BINNENLAND. f)e namen der militaire doctoren, die bij het Scnandaal betrokken zijn, worden nog strikt geheim gehouden. Het centrum van het bedrog was een tij delijk hospitaal te Neuilly, waar een zekere ür. Lombard de leiding had. Het was daar In het hospitaal voor de rijke cliënten (men begrijpt, dat de gaarne van dienst vrijge stelde eenige lapjes van 1000 fr. had neer jte leggen) een fideele inrichting. Aan de rij-e gastmalen vloeide de champagne 'joverda g. Het couvert was gemiddeld 50 fr. Achille Lombard, de leider van het schan dalig bedrijf, is een man van 46 jaar, lid ,vr vele philantropische instellingen en 6inds eenige jaren leeraar aan het Instituut médical en zeer populair in het arrondisse ment van Sceaux. Te Parijs heeft hij vele .vrienden en hij moet zeer gefortuneerd zijn. .Onderzoek en arrestaties deuren nog steeds voort, zoodat het complot zeer wijd vertakt Schijnt te zijn. Uit de Pers. Kamers van Koophandel. fn het „Tijdschrift" van de „Maatschappij van Nijverheid" bepleit mr. W. Elink Schuur man eenige verbeteringen in het wezen der Kamers van Koophandel en Fabrieken. Hij betoogt, dat, volgens een algemeen ge voelen, de instelling van Kamers van Koop handel een teleurstelling is geweest, meer in 't bijzonder van die buiten de gemeenten Amsterdam en Rotterdam. Na gewezen te hebben op de wenschelijk- heid, dat bij de verkiezingen burg. en weth. worden uitgeschakeld, bespreekt hij de po sitie van den secretaris. De schrijver zou wenschen, dat in het vervolg bij voorkeur tot secretaris zullen gekozen worden zij, die: a. een academischen graad hebben verwor ven, of b. diploma als accountant bezitten, of c. gedurende minstens drie jaar lid zijn geweest eener Kamer van Koophandel. Ver volgens wenscht de heer Elink Schuurman, dat de financieele band, die de gemeente en Kamer van Koophandel nu verbindt, ge slaakt zal worden. Cp een bizondere zaak wijst de schrijver aan het slot van zijn beschouwingen, waar hij den wensch uitspreekt, dat de Kamers in 't vervolg weer met het publiek in contact tullen komen. „Een middel, om hierin tegemoet te ko men", schrijft hij, „zou daar, waar een Openbare Leeszaal bestaat, gelegen kun nen zijn in het ter lezing leggen van daar voor geschikte stukken. Een ander middel schijnt het postkantoor te kunnen worden. De vestibule van een postkantoor is bij uitstek geschikt voor het doen van aan kondigingen en mededeelingen, omdat al daar dagplijks honderden mannen van za ken óf zelf komen óf iemand van htm per soneel heen zenden, aan wien zij opdracht kunnen geven te rapporteeren, wat de Kamer van Koophandel aankondigt. „Het zou daarom niet verwerpelijk zijn, zoo art. 3 van het reglement aangevuld werd met een tweede lid, ongeveer aldus luidende: „Tn het postkantoor van de plaats wTaar de Kamer gevestigd is, wordt haar gelegenheid gegeven, aan het publiek de daarvoor hanrs inziens in aanmerking ko mende mededeelingen bekend te maken." „In de toekomst kan men zich dan met eenige fantasie nog een onbekrompen toe passing van een dergelijke bepaling den ken; het is niet uitgesloten, dot de Kamer, waar het mogelijk is, in de haar verleende ruimte haar aankondigingen en mededee lingen weet te doen uitdijen tot een show. Zij zal er met wat goeden wil ten minste zekerlijk toe kunnen geraken; dat een zekere r. unite, liefst een deel van de voor het publiek bestemde hal, wordt inge richt, zoodat een bezoeker van het post kantoor daar vrij rustig eenige oogenblik- ken kan vertoeven; die ruimte zij in open gemeenschap met de hol en toch daarvan afgescheiden; het is te bereiken, doordat eenige verhooging aangebracht wordt, of door e°n balie, of door een andere passen de or^ossing, door een architect aange- ge ven „Tot de inrichting behoore: 1. een muur console met een adresboek, d«t ten on rechte in onze postkantoren nooit ter raad pleging wordt neergelegd, en dat toch, voor wie op reis is, bereikbaar moet zijn; 2. een tafel, als leestafel ingericht, met een paar stoelen; 3. een bord om aankondigin gen aan te plokken; 4. de aanduiding dat dit alles aan de Kamer van Koophandel to-^hoort en het adres van haren secre taris. „Deze zal er voor te zorgen hebben, dat nu en dan de bezoekers van het postkan toor int de plaats zelve in de inrichting iets aantreffen, dat voor hen belangrijk is, een verslag, een grafiek, een nieuwe wand kaart, een prijsvraag, een nieuw boek, de oar.kondiqïng van een congres, van een le zing, of bclangriike vergadering in een na burige plaats, enz. enz. Berichten. De Staatscourant van Dinsdag 26 Oc tober bevat o.m. de volgende Kon. beslui ten eervol ontslagen uit den militairen dienst met pensioen de kolonel der infanterie B. 'J. Land op verzoek eervol ontslagen A. Hakkert lis directeur van de Rijkswerkinrichting te rfoorn, en benoemd als zoodanig J. G. Mil liard, thans directeur van de Strafgevange nis te Alkmaar benoemd tot -bureel-ambtenaar bij den Rijks-Waterstaat 3e klasse E. J. M. Heij- mans te Utrecht nenoemd tot directeur van bet postkan- Joor te Maastricht P. de Roock, thans te Helder. herbenoemd tot voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverzekering te Nij- kerk, H. A. Nab, ie Nijkerk; herbenoemd tot plaatsvervangend voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallen- verzekering te Nijkerk, G. Beeraink, te Nijkcrkj benoemd tot plaatsvervangend voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverze kering te Stad-Vollenbove, J. J. Creutzberg, predikant te Blokzijl benoemd tot plaatsvervangend voorzitter der plaatselijke commissie voor de ongevallenverze kering tc Heerde, E. van Deiden, to Voassen, gemeente Epe. Dc STelasiing-vcorotcllen. De Belasting-voorstellen, ontworpen door den minister van Financiën, zijn thans bij de Tweede Kamer ingediend. In het wetsontwerp, - waarbij de grondslagen van het stelsel van 's Rijks belastingen opnieuw worden vastgesteld, zijn opgenomen de volgen de heffingen: A. Zakelijke Belastingen. 1. Qnder den naam van grondbelasting wordt van de ongebouwde en gebouwde eigendommen een jaarlijksche belasting geheven van vier per duizend van hun belastbare waarde. De belastbare waarde wordt gesteld: voor on gebouwde eigendommen op de verkoopwaarde; voor gebouwde eigendommen op de som waar voor zij tegen brandschade zijn verzekerd of, in dien zij niet of voor een te lage waarde verze kerd zijn, op den kostenden prijs, zonder aftrek wegens waardevermindering. [De belasting naar de belastbare op brengst wordt dus vervangen door een be lasting naar de waarde.] 2. On der naam van „dividend- en tantième belasting" wordt van de binnen het Rijk geves- j tigde naamlooze vennootschappen, commandi- taire .vennootschappen op aandeelen, coöpera- j tieve en andere vereenigingen en onderlinge ver- zekering-maatschappijen een belasting geheven van zes en een half ten honderd van het bedrag harer uitdeelingen. 3. Onder den naam van „effccten-lasting" wordt i een jaarlijksche belasting geheven over de waarde van effecten en van schuldvorderingen, voortspruitende uit geldleening. Zij bedraagt, behoudens de in de wet op de effectenbelasting gestelde uitzonderingen: wegens buitenlandsche effecten en schuldvor- derihgen ten laste van in het buitenland wonen den of gevestigden I van elke geheele som van 1000 wegens alle andere effecten en schuldvorderin gen 0.50 van elke geheele som van 1000. Schulden worden, behoudens de in de wet op de effecten-belasting gestelde uitzonderingen, niet afgetrokken. Geen belasting is verschuldigd wegens aan deelen in binnen het Rijk gevestigde naamlooze vennootschappen, commanditaire vennootschap pen op aandeelen, coöperatieve en andere ver eenigingen en onderlinge verzekeringmaatschap pijen, die in het vorige belastingjaar zijn aan geslagen in de dividend- en tantième-belasting of bij de Wet op de dividend- en tantième belasting 1916 van die belasting zïjn vrijgesteld. [Bij deze effecten-belasting wordt niet ge rekend met de opbrengst van het vermogen in portefeuille, maar met dit vermogen zelf.] B. Persoonlijke belastingen naar inkomen en vermogen. 1. Onder den naam van „inkomstenbelasting" wordt een jaarlijksche belasting geheven van de natuurlijke personen die binnen het Rijk wonen, alsmede van de niet binnen het Rijk wonende of gevestigde personen en lichamen, die de wet op de inkomstenbelasting aanwijst. 2. Ter aanvulling van de inkomstenbelasting wordt onder den naam van „vermogens-belas ting" een jaarlijksche belasting geheven van ieder, die binnen het Rijk woont. Deze belasting is niet verschuldigd, indien het vermogen, op gevat en berekend naar de bepalingen der wet op de vermogensbelasting, minder bedraagt dan 16.000. Zij bedraagt 0.60 van elke geheele som van 1000, indien het vermogen 30.000 of meer bedraagt. Van vermogens van 16.000 of meer, doch minder den 30.000 is een ver minderde belasting ver-^.uldïgd. 3. Onder den naam van „pensioen-belasting" wordt als bijdrage in de kosten van de toekenning van ouderdomsrenten een jaarlijksche belasting ge heven van de natuurlijke personen, die belasting plichtig zijn naar de bepalingen van hoofdstuk I der Wet op de Inkomstenbelasting 1914. Deze belasting wordt geheven volgens de Wet op de Pcnsiocnbelasting 1916. Zij bedraagt één ten honderd van het zuiver inkomen, bepaald volgens de Wet op de Inkom stenbelasting 1914. 4. I Onder den naam van „weergeld" wordt als bijdrage in de kosten van 's Lands verdediging een jaarlijksche belasting geheven van de inge zetenen des Rijks, die aan de inkomstenbelasting of aan de vermogensbelasting zijn onderwor pen en die niet tot de zee- of landmacht be- hooren. Deze belasting wordt geheven volgens de Wet op het Weergeld 1916. Zij bestaat voor elke volgens die wet gevormde groep van belasting plichtigen uit een vast aantal opcenten op den aanslag in de inkomsten- er in de vermogens belasting. 5. Onder den naam van „vlootbclasting" wordt als bijdrage in de kosten van de vloot, inzonder- heid voor zoover deze strekt tot verdediging van Nederlandsch-Indié, een jaarlijksche belasting ge heven naar de waarde van het vermogen en naar het zuiver inkomen van de natuurlijke personen, die belastingplichtig ziin volgens de bepalingen van Hoofdstuk I der Wet op de Inkomstenbe lasting 1914, met dien verstande, dat vermogens van minder dan 51.000 en zuivere inkomens anders dan uit vermogen van minder dan 5000 buiten de belasting vallen. Deze belasting wordt geheven volgens de Wet op de Vlootbelasting 1916. In het heffingstarief d'" v/et wordt voor beide onderdeelen dezer be lasting het stelsel van progressieve heffing ge volgd. Bij de vaststelling der bedragen, waarover deze belasting wordt geheven, blijven het binnen bet Rijk gelegen onroerend vermogen en de inkom sten uit dat vermogen buiten rekening. 6. Onder den naam van belasting van de doode hand" wordt een jaarlijksche belasting geheven van de instellingen van de doode hand, welke binnen het Rijk zijn gevestigd, alsmede van de buiten het Rijk gevestigde instellingen, die den eigendom hebben van- of eenig zakelijk recht van vruchtgenot hebben op: a. binnen het Rijk gelegen onroerende goederen, b. kapitalen, inge schreven op een der Nederlandsche grootboe- ken, c. vorderingen, waarvoor goederen of kapi talen, als genoemd onder letters a en b, of zake lijke rechten op goederen van dien aard ver bonden zijn. Deze belasting wordt geheven volgens de Wet op de belasting van de Doode Hand 1916. Zij bedraagt drie per duizend ven de waarde van het vermogen der instellingen, genoemd in het eerste lid van artikel 1 der Armenwet en zes per duizend van de waarde van het vermogen der overige instellingen, voor zoover deze niet van de belasting zijn vrijgesteld. De opbrengst van de belasting der instellin gen, genoemd in het eerste lid van artikel 1 der Armenwet strekt tot bijdrage in de kosten van de involiditeits- en de ziekte-verzekering. 7. Onder den naam van „successiebelasting" wordt geheven a. een recht van successie van de waarde van al wat geëerfd of verkregen wordt uit den boe del van een ingezetene des Rijks door zijn overlijden b. een recht van overgang van de waarde van alle onroerende zaken, binnen het Rijk ge legen of gevestigd, welke door erfenis, legaat of schenking worden verkregen van iemand, die niet is ingezetene des Rijks c. een recht van schenking van de waarde van al wat door schenking wordt verkregen van een ingezetene des Rijks. Voor de heffing van het recht van successie wordt al wat tengevolge van het overlijden van een ingezetene des Rijks krachtens een over eenkomst van levensverzekering wordt verkre gen, geacht door diens overlijden uit zijn boedel le zijn verkregen. Bij het tarief van het recht van successie, waarbij rekening wordt gehouden met den graad van bloedverwantschap of met het bestaan heb ben van een huwelijk tusschen erflater en erf genaam of verkrijger, alsmede met de omstan digheid of al dan niet kinderen uit het huwelijk zijn verwekt of afstammelingen daarvan aanwe zig zijn, wordt het stelsel van progressieve hef fing naar gelang van de grootte van ieders ver krijging gevolgd. Het recht van schenking wordt, wat het be- diag betreft, met het recht van successie gelijk gesteld. Deze belasting wordt geheven volgens de Successiewet, behoudens de daarin gemaakte veranderingen. C. V erkeersbelastingen. a. Belastingen op het rechts verkeer. Onder den naam van „registratierecht" wordt geheven: 1. een vast recht van 0.30 van huiselijke papieren en van 1.50 van andere akten waarop geen evenredig recht verschuldigd is; van onderhandsche akten wordt het recht van 1.50 niet geheven, indien zij ter registratie worden aangeboden binnen drie maanden nadat zij zijn opgemaakt; 2. een evenredig recht: a. op de akten houdende overdracht onder be- zwarenden titel van onroerende zaken, binnen het Rijk gelegen of gevestigd, ten bedrage van 2 Yi ten honderd van de verkoopwaarde; dit recht wordt, volgens de regelen bij de wet gesteld, verminderd voor overdrachten binnen bepaalde termijnen na de heffing van recht van overdracht, alsmede voor overdrachten van eigendommen van kleine waarde; b. op de akten van oprichting van binnen het Rijk gevestigde, naamlooze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandeelen en andere vennootschappen of vereenigingen, wel ker kapitaal geheel of ten deele in aandeelen is verdeeld, ten bedrage van 2% ten honderd over het gestorte bedrag van het kapitaal der ven nootschap of vereeniging; c. ter zake van openbare verkoopingen van roerende zaken, ten bedrage van ten hon derd van het gezamenlijk bedrag der koopprij zen met de lasten, 2r Onder den naam van „zegelrecht" worden ge heven: 1. een belasting naar de oppervlakte van het- papier van de in de zegelwet genoemde stuk ken; 2. vaste rechten van verschillende in de zegel wet genoemde stukken; 3. vaste rechten van polissen van verzekering, naar gelang van den aard en het bedrag der verzekering; vost of evenredig recht van wissels en onder handelspapier, naar gelang van den ter mijn van betaalbaarstelling daarvan; 5. een evenredig recht van bewijzen van huur en verhuur; 6. een. evenredig recht van effecten; 7. een evenredig recht van nota's van make laars en commissionairs in effecten (beurshelas- ting). b. Belastingen op het goederen verkeer. 1. Onder den naam van „invoerrecht" wordt een belasting geheven van de goederen bij de wet op het invoerrecht vermeld, welke in het Rijk in het vrije verkeer worden ingevoerd. 2. Onder den naam van „statistiekrccht" wordt een belasting geheven van goederen, welke in het vrije verkeer worden ingevoerd, alsmede van goederen, welke uit het vrije verkeer worden uitgevoerd. Het statistiekrecht wordt geheven volgens de Wet op het Statistiekrecht 1916. Het bedraagt één per duizend van de waarde der goederen, waarover het wordt gegeven. D. Verteringsbelastingen. 1. Onder den naam van „personeele belasting" v/ordt een jaarlijksche belasting geheven naar de volgende grondslagen lo. huurwaarde; 2o. meubilair; 3o. dienstbo den; 4o. paarden; 5o. motorrijtuigen; 6o. plei- ziervaartuigen; 7o. biljarten. Deze belasting wordt geheven volgens de wet van den 16en April 1896 Staatsblad nr. 72, tot regeling van de personeele belosting, behoudens de in die wet gemaakte veranderingen. [De Memorie van Toelichting vestigt er de aandacht op, dat de^grondslag aaur- waarde in dit ontwerp tot de woo n-h u i- z e n wordt beperkt; dus niet winkels, kan toorlokalen, hotels en koffiehuizen betreft. De nieuwe grondslag „biljarten" is, voor zoover betreft biljarten in koffiehuizen, die de groote meerderheid uitmaken, opgeno men met de bedoeling, dat de belasting plichtige koffiehuishouders de biljart-belas ting niet zeiven zullen drogen, maar haar op de biljartspelers zullen verhalen.] 2. .Onder den naam van „plaotskaorienbel&ï.'ing" wordt een belasting geheven van de plaatsbewij zen op spoor- en tramwegen en andere bij de wet op de plaatskaartenbelasting, wélke bij deze v/et behoort, genoemde openbare middelen van vervoer. Deze belasting bedraagt Id ten honderd van hot bedrag van het plaats bewijs dei le klasse; 8 ten honderd van het bedrag van het plaats bewijs der 2e klasse; en 3 ten honderd van het bedrog van het plaatsbewijs der 3e klasse van een der groote spoorwegen. j Abonnementskaarten voor arbeiders en voor schoolgaande kinderen, alsmede de in de wet op de plaatskaartenbelasting aangewezen vrij kaarten zijn van de belasting vrijgesteld. Het bedrag der belasting van de plaatsbewij- 1 zen op de overige openbare middelen van ver- i voer wordt in aansluiting aan dat van de plaats bewijzen op de groote spoorwegen bepaald. De opbrengst dezer belosting strekt tot af schrijving op het kapitaal dat de Staat bij ntas- i ting der spoorwegen, volgens de ovcreenkom- j sten met de spoorweg-maatschappijen, bekrach- tigd bij de wet van 22 Juli 1890, Staatsblad nr. I 134, aan die maatschappijen zal hebben te ver- góeden. Deze belasting wordt geheven volgens de Wet op de Plaatskaartenbelasting 1916. 3. Accijnzen. 1. Op den wijn, ten bedrage van vier en twin tig gulden per hectoliter. Deze accijns wordt geheven volgens de wet van 20 Juli 8170, Staatsblad nr. 127, behou dens de in die wet gemaakte veranderingen. 2. Op het gedistilleerd, ten bedrage van ne gen en negentig gulden per hectoliter gedistil leerd ter sterkte van vijftig percent. Deze accijns wordt geheven volgens de wet ten van 20 Juni 1863, Staatsblad nr. 62 en van 1 Mei 1863, Staatsblad nr. 47, behoudens de in die wetten gemaakte veranderingen. 3. Op het bier, dot hier te lande vervaardigd wordt, ten bedrage van zestig cent per hectoli ter wordt bij VJy7° Celsius, voor ieder hon derdste, Waarmede de dichtheid der vloeistof de eenheid van dichtheid, zijnde die van zuiver wa ter bij dezelfde temperatuur, te boven gaat. Deze accijns wordt geheven volgens de Bier- wet 1916. 4. Op de tabak, ten bedrage van tien ten hon derd van den kleinhandelsprijs van sigaren, si garetten, rooktabak, pruimtabak en snuif. Deze accijns wordt geheven volgens de Ta bakswet 1916. 5. Op de sinker, volgens de wet van 29 Juni 1897, Staatsblad nr. 63, behoudens de in die wet gemaakte wijzigingen. 6. Op het geslacht, ten bedrage van tien ten honderd von de waarde van het geslacht wor dende vee, dat volgens de Geslachtwet onder de belasting volt. Deze accijns wordt geheven volgens de wet van 2 Augustus 1822, Staatsblad nr. 31, behou dens de in die wet gemaakte wijzigingen. 7. Op het zout, ten bedrage van drie gulden per 100 kilogram. Deze accijns wordt geheven volgens de wet van 27 September 1892, Staatsblad nr. 227, behoudens de in die wet gemaakte wijzigingen. 4. Onder den naam van „speelkaartenbelosting" wordt geheven een belasting van de speelkaar ten ten bedrage van vijf en twintig cents voor spellen van 32 kaarten of minder en vijftig cents voor alle andere. 5. Onder den naam van „belasting op de gouden en zilveren werken" wordt van deze werken een belasting geheven, ten bedrage van dertig gul den per hectogram goud-alliage en een gulden vijftig cents per hectogram zilver-alliage. 6. Onder den naam van „voomamenbelasting" wordt een belasting geheven wegens: a. toeken ning van meer don één voornaam aan een kind bij de aangifte der geboorte; b. latere bijvoeging of verandering van voornamen; en voorts we gens verandering van den geslachtsnaam of bij voeging van een of meer namen aan den ge slachtsnaam. [Het „mijnrecht" is in dit ontwerp niet opgenomen, omdat dit niet te beschouwen is als een belasting in engeren zin, maar els een retributie voor de vergunning tot „mijnexploitatie".] De dag waarop de verschillende wetten tot re geling of herziening der genoemde belastingen, voor zoover die wetten niet reeds in werking zijn, in werking zullen treden, wordt voor elk dier wetten afzonderlijk hetzij in of krachtens de wet zelve, hetzij bij kon. besluit bepaald. Elke thans in werking zijnde belastingwet blijft onveranderd van kracht totdat de wet, wel ke haar wijzigt of doet vervallen, in werking zal zijn getreden. Op den suikeraccijns, gelijk deze in hoofdsom is vastgesteld bij art. 39 der Leeningswet 1914, worden ook na het jaar 1917, zoolang het Lee- ningsfonds 1914 uitgaven zal hebben, twintig opcenten geheven. Van de opcenten van de Leeningwet 1914 zijn in dit ontwerp alleen die op den suiker- accijns behouden en dat wel om vast te hoa- den aan de bedoeling, die van den aanvang heeft voorgezeten, dat, ondanks de groote behoeften der schatkist, de suikeraccijns niet alleen op het papier, maar ook in wer kelijkheid zal worden verlaagd, zoodra de dienst der leening 1914 de heffing van op centen op dezen accijns niet meer zal vor deren. Tot dekking der uitgaven van het Leenings- fonds 1914 wordt, zoolang dat fonds uitgaven zal hebben, van de opbrengst der volgende 'be lastingen aangewezen het achter elke daarvan vermelde gedeelte van de grondbelasting, de -effectenbelasting, de dividend- en tantième-belasting, de -inkom stenbelasting, de vermógensbelasting, de perso neele belasting, den accijns op het zout en den accijns op den wijn elk een zesde gedeelte van de successiebelasting, het registratierecht en den accijns op het gedistilleerd, elk een elfde gedeelte. Het bepaalde omtrent het Leeningsfonds treedt voor elk der genoemde belastingen in werking met den dag, waarop de wet tot rege ling of tot herziening dier belasting, welke bij deze wet behoort, in werking treedt. Ten aanzien van den accijns op het zout treedt het in wer king op den Isten Mei 1917. Telkens wanneer ten aanzien van een dier be lastingen het bepaalde in werking treedt, ver valt hetgeen in de artikelen 34 tot en met 37 van de Leeningswet 1914, ten aanzien van de hef fing van opcenten op die belasting op een on derdeel dier belasting is bepaald. iWanneor do wet tot regeling of herziening van een der genoemde belastingen, waaroj I krachtens de Lcc-ningswet 1914 opcenten wor» j den geheven, niet vóór of op 1 Januari 1918 h werking treedt, blijft ten aanzien van die belas ting hetgeen in de artikelen 34 tot en met 37 van de Leeningswet 1914, ten aanzien van de heffing van opcenten op die belasting of op een onderdeel dier belasting is bepaald, ook na het jaar 1917 van kracht, tot op den dag bedoeld in het tweede lid van dit artikeL Van den len Mei 1917 af totdat de heffing der grondbelasting zal geschieden volgens de wet op de grondbelasting 1916 ontvangt het Leenings- fonds T9I4 een uïtkeering uit 's Rijks schatkist ten bedrage van 125.000 per maand. Deze wet kan worden aangehaald als „Wet op het Belastingstelsel 1916". De verwachte opbrengst der nieuwe belastingen. Als bijlage is aan de Memorie van Tockchting toegevoegd een vergelijking van de geraamde opbrengst der bestaande met die der voorge stelde belastingen. Daaraan is het volgende ontleend De zakelijke belastingen (grondbelasting, divi dend- en tantième belasting en effcctenbelas- ting) worden volgens het ontwerp geraamd te zullen opbrengen ongeveer f 40 millioen, ter wijl de geraamde opbrengst van grondbelasting en dividend- en tantième-belasting volgens de Middelenwet 1916 bedraagt ruim f 21 millioen. De persoonlijke belastingen naar inkomen en vermogen (inkomstenbelasting, vermogensbelas ting, pensioenbelasting, weergeld, vlootbelasting, belasting van de doode hand en successiebelas ting) worden geraamd op ruim f 80 mill'oen, terwijl voor 1916 voor inkomstenbelasting, ver mogensbelasting en successiebelasting ruim f 43 millioen wordt geraamd. De verkeersbelastingen (registratierecht, ze gelrecht en hvpotheekrechten) worden volgens het ontwerp geraamd op ruim f 20 millioen. Volgens de Middelenwet 1916 zouden zij opbren gen bijna f 16 millioen. De verkeersbelastingen (invoerrechten en sta tistiekrecht) worden op ruim f 21 milioen ge raamd, terwijl de invoeTec^+en voor -1916 waren geraamd op ruim f 17 millioen. De verteringsbelastingen zijn verdeeld in dri« groepen a. personeele belasting en plaatskaartenbelas ting. Deze worden geraamd te zullen opbrengen ruim f 18^ millioen, terwijl de personeele belas ting voor 1916 was geraamd op ruim f 14 mil lioen; b. accifnzen (suiker, wijn, gedistilleerd, zoul bier, tabak en geslachti) moeten volgens het ont werp geramen^'ik on^ren^en ruim f 76 millioen. Voor 1916 was geraamd (netuurlijk zonder de tabaksbelasting) f 63 millioen; c. speelkaartpnbelasting, belasting op gou den- en zilveren voorwerpen en voomamenbe lasting zijn tezamen geraamd op f 1,740,000. terwijl voor 1916 voor de gouden- en zilveren werken f 520.000 wos geraamd. De opbrengst van de nieuwe belastingen wordt als volgt geraamd Effectenbelasting f 3,000,000. Pensioenbelasting 12,000,000. Weergeld 4,000,000. Vlootbelasting 6,000,000. Belasting doode hand 2.606 600. Statistiekrecht n 3,000,000. Plaatskaartenbelasting 2,000,000. Tabaksbelasting 6,000,000. Speelkaartenbelosting 200.000. Voomamenbelasting 500 000. De totale opbrengst van alle belastingen in hoofdsom en opcenten wordt volgns het ont werp geraamd op 263.641.600, terwijl voor 1916 was geraamd 202.509.700, zoodat dc meerdere belastingopbrengst zal bedragen 61.000.000. Staatsleening 1914. De minister van financiën maakt bekend, dat tot en met 23 dezer uit de opbrengst der Staatsleening 1914 aan provinciën en ge meenten uit 's Rijks schatkist rentedragende voorschotten zijn toegezegd tot een geza menlijk bedrag van ƒ6,011,525, waarvan per saldo was uitbetaald of betaalbaar ge steld een totaal bedrag van ƒ3,851.625. j Mr. R e g o u t. Bij de familie te Den Haag van mr. Regout, tijdelijk gezant bij het Vaticaan, is gisteren telegra- fisch bericht ontvangen, dat de ernstige toe- st" -> d~n -—*>■» Terd is. Mevrouw Regout en haar zoon zijn thsr.s te Rome aangekomen. H. vanLokhorst. In den ouderd- van 77 jaar is te 's-Gravenhage overleden de heer H. van Lokhorst, oud-chef van den geneeskundigen dienst N. O. I., ridder in de orde van den Nederlandschen Leeuw. J. G. vanRenterghem. Te Den Haag is overleden in den ouderdom van 74 jaren de heer J. G. van Renterghem, oud- ingenieur der Staatsspoorwegen. Nederland en de oorlog# De bemiddelingsactie. Het bestuur van de S. D. A. P. heeft, naai Het Volk meldt, besloten, in een adres aan de regeering adhaesie te betuigen aan het streven van den Anti-Oorlogsraad, om de regeeringen der neutrale landen te bewe gen zich voor te bereiden, teneinde op hef geschikte oogenblik het initiatief te kunnen nemen om in den wereldoorlog bemiddelend op te treden. Uitvoerverbod. 1Bij Koninklijk besluit van 22 October Is de uitvoer van vlas verboden. De melkvoorzienKng. Zaterdagmiddag heeft er in. Den Haag an dermaal een vergadering plaats gehad tus schen de besturen van de Melk-, Kaas- en Botervereenigingen over het onderwerp melkvoorziening. Ook de Rijkscommissies van Toezicht op deze Vereenigingen waren bij deze vergadering tegenwoordig. De bestuurders der Kaas- en Boterveree nigingen verklaarden zich eenparig bereid ook te willen medewerken aan de melkvoor ziening, d.w.z. zorg te dragen, dat er in de groote steden voldoende melk aanwezig zal zijn. Minder eenstemmig waren deze be stuurders het echter aangaande de vraag der kostena Enkele waren er die het inderdaad

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 2