laar het land nan bilsfte!
„DE EEM LAN DER".
Maandag 15 November 1915.
BUITENLAND^
FEUILLETON.
N* 118
14-- Jaargang.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Weekkroniek.
AMERSFOO
jlooldredacteurt Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOPP ft Co.
A BONN EM ENTSPRIJS:
8 maanden root Amersfoort
Per week (mef gratis8verzekering tegen ongelukken)
t i»no.
1.50.
nderlgke nummera
- 0.05.
'/Wekelijks bijvoegsel „d* HollaruUch* HuitvroutcT (onder redaotie
T*n Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Advertentiön gelieve men liefat vóór 11 uur, familie-
advertonties en berichten vóór 2 uur in te renden.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van I—b regel» f O.OO.
Elke regel meerO.IO,
Dienstaanbiedingen 85 cents bfl vooruitbetaling,
Groote loiters naar plaaUruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan toot voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnoment.
Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Melkoorlog. Evenredige Ver
tegenwoordiging en Stemplicht.
Dietsche Stemmen.
De hoofdstad van het land van de melk en
i boter heeft 'n melkoorlog gekend, is be-
gerd geworden door de boeren die den
eiktoevoer afsneden.
De bevolking kon niet zonder dit kostelijk
(Vocht, onontbeerlijk voedsel voor zieken en
'ïuigelingen, ende stad capituleerde.
De boeren hebben Amsterdam veroverd,
'«ie boeren hebben overwonnen.
Het rommelde allang in boerenland. Er
waren reeds maatregelen genomen ter be
teugeling van de melkboeren, die, verlokt
doo de hooge prijzen, welke voor de kaas
gemaakt werden, hun melk voordeeliger voor
kaat- i.onden gebruiken dan voor den ver
koop in de stad. Ter wille der stedelingen
>as de regeling getroffen, dat slechts die
^boe aan de zuivelfabrieken mochten melk
leveren, die dat tot dusver deden en dan niet
Veer dan het gewone quantum.
Aldus waren de boeren gedwongen hun
«ne)k naar de stad te blijven voeren, terwijl
zuivelfabrikanten, bedreigd door weige
ring van uitvoer-consent, van elke fraude
afgeschrikt werden.
Maar de melkboeren wilden ook hun'deel
hebben van het profijt der tijden en ze beslo
ten de melkprijzen te verhoogen tot één dub
beltje per Liter. Terstond kwam Amster
dam's burgemeester voor de belangen der
burgerij op. Tien cent was te duur, hij stelde
de limiet op 9. Maar daarvoor bedankten de
boeren, zij besloten kort en goed geen melk
'neer naar Amsterdam te brengen, ze zetten
de toegangswegen af en beletten allen toe
voer uit de omliggende dorpen.
Niettemin hield de burgemeester voet bij
stuk en trachtte in den nood te voorzien
door den invoer van regeeringsmelk. Toen
keken de boeren op hun neus. Maar de vic
torie der stadschen duurde niet lang, de boe
ren kregen 'n machtigen bondgenoot in den
minister van landbouw, die den prijs van 'n
dubbejtje billijk achtte. Dies werd geen re
geeringsmelk meer beschikbaar gesteld en
ie bevolking zat zonder melk. Velen begon
nen te mopperen, wilden gaarne die eene
cent meer betalen.
Het beleg duurde niet lang. Toen de bur
gemeester niet langer de regeering melken
xon, gaf hij toe; de stad capituleerde. En de
poeren krijgen hun dubbeltje. Ja, 't gerucht
gaat, dat zij al 10lA en II cent durven vra
gen.
Zoo is het verhaal van het beleg van Am
sterdam in het jaar van den wereldoorlog.
De regeeringsvoorstellen tot grondwets
herziening hebben de pennen in beweging
gebracht. Na den lof komt de critiek. Maar
het is 'n vrij goedige critiek.
;Veel enthousiasme, we zeiden het reeds,
vermochten de voorstellen niet wekken.
Nochtans schijnt het algemeen kiesrecht
4och wel door cle meesten geslikt te worden.
De een trekt wel 'n gezicht alsof hij 't alles
behalve lekker vindt, en de ander heeft er
heel wat op aan te merken, maar zich vier
kant verzetten, dat zullen slechts weinigen
wagen.
De evenredige vertegenwoordiging, het
was te voorzien, kost veel inkt. Er zijn 'n
paar dozijn systemen, waarvan elk zijn ver
knochte aanhangers heeft. De regeering kon
er slechts één uitkiezen en had het dus al da
delijk, althans op dit punt, verbruid bij alle
verdedigers der andere stelsels.
Wij hebben vroeger eens 'n speciale stu
die van al die systemen gemaakt maar veel
ontloopen doen ze elkaar niet. We herinne
ren ons, dat het een wat ingewikkelder was
dan het andere en dat zij alle dit goede had
den, dat zij perfect waren, als er maar 'n zeer
groot aantal zetels te verdeelen was. Hoe ge
ringer echter het aantal, hoe moeielijker de
meest nabijkomende evenredigheid te vin
den, want halve, kwart en achtste zetels zijn
nu eenmaal niet mogelijk.
Tegen de stemplicht komt oppositie van
eenige toonaangevende liberale dagbladen,
Vooral op theoretische gronden. Wij kun
nen ons trouwens niet voorstellen, dat
iemand die de praktijk der verkiezingen kent
ook maar één oogenblik kan twijfelen aan
de wenschelijkheid van stemplicht, en van de
noodzakelijkheid daarvan bij de invoering
van algemeen kiesrecht.
Stemplicht, aldus het Handelsbl., drijft een
groot aantal niet-belangstellenden, deels on
wetende, deels onverschillige, deels onwilli
ge kiezers naar de stembus en brengt dus
een in politieken zin gesproken ondeugdelijk
element in werking.
Maar hoeveel niet-belangstellenden, on
wetende, onverschillige kiezers worden er
thans reeds, nu er geen stemplicht is, door
de auto's en rijtuigen der kiesvereenigingen
naar de stembus gedreven? Dit „ondeugde
lijk element" speelt dus allang 'n groote rol,
grooter rol nog misschien dan straks, want
nu profiteert vooral de partij er van, welke
'n welvoorziene yerkiezingskas en propa
gandisten met overredingskracht rijk is, ter
wijl bij stemplicht alle partijen gelijkelijk van
deze categorie kiezers profiteeren zullen,
zoodat de „ondeugdelijke elementen" elkaar
wederzijds opheffen.
Stemplicht zou alleen reeds daarom te
verdedigen zijn, wijl het 'n einde maakt aan
die weerzinwekkende kiezersjacht, het „be
werken", het „overreden", het „ophalen" en
het elkaar „afvangen' van kiezers. Dat „vui
le" werk der verkiezingen zou bij de uitbrei
ding van het aantal kiezers 'n reusachtigen
omvang krijgen, 'n alleronzuiversten uitslag
geven en de verkiezingen zelve in discrediet
brengen en in de hoogste mate inpopulair
doen worden.
Stemplicht heeft deze voordeelen, dot het
al die kwade praktijken uitroeit en vooral
dat het opvoedend werkt, immers de niet-
belangstellenden zal nopen wèl belang te
stellen, althans zich op de hoogte der poli
tieke vraagstukke;n te brengen.
En wat het verwijt van belemmering der
individueele vrijheid betreft, och kom, er zijn
wel ergere belemmeringen dan het gedwon
gen bezoek aan de stembus, ééns in cle zoo
veel jaren. Trouwens, tot kiezen kan nie
mand genoodzaakt worden. De vrijheid om
zich te onthouden, om blanco te stemmen
blijft onaangerand.
Algemeen kiesrecht met evenredige verte
genwoordiging èn stemplicht geeft de waar
achtige weerspiegeling van den volkswil;
zonder stemplicht de vertegenwoordiging
van de meest gevulde verkiezingskas, van
de actiefste en brutaalste propagandistên en
van de kiezers, die hun burgerplicht vervul
lendank zij rijtuig, auto of uurloonver
goeding.
Het eerste nummer is verschenen van een
nieuw maandblad, „Dietsche Stemmen" ge
titeld, tijdschrift voor Nederlandsche stam-
belangen om in deze voor den geheelen Ne-
derlandschen stam kritieke ure het zuiver
Nederlandsche standpunt te belichten. Noch
sympathie, noch antipathie ten opzichte van
vreemde volkeren of vreemde politiek heb
ben in het ontstaan van „Dietsche Stem
men" eenig deel gehad. Alleen het besef
van de dringende noodzakelijkheid om het
Nederlandsche volk te wijzen op wat aan de
nationale en internationale vraagstukken
voor de levensmogelijkheden van den Ned.
stam onafscheidbaar is verbonden, gaf aan
leiding tot het stichten van dit tijdschrift.
Het wil niet zijn het orgaan van 'n groep of
partij; al wie voelt voor het Groot-Nederland-
sche belang en strijdt voor de levensrech
ten van ons volk, onverschillig of het Hol-
landsch, Vlaamsch of Afrikaansch heet, is
als medewerker welkom en vrij in spreken en
handelen.
Politiek Overzicht
Het Ametikaansdne protest
tegen de Engelsche zee
heerschappij.
Over de wijze, waarop de Britsche tegee-
ring in den loop van den oorlog, die nu
reeds 15J4 maanden duurt, de vroeger gel
dende regelen van zeeoorlogsrecht op zijde
heeft gezet en handelt naar eenzijdig vast
gestelde en enkel met het belang van dc
eigen oorlogvoering rekening houdende
voorschriften, zijn reeds een aantal nota's
gewisseld tusschen de kabinetten van
Washington en van Londen. Meermalen
reeds heeft de regeering van de Unie daar
tegen hare stem verheven en gewezen op
de bezwaren, die deaiuit voor hare burgers
voortvloeien. Met biizoncleren nadruk is dit
wederom geschied in de nota, die onder
dagteekening van 5 November aan de re
geering te Londen is overhandigd en die tot
onderwerp heeft de wijze, waarop de aan
houding van de Amerikaansche schepen ge
schiedt en de vertraging en het verlies, die
de Amerikaansche handel ondervindt dooi
de methode van onderzoek der ladingen, die
door de Britsche overheid wordt toegepast.
Het aantal bezwaarpunten, die in deze nota
worden behandeld, is niet zeer groot; de be
zwaren zijn in een viertal punten samengevat.
Wanneer deze nota niettemin een niet gerin
gen omvang heeft gekregen, dan ligt dit hier
aan, dat deze vier punten een langen lijdens
weg in zich sluiten, dien Amerika's handel
en scheepvaart in den oorlogstijd hebben
moeten begaan onder het samenstel van
maatregelen, die Engeland heeft toegepast
om den handel van Duitschlancl le fnuiken
niet alleen, maar tevens zooveel mogelijk
van de zaken van zijne andere mededingers
op de wereldmarkt aan zich te trekken.
Het eerste bezwaar betreft de ge
woonte, die Engeland heeft ingevoerd om
schepen, welker nationaliteit of welker la
ding verdacht schijnt, niet in volle zee, op de
plek waar zijne controleschepen het betrok
ken schip aantreffen, maar in een Engelsche
haven te onderzoeken. Dat veroorzaakt niet
alleen een groot tijdverlies en verhoogde uit
gaven, maar maakt ook het onderzoek veel
lastiger en pijnlijker; het is ook in strijd met
het volkenrecht, dat slechts eene aanhou
ding en onderzoek in volle zee toestaat.
Het tweede bezwaar richt zich tegen de
methode van onderzoek in de Engelsche ha
vens. Terwijl anders de rechtsregel geldt: In
dubio pro reo, handelen de met het onder
zoek belaste organen der Engelsche over
heid omgekeerd naar den regel, dat de lading
van het aangehouden neutrale schip zoo lang
als voor den vijand bestemd goed wordt be
schouwd als niet het stellige bewijs van het
tegendeel is geleverd. Het onderzoek ge
schiedt daardoor in vormen, die aan de fol
terkamer herinneren, en de uitwerking is,
dat „de handel aan eene zoodanige risico,
zulk eene vertraging en zoo groote onkosten
is blootgesteld, dat een groot deel van den
uitvoerhandel der Vereenigde Staten naar
neutrale landen van Europa feitelijk is ver
nietigd."
In de derde plaats komt de nota op tegen
de blokkade, die tegen Duitschland wordt
toegepast. Zij constateert, dat er geene blok
kade van Duitschland in volkenrechtelijken
zin is, omdat de afsluiting niet effectief is,
en protesteert met allen nadruk tegen den
toeleg om de blokkade zelfs tot neutrale ha
vens uit te strekken en daarmee een beginsel
omver te werpen, dat tot de hoeksteenen van
het volkenrecht behoort.
Eindelijk wijst de nota de Britsche prijs-
gerechten ais hoogste instantie tot beslissing
van alle geschillen in den handelsoorlog af;
zij handhaaft den eisch, dat deze geschillen
diplomatiek geregeld moeten worden, wan
neer de andere middelen te kort schieten.
Aan het einde van de nota worden de
verschillende bezwaren en de conclusiën, die
daaruit zijn te trekken, aldus samengevat:
„Ik geloof afdoende te hebben aange
toond, dat de methodes, die Engeland tracht
aan te wenden om zich zekerheid te ver
schaffen over vijandelijke goederen, die naar
neutrale havens onderweg zijn, en het stre
ven om aan zulke ladingen een karakter
van contrabande te geven, ongerechtvaar
digd zijn; dal de blokkade waarop deze me
thodes steunen, niet effectief, onwettig en
niet te verontschuldigen is; dat de gerech
telijke procedure, die als vergoeding voor in
ternationale verliezen wordt aangeboden,
voor dit doel gebrekkig is en dat in vele ge
vallen de rechtsspraak geschiedt met schen
ding van het volkenrecht. Daarom kunnen
de Vereenigde Staten zich deze verkorting
van hunne neutrale rechten door maatrege
len, die erkend worden als vergelding te
moeten dienen cn die daarom naar hunne
gedachte en hunne uitvoering onwettig ge
nomen zijn om de vijanden van Engeland
voor beweerde onwettigheden te bestraffen,
hunnerzijds niet laten welgevallen. De Ver
eenigde Staten zouden niet in staat ziir
daartegen te protesteeren, als hunne belan
gen en de belangen van andere neutrale lan
den daardoor niet getroffen weiden. Daar
die echter getroffen worden, kunnen zij zich
niet lankmoedig er zich bij neerleggen, clat
hunne rechten en belangen verder achter
uit gezet worden onder het voorwendsel,
dat de bijzondere geografische ligging van
Engeland's vijanden zulke gewelddadige en
onwettige maatregelen zou eischen of recht
vaardigen.
De regeering der Vereenigde Stalen
wenscht daarom zeer ernstig onder de aan
dacht van de Engelsche regeering te bren
gen, dat zij er op moet aandringen, dat de
betrekkingen tusschen de béide regeeringen
zullen worden geregeld niet door eene op-
portuniteitspolitiek, maar door die regelen
voor internationale betrekkingen, waarop
Groot-Brittannië in het verleden de Ver
eenigde Staten opmerkzaam maakte, toen zij
als oorlogvoerende staat zelf in een strijd om
hun nationaal bestaan gewikkeld waren.
Voor de neutralen niet alleen van heden
maar ook van de toekomst is het van 't hoog
ste gewicht, dot de beginselen van het inter
nationale recht onverkort gehandhaafd wor
den.
Deze taak om op te treden als kampioen
voorr de onschendbaarheid van de rechten
der neutralen die de goedkeuring van de be
schaafde wereld hebben verkregen, tegen
over het onwettige gedrag van oorlogvoeren
den, voortvloeiende uit de bitterheid van den
grooten strijd, die Europa verwoest, hebben
de Vereenigde Stoten zonder aarzelen op
zich genomen. Aan het volbrengen van deze
taak zullen zij al hunne krachten wijden, on
der voortdurende inachtneming van die on
partijdigheid, die zij sedert het begin van den
oorlog in hunne betrekkingen met de oor
logvoerende natiën gehandhaafd hebben.
In den staart van deze nota zit, niet haai
venijn, maar hare beteekenis. In krachtige
termen houdt de Amerikaansche regeering
Engeland het register van zijne zonden te
gen den neutralen handel voor; maar zij laat
daarop de verklaring volgen, dat zij hier
opkomt niet alleen voor de belangen van
hare eigen burgers, maar „de taak om op
te treden als kampioen voor de onschend
baarheid van de rechten der neutralen zon
der aarzelen op zich neemt." Dat is fier ge
sproken. Maar de tijd zal moeten leeren of
en welke daden op deze woorden zullen vol-
gen. J
De ware beschaving leert ons altijd de
aarheid en onze eigen meening te zeggen
loch op 'n wijze dat wij anderen niet kwet
sen.
Roman van
IS. TE1RL1NCK.
18
XIV.
Schrikkelijke wraak.
Het onderzoek, nopens den moorc. van
'den bankier ingesteld, verwikkelde zich meer
en meer. Geen licht daagde in de duisternis,
„on cischoon Emiel in hechtenis bleef, toch
.verden de heeren, met de instructie gelast,
^:e!fs de jonge rechtsgeleerde, die het eerst
- >P het dwaalspoor gebracht werd, weldra
:®tvoar, dat men, bij gebrek aan echte bewij
zen, den aangehoudene zou moeten in vrii-
•tieid stellen
Wen ZOU Emiel misschien nooit aange
houden hebben, hadde de al te groene on-
'derzoekrechter - en hoeveel dergelijke zijn
«r in ons land niet! niet geluisterd naar
het getuigenis van den zoon .van den ver
moorde en naar den aandrang" van een in
vloedrijken persoon, volksvertegenwoordiger
en vriend van den rampzaligen bankier. En
ook: het gerucht toonde met zóó te hande
len, dat het niet werkeloos bleef, en de
goede schijn bleef bewaard! Was het niet
veel? Dat men eene onuilwischbare smet op
den naam eener deftige familie smeet, vele
brave menschen in droefheid en rouw dom
pelde daaraan werd niet gedacht!
Het ijselijke van het schelmstuk werd bij
het volk vergroot door de herinnering aan
eene dergelijke misdaad, insgelijks in het
Roschbosch gepleegd vóór ruim veertig ja
ren. Het kwam nu op in het geheugen der
ouderen van het dorp; ze spraken er over en
vertelden het aan de jongeren:
Schier op dezelfde plaats, waar Emiel, tot
zijn ongeluk, het lijk van den bankier ont
dekte, vond men dat van den vorigen be
zitter van het kasteel, van den markies van
Breedene. Dit lijk was aan eenen lagen wil
getronk opgehangen; maar in de borst ont
waarde men twee diepe wonden, die bewe
zen, dat de markies hier overvallen werd, de
twee doodelijke steken met een mes kreeg
en daarna aan den boom werd opgehangen.
Doch wat al de dorpbewoners met ijzing
sloeg, was dat de vermoorde twee sneden,
in den vorm van een kruis, op het voor
hoofd droegf
Zeker had alleen wraak de hand van den
moordenaar gewapend; want horloge en
ketting, ring en halsspeld, beurs met goud
en zilver vond men bij den zoo bloedig ge
merkte! Niets was hem ontstolen!
Nooit kwam het uit, wie de dader van den
moord was. Toch dacht iedereen, dat nie
mand ander? dan Philus, de toenmalige ho
venier van het kasteel, de doodeiijke steken
kon toegebracht hebben!
Wij weten juist hoe de daad geschiedde,
en daarom vragen wij den lezer met ons
eene halve eeuw in het verleden terug te
treden Wet toen gebeurde, hangt met het
leven van een onzer hoofdpersonages samen,
en ofschoon het een allerakeligste historie is
treffend gelijkt op hetgeen ons bezig houdt,
toch meenen wij niet te mogen nalaten het
hier te verhalen.
Philus was de eenige, jongere broeder van
Osmaart en hovenier op het kasteel van
Walmaarde. Beiden beminden hetzelfde
meisje, schoone Thalie van den kloefkapper.
Philus was een ferme, vlugge jongen, Os-
maart had toen reeds een half krom been
en het meisje aarzelde niet lang tusschen
de twee vrijers: zij koos Philus.
Osniaart beminde oprecht zijnen broeder.
Ook bedolf hij zijne liefde in zijn hart en
zwoegde intusschen immer voort op het Rat-
tenhof, waar hij knecht was.
In den beginne ging alles goed in het
jonge huishouden; doch het duurde niet
lang. Eenige maanden na het huwelijk werd
Philus gewaar, dat zijne vrouw hem bedroog
hem bedroog met zijnen heer en meester,
met den markies van Breedene!
Had de vrouw hieraan de grootste schuld?
Neen!
Machtig is geld en goed overal, voorna
melijk buiten!
De ontdekking van zijn ongeluk beroofde
Philus schier van zijn verstand; want nooit
had de jongen zich durven voorstellen, dat
óe vrouw, die hij zoo diep beminde, hem zou
kannen bedrogen hebben! Later, naarmate
zijn geest kalmer werd, kiemde in zijn ver
woest hart de wraak, breidde er zich uit, nam
weldra alles in.
Ja, hij zou zich wreken schrikkelijk zou
zijne wraak zijn
Eenige weken later, op eenen herfstna-
middag, sprak Philus, schijnbaar bedaard, tot
zijnen vrouw:
„Maak u gereed, Thalieik moet voor
den markies naar Voorde, bij den boomkwee-
ker GeertsIk moet om een dozijn jonge
appelaarsge gaat mede."
„Laat mij thuis blijven, Philus."
„Neen, neen, ge moet mede!Gij zit hier
altijd in ons klein huisje opgeslotende
wandeling zal u deugd doenTe meer: het
is veren met u zal de weg korter schij
nen."
Bedaard nog, maar bitser klonk zijne taal.
Zij waagde niettemin.
„Het is reeds arij urenen vóór den
avond zullen we niet terug zijn, Philus."
Die weerstand deed hem uitvaren! In zij
nen geest schoot de gedacht, dat zij er zoo
aanhield thuis te blijven om hare vuile lusten
te voldoen En misschien had de markies,
met dit geheim opzet, hem heden naar Voor
de, op Overschelde, om appelboomen ge
stuurd?
„Ge moet mee!"
Maak u gereed!"
,Maar, Philus
herhaalde hij barsch.
ophet zal regenen!"
hoor, de wind
„Regenen of niet, ge zult meeik wil
hetmaak u gereed!"
Nog nooit had hij haar zoo ruw aangespro
ken. En hoe ongewoon glinsterde zijn oog!....
Zij vond* het raadzaam niet langer aan tc
dringen. Zij kleedde zich snel aan en eenige
oogenblikken later waren zij op weg.
De wind waaide met schokken en joeg
wild door de kruinen der populieren langs de
baan. Het dreigde te regenen. De wolken
dreven talrijk en haastig over den hemel ol
hingen soms als rook dicht bij den grond
Zij verborgen de zon.
Onderwege ving Thalie meermaals eene
samenspraak aan en trachtte zij de aandacht
van haren man op het een of ander te trek»
ken.
,,'t Zal regenen, Philus," zei ze.
,,'t Is mogelijk!" antwoordde hij ruw.
En daarmede was het al.
„Waarvoor moeten de appelaars dienen,
Philus?"
„Voor den nieuwen boomgaard!" v
Het was weer al!
Zij kwamen aan de Schelde en moesten
zich doen overzetten.
„Het water bobbelt, Philus, en het drijft
zoo wild."
„Ja, 't zal nog hooger komen!
Daar eindigde weder de samenspraak.
Hij was schier stom vandaag.
Heur hart werd ongerust. Wat wil hij?
Waaraan denkt hij? Waarom moest zij met'
hem mede?
Zij kwamen bij Geerts aan.
Wordt vervolgd