I?ar het laad va» lislofte!
N° 112
14de Jaar^ng.
Maandag 8 November 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Weekkroniek.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
r
ABONNEMENTSPRIJS:
Pei 3 maandea voor Amersfoort t: f
Idem franco per post
Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) -
Afzondorlijko nummers
Wekelijks bijvoegsel nde Ho'llandsrho Iluisvrouu?' (onder redactie
van Théróse van Hoven) per 3 mncl. 50 cis.
Adv crtentiën gelieve men liefst vóór 11 uur, familie»
advertenties en beriohton vóór 2 uur in te zenden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTR AAT 1.
Interconim. Telefoonnummer 56.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN:
Vnn 1—regelt.. f 0.50.
Elke rogel meerO.IC)
Dionstnnnbiodingen 25 cv ills bQ vooruitbetaling.
Grooto lettors naar plaatsruimte.
Voor handol en botiryf bestaan toor vuordoolige bepalin"oi
tot bet herhaald adverteoron in dit 131ad, bij abonnoinont.
Eone circulaire, bovattondo do voorwuanlon, wortll op
aanvraag toogozonden.
Een gevaarlijk paladijn. Scha-
cherpolitiek. Een vruchtbaar Ka
binet. Het roode spook is slechts
eenspook.
Bij het onderzoek der Staatsbegrooting in
de nl'deelingen der Tweede Kamer werd „al
gemeen betreurd, dat enkele organen der
pers niet schijnen in te zien van hoe groot
belang handhaving der neutraliteit voor ons
land is. De betreurenswaardige uitingen, wel-
ke hiervan deden blijken, hebben zeer wei-
rig bijval gevonden maar in het buitenland
werden ons land en de regeering herhaalde
lijk daarnaar beoordeeld'
Het is duidelijk dat deze opmerkingen ge
richt zijn aan het adres van hel dagblad 'De
telegraaf en het weekblad De Toekomst.
Er is inderdaad ernstige grond tot ont-
emming over dat dagblad. Ook onze per
soonlijke sympathieën zijn met de geallieer
den, maar boven persoonlijke sympathieën
gaat ons het belang dos lands. Bij de Tele
graaf schijnt het wel eer.s juist omgekeerd
te zijn.
Dat dit blad alle objectiviteit mist, dat het
in eenzijdigheid niet onderdoet voor het
meest chauvinistische Fransch of Engelsch
persorgaan zóó, dat het voor 'n Holland-
sche vertaling daarvan zou kunnen door
gaan dat alles kan ons desnoods onver
schillig laten. Maar dat het dikwijls over de
Nederlandsche regeering schrijft, zooals
geen buitenlandsch blad, dat op goede ver
standhouding met ons prijs stelt, schrijven
zou, dat geeft een gevoel van wrevel, van
weerzin bijna..
Het klinkt toch wel heel zonderling, slui
tend ja, 'n in Nederlandsch kleed verschij
nende courant te hooren constateeien, dat
onze regeering steeds duidelijker toont
Duitschland te bevoordeelen; of te hooren
insinueeren: onze met de smokkelaars zoo
meevoelende regeering!"
'n Courant kan toch wel de belangen van
'n zekeren Staat verdedigen en de publieke
opinie tegen 'n anderen opzetten, zonder
nog als het ware te zoeken naar casus belli,
of tekortkomingen onzer regeering, welke
zoo- gemakkelijk daartoe opgeblazen kunnen
worden. In oorlogstijd moet men zéér
voorzicniig zijn met het verdachtmaken der
eigen regeering en oorlogszuchtigheid mag
niet zoover gaan dat men een der mogend
heden bijna verlokt haar in zulke tijden sterk
ontwikkelde bemoeizucht ook tol ons land
uit te strekken. Soms doet de Telegraaf-
lecluur ons waarlijk denken aan rapporten
van 'n vreemden spion aan z'n regeering.
Als er zulke spionnen hier te lende zijn,
zullen zij in elk geval dankbaar gebruik ma
ken van de Telegraaf-„onlhullingen."
Wij mogen niet twijfelen aan de belange
loosheid, de eerlijkheid en onafhankelijkheid
van de Telegraaf, maar het komt ons niette
min, zacht gezegd, zeer on-Nederlandsch
voor zich in die mate op z'n persoonlijke
sympathieën te laten gaan.
We zijn dan ook over de Telegraaf nog
slechter te spreken dan over d& Toêkomst en
onze lezers weten hoe wij over dat Duitsche
weekblad-in-hoïfandsche-taal denken. The
Telegraph geeft ons schier dagelijks erger
nis, de Tökomst doet het maar eens in de
week. Ziedaar reeds één verschil. Bovendien
wordt dat weekblad volgeschreven door pro
fessoren en wanneer professoren zich met
dingen van de praktijk gaan bemoeien,
heeft men dodelijk neiging hen niet au séri-
eux te nemen.
Het komt ons ook voor dat de Teiegraaf
haar clocl verre voorbij streeft. De meest
anti-Duitsche Nederlander kan tenslotte niet
verdragen, dat een courant, zij het misschien
zonder het te bedoelen, de neutraliteit der
Nederlandsche regeering verdacht maakt in
het" buitenland. We kennen dan ook velen,
wiesr sympathie met dë geallieerden is, cloch
die het bedrijf van de Telegraaf verafschu
wen. En als de Telegraaf tot haar taak mocht
hebben propaganda te voeren voor de zaak
der geallieerden, dan kwijt zij zich daarvan
wel zeer tactloos.
Men vangt geen vliegen met gal en azijn.
Wij die dagelijks met vrije en geinterneei-
de Belgen verkeeren, weten dat er zelfs ve
len hunner zijn, die de Telegraaf ja wel met
zeker genoegen lezen, maar om de waarheid
te vernemen, toch de voorkeur geven aan de
Nieuwe Rotterdammer, welke, al staat zij dan
ook in pro-Duitsche reuk, in de eerste plaats
onverdacht-Nederlandsch is en hare, moge
lijke, germanistische sympathieën met meer
handigheid verbergt dan de Telegraaf hare
tegengestelde gevoelens afficheert.
Door haar fanatisme schaadt de Telegraaf
de zaak, die zij dienen wil. Dat betreuren
wij. En velen, zeer velen met ons.
De voorstellen tot Grondwetsherziening
zijn door de pers meer met hulde dan met
enthousiasme begroet.
Links was verwonderd, rechts ontstemd,
dat de herziening zich slechts tot het kies-
rechtsvraagstuk zou bepalen. Maar dat is nog
geenszins zeker. Weliswaar betreffen de
voorstellen niet anders dan het kiesrecht,
doch iedereen weet dat de Bevredigings
commissie in zake Onderwijs in „vergevor
derd stadium van politieke verzoening" ver
keert, zoodat het volstrekt niet onmogelijk is,
dat ook het onderwijs nog bij de herziening
betrokken zal worden. Het laat zich trouwens
aanzien ,dat de regeeringsvoorstellen niet
zoomaar een, twee, drie in behandeling zul
len komen. Er zijn er ter linkerzijde wel, die
voor de grondwetsherziening den voorrang
eischen boven de belastingreorganisatie,
maar het zou ons verbazen, indien daarvoor
'n meerderheid te vinden was.
De rechtsche pers is zoo teleurgesteld, dat
zij zelfs dreigt de Grondwetsherziening te
doen schipbreuk lijden als ook de onderwijs-
quaestie niet tegelijkertijd tot oplossing ge
bracht wordt; natuurlijk in een voor rechts
gunstigen zin.
Het is inderdaad veel waard, dat die on
derwijsstrijd tot 'n einde komt, maar het ge
noemde standpunt van sommige rechtsche
organen lijkt ons toch niet te verdedigen.
Want df men acht de oplossing van het
kiesrechlsvraagstuk in het belang des lands,
en dan mag men z'n medewerking daaraan
niet afhankelijk stellen van de vervulling van
een zijner eigen wenschen. Dat zou politieke
sabotage zijn.
Of men oordeelt de voorgestelde oplossing
verkeerd, in strijd met 's lands belang, en dan
moet men haar met alle macht zien te ver
hinderen, mag men z'n medewerking niet
laten „koopen". Dat zou politiek gi -chaeher
zijn.
Ahbah, die politiek toch
-x-
Als derde van de trits grooie onderwerpen
waaraan de regeering op het gebied der bin-
nenlandsche politiek haar aandacht, en haar
volle aandacht, heeft geschonken, ligt
thans voor ons het plan van sociale verzeke
ring, dat in Talma's wetten groote principiee-
le verbeteringen zal brengen.
Men staat waarlijk versteld over de werk
kracht van het Kabinet. Nauwelijks twee jaar
aan het bewind en dan nog onder welke
buitengewoon moeielijke omstandigheden
heeft het nu al de geheele oogst ter binnen
haling gereed staan.
Als nu ook maar de arbeiders van flink
aanpakken willen weten en niet in onderling
krakeel het werk laten liggen
Niets is dommer dan socialisten-vrees.
De symptomen van die ziekte doen zich
zelfs nog bij liberalen voor. Zeer sterk bijv.
bij de Rotlerdamsche liberalen van den
ouden stempel, die onlangs nog bewezen
hebben zoo zeer aan die oude heeren-kwaal
te lijden, dat zij niet konden nalaten de niet
zonder moeite herwonnen linksche meerder
heid in den gemeenteraad van onze groote
koopstad, in ernstig gevaar te brengen. Zij
schijnen niet te kunnen inzien, dat de socia
listen het gevaarlijkst zijn wanneer ze gaen
invloed hebben. Geef hun invloed en het
roode spook neemt de goedaardigste vorme i
aan.
Niet dat alle socialisten, eenmaal achter
de groene tafel gezeten, hun jasje zouden
omkeeren. Het zij verre van ons <00 iets te
beweren. Maar eenmaal op 'n verantwoorde
lijken post, vallen hun de schellen van de
oogen en beginnen zij te begrijpen, dat hun
stokpaardjes niet.draven kunnen.
'n Typisch staaltje bij de Amsterdarnsche
begrootingsdebatten. Drie soc.-dem. raadsle
den hadden een voorstel ingediend om aan
de gemeente-ambtenaren en -beambten, wier
salaris minder dan 1200 bedraagt 'n ge
lijke vacantieioeslog te geven als aan de ge-
meente-werkHeden. De voorstellers voerden
aan dat deze toesiag den menschen beloofd
was; B. en W. wilden er niet aan, verscholen
zich achter den finantieelen toestand der ge
meente.
En toen werd het voorstel verworpen met
23 tegen 22 slemmen. Vóór waren alle socia
listen. Tegen stemden de beide socialistische
wethouders, die aldus den doorslag geven
Wedden dat zij vóór hun wethouderschap
tot de voorstellers behoord zouden hebben
Politiek Overzicht
De wereldstrijd in den
Balkan.
„Nadert het Servische treurspel zijn
einde?" Deze vraag werd door een intervie
wer gedaan aan graaf Stephnn Tisza, den mi
nister-president van Hongarije. Zijn ant
woord was: „Wij gelooven van ju". Op de
verdere vraag of Servië reeds had loten we
ten, dat het bereid was met de centrale mo
gendheden vrede te sluiten, moest hij ant
woorden, dat hij geene kennis droeg van
Servische vredesplannen. De strijd zal dus
voortgaan; maar hoe het einde zal zijn, daar
over kon geen onbevangen beoordeelaor in
twijfel verkeeren.
Het orgaan van den Bulgaarschen gene-
ralen staf, de Vcenni Izvestia (Legerbode)
heeft eene uitvoerige beschrijving gegeven
van den toestand van het Servische leger,
waarin wordt uiteengezet, dat het oogenblik
van de groote krisis voor het Servische
leger langzaam maar zeker nadert. Onder
aanvoering van de bijzonderheden van den
opmarsch der Duitsch-Oostenrijksche en
Bulgaarsche legers, die concentrisch in zijn
werk gaat, wordt uiteengezet, dat de Servën
spoedig geheel omsingeld en van alle we
gen, die voor hun terugtocht zouden kunnen
dienen, afgesloten zullen zijn. Groote betee-
kenis heeft het met alle kans van slagen door
de Oostenrijksch-Hongaarsche troepen on
dernomen offensief over Visegrad, waardoor
de Servische terugtochtslijn naar Montene
gro bedreigd is. Ook is van gewicht de Bul
gaarsche aanval over Uskub, die den Serven
den weg naar Albanië afsnijdt. Het Servische
leger, afgesneden van alle verbindingen met
het buitenland, zal dus spoedig voor de laat
ste keus staan, geheel te worden vernietigd
of zich over te geven.
Sedert diF geschreven werd, zijn de ge
beurtenissen alweer verder gegaan in de
hier aangegeven richting. Nish, de tweede
in rang onder de Servische steden, waar na
den va! van Belgrado een korte poos de ze
tel der regeering is geweest, is door de Bul
garen bezet, die daarmee het vereenigings-
punt van de wegen, die Belgrado verbinden
met Sofia en met Saloniki, in hunne macht
hebben. De regeering van Servië heeft an
dermaal de wijk moeten nemen voor den in
dringer. Uit Belgrado is zij gevlucht voor de
verbonden Duitsch-Oosteni ijkers. Uit Nish
is zij door door de Bulgaren verdreven. Waar
kan zij nu eene wijkplaats vinden, waar zij
veilig is voor den van alle kanten opdrin-
genden vijand? Terwijl zij radeloos staat voor
die vraag, reiken de verbonden vijanden el
kaar de hand om den ijzeren ring, dien zij
bezig zijn te leggen om de Servische legers
in Noord-Servië, sluitend te maken en steeds
meer te vernauwen. Daarop wijst eene me-
dedeeling uit het Duitsche oorlogsperskwar-
tier, waarin wordt aangeduid, dat de eenige
mogelijkheid om den oorlog te rekken, na
melijk een terugtocht naar Montenegro, t->t
een weinig succes belovend experiment is
geworden. Welk gevolg dit moet hebben,
wordt aldus uiteengezet:
„De Oostenrijksch-IIongnarschc aonvnls.
troep, die uit Bosnië vooruitdringt, heeft
ten zuiden van Valjevo reeds Uschitze en i»
het Montenegrijnsche grensgebied verschei
dene gewichtige sleulelstcllingen genomen
en rukt in den rug van de reeds genoemde
terugtochtslijn der Serven in snel tempo voor
waarts. En terwijl de Bulgaren en het leger
van Gallwitz uit het oosten Nish naderen,
rukken andere krachten van het Duitsche
leger in het westelijke Morowadnl reeds
vooruit tegen den von Nish near het westen
voerenden verbindingsweg en de troepen
van generaal van Kövess bedreigen de nog
in het hart van het land aanwezige laotsle
verdedigingsstellingen. Wanneer de Serven
ook daar geslagen worden, is van een ver
deren guerillaslrijd van het Servische legt 1
tegenover de van alle kanten opdringende
verpletterende overmacht der verbonden
aanvallers niets goeds voor de Serven te ver
wachten, ook hierom niet omdat het onrao-
gelijk is de voorraden en de munitie aan te
vullen en omdat de legers van de centrale
mogendheden voor den strijd in het geberg
te, dien zij in zijn zwoarsten vorm in de Kor-
pathen hebben leeren kennen, ten volle zijn
toegerust."
Dit was geschreven vóór den val van Nish,
Het klemt te meer, nu dit gewichtige cen
trale punt aan de Serven ontnomen is en
in het bezit van do aanvallers is overgegaan.
Er is reeds voor geruimen tijd door de
in nood verkeerende Serven een beroep ge
daan op de hulp van de entente-mogend-
heden. Aan die roepstem wordt slechts ge
deeltelijk gevolg gegeven. Italië heeft geene
troepen voor den Balkan vrij en Rusland
evenmin. De hulp moet komen van Enge
land en Frankrijk. Die hebben ook troe
pen in Saloniki aan land gebracht, die voor
een deel reeds naar het oorlogstooneel zijn
vertrokken en daar hunne eerste ontmoe
tingen met de Bulgaren hebben gehad. Zij
spannen zich in nog meer troepen tot ver
sterking te zenden. Maar met de uit
rusting en het overbrengen van deze
troepen en met het samenstellen van een
bruikbaren trein voor de strijdmacht,
die in de Balkangebergten moet
ageeren, gaat noodwendig tijd heen, en bij
den nood waarin Servië verkeert, kan voor
eene actie tot redding geen lengte van tijd
gegeven worden. Als er niet spoedig ge
holpen wordt, dan komt de hulp te laat.
Drieërlei taak wordt in de Daily News op
genoemd voor de Fransch-Engelsche strijd
macht, die bestemd is aan Servië hulp te
brenge#. Zij moet aan het Servische leger
de krijgsbehoeften verschaffen, waarvan de
voorraad begint op te roken; zij moet het
versterken met versche krachten en zij moet
de doorgaande gemeenschap tusschen Bel
grado en Konstontinopel verbreken. Als de
beide eerste punten zijn vervuld, dan heeft
het Servische leger lucht gekregen. Maar
ongelukkig hebben de Bulgaren zich als een
Roman van
IS. TEIRLINCK.
Kakelden, op de straat of op een voorhof,
de tepels der merrie het werd gezeid.
Soms spraken zij over den schoonen Sep
tember; soms ontmoetten zij vreemdelingen
of kennissen en groetten onachtzaam of
vriendelijk; soms wezen zij op een rijtuig, dar
hen voorbijreed.
Dit alles gebeurde in korte woorden, met
lange tusscnenpoozen.
Boer Kazakke sprak meest: hij was de
overste en het kwam hem toe. Toch be
merkte hij al gauw, dat er iets schortte bij
Osmaart, die nooit, ten minste in zijn bij-
y/ezen, zoo stilzwijgend was als heden.
Penninck vroeg zich. af, wat hiervan de
reden zijn mocht; hij vond er maar eene,
doch zij scheen hem voldoende: Het feest
yan dezen namiddag hield Osmaarts geest
bezig.
Wat! een eenvoudige werkman, een pach
tersknecht gedecoreerd en door zijne
do: ;sgenooten ingehaald!Zeker, het was
gerceg om eenen prater zeiven le doen
zwijgen!
Aan de vermaarde Kerselaarkapel geko
men, trokken zij eene herberg binnen. Zij
waren reeds een dik uur op gang en moch
ten wel wat rusten. Zij bestelden een glas
bier. Penninck keuvelde een weinig met den
baas; Osmaart deed zijnen mond niet open
en luisterde zelfs niet naar hetgeen verteld
werd.
Daar waren zij weer op straat, juist op de
hoogte. Ze genoten een prachtig vergezicht.
Vóór hen spreidde zich de breede Schel-
devaliei open, verre, verre, verre! Overal
boomen, in hoopjes geschaard, of als schild
wachten, in rij nevens de heerbanen ge
schikt. Overal heerlijke landouwen, groen,
donker of bruin, regelmatige vierkanten, die
zich aan de Overschelde uitstrekten. In het
diepe, den stillen stroom aanwijzend, de
malsche Scheldemeerschen, waar zelfs op
den Zondag witte en bontgevlekte koeien
graasden. Er tusschen huizen met witte
geveltjes en groene luiken, met strooien of
pannen daken, eenige eenzaam in het veld,
meest alle vriendelijk rond een spits op
schietend kerktorentje geplaatst. Op de
hoogten, ver en bij, windmolens, die onmis-
baren in Vlaanderens prachtige gouwen, nu
allen roerloos, om wille van den rustdag,
met de ontkleede zeilen schuins, als twee
aimen van biddenden ten hemel geheven.
En dichter bij, beneden hen om zoo te zeg
gen, aan den voet van den steden Kerse-
laarsheuvel Oudenaarde, de lieve kleine
stad, met den klingelenden beiaard op het
kunstrijke stadhuis, met den naaldloozen
aipurgistoren, met het fijne juweel, de
Pamelekerk
En over alles, de gouden glans der hooger
stijgende zonne!
Dit breede, verre, schoone zicht trof onzo
wandelaars maar weinig: zij hadden het te'
dikwijls gezien en hun hart was, voor al het
geen wij schoon heeten, niet ten volle ge
opend. Enkel boer Penninck neep zijne
dunne lippen dichter op elkaar, wreef eens
over de twee giijze wangbor'steltjes, woelde
met de hand in de tesch zijner kazakke, liet
zijnen scherpen blik over het Scheldedal
varen en riep:
„Wat ziet men hier verre, Osmaart! Gin
der ligt Kruishautem, rechts Huise, dichter
bij ons Eine, Beveren, Wortegem!Ik zie
wel twintig torens!En al die molens, al
die molens!En al die velden en meer-
schen!En Oudenaarde ligt daar bene
den, aan onze voeten, met zijne huizen als
bijeengesmakt!Hoor, de beiaard klinkt!...
Is het niet schoon, Osmaart?"
Min of meer geroerd zei de man dit alles.
Wat ontstond in zijn boerenhart? Zou het
hem iets doen, moeste hij deze streek ver
laten
Wie weet!
Osmaart antwoordde niets, maar hinkte
verder, den heuvel af.
„Ha, sa!" ontviel het eenigszins barsch
aan boer Kazakke; „men zou zweren, dat het
feest van vandaag u tegensteekt, Osmaart?"
„Om te zeggen gelijk het is, ik hadde 't
liever niet!" was de meening van den knecht.
„Liever niet?"
„Ja, meester!"
„Ta, ta, ta! ge staat er veur en ge moet
er deurl.... Emiel heeft het zóó gewild en
het moet zijn!Het is nu te laat om niet
verder te gaan! Zijn het zulke gedachten, die
u zoo afgetrokken maken?"
„Een beetje toch! En 't zijn nochtans an
dere dingen, die mij rust noch duur laten."
De boer bezag hem scherp, de kreupele
keek weemoedig toe en schudde bevesti
gend den kop. Eene poos zwegen beiden. Zij
daalden meer en meer naar de stad toe.
„Met mij moogt ge spreken," moedigde
de boer zijnen knecht aan.
„Lets gezien, meester," zei de dienstbode nu.
De geheimzinnige toon der stem trof Pen
ninck.
„Wat?" vroeg hij.
„Zien schieten!" legde Osmaart uit. „In
het Roschbosch!"
De boer greep hem ruw vast;
„Zien schieten? naarnaar den
bankier?" vroeg hij gejaagd.
„Ja, ja ja," knikte de kreupele.
„Vertel meer!" beval Penninck.
„Dien dag vrouw Moereels, zieker!
Ik op zoek naar Emiel vond iemand
staanachter den dubbelen beuk
iemand met een geweer!"
Met de grootste aandacht luisterde boer
Kazakke. Ging het geheim van den moord
voor hem ontsluierd worden? Osmaart voer
voort, nu haastig en ras:
„En hij wachtte wachtte daar. En ik
zei: Hij wil iets slechts doen! Want al die
kerels moordenaars en schurken!Alte-
maal!Ik zag hem hij mij niet!Ik
stond achter de bramen en sleestruiken
Ik lei mij neer en wachtte ookHet duur
de niet lang: in eens mikte hij en hij
schoot schoot naar iemand in de dreef.,,
Later vond Emiel daar een lijk!"
„Wie wie schoot?" vroeg angstig de
pachter.
„Hij schoot en daarna liep hij weg als
een bezeteneIk sprong op en liep achter
hemMaar hij liep te gauw ik verloot
hem uit het gezichthij verdween tus«
schen het hout!"
„\vie, wie?" herhaalde ongeduldig, ruwer
boer Kazakke.
„De bankier vermoord!De vader
doordoor den zoon!"
Penninck deinsde verschrikt eenen stap
achteruit zoo groot was de indruk dief
woorden op hem. Kon zóó iets zijn?
„Wat wat zegt ge daar?" vroeg hij aar-,
zeiend, als konde hij zijne ooren niet ge
looven.
„De vader door den zoon!" herhaald?
ko. osmaart. „Schelmen altemael schel*
men!" voegde hij er met klem bij.
Met beide handen greep Penninck heip
vast:
„Zeker?Het is zeker, dat gij hem ziert.
schieten hebt?"
„Zoo zeker als er een God is!zwoel
Osmaart.
Ja, ja, de boer geloofde zijnen knecht^
Deze sprak niet veel, maar als hij sprak, was
het waarheid.
En toch, en toch!Was het niet aller*
ijselijkst een zoon, die zijnen eigen vadeV
vermoordt?
Wordl vervolgd*