Ijfln p| I pk li a bh j 'j Naar hst laai van belofte! BUITENLAND. Cl' 131 DE EEMLAN DER". Dinsdag 30 November 1915. FEUILLETON. 14,,e IT HooiTicUactci.r: AltU J VAN SCHAARDENBURG. 5» Uitgeveis: VALKHOFf ft Co. A BONNEM ENTSPRIJ8: r« 8 maandeu vo. r Auierrti'rt Idem franco por post Wl Per weuk (met ^rati9 voizoketTUg tog«u uiigolukken) «.i«< f 1.00. - 1.5«. Al^A.deilyku llUmURlS - O.O5. Wc!. ka byvoegsel „de Hol lanthche Hnhrrmni^ (onder redactie ^an Tl 'rógp t»on Hovenp°r 8 mnd. 511 ct^« Advei-tnntidn gelieve men lielst vóór 11 uur, iainilie* advertenties en berichten vóór «4 uur in to zenden. Bureaus U TRECH TSCH ESTR AAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. AL) VEliXE NT IÜN: r o.so. o. 10. PRIJS DER Vad I—t> regels., Elk® regel moei Dienstaanbiedingen 25 cents bö voortij (betaling. Groote letters naar plaatsruimtes Voor handel en bediyl bestaan euui vuordoelige bepalingen tot hol hothnald adverteeren in dit Elad, bij a bón no ment* Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op unnvraag toegezonden. C~ - - Politiek Overzicht Rumenië en de werefd- strijd. Eenige clagen geleden werden wij ver- rast^door het bericht, dat de czaar, verge zeld van zijn zoon, verschenen was in Reni, een havenstadje aan den mond van de Do- nay, aan de Russisch-Rumeensche grens, om eene inspe.ctie te houden over eene daar bijeengetrokken strijdmacht. De czaar in specteerde eerst de troepen, die over eene frontbreedte van l'/j K.M. geschaard ston den, en liet daarna de troepen defileeren, hetgeen twee uren in beslag nam. Om een Indruk te geven van de sterkte van de hier 'erzamelde troepenmacht, werd medege deeld, dat in Reni 80,000 man staan, in de naburige Donauhaven Ismail 70,000 man en in Odessa 200,000 man. Dit leger vordt gezegd goed toegerust te zijn en ge- •eed om in het veld te gaan, zoodat in eene labijzijnde toekomst nieuwe gebeurtenissen zijn te verwachten in de buurt van de Ru- meensche grens. Dit bericht is blijkbaar bestemd, in Ru menië angst en schrik te verspreiden. Waar schuwend wordt de vinger opgeheven tegen Rumenië, dat tot dusver doof is gebleven foor den van Russische' zijde gebezigden «andrang om den doortocht van Russische troepen voor een aanval tegen Bulgarije toe te staan. Maar er is reden om te be twijfelen of deze bedreiging veel zal uitwer ken. Zoo geducht, als deze berichten haar voorstellen, schijnt de Russische strijd macht in Bessarabië niet te zijn. Een cor respondent van de Vossische Ztg. spreekt van 150,000 man landstorm, die omstreeks half November veréenigd waren in de le gerkampen van Odessa, Kisjinew, Tiraspol, Reni en Ismail. Die waren toen nog niet behoorlijk georganiseerd en waren niet vol doende uitgerust; vooral artillerie ontbrak bijna geheel. Dat zij in de weinige dagen, die sedert verloopen zijn, „met al het noo- dige goed uitgerust en marschvaardig" ge worden zijn, klinkt geheel onwaarschijnlijk en ook, dat het aantal van deze troepen in middels tot 350.000 man zou zijn geste gen. Men nam tot dusver aan, dat uit dit reservoir de Russische legermacht in Gali- cië zou worden aangevuld. Van het zenden van deze troepen naar Bulgarije werd los weg gesproken in den tijd, toen Bulgarije pas met zijne oorlogs-operatiën was begon nen. De geruchten van een Russischen in val in Bulgarije zijn echter sedert weer ver stomd. Reeds voor eene maand is er spra ke van geweest, dat het vertrek van groote massa's Russische landingstroepen voor de deur stond. Men sprak van 200 groote transportschepen. Daar is niets van geko men. In de laatste dagen zijn die geruchten weer opgedaagd; het aantal transportsche pen werd nu opgegeven als 300 en gene raal Koeropatkin werd als opperbevelhebber genoemd. Verdienen die geruchten nu meer vertrouwen? Twijfel daaraan is geoor loofd. Dat Rumenië thans, aan het einde van de zestiende oorlogsmaand, zich door Russi sche bedreigingen vrees zal laten aanjagen, is weinig aannemelijk. De troonrede waarmee eergisteren de zitting van het Rumeensche parlement is geopend, geeft niet den indruk, dat de regeering van Rumenië zich door vrees laat beheerschen. Er wordt in dit staatsstuk nadruk gelegd op den plicht, die op allen rust om zich te vereenigen tot ver dediging van de groote belangen van Rume nië. Daarvoor moeten alle andere belangen op zijde worden gezet. Inzonderheid wordt den afgevaardigden op het hart gedrukt, dat zij moeten voorzien, nu en^ later, in de be hoeften van het leger, waarop thans meer dan ooit de positie is gegrondvest, die aan Rumenië toekomt. Het belang van Rumenië zal dus enkel tot richtsnoer dienen om de houding van regee ring en vertegenwoordiging te bepalen. Wat dit belang meebrengt, vernemen wij uit een opmerkelijk artikel in de Nation, een En- gelsch weekblad, dat eene waarschuwing laat hooren, dat de Entente-mogendheden de hoop moeten laten varen, om Rumenië aan hunne zijde te brengen. Daarin wordt ge zegd „Wanneer Rumenië een land was, dat den zelfden aard had als Bulgarije en Servië, en door dezelfde gewaarwordingen geleid werd, dan had het reeds lang de wapenen moeten opvatten om de Rumeensche broeders in Zevenbergen en in de Bukowina te bevrij den. De reden hiervoor is, dat Rumenië, in tegenstelling tot Servië en Bulgarije die bei den democratische landen zijn, door een aan tal groote grondbezitters geregeerd wordt. De bevolking van Rumenië is arm en machte loos, het leger, ofschoon groot en goed uit gerust, wordt niet door den geest, die in het Servische en het Bulgaarsche leger zit, be- heerscht. Ook is gebleken, dat de onzijdig heid voor Rumenië een groot voordeel is. Graan en petroleum kunnen tegen oorlogs- prijzen aan de centrale mogendheden ver kocht worden. Er zijn echter nog andere redenen, die Rumenië bewegen neutraal te blijven. De voornaamste reden is de oude haat van Rumenië tegen Rusland wegens de be zetting van Bessarabië. Ook zijn de Rumeen sche belangen in de Dardanellenkwestie niet met de Russische vereenigbaar. De hoofd oorzaak van de houding van Rumenië is ech ter de indruk, dien de Duitsche overwinnin gen in het oosten op de regeering gemaakt hebben .Daaruit kunnen wij zien, dat wij niet meer mogen verwachten, Rumenië aan de zijde van de Entente-mogendheden te vin den". De oorlog. B e r 1 ij n, 2 9 Nov. (W. B.) Bericht van het hoofdbestuur uit het groote hoofdkwar tier van heden voormiddag. Op het geheele front heerschte bij helder vriezend weer eene levendige artillerie-acfie. Ten noorden van Saint-Mihiel is eén vijan delijk vliegtuig gedwongen te landen voor ons front en door ons artillerievuur vernield. In Comines zijn in de laatste twee weken 22 inwoners gedood en 8 gewond. P a r ij s2 9 Nov. (Havas). Namiddag- communiqué. Er worden granaatgevechten bericht in Artois, in de buurt van den straatweg naar Rijssel en in Lotharingen rondom Reillon. De nadere bijzonderheden over den gis teren tegen een van onzê werken ten wes ten van Berry-au-Bac beproefden aanslag bevestigen de nederlaag van den tegenstan der. Een Duitsch detachement /luchtte; het liet op het terrein verscheidene dooden ach ter en verloor gevangenen. Vier Duitsche vliegtuigen vlogen gisteren over Verdun. Zij wierpen eenige bommen neer, zonder schade te veroorzaken Als ver gelding wierpen vijf Eransche vliegtuigen een aantal oommen op het statiQii Biielles, ten zuiden van Stenay. De spoorweg werd beschadigd. Een trein, die onderweg was, moest overhaast teruggaan. Londen, 29 Nov. (R.) Communiqué van maarschalk French. In den nacht van den 25en forceerden wij den toegang van de vijanadeljijke loopgra ven bij Gomnecourt. Wij lieten een mijn springen op het front van Givenchy, ver nielden twee gangen en veroorzaakten zwa re verliezen onder de Duitsche bomwerpers. De vliegeniers van den vijand waren den 28en zeer actief. Er hadden toen 15 lucht gevechten plaats. Een Duitsch vliegtuig werd naar den grond gebracht». Een Duitsche aëro- droom en een munitiefabriek te Chapelette werden met bommen beworpen. B e r 1 ij n, 2 9 Nov. (\V. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. De toestand is in het algemeen onveran derd. Weenen, 2 9 Nov. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Op het Russische oorlogstooneel zijn geene bijzondere gebeurtenissen voorgeko men. Petersburg, 29 N o v. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene- ralen staf. In de streek van Riga nam het artillerie vuur hier en daar in hevigheid toe. Op het front tusschen Riga en Dwinsk is de toe stand onveranderd. Ten noordwesten van Dwinsk in de streek van Illukst en het dorp Kazimirisjki, openden de Duitschers in den nacht van den 28en een hevig artillerievuur tegen onze loopgraven ën met het aanbre ken van den dag gingen zij over tot het of fensief. Voor ons geconcentreerd artillerie- en geweervuur trokken de Duitschers zich op hunne loopgraven terug, waarbij zij vie len onder het vuur van hunne eigen batte rijen. Van dezen toestand partij trekkende, deden onze troepen op hunne beurt een tegenaanval. Ten gevolge daarvan werd de vijand verdreven uit de hofstede Kazimirisji- ki en uit een boschje ten oosten van deze hoeve. Een deel van onze troepen drong te gelijkertijd in Illukst binnen en bezette de oostelijke voorstad. Dit succes verder ont wikkelende, bezetten wij de beide kerkho ven van het dorp en een gedeelte van de meer zuidelijk gelegen Duitsche loopgraven. Het gevecht duurt voort met eene hevige ontwikkeling' van artillerievuur over en weer. Op de rest van het front, van de streek van Dwinsk tot de Pripjetstreek, is niets te vermelden. Ten zuidwesten van Pinsk deden onze vrijwilligers een schitterenden inval door de Duitsche liniën heen. Zij bereikten, zonder te zijn opgemerkt, het hoofdkwartier van den staf van de 82e Duitsche divisie in een heerenhuis bij Nevel. Zij vielen onverhoeds de wacht aan, die met handgranaten en met de bajonet vernietigd werd. Twee generaals, waaronder de divisiecommandant, een dok ter en drie officieren, werden gevangen ge maakt. Voor het opdringen van de uit het dorp Gorynitsji te hulp snellende Duitschers trokken de vrijwilligers zich terug. De ge vangenen werden uit het tooneel van den strijd weggevoerd. Onze verliezen waren 9 manschappen gewond, 2 gedood, officieren 3 gewond, 1 gedood. In de streek aan den linkeroever van de Styr werd de vijand bij het dorp Kolinitsji en bij Czartorysk gedwongen terug te gaan naar het westen. Weenen, 29 Nov. (W. B.) Officieel communiqué van heden middag. De Isonzoslag duurt voort. Ook de harde strijd van gisteren eindigde voor onze troe pen weer met de volledige handhaving van al hunne stellingen. Tegen het brughoofd van Görz voerden de Italianen wederom nieuwe regimenten aan. In weerwil van hunne nutte- looze verliezen, volgden de eene storm op den anderen. Alleen bij Oslawija op den Pod- gora gelukte het den vijand in onze stellin gen te dringen; hij werd er echter weer uit verdreven. Overigens mislukten alle aanval len reeds in ons vuur. De streek aan beide zijden van den Monte San Michele werd eveneens vruchteloos aangevallen door zeer aanzienlijke Italiaansche strijdkrachten. Bij San Martino waren het infanterie-regiment no. 39 en het landstorm-infanterieregiment no. 6 uit Egerland vooral bij den strijd be trokken. In den noordelijken Isonzo-sector zijn hevige aanvallen tegen onze bergstellin- gen ten noorden van Tolmein afgeslagen. Rome, 29 Nov. (R.) Officieel commu niqué. Er was een zware strijd op de steile hel lingen van den Monte Nero Sterke vijandelij ke loopgraven werden genomen. Ten noord westen van Görz waren woedende gevechten. De vijand was daar zwaar versterkt. In een strijd van man tegen man werden beurtelings de Italianen en de vijand terug gedreven. In een krachtig offensief op het Karstplateau naar San Martino werden nieuwe loopgraven veroverd. De totale buit van dezen dag was 702 ge vangenen ,drie machinegeweren, veel mate rieel. S a 1 o n i k i2 8 Nov. (R.) De toestand van Monostir is zeer hachelijk De burger lijke autoriteiten hebben de stad verlaten, maar kolonel Vabbics is vast besloten de stad tot het uiterste te verdedigen B u k a r e s t, 2 8 Nov. (Hjivms). Een deel van de Duitsch-Oostenrijksche troepen, die van het Servische front zijn teruggetrokken, zijn langs de Midden-Donau naar Roestsjoek gezonden. De Rumeensche regeering heeft' aan de regeering te Weenen verklaard, dot zij aan deze troepen niet kan toestaan verder dan Roestsjoek le gaan. liet Rumeensche ge bied langs de Donnu is tot militaire zone verklaard. B e r 1 ij n, 2 9 Nov. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur var\ heden voor middag. De vervolging van het Servische leger maakt verdere vorderingen. Het bericht van gisteren over den loop tot dusver van den Servischen veldtocht moet nog worden aangevuld met de mcdedeeling, dat tot dusver 502 kanonnen aan de Servcn ontnomen zijn, waaronder vele zworen. Weenen, 29 Nov. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Ons offensief tegen noordelijk en noord oostelijk Montenegro gaat zijn gong. Onze troepen dringen vooruit over den Metalka- kam ten zuiden van Priboj. De Bulgaren zet ten de vervolging voort in de richting van Prizren. Sofia, 29 Nov. (W. B.) Communiqué van den generalen staf van den 27en. Aan het Servische front vervolgen wij den vijand met kracht, ondanks de slechte weersgesteldheid. Bij den opmorsch tegen Pr iz rend hebben wij van de overblijfselen der Donau-Drina-Soemaja-divisiën 3000 man gevangengenomen en 8 kanonnen buit gemaakt. Bij hun terugtocht naar Montenegro ver nietigden de Serviërs al het nog aanwezige veld- en zwaar geschut. De rest van het Servische leger trekt slechts met bergge- schut terug. Onze opmorsch naar Prizrend vindt vooruitgang. Op het Zuid-Macedonische front hebben onze troepen den 26sten November de laat ste Servische stelling aan de Crna Rjeka, aan den straatweg van Prilep noür Monastir, bezet. Bij Alintse, 11 K.M. ten zuidwesten van Prilep, zijn de Serviërs naar Monastir terugw getrokken. Tengevolge van de krachtige ver volging dbor onze troepen, konden de Ser viërs de brug over de Crna Rjeka niet ver nielen. Aan den genoemden straatweg heb ben de Franschen bij den terugtocht naar den rechter Cerna-oever de spoorwegbrug en bij de Vardar de brug bij Vozerei, 9 K.M. ten noorden van Kawadar, en de brug bij den pas over de Balastica in brand gestoken en vernield. Athene, 28 Nov. (R.) Het antwoord van de Grieksche regeering op de laatste nota van de Entente mogendheden is heden gezonden aan de gezanten van de vier mo gendheden. De begeerte om groot te schijnen maakt menigeen nog kleiner dan hij is. Roman van IS. TE1RL1NCK. 56 Zou het een van beiden zijn Penninck of Osmaart Zouden zij de waarheid kennen de ichrikkelijke waarheid? Weten, dat hij, de zoon, naar zijnen vader geschoten heeft? dat hij, de zoon, een vadermoorder is? Een vadermoorder I Akelig klonk dit schrikkelijk verwijt in Zijn bevend hart, terwijl hij, daar in den ne- yeligen morgen, naar het kasteel schoof. Voor den anderen schuldige, voor Rochus U/as de wroeging gekomen. Zijn hart was fiiet verdord, zijn geest niet verstompt hij kon lijden en denken. Ja, de wroeging was gekomen en liet hem geen oogenblik met vrede. Zonder verpoo- *i: werd de moordenaar gepijnigd en ge- marteld. De wroeging docistak en door prikte zijn hart, zonder nvede ioogen, dag en nacht, overal en altijd. Hij geleek een slacht offer, dat op den ^°eten rooster uitgestrekt ligt, en leniging noch lafenis vindt, hoe he vig het zich in de knagende vlammen kron kelt Afgetrokken, wantrouwig, geduldloos, ge jaagd liep Rochus beemd en bosch rond, zocht troost en rust, vond deze nergens. Hij zou ze niet meer vinden! Zijn geweten was met een andermans bloed bevlekt! Kwam hij eenen dorpsgenoot tegen, hij durfde dezen niet bezien, trok zich schuw achteruit, verdween langs eenen zijweg of stapte voorbij zonder spreken noch groeten. De menschen vonden het echter niet bui tengewoon zonderling: Rochus was immer ruw, onhandelbaar, half wild geweest, vooral sedert de verdwijning zijner vrouw, en nooit ha hij het gezelschap van de andere dor pelingen gezocht en bemind. Hij, de schuldige, wist toch beter, waarom hij iedereen ontweek: hij vreesde, dat men op zijn voorhoofd, in zijne blikken zijn schelmstuk ontdekken zou. Nergens, in niets vond hij nog genoegen. Zijn eten scheen hem smakeloos en des nachts kon hij niet meer slapen. Immer zag hij, vóór zijnen angstigen geest, den bankier, die de armen in de lucht stak en daarna dood ten gronde viel. Zijn leger was ellendig, ja: een bed van mos, stroo en droge varens doch vroeger rustte hij er zijne vermoeide leden op uit. Nu overvielen hem schrikkelijke vizioenen; im mer was het de bankier, die, doodelijk ge troffen, huilend nederzeeg, of naar hem toe- gleed éfci hem vervloekte, of hem bij de keel greep en hem wilde medesleuren. Des nachts durfde hij op zijne stroop tochten niet meer uitgaan; want eens was met hem iets ijselijks gebeurd: Een paar weken na den moord; Emiel zat reeds gevangenl op eenen klaren Sep- tembernacht, was hij met zijn geweer naar den Overkouter getrokken: er verkeerde een haas en Rochus moest hem hebben. De haver was af en nog niet al binnen. Op den Overkouter stonden in rijen, als schild wachten, de „stuiken" schooven niet tal- rijK, want de hagel h~ niet veel overgelaten. Rochus zette zich op loer tegen eenen hoop garven en wachtte. Zijn geweer stond tusschen zijne knieën, zijn hoofd hing half gebogen, zijn scherpe blik vloog over het veld, dat glom in het maanlicht. Hij hield zijne steenen pijp tus schen zijne tanden en rookte, rookte dapper, als wilde hij, met den damp, de nare ge dachten, welke zijnen geest bekampten, doen vervliegen Is dèt de haas niet? Stil, traag, kruipend komt het dier, uit eene voor, naar hem toe. Haastig I Rochus legt zijn geweer aan en mikt. Het beest nadert, Rochus ziet reeds zijne groote oogen, die hem strak en zonderling aanstaren. Die oogen blikkeren als heete kolen en schieten naar hem roode stralen, rood als bloed! Eene rilling overvalt hem. Toch mikt hii goed en laat den haan los. Verdommenis I Het schot gaat niet af, het geweer ketstf En immer nadert de haas, langzaam, lang zaam; zijne gestalte schijnt te groeien; en immer beziet hij Rochus met bloedige blik ken I De laveier trekt opnieuw den haan op. Hoe beeft zijne handl De haas vlucht niet, nadert, nadert groeit, groeit I Rochus mikt nog eens, laat tveder den haan los. Geen schot klinkt opnieuw dat schor gekets I Is zijn geweer betooverd? De man staat recht, bibbert door al zijne leden, zijne pijp valt tusschen de haver- stoppels. Wat!... Daar staat het beest ook recht op zijne achterste pooten, groeit en groeit, krijgt menschenarmen,, een menschenhoofd I Het zweet barst uit Rochus' huid, zijne tanden klapperen, zijne rillende handen kun nen zijn geweer niet meer vasthouden het valt ten gronde. Met wijd opene oogen staart hij naar het ontzettend verschijnsel. Is de haas nu geen mensch? Ja, het is een mensch de bankierl Zijn oogen, dood en dof, zien koud naar den wild- strooper, ijskoud! Die blik dringt hem door merg en been. En hoe bleek is het gelaat van den ver- moordel En zijne borst, ziel doorboord, met bloed bevlektlEn bloed op zijn vest, op zijn broek, op zijn jas bloed overall De bankier nadert, steekt beide vuisten naar Rochus uit, beweegt de blauwe lippen en eene vervloeking, een ijselijke gil, galmt door de lucht en in Rochus' ooren. Deze wil vluchten hij kan nietl Zijne voeten schijnen met den grond vergroeid. Schrik en ontzetting benemen alle macht aan zenuwen en spieren. Hij wil om hulp roepen: zijne tong blijft stijf; enkel zijne tanden klapperen heviger. En de vermoorde komt nader, immer na« derf Hij grijnst nu en duidelijker klinkt de vervloeking „Moordenaar, moordenaar! ik verdom u voor eeuwig, voor eeuwig!"* Daar staat hij dicht bij den rampzaligen laveier, steekt de lange armen uit, de krom* me vingers als klauwen, smijt deze in da schouders van den gepijnigde, die een snijdenden kreet laat en bewusteloos in de stoppels zijgt. Hij lag er tot den morgen. De eerste zon* nestralen beschenen zijn koud gelaat en ver warmden zijn hart, dat opnieuw begon te kloppen. Half versteven, door dauw en nevel, wrong hij zich recht, nam zijn geweer op en ging, zoo gauw zijne verstramde beenen het hem toelieten, naar het kleine huis in het Rosch* bosch. Hij trok recht in een nevenkamertje, waai zijn jongetje, zijn Wardje sliep. Het kind rustte zalig, op een bedje van mos, in den hoek, nevens het venster, en langs de ge» scheurde ruitjes, viel de eerste zonneglant op zijn glimlachend wezen. De kleine ha^ wellicht eenen schoonen droom. Wordt vervolgd'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1