het verslag wordt lang niet duidelijk omschreven, wat daar besproken is. Gevraagd is naar de taak van dat Bureau en toen heb ik veel zaken opgenoemd, die er onder gebracht kunnen worden. Daarmee voor oogen heeft men ze ker al een heele taak voor het bureau weg gelegd. Het argument van den heer Jorissen lijkt me dan ook wel wat gezocht. Hij neme het mij niet kwalijk, maar ik ben niet altijd even hoffelijk. Wat de heer Leinweber opmerkt, is er toch wel eenig verschil. Zoolang niet is terugge komen op onze motie was er voor B. en W. geen enkele reden om de voordracht van den heer Schulte Nordholt terug te nemen. De motie-Hofland c.s. wordt aangenomen met II tegen 6 stemmen. Vóór de heeren: van Esveld, Eysink, Ger ritsen, Hofland, de Kempenaer, Rant, Rij kens, Tromp van Holst, Veis Heyn, v. d. Wal en van Duinen. De Voorzitter: Als gevolg van deze beslissing vervalt ook de sollicitantenlijst, maar ieder is natuurlijk vrij in het uitbren gen van zijn stem. Benoemd wordt daarna de heer J. Schulte Nordholt met 15 stemmen. Twee stemmen waren in blanco uitgebracht. 4. Voorstel van B. en W. tot overname van den benoodigden-grond voor verbree- dinrr van den Ouden Soesterweg. Wordt z. d. en z.h.st. aangenomen. 5. Voorstel van B. cn W. tot overname van eenig particulier terrein in verband met den aanleg van de St. Bonifaciusstraat. Alsvoren. 6. Voorstel van B. en W. tot het inbren gen der gronden aangekocht van Douairière Steenberghe, geb. Bosch van Drakeslein in het 3~ondfcedrijf. De heer Hofland: Ik heb gelezen, dat die grond wordt ingebracht tot een betrek kelijk groote som. Ook zijn ze getaxeerd op verschillende waarden. Maar wat me be vreemd heeft is de uiteenloopende taxatie van 30 tot 116. Daar kan ik nog vrede mee hebben, maar waarom heeft de com missie niet ontwikkeld de gronden waarop die groote verschillen in taxatie berusten Ik geef dan ook in overweging, dit voortaan te doen .Anders moet ik werkelijk er be zwaar tegen maken. De Voorzitter: In de verordening staat hoe de taxatie geschiedt, maar er staat niet in, dat de heeren hun meening moeten motiveeren. Als men de ligging der terrei nen nagaat, ziet men toch direct, dat er ver schil in waarde moet zijn. De heer Hofland: Ja, dat is het niet. Als de heeren zeggen, zoo is onze taxatie, dan kunnen we dat slikken. Maar ik zou toch wel graag de gronden weten. Het is niet voorgeschreven, maar is dat wel noodig. De gronden behooren wij te weten, anders maak ik er bezwaar tegen. De Voorzitter: Eigenlijk heeft de Raad niets anders te doen dan te registree- ren, wat die commissie voorschrijft. Dat klinkt vreemd. Maar we hebben een onpar tijdige commissie en die kunnen we het niet voorschrijven. Het voorstel wordt z.h.st. aangenomen. 7. Voorstel van B. en W. tot verkoop van 4000 M2. grond 1.per M4., gelegen aan den Isseltschenweg aan de N. V. We verijen van D. van Leijden en Zoon te Kro- menie. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 8. Voorstel van B. en W. tot verkoop van 5200 M2. bouwterrein, gelegen tusschen de Vondellaan en Utrechtschen weg voor 2.75 per M2., aan den heer Jhr. B. Eek hout te Bloemendaal. Alsvoren. 9. Voorstel van B. en W. tot aankoop van het perceel Sectie E no. 84 e op Rom- melenburg in het belang der volkshuisves ting. Alsvoren. 10. Advies van B. en W. naar aanleiding van een adres van eenige bewoners van de Krankeledenstraat en Breestraat, i. z. de huisvesting van dakloozen. De heer Leinweber: Ik heb het adres ook onderteekend, niet omdat ik er overlast van heb, maar omdat een gezin onderge bracht is in een vroeger arrestantenhok. Nu weet ik wel, dat er geen woningen zijn te krijgen, maar we hebben de huizen bij den toren gekocht voor verfraaiing. En nu zijn daar die menschen ondergebracht. Dat is geen aanbeveling voor vreemdelingen. We hebben zooveel onbewoonbaar verklaarde woningen. Kunnen die niet worden afgebro ken en nieuwe huisjes worden gebouwd om die menschen onder te brengen. De Voorzitter: Ik kan u niet anders zeggen dan dat we ons best zullen doen. Het voorstel wordt z.h.st aangenomen. 11. Voorstel van B. en W. tot verhóoging van subsidie aan de vereeniging „Ambacht school voor Amersfoort en omstreken". Z. d. en z. h. st. aangenomen. 12. Vaststelling jaarwedden en pensioen grondslagen, leeraren Hooger- en Middel baar Onderwijs. Alsvoren. 13. Vaststelling jaarwedden en pen sioensgrondslagen, leeraren Burgeravond school. Alsvoren. 14. Voorstel van B. en W. lot voorloo- pige vaststelling der Geme enter ekening, dienst 1914. Alsvoren. S—bj De wethouders blijven buiten stemming. 15. Voorstel van B. en W. tot vaststelling der rekening van het Burgerlijk Armbestuur over het jaar 1914. De heer Hofland: Ik heb gelezen, dat het Armbestuur geldjen belegd heeft en nu vind ik voor het innen van een bedrag van 180 aan kosten 2. Dat is toch te veel. De heer Jorissen: Zegelkosten. De heer Hofland: Neen,"daar staat niets van in. Ik heb het goed nagezien. W ethouder VnnEsveld: Dat geld staat op het Grootboek en daar moet iemand voor aangewezen worden om dat te innen. De heer Hofland: En kost dot 2. Wethouder Van Esveld: Ja, dat kan niet anders. Het voorstel wordt z. h. st. aangenomen. Wethouder Van Esveld en de heer Van Kalken blijven buiten stemming. 16. Voorstel van B. en W. tot vaststelling der rekening van het Burger Weeshuis over hr jaar 1914. Z. d. en z. h. st. aangenomen. Wethouder Van Esveld en de heer Tromp van Holst blijven buiten stemming. 17. Advies van B. en W. naar aanleiding van het verzoek van Brouwer, i. z. van beta-- ling van begrafenisrecht. Na een opmerking van den heer Leinwe ber z. h. stemming aangenomen. 18. Voorstel van B. en W. om aan den heer W. J. Fortuijn Drooglever, eervol ont slag te vcrieenen als lid van het Burgerlijk Ar --'irur, overeenkomstig verzoek. Z. d. en z. h. st. aangenomen. 19. Vaststelling 2e aanvullingskohier der Inkomstenbelasting dienst 1915. Alsvoren. 20. Vaststelling schoolgelclkohieren 1915 1916, voor de Hoogere Burgerschool, het GymTim en de openbare lagere scholen A, B, C en D. Alsvoren. 21. Reclames Inkomstenbelasting dienst 19 5. De heer Hofland: Ik heb 21 reclaman ten getpld en die zijn verlaagd tot een be drag van 550. En nu heeft het mij ver wonderd, dat er bedragen zijn van 130 verlaging. Welk systeem staat er voor bij den aanslag? Is er geen systeem? Wordt de be- lastingschroef maar aangedraaid tot de men schen piepen of wordt er behoorlijk onder zocht? Er moet toch iets haperen aan de con trole of aan de wijze van aanslag. Daarom mijn vraag: willen B. en W. bevorderen, dat er zoo juist mogelijk wordt aangeslagen. De Voorzitter: Het belastingvak is zeer moeilijk. Er wordt hier ernstig gewerkt en meermalen wordt hooger aangeslagen dan de eigen aangifte. Natuurlijk is er ook wel eens een misslag. U noemt 130, maar dat is hier een gering deel van den aanslag. Men moet dan ook rekening houden met den geheelen aanslag. Het voorstel wordt z. h. o. aangenomen. 27. Afschrijving Inkomstenbelasting dienst 1915, wegens vertrek of overlijden. Z. d. en z. h. st. aangenomen. Rondvraag. De heer Hofland: Ik heb een schrifte lijke vraag ingediend bij het Dag. Bestuur, in de hoop hier een mondeling antwoord te krijgen. De Voorzitter De heer Hofland heeft gevraagd welke maatregelen zijn genomen inzake de cokesvoorzienïng. B. en W. hebben een onderzoek ingesteld, dat tot de conclusie heeft geleid, dat slechts zij kunnen geholpen worden, die niet in de inkomstenbelasting zijn aangeslagen. De heer Hofland: Met volkomen ne gatie van een ernstig genomen besluit heb ben B. en W. gehandeld. De Raad heeft uit gesproken en B. en W. hebben er mee inge stemd, dat tot een belastbaar inkomen tot 600 cokes zou verstrekt worden. Er was geen onderzoek noodig. De Raad heeft besloten tot een belastbaar inkomen van 600. Een groot aantal men schen zijn nu teleurgesteld. Ik heb dat her haaldelijk besproken, maar men heeft een voudig gedaan of er niet over was gespro ken. Den grooten voorraad heeft men ver kocht aan contractanten, zonder zich te be kommeren om de smalle beurzen. Is dat nu een houding tegenover den Raad? B. en W. hebben het besluit van den Raad uit te voe ren. Is er geen cokes genoeg, dan moet men gaan koopen, misschien wel bij de lui, waar aan men eerst verkocht heeft. Men trekt zich er eenvoudig niets van aan. Daar treft weer die hardheid en minachting voor den arbeid. Dat is een gevolg van een levensbeschouwing. Dat weet ik wel. Maai waar hier een besluit is genomen, moeten B. en W. dat uitvoeren. Zooals ik hier ge sproken heb, wordt ook gesproken door de arbeiders. Men telt ons niet, men houdt geen rekening met ons. De heer Gerritsen: De heer Hofland vond indertijd het voorstel zeer mooi, maar ik vond het niet mooi. Geen mud cokes kon met dat voorstel worden verkocht aan dhde- ren. Ik heb toen al gewaarschuwd en daarom heb ik gezegd, wend u tot een consortium tot het Steuncomité. Een belastbaar inkomen van 600 was te hoog. De menschen, die er even boven komen, zouden meer belasting betalen voor de anderen. Men had mijn voor stel moeten aannemen, want wat de heei Hofland wil, zooveel produceert onze heele gasfabriek niet De Voorzitter: Ik moet even aan het voorstel herinneren. Er zijn geen bedragen genoemd. Er zijn 1745 aanvragen ingeko men. Dat hadden we niet verwacht en wé moesten overwegen wie het eerst geholpen moesten worden. En we dachten de 100Ö menschen, die niet in de belasting zijn aan» geslagen. De heer Hofland: Wat hadden we nu gekregen met het voorstel van den hee» Gerritsen. Financieel was dat op hetzelfdê neergekomen^ Maar door het te laten aan dé

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 3