laar lat land van la'altal
14"* Jasroang.
„DE EEMLAN DER".
Maandag 22 November 1915.
_B UITEN LAN D.
FEUILLETON.
N* 124
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOPP o Co.
A BONN EM ENTSPRIJSi
8 maanden voor Amersfoort
Idem franco per po^t
r l.oo.
Mem traoco pet post
Per week (met grotta vorzekenng tegen ongel uk kenj u.iu*
Afto
Wek
mderlijke nummers
O. O."5.
Jfêk*eT^kaJbgvoegsal êd* Hollandich» Huitorouto" (onder redactie
Via Thérèse van Hoven) per 8 mnd. 50 Cis.
Advertenti6n gelieve mon liefst vóór 11 uur, familie'
advertenties en berichten vóór 2 uur in te zendon.
Bureau: U TR E C H TSC H EST RAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJ3 DER ADVERTENT IËN:
Van i—5 regels.* f 0.50.
Elk# regsl moor«0.10.
Bienstaunbiodingen 25 ccuts btf vooruitbotaling.
Groot© letters naar nlastsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan «eet voordesligo bep.ilingon
tot het horhaald advorteeron 10 dil Blad, bij abonnomont.
Eon© circulaire, bevattende de voorwaurdon, wordt op
aanvraag toegezonden.
Weekkroniek.
Anti-militairisme en dienstweige
ring. Demobilisatie. Indië en
de Zending.
Het anti-militairisme is in dezen oorlogs
tijd danig in het gedrang gekomen. Onder
het streng-militair regiem heeft het wel kun
nen groeien maar niet kunnen spreken. In
de oorlogvoerende landen zou spreken le
vensgevaarlijk zijn, in ons land doet het met
den strafrechter kennis maken
Dat ondervinden de voormannen van de
nieuwe beweging tot dienstweigering. De
eerste onderteekenaar van het bekende ma
nifest, de predikant dr. Bahler, is 'reeds naai
de terechtzitting verwezen.
In z'n hart is bijna ieder Nederlander anti-
militairist. Alie militairisme is «ncfer ons volk
in de hoogste mate impopulair. Algemeene
ontwapening kan in geen land zoo overtuig
de voorstanders vinden als bij ons. En als
er, in vredestijd ,over geheel Europa 'n goed
geleide dienstw ^igeringsactie op töuw gezet
wordt we zijn er zeker van dat zi: nergens
zooveel succes zal hebben als .n Nederland.
Maar nu is het oogenblik daarvoor wél 't
allerslechtst gekozen. Want waar de eene
helft der Europeanen, waanzinnig, met bloe
dend zwaard de andere helft murw slaat, zou
het wel met zelfmoord gelijk staan, zoo wij
gingen rondroepen: ge kunt ons gerust in
de pan hakken, we zullen geen vin verroe
ren
Wanneer «de Vrede geslóten zal zijn en
eenmaal moet het toch-gebeuren wan
neer de aan de slachtpartij ontkomenen hun
voor de thuisgeblevenen ongelooflijke onder
vindingen en hun bloedige heldendaden ver
haald hebben; wanneer de weduwen en wee
zen tevergeefs wachten op de thuiskomst van
•!en man en vader, slachtoffer van die zelfde
ieldendaden; wanneer duizenden ballingen"
eruggekeerd zijn naar de puinhoopen, die
eenmaal hun woning, naar de eindelooze
kerkhoven, die eenmaal hun akkers waren
dan zal de afschuw van den oorlog gewei,
dig, onbeschrijflijk zijn. Dan is. het ue tijJ,'
dat het volk z'n stem verheft en den macht
hebbers duidelijk maakt, dat het zich nooit
meer als slachters en slachtvee zal laten ge
bruiken.
Maar het is belachelijk en droevig om aan
te zien, als, terwijl twee dolle stieren op el
kaar losstormen, 'n-kalfje blaat dat het, zoo
een der dollen hem aanvalt, geen weerstand
zal bieden.
Zeker, het woord was heel sympathiek van
dien Engclschen piedikant, die, voor den
rechter gedaagd, omdat hij gevveig-.d had
zich te laten inschrijven in de ooi.ogsregis-
ters, uitriep: „als evangeliedienaar v..i ik mij
in geen enkel opzicht aan den oorlog mede
plichtig maken;wij hopen, dat na den oor
log de evangeliepredikers zich m ?r op de
verkondiging van het evangelie van dien pre
dikant zullen toeleven, dan op bet evan
gelie van de politieke intrignue en het aaici-
sche gewin. Maar thans, nu in alle landen
het anti-militairisme van-derdaad voor het
behoud van den vrede even machteloos ge
bleken is als het tientallen jaren-oude socia
lisme of het bijna tweeduizendjarige chris
tendom nu "Kunnen de anti-miiitairisten
niet beter doen dan de crisis te laten uitwoe
den en inlusschen, hetzij mèt de beide an
dere, hetzij zonder deze zoo zij daartoe on
machtig- zijn, de fundamenten te leggen waar
op later de wereldvrede gebouwd zal worden.
En de regeering kan daartoe meewerken,
indien zij de aanstichters van de dienstwei
geringsactie door de wereldlijke rechters
streng doet straffen, want martelaars zijn het
krachtigste zaad voor elke 'beweging.
De Regeering heeft in haar antwoord op
ctevers lagen" der Begfootingsdebatten in de
afdeelingen der Kamer, 'n schuchter bui
ginkje gemaakt voor de demobilisatie; maar
onmiddellijk daarop 'n flinken stap in haar.
richting gedaan door de landweerlichtingen
1908 en weldra ook 1909 met klein verlof
huistoe te zenden.
Braokcr.siek teekent in de Oude Groene
van de thuiskomst der lichting 'n gevoelvolle
plaat. Maar het geschilderde geluk valt nog
slechts weinigen ten deel. Mogen er spoe
dig- mec-fdeo n volgen!
Het Kamerlid Roodhuizen, d'e krachtiger
dan iemand anders cp demobilisatie aan
drong, schrijft in de Vaderlander
Wij ctell n voorop, dat niet, zooals in de
Memorie van Antwoord v.'ördt neergeschre
ven, gedeeltelijke demobilisatie enkel is een
financieel en economisch belang, maar ook
een legerbelang. Een lego, dot 91 aar steeds
gemobiliseerd blijft/ komt in eer.e mentali
teit, die weinig strookt met de belangen van
onze defensie, en dat te meer, waar de kans
op oorlogsgevaar \oor ons zoo enorm ver
minderd is. Wij vobf ons zouden wel willen
zeggen, dat hel ondenkbaar lijkt, dat de eene
of uiideie par. j ons -h s-nog in den oor
log zou sieepën, waar ze beiden er zco groot
belang bij hebben het getal hunner vijan
den niet te vermeerderen. Ons leger dient
dus thans enkei om de neutraliteit te hand
haven, en moet daarvoor paraat zijn. (Wat er
regen dat de vrede in Let zicht komt, zou
kunnen gebeuren, kan hier buiten beschou
wing blijven, daarbij ontwikkelt zich het pers
pectief niet 7.00 snol, dat men met minuten
of zelfs met enkele uren zou hebben te reke
nen). Maar is een leger niet paraat, als de
mannen op tijd op hunne plaats zijn, en kan
die organisatie niet gemaakt worclen?
De Tweede Kamer is nu, onder niet altoos
even groote belangstelling het absenteis
me v/as deze week weer bedenkelijk met
de Indische Bcgrooling bezig. Redevoerin
gen in grootschen strj- zijn daarbij nog niet
uilgesproken. Voor de onderwijsquaestie
loopt men wel het meest warm. Alsof er
geen belangrijker zaken voor Indië bestaan
Maar voor velen is Indië niet anders dan het-
land waar zendelingen heen gaan; en de
zulken interesseren zich voor niet veel an
ders dan de Zending.
De Christelijke Zending heeft tweeërlei be- j
teekenis. In de eerste plaats tie christianisee-
ringpvan Indië; dat was wel haar oorspronke
lijk doel en wordt door velen nog als het
eenige doel beschouwd; maar op dat punt
heeft de Zending fiasco gemaakt. Het is nu
nog in de Kamer gezegd, dat op de duizend
inlanders er ternauwernood ëén christen is.
Na zooveel jaren ZendingNa zooveel ton
nen gouds!
Op ander gebied draagt de Zending rijker
vrucht; wij denken aan haar: beschavingsar
beid, welke door alle elkaar opvolgende re
geeringen hoogelijk gewaardeerd werd. Maar
ook dit werk kan in gevaar gebracht worden
indien de christianiseerders het te veel aan
hun streven dienstbaar maken. Bijv. wanneer
zij op de zendingsscholen ,v/aar de christe
lijke leerlingen slechts n zeer gering per
centage uitmaken, het godsdienstonderwijs
niet facultatief stellen. Dë eerbiediging dei-
godsdienstige gevoelens, waarop de coalitie
partijen hier tc lande zich te pas of te onpa^
beroepen, brengen zij zelve in Indië lang niet
altijd in praktijk. En aanranding van den
godsdienst der inlanders kan zeer noodlot
tige gevolgen hebben, én oor de Zending
èi\ voor het Gouvernement.
Terecht heeft dan ook Lohman in de Ka
mer de hoop' uitgesproken,-dat men zoo ver
standig zou zijn ook op de Zendingsscholen
het godsdienstonderwijs facultatief te stellen.
Algemeen werd geloofd dat dit reeds het
geval wns. De Minister van Koloniën had het
immers in 1013 verklaard En ziet, nu blijkt
het ineens niet zoo te zijn. Heeft de Min.
toen 'n loopje met de Kamer genomen .Hij
heeft over zijn zonderling gedrag in dezen
heel wat moeten hooien.
Nog n curiosum van Het .Zendihgsyeld;
trouwens reeds lang bekend maar in de Ka
mer werd er weer eens dc aandacht op ge
vestigd.
Evenol^-irrhet-ivloederLiid, is ook in de
koloniën de verhouding tusschen de Chris
telijke Kerken niet altijd van-'de...... christe-
lijkste. Minder aangenaam zelfs dan hier;
want in ons land heeft nu eenmaal ieder z n
eigen kudde, terwijl ginds nog 'n kudde ge
vormd moet worden en het schaap door
meer dan een herder begeerd wordt.
Om elkaar nu niet al te zeer in de wielen
te rijden en het ook voor den inlander wei
nig verkwikkelijke schouwspel van elkaar-
vliegen-afvangerij 'te besparen, hebben de
verschillende Zendingen vaak het terrein cn-
d<y elkaar verdeeld. Niet alleen de Protes-
tantsche zendingen maar ook de Roomschc
clcen daaraan mee.
Zoo is bijv. het eiland Floras aan de
Roomschen en het eiland Soemba aan de
Protestanten als men vergeve ons het on
eerbiedige woord jachtterrein aangewc?
zen.
Dat moge nu practisch zijn en voor den
godsdienstvrede, althans tusschen de chris-1
telijke kerken bevorderlijk er ligt toch 00!.
iets stuitends in. We willen cr niet erder op
ingaan maar toch even de vraag stellen, wel
ken indruk Lhet op ons zou maken, indien bij
'n toekomstige wereldheerschappij van het
Gele Ras, Jopansche secten onze provincies
ondes'elkaar ter „bewerking"' of „bekeering"
verdeelden
Politiek Overzicht
Griekenland en de wereld-
strijdg
Met groote eerbewijzen is de Fransche mi
nister van staat Denys Cochin te Athene bij
zijne aankomst ontvangen. Vertegenwoordi
gers van de landsregeering en van hel ge
meentebestuur waren aanwezig, toen hij den
voet aan land zette; de burgemeester van
Athene kondigde hem a's welkomstgroet
fcijne benoeming aan tot eereburger van de
hoofdstad van Griekenland. Wanneer hij
kwam als bevrijder, dun had hij niet met
n. onderscheiding behandeld kunnen zijn.
Maar de Fransche bewindsman is niet als
bevrijder naar Griekenland gekomen, even
min als zijn Engclsche ambtgenoot, moar-
schalk Kitchener. Integendeel zij hebben bei-
den de reis ondernomen om op Griekenland
den krachtigsten druk uit te oefenen, waar
toe de Entente-r gz 'beden in staat zijn. In
welken zin zij daar gezamenlijk werkzaam zijn
is gemakkelijk te bevroeden en wordt ook met
ronde woorden aangeduid. Zoo schrijft de
Temps, dat de vr' -'schappelijke en welwil
lend onzijdigheid, die in Athene wordt toe
gelegd, -\" V t schijnt
met den wensen om alle partijen te bevredi
gen. De Petit Parisicn zegt, dat de Grieksche
regeering moet weten, dat hare stelling eepe
geheel andere is dan-die van Bulgarije: diplo
matiek omdat Griekenland door -en verdrag,
w vervulling de entente verlangt, aan
Servië gebonden is; geografisch omdat het
g< r. leven en d - geh'eele rijkdom van
Griekenland aan de kusten gebonden zijn.
Een onverholen bedreiging klinkt uit de Ma-
tin, die waarschuwt, dat op het oogenblik,
waarop de aan het kabinet-Skoeloedis gege-
ve.fermijnis af cloopen, de ongelukkige en
plotselinge beslissing van koning Konstan-
lijn spoedig eene mdeelige uitwerking kan
vertoonen. De dubbelzinnige houding van de
Grieksche regeering en van den generalen
staf bemoeielijkt de taak van de dappere ex-
pedi'Jetrccpen. Vele ire; die nu worden
gebruikt voor Griek"-7"* troepentransporten,
waarvoor geene voldoende reden bestaat,
zo'1 an de verzending vnn Fransche en En4-
gelsche troepen uit S^'oniki naar het,noor
den oen yergem?kkev"en.
Met deze stemming klopt volkomen wat
men verneemt over wijze, waarop in Sa-
loniki de aanvoerders van de troepen dar
entente-mogendheden optreden. Zij schrij-
en 1 -b/isitiën uit op groote schaal, zonder
zich in het minst aan de Grieksche autoritei
ten te storen. De Engelschen, die zich als
heer en meester gedragen, verkondigen
overal, dat Griekenland het zwaard uit de
scheede moet trekken of zijn leger moet
demobiliseeren en dat anders dwang
maatregelen zullen worden genomen. Er wor
den zelfs zinspelingen gedaan op den val
van de dynastie.
Vnn de dwangmaatregelen, die men legen
Griekenland in petto heeft, geeft een vooiv
proefje het verbod om uit te veren, dat in de
Eng^sche havens op Grieksche handelssche
pen is toegepast, terwijl fi\ de haven van
Marseille op hoog bevel geene bevrachtin
gen mogen geschieden, die voor Grieken
land bestemd zijn. Er wordt gedreigd met dP
economische en handelsblokkade van Grie
kenland. Aan den anderen kont wordt hef
aan Griekenland in uitzicht gestelde gelde
lijke voorschot sleepende gehouden; de af
doening van die zaak wordt uitgesteld totdar
er zekerheid is verkregen wat Griekenland
verder zal doen.
Zoo worden alle zeilen bijgezel om Grie
kenland naar de zijde van do Entente ovei
te halen en het te bewegen verder in haar
schuitje te varen. Toch zal men zich er niet
over kunnen verwonderen,wanneer niette
min ten slotte Griekenland toch blijft bij
zijn besluit om de houding van
gewapende onzijdigheid te handhaven.
Er schijnt alle red«n te zijn om te
twijfelen aan het succes dey onderhan
delingen, die thans in Athene gaande
zijn. Zelfs in de berichten van de
door de Parijsche pers naar Athene en Sa-
loniki gezonden correspondenten komt die
twijfel uit. De torrespondent van het Jour
nal waarschuwt tegen de voortzetting van de
Fransche Balkon-expeditie, wanneer niet
dadelijk enorme troepenhoeveelheden kun
nen worden geland. Het Fransch-Engelsche
expeditie-korps kan slechts op'zich zelf re
kenen, en als men Griekenland wil dwingen
tegen Bulgarije en de centrale mogendheden
partij te nemen, dan kan e: geen twijfel be
staan hoe zijne beslissing zal uitvallen. Grie
kenland wil niet verpletterd worden en de
Entente beschikt aan den Balkan* slechts
over eene strijdmacht, die in getal zelfs bij
het Servische leger achterstaat. De schrijver
zegt:
„Er zijn waarheden, die 't misschien ge
vaarlijk is te zeggen en die men met om
zichtigheid, zooals ontplofbare stoffen, moet
hnnteeren. Ik beschouw het echter als on
misbaar, dat men in Frankrijk weet hoe wij
er aan toe zijn. Wij moeten ons allereerst
deze zekerheid inprenten: Onze vijanden zijn
besloten, ons offensief in het Oosten, wat
het ook moge kosten, in zijn begin reeds t®
vernietigen, en om tot dit doel te komen,
zich met alle middelen van iedere hulp te
verzekeren."
Dit doelt op den diplomaticken staat van
zaken. Mfear niet minder ernstig ziet deze
schrijver den militairen toestand in voor de
geallieerden; hij zegt: In versnelde marschen
naderen de Duilschers en Oostenrijkers
reeds met eenige troepen-eenheden de
Grieksche grens, en men moet er niet op
rekenen dan in Griekenland tegenover de
Duitschers een tweede 1 klgië te vinden.
Griëkenland heelt slechts de keus öf de
Servische en Engelsch-FranscHe troepen te
ontwapenen, óf aan de Duitsch-Oosten-
rijksch-Bulgoarsche troepen denzelfden toe-
De grootste tragedieën van het leven be
rusten op misverstand.
Roman van
IS. 1 bi R L 1 N L K.
4U
„Om vergiffenisl..." Wil Penninck hem
vastgrijpen*Hij buigc ae isnge gemuite
over het bureau, zenclt aen rijuaara. eenen
blik, die hem van schrik legen aen .muur
doet achteiuitdeinzen.
„Gij wilt, dat zij in uwe armen valle ze
ker: Schurk, dubbeie scnuridbn
dat aurlt gij aan den vauer zeöoen?Gij
kent ons niet!De PennincK st zijn e'eriijx
en deftigZij leven niet in ae vuiinis en
»weigen niet ais verkens*... z,ij stelen
fliëti.... Zij verkoopen hunne eer noch
voor goed noch voor goud! ber boven
alles!Dat zeggen zij on Manda heelt
Penninck s bloed in haar lijt! iwanda
bier komen hier bij Ze siierve
fiog liever!"
Het bloed stijgt naar Henri's kop. Wat!
^ie nietige boer, zijn e.gen patbier, auitf
hem hier in zijn huis trotseeren, hem uit
schelden
„Penninck, Penninck!" waarschuwt hij,
„bedenk u goedlet op uwe woorden!"
„Ik let er opWat ik u zeggen wil, moet
ik u zeggen!Neem Ctw Rattenhof en ver
huur het aan eenen anderen Ik wil het
niet meer!En indien gij het niet meer
verhuren kunt, leef van den giond!Ja,
ja, men zou de meesters moeten dwingen
aarde te eten, ja, aarde in plaats van hun
toe te laten te leven van het zweet van
hunne arme pachters!Ja, men zou u
uwen grond in uwe keel met geweld moe
ten duwen,totdat ge verslikt!"
Daar schuift boer Kazakke zijnen stoel
wég, stapt naar de uitgangsdeur, keert zich
om en zegt kalm, maar zoo snijdend, och
zoo snijdend:
„Gij kent de Penninck's nietneen, gij
kent ze niet!De Penninck's stelen niet...
ze verKoopen hun lijf niet.... ze vermoor
den niet!"
.Welke angst straalt uit Henri's oogen?
Hij beeft van het hoofd tot de voeten,
moet zich aan den muur vasthouden. Pen
ninck meet het uitwerksel, dat zijn laatste
woorden teweegbrengen. En in zijn bin
nenste galmt het: „Ja, ja, Osmaart heeft
gelijkzóó is de houding van eenen
schuldige!"
Dat is dus toch een vadermoorderl
De boer verdwijnt langs de gang.
Henri blijft eene wijl, vernietigd, verplet
terd,' regen den wand_ leunen. Uiterste
schrik ligt in zijn oog, bleekheid klimt over
*:jn wezen en in ziin oor klinkt het ijselijk:
„De Penninck's vermoorden niet!"
Hij laat Zich in den zetel vallen en mur
melt:
„Zou hij weten?Iets, iets weten?
En hij denkt nu plotseling aan den per
soon, die hem, na den gepleegden moord,
in heJ^Roschbosch achtervolgde.
Een licht ijzingwekkend! chingt in
de duisterste hoeken van zijn bedorven ge
moed:
Die vervolger ware het eens Penninck?
En de verbeeste schurk huivert!
XVI.
Het b e s 1 u i t.
De Penninck's stelen niet!
Dat had boer Kazakke, vrank en stout,
zijnen jongen heer, Henri van Wallegem
gezeid en de man dacht nu aan het zoo
even gebeurde, terwijl hij haastig, gejaagd,
met beklemd hart door net park van het
kasteel stapte. Heftig zwierde hij de armen
door de lucht, dichter duwde hij de fijne
lippen opeen, norscher hing de klip zijner
klak over zijne oogen en toch hield hij
moedig, vrij het hoofd geheven.
Van wederzijde van den zuiver onderhou
den weg bloeiden, te midden van de groe-
ze, op ronde en eivormige bedden, roode
begonia's, de laatste, en fijngesnipperde,
veelkleurige Katharinabloemen hij zag. ze
niet.
E« n weinig verder, naar den ingang toe,
stond een prachtige, hoog opgeschoten
beuk met bloedroode bladeren; de boom
liet zijne rijpe, driekantige nootjes Yiaar be
neden ritscicn Penninck werd zulks niet
gowaafc
In het struikgewas, dat overal bossen
vormde dat nu niet meet groene, maar
bont geschakeerde looveren toonde, tsirkten
cn krakeelden, luid en dapper, de grauwe
musschen hij hoorde ze niet!
Het gebeurde op het kasteel hield gansch
zijnen geest bezig.
Hij kwam buiten het sluithek, in de dreef.
Er. stiTer herhaalde hij daar:
De Pennincks stelen niet!
Was dat geene wc...', d? En mocht hij
dat aan iedereen niet zeggen? Ja, hij was
er trotsch overDe Penninck's hadden
nooit genomen, wat aan anderen toekwam,
nooiti Al de Penninck's eerlijk! Allen
werkers, sterke moedige werkers, jaar uit
jaar in, laat en vroeg. Allen eerlijke
werkers!
En cle van Wal lége m's?Waren zij
oneerlijk?Hadden zij misschien gesto
len? Waarom durfde Penninck zijne
eigene eerlijkheid, zijne eigene deugd in het
aangezicht van dien Henri smijten?
Nemen dat is soms stelen en soms
ni**4' Dat hangt af van de hoedanigheid van
den nemerdat hangt af van de omstan
digheden dat "hangt af van de manier
van nemenf
Een grijsaard, die, door de jaren afge
mat, niet meer werken kan, geen werk
meer krijgt en, door nood gedwongen, een
brood neemt die steelt!
Aan meiden en knechten hunne kleine,
zuur gewonnen spaarpenningen op listige,
bedriegelijke wijze ontfutselen dót is niet
stelen!
Een stuk vleesch nemen, zooals de ramp
zalige moeder doet, wier man naar werk
zoekt doch het niet vindt, wier kinderen
haar hart door hunne noodkreten verscheu
ren dat is stelen!
Rijk worden door het zweet van den
werkman, dezen schandelijk uitbuiten, zijn
loon verminderen en achterhouden dót
is niet stelen!
En zoo ook hadden de van Wallegem's
niet gestolen, niet met de handen zooals de
ellendeling doet, niet in den gewonen zin
van het woord, neen!
Maar Penninck wist toch wel, dat de
bankier door geld handel en geldwoeker,
ten koste van den arme, was rijk geworden.
Hij wist, dat hij gedaan had, zoools al de
eigenaars, geleefd had "ran het werk dei
boeren, die, nfittegenslaande alle oppas
sendheid, de immer stijgende pacht niet be
talen konden.
Geen artikel der wet verbood zulks.
Doch Penninck vond het uiterst onrecht
vaardig. Zijn gezond verstand kon niet aan
nemen, dat een eigenaar het recht had zijne
huurprijzen te verhoogen, onder voorwend
sel dat de pachter er in gelukt was de ge
huurde landen te verbeteren en meer te
doen opbrengen. Dat was hem, die goed
deed, straffen, omdat hij goed deed; da/
was den ijver, de werkzaamheid doen boe^
ten en de luiaardij aanmaedigenl
Wordt vervolgd