halve in één geval, toen daarvoor om bijzon dere redenen vergunning is verleend aan de Nederlandsche regeering. De geheele kwes tie van den invoer in Nederland, uit Groot- •Brittannië of elders, van oliehoudende of vet stoffen is eene zeer ernstige zaak. De 'regeering heeft zich zeer zeker de verhalen 'aangetrokken van de Hiën en vetten, die 'doorgaan naar Duitschland. Zij heeft zich lot de Overzee Trust gewend en gevraagd ;of zij er voor kon zorgen, dot niet meer in Nederland werd ingevoerd dan wat voor de (Nederlandsche consumtie gevorderd werd. •Het verheugde hem te kunnen zeggen, dat de Nederlandsche Overzee Trust zich hier toe bereid had verklaard, en dat cijfers waren vastgesteld, gebaseerd op de Nederlandsche consumtie tusschen 1011 en 1013, hetgeen een billijke basis is. De regeering heeft in verband hiermee moeten overwegen de vraag van den weder uitvoer van margarine naar Engeland. De Board of Trade heeft gezegd, dat het werke lijk eene zaak van groot belang was voor de armere volksklassen, dat de margarine «*n voldoende hoeveelheid binnen komt op de prijzen op eene behoorlijke hoogte ie hou den. Het is daarom noodig een stelsel uit te denken om dien aanvoer te verzekeren, zon der toe te staan, dat oliën en vetten door gaan naar Duitschland. Boven en behalve de gewone voorzorgen, die verscherpt zijn op ons verzoek, b.v. scherper toezicht tegen smokkelen, is bepaald, dat de boeken van de margarinefabrieken van tijd tot tijd zullen worden nagezien door Engelsche accoun tants, die zullen verklaren wat er gedaan wordt met de producten van de fabriek. Hij hoopte, dat door deze maatregelen zal wor den voorkomen, dat vetten en oliën gaan naar Duitschland, de noodige aanvoer van margarine in Engeland zal worden verzekerd en aan Nederland de rechten van den neu tralen handel zullen worden verzekerd, waar toe het gerechtigd is niet door de Haagsche conventie, maar door de grondbeginselen van de internationale wet. Lord Cecil voegde nog hieraan toe: Dal- ziel heeft geopperd, dat er iets niet in den haak was bij de Nederlandsche Overzee Trust. Ik kan slechts zeggen, dat wij daar van geen bewijs hebben. Wij hebben geen reden om te onderstellen, dat hare leden, die tot de aanzienlijkste mannen van den Ne- derlandschen handel behooren, niet volko men rechtschapen mannen zijn, die trouw zijn aan hunne verbintenissen. Hij zou de ge dane vraag naar onderzoek overwegen, maar met dat te zeggen wenscht hij, dat dit niet zou worden opgevat als uitdrukkende ook maar de geringste ontevredenheid over onze agenten in Nederland, die hun werk op be wonderenswaardige wijze hebben verricht onder moeielijke omstandigheden. Lord Cecil eindigde met nadruk te leggen op de beteekenis van de waarde van de re gelingen met centrale uitdeelingslichamen in de neutrale landen. De huidenkwestïe. Evenals tal van andere takken van bedrijf maakt ook de Nederlandsche lederindustrie een tijd van crisis door. Uit het verslag van de vergadering van den Bond van Ned. Le derfabrikanten is gebleken, tot welk een ani mositeit het huidenvraagstuk in de betrok ken kringen aanleiding gegeven heeft. Tot goed begrip der zaak moge, ontleend aan het Vad., het volgende dienen: Als zoovele artikelen van binnenlandsche industrie, trof eenigen tijd na het begin van den oorlog, ook de lederindustrie een verbod van uitvoer. Hierdoor bleven de binnenland sche huiden, die anders grootendeels naar Duitschland gingen, feitelijk onverkoopbaar opgestapeld liggen in de opslagplaatsen der huiden-clubs, zijnde de coöperatieve vereeni- gingen der slagers tot afzet der huiden. Deze huiden nu, en dit is een cardinaal punt, zijn wat hun afzet betreft hoofdzakelijk op het buitenland aangewezen, daar zij voor de binnenlandsche consumptie wegens hun fijn heid minder geschikt zijn. Duitschland waar 'de fijne lederfabricage een hooge trap van ontwikkeling bereikt heeft, is in normale om standigheden grif kooper der Nederlandsche huiden. Door het sluiten der grens voor uit voer nam de voorraad binnenlandsche hui den hand over hand toe, terwijl aan den an deren kant deze groote vooraad als zijnde minder dienstig voor het Nederlansch schoenfabrikaat niet geschikt was om in het tekort te voorzien. Dit tekort is gerezen door het deels stopzetten, deels gebrekkig func- tioneeren van den invoer van buitenland- sche huiden en bladen uit Zuid-Amerika, 'Java enz. vanwaar bij voorkeur het product voor het schoenwerk door de Nederland sche fabrikanten betrokken werd. Deze laatsten konden echter het tekort in hun voorraad eenigszins doen afnemen door den invoer van Amerikaansche huiden, wel ke invoer tijdens den oorlog dan ook een groote uitbreiding onderging. Evenwel ook deze invoer staat, als zooveel andere ge heel onder controle der Mogendheden die de zeewegen beheerschen, en is dan ook meestentijds maar „mondjesmaat". Inmiddels hoopten zich de voorraden bin nenlandsche huiden bij de huidenclubs steeds op en bedroeg het daarin door de slagers gestoken kapitaal ettelijke mïllioe- nen. Een gunstige omstandigheid was dat in het voorjaar van dit jaar Duitschland voor circa 3 millioen gld. aan huiden opkocht, die echter thans nog onuitgevoerd in de binnenlandsche opslagplaatsen liggen. Toch is de voorraad der huidenclubs nog zeer groot en wordt feitelijk dagelijks groo- ter. Dezen misstand wil de Minister, des noods met dwingende maatregelen doen af nemen, die hierin bestaan, dat de Nederland sche looiers er toe worden bewogen ccm cir ca 30.000 huiden van den voorraad der huiden-clubs te koopen. De looiers rijn daartoe te minder gezind, omdat, gelijk gezegd, de binnenlandsche afzet vrijwel geheel op het buitenlandsch product is aangewezen en derhalve minder gewild artikel zijn. Wanneer zij echter niet tot aankoop in de door Minister Posthu:..a voorgestelde hoeveelheid binnenlandsche huiden over gaan, zou deze zich voor den verkoop daar van tot het buitenlond moeten wenden. Dit is dan om bovenvermelde redenen Duitsch land, daar noch Amerika, noch Engeland, noch allerminst Frankrijk waar de prijzen momenteel aanmerkelijk lager noteeren dan elders, in voldoende mate als afne mer zouden kunnen optreden. Een uitvoer naar Duitschland echter, zou door Engeland met represaille-maatregelen beantwoord worden. Zoo staan de zaken op het oogenblik. Wel zijn fabrikanten geneigd een flink aantal binnenlandsche huiden van de huiden-clubs te koopen, zijnde 45 50 duizend, doch dit aantal is verre beneden het door den Minis ter voorgestelde quantum van 80.000 hui den. Haring. In eene gistermiddag te 's-Gravenhage ge houden druk bezochte vergadering .van de Reederij-vereeniging voor de Nederlandsche haringvisscheren en van de Vereeniging tot bevordering der Nederlandsche visscherij werd aangenomen een voorstel van de ge combineerde hoofdbesturen om, teneinde consenten te verkrijgen voor haringuitvoer, een kapitaal van 100,000 bijeen te bren gen, door een omslag volgens de bruto-be- sommingen te heffen, en genoemd bedrag ter beschikking van de Zeevisch-Vereeniging te stellen, die er tegen marktprijzen haring voor zal koopen, welke tegen door den mi nister vast te stellen prijzen voor binnen- landsch verbruik beschikbaar zal worden gesteld. Door de reeders zal 100 per bom, 150 per logger en 200 per stoomboot vooruit worden betaald, welke bedragen later door omslag over de bruto-besommingen zullen worden verrekend. Op een auto geschoten. Wegens het niet voldoen aan het bevel eener militaire patrouille om halt te hou den werd Donderdag in het Liesbosch te Princenhage op een auto geschoten. De in zittenden, de heer Van Dijk en kapelaan Meelis uit Teteringen, werden aan hoofd en schouders getroffen en ter verpleging in het gesticht te Princenhage opgenomen. De der de inzittende bleef ongedeerd. Verkeer met Duitschland. Men meldt uit Nieuweschans aan de N. Ct: Het toezicht aan de overzijde der grens is thans weer buitengewoon streng, zoodat het reizigersverkeer er niet aangenamer op wordt. Vooral reizigers die Duitschland ver laten worden aan een scherp onderzoek on derworpen. Bijna zonder uitzondering moe ten zij zich een onderzoek aan den lijve laten welgevallen. Ook de censuur schijnt het weer druk te hebben in de laatstet dagen. Personen, die geregeld met Duitschers correspondeeren, ontvingen reeds sedert verscheidene dagen geen bericht, terwijl na j.l. Vrijdag geen Duitsche krant meer de grens passeerde. Verkeer met België. Een der correspondenten van „De Tijd", zooeven uit België teruggekeerd, deelt de volgende bijzonderheden mede Reeds voor eenige maanden is mij geble ken, dat de Duitschers in België 't er op aan leggen, het verkeer met Holland meer en meer te beperken. Toen ik naar de reden daarvan vroeg, merkte een zeer hoogstaand Duitsch ambte naar in Brussel in een openhartige bui op, dat Holland te zeer een brug vormt tusschen België en 't vijandelijke front en.... zoo voeg de hij er veelbeteekenend bij, „maar al te vaak een spionnagebrug". Dit zal dan ook wel een der voornaamste redenen zijn, waarom de Duitschers de laat ste dagen het verkeer tusschen Holland en België zoo goed als geheel hebben opgehe ven. Daarbij zal dan nog komen, dat zij niet wenschen, dat alles, wat de laatste dagen in België plaats vond, in Holland aan het dag licht treedt. Reispassen naar België heen en terug wor den bijna niet meer gegeven. Men ziet dat ook in Roosendaal aan het station, waar het verkeer met België met den dag geringer wordt. Een enkele deftige Belg heeft nog een pas heen en terug, maar dan tegen hooge borgstelling en zoo ook eenige Rotterdam- sche en Amsterdamsche handelaren in le vensbehoeften en levensmiddelen. Wie daar buiten nog een pas heen en weer krijgt, moet al op een zeer goed blaadje bij Von Bissing staan, daar zelfs de vertegenwoordigers van weldadigheidsinrichtingen geen passen meer krijgen. Avonturen van Nederlandsche zeelieden. Omtrent het op 20 Nov. 1.1. in de Middel- landsche Zee getorpedeerde Engelsche s.s. „Merganser" meldt een lid van de beman ning aan de „N. Rott. Ct." het vo'gende 8 November vertrok het schip van Glas gow met een meerendeels Engelsche be manning (er waren 3 Nederlanders aan boord) naar Alexandrië. Zaterdag 20 Nov. 's midd. om 3 uur, op een 45 mijlen van Mal ta, werd het door een Oostenrijksch oorlogs schip aangehouden, dat de bemanning gelas te binnen het half uur het schip te verlaten. De kapitein van de „Merganser" had nog getracht het oorlogsschip te ontwijken, maar was daarin niet geslaagd. De bemanning was in de twee reddingbooten overgegaan, op den len en 3en machinist na, die orders hadden bekomen de vuren te dooven, en een zieken stoker, welke drie menschen nu in de verwarring vergelen waren. Men redde ook hen nog, waarna de „Merganser", door twaalf schoten getroffen, langzaam zonk. Een Grieksch schip, dat in de nabijheid was, stoomde verder toen de beide roeibooten het naderden. Nadat met vuurpijlen om hulp ge seind was, werd de bemanning door.de „Vol- tigeur", een Franschen torpedojager, aan boord genomen, die haar den volgenden Dinsdag le Toulon aan wal zette. Vandaar ging men over Marseille naar Pariis, Havre, Southampton en Londen, in welke laatste plaats de Nederlandsche consul zorgde voor de terugreis naar Rotterdam, waar onze be richtgever Dinsdagavond in den besten wel stand aankwam. Hij was vol lof over de be handeling in Frankrijk en Engeland, waar men in eerste klas hotels logeerde en alle mogelijke tegemoetkoming ontving. Een smokkelaarsavontuur. Tubantia vertelt de volgende geschiedenis: Zaterdagavond trok een bende van onge veer 40 smokkelaars uit, om hun slag te slaan. Ieder lid droeg op zijn rug een vrachtje smokkelwaar, dat bij een eventueel gelukken van den „tocht" een zoet winstje zou afwerpen. Handig werd gemanoeuvreerd en de spanning deed de barre koude verge ten. Voetje voor voetje ging de stoet, die reeds op verrei? afstand duidelijk afstak tegen het glinsterend wit der sneeuw, voorwaarts, en iedere man deed zijn best het verraderlijke gekraak, dat zich bij iederen pas onvoor waardelijk liet hooren, zooveel mogelijk te dempen. Toch schoot men op, de ruimte, die nog tusschen hier en het land van belofte lag, werd steeds kleiner en 't ging er nu tamelijk secuur op gelijken, dat de slag ge lukken zou. Nog eenige honderden meters werden af gelegd onder stil gegnuif van kans op een goeden nacht. Dan komt er plotseling stoor nis en op het halt-geroep van eenige sol daten slaat plots de gansche bende als ge- electriseerd. Gesnapt, met de „overzij" in 't zicht, schokte het thans door de rijen en niemand trachtte, uit vrees voor een kogel, te vluchten. Even werd door de nieuwe grensbewakers raad gehouden, waarvan het slot was, dat ze de heele sliert van smokkelaars mede zouden nemen naar de wacht. Alras bleek echter, dat de soldaten met het terrein en de ver schillende wegen nog niet bijster goed be kend waren, zoodat een der smokkelaars, goeie knul als-ie was, den soldaten aanbood hun den weg te wijzen. En zoo geschiedde. De soldaten verge noegd over hun vangst, merkten niet het ge- glunder en gegniffel onder de smokkelaars. Stevig werd voortgestapt tot dat op zeker oogenblik de vriendelijke geleider der sol daatjes voorstelde, maar rechtsomkeert te maken, wilden ze niet geïnterneerd worden. Wat was het geval? De smokkelaars, mis bruik makende van de onbekendheid met het terrein der soldaten, hadden onder militair geleide langs een omweg koers gezet naar de Duitsche grens, welke zij, met een ge noegen, dat zich. voldoende laat begrijpen, overstaken. Wat voor gezichten onze soldaten zetten, werd ons niet medegedeeld, maar wel, dat zij met grooten spoed het NederlanBsch grondgebied weder opzochten. Wat het smokkelen aan het R ij k kost. Men schrijft uit Winterswijk In het begin van dit jaar waren 9 gesmok kelde paarden van zekere Mulder en Snijder te Winterswijk in beslag genomen. Er volgde een langdurige procedure op, die dezer da gen in hoogste instantie beslist is. De die ren bleven als gesmokkeld beschouwd en werden dus ten voordeele van het Rijk ver beurt verklaard. Deze week zijn ze verkocht en brachten 3495 op, doch het Rijk had aan onderhoud en andere kosten pl.m. 6000 te betalen. Aanhoudingen in het Kanaal. Een der correspondenten van het H b 1. meldt: Welke zonderlinge denkbeelden soms voorzitten bij de autoriteiten die in het En gelsche Kanaal er voor waken dat de bui- tenlandsche vijand geen handel drijft met den vreemde, kan blijken uit het volgende geval, dat geen aardigheid, doch historisch is. Een schip, uitgaande naar Amerika, werd aangehouden en moest zich aan een onder zoek laten onderwerpen. Op de lading was niet de minste aanmerking. Alleen er waren eenige Saksische kanarievogels aan boord en daarom mocht het schip de reis niet voortzetten. Alleen toen kon worden bewezen, dat de voor Amerika bestemde vogels in Nederland waren uitgebroed, was het bezwaar opgeheven. Gemeenteraad van Rotter dam. De gemeenteraad van Rotterdam heeft Donderdag o.a. 'n nieuwe belasting op de openbare vermakelijkheden vastgesteld. Voor de schouwburgen zal de belasting 5 pCt. en voor de bioscopen 10 pCt. be dragen. Daarna werd den heer Van Winkel gele genheid gegeven tot het stellen van de vol gende vragen: 1. Is het aan B. en W. bekend dat bij de voorgenomen verbetering van den Water weg niet alleen de oostpunt van Rozenburg zal worden doorgegraven, maar ook, dat het in de bedoeling ligt, de Oude Maas te ver diepen tot verbetering van den Waterweg van Dordrecht naar zee? 2. Zoo ja, is het dan aan het gemeente bestuur bekend, zooals in een der hier ver- schijnennde dagbladen werd medegedeeld, dat het de bedoeling zou zijn de gemeente Dordrecht in de verbetering van den Wa terweg naar zee slechts 10 te doen bij dragen? De heer Van Winkel had dit bericht in „De Maasbodegelezen en achtte het van belang dat hierop de aandacht van B. en W. gevestigd werd. De voorzitter, mi*. Zimmerman, gaf hierop een uitvoerig antwoord, waarin hij de gehee le geschiedenis dezer zaak ontwikkelde. B. en W. konden niet veel waarde hechten aan dit gerucht, na het standpunt door den Mi nister zoowel tegenover hen als tegenover de Volksvertegenwoordiging aangenomen. In ieder géval zou het toch aanleiding geven om de doorgraving van Rozenburg met nog meer aandacht te bezien. De burgemeester besloot met de mededeeling, dat B. en W. den Minister een nadere toelichting zouden verzoeken. Nadat ook de heer Vaillant in een uitvoe rig betoog het belang van deze zaak voor Rotterdam had aangetoond, werd de verga dering gesloten. Dierenmishandeling. In den Damespolder, in Zuid-Beveland, vervoerden drie knechts met paard en kar bieten van het land. Een der paarden wilde niet trekken, waarop de knecht Boshouwers de tong van het dier uit den mond haalde, hierom met een touw een strop legde en toen deze eerst nog los ging, nogmaals opnieuw de tong in den strop deed en het touw zoo krachtig met beide handen aantrok, dat de tong van het arme dier bij hetk eelgat afscheurde. Na de tong te hebben begraven, gelastte de onverlaat een der jongens, met het paard voor de bietenkar naar het station te rijden ende misdaad geheim te houden. De politie heeft evenwel thans de zaak in onderzoek. Vreemd aanspoel se!. Uit Haamstede meldt men aan de „N. R. Ct." Op het strand onder deze gemente is uit zee aangespoeld een ijzeren cylinder, lang 6 M. en wijd 1 V> M., omgeven door een zwa- ren ring, twee kettingen en een staaldraad. Op de beide eindvlakken staat een groote 3. Het gevaarte, dat naar Burgsluis zal ver voerd worden, rust op vier ijzeren pooten. Uit een kleine opening komt een stinkend gas. Marktberichten. Eiermarkt te Amsterdam. Vrijdag 2 Deo. 1915. Kipeieren V. P. N. f 9.50—10.f>5, Regeling f 8.00 9.75, Eendeieren V. P. N. f 9.00. Regeering f 7.700.00. Aanvoer N. P. N. 1036. Regeering f 122909. Middenprijs per 100 V. P. N. f 9.90. Regeering f 8.45. Jonge hanen f 0.80—1.50. Oude hanen f 1.300.00. Oude kippen f 1.051.80. Konijnen f 1.391.51. Razen f 1.80—2.62. Wilde konjjnen f 0.70. Vederwild f 0.800.95* 90 stuks. 4 Eiermarkt te Meppel. Aanvoer 10000 stuks. Hoocrete prijs f 9.50. Loagsto prijs f 8.50 Gemiddeld f 9.—. Stemming kalm. Eiermarkt te Deventer. Aanvoer 35000 stuks. Hoogste prijs f 10.Laagste prijs f 8.50 QAmiddeld f 9. Stemming flauw Van den Hak op den Tak. (W eekpraatje.) De oorlogsprofeten, de z. g. zieners en ziene ressen, hebben het tegenwoordig verbazend druk, inzonderheid, naar het schijnt, in Londen. Nimmer waren bij ons de mannen en vrouwen, schrijft de „Times", er zoo op gesteld de toe komst te leeren kennen, als tegenwoordig het geval is. Zelfs de menschen, die in normale tijden de geheimzinnige salons der mediums in Bond- streets en Edgeware Road niet bezochten, vra gen zich thans af, of er „toch misschien iets van waar is". Oorlogsprofeten, magnetisme, spiri tisme en helderziendheid spelen in Londen een groote rol en de oorlogswinsten der talrijke me diums zijn aanzienlijk. Men gelooft, dat de ster ren in dezen tijd verplicht zouden zijn, haar wonderbare teekenen te geven, dat de geheim zinnige krachten, zoo ooit, nu bekend moeten maken, wat verborgen is: de duur van den oor log. Geen wonder, dat de voorspellers van de toekomst met ijver aan het werk zijn. Maar de oorlog, die van menschelijken arbeid veranderd. Het waar zeggen uit de hand heeft alle aantrekkelijkheid verloren. Zij is, om zoo te zeggen, geheel uit de mode geraakt. Zijn algemeene frazen „Ge zult succes hebben, ge zult een reis ondernemen, hoed u voor de blonde dame, die zich voor een echtgenoot interesseert" waren heel aange naam en prikkelend in de stille dagen van den vrede. Doch tegenwoordig verlangt het publick zeer besliste, ondubbelzinnige antwoorden: „Zullen wij overwinnen?" „Mijn broeder wordt vermist, waar bevindt hij zich en hoe maakt hij het?" En de voorspellers hebben zich in deze nieuwe omstandigheden van hun bedrijf weten te schikken. De soorten van helderziendheid, tegenwoordig te Londen het meest in trek, zijn hypnose en contact door het aanraken van een voorwerp, dat toebehoort aan den persoon, omtrent wien men een vraag stelt. Al deze heksenmeesters, mannen zoowel als vrouwen, zijn er ijverig mee bezig, oude handschoenen of sigaretten-doozen tegen hun voorhoofd te drukken, de oogen te sluiten en in mysterieuze zinswendingen het lot van de bezitters dezer handschoenen en sigaret ten-doozen te openbaren. De voorwerpen wor den vaak door verwanten meegebracht, dikwijls ook door soldaten zelf per veldpost gezonden, De laatste gevallen zijn echter zeldzamer, daar beweerd wordt, dat het aanraken van het voor werp door de hand van den censor het z. g. magische contact schade doet of zelfs vernie tigt. Ook kan men zich voor betrekkelijk weinig geld het lot laten voorspellen uit de theeblade ren in het bezinksel van een leeggedronken kop thee. Dit alles, besluit het blad, is ongetwijfeld ta melijk dwaas, maar het is tevens begrijpelijk door de onrust en zenuwachtigheid van een tijd als de tegenwoordige. De zieners en zieneressen ra- ren daarbij natuurlijk het beste. Misschien heeft deze mode ook het voordeel, dat zij afleiding verschaft voor veel zorg en (kommer, vooral in de breede lagen der bevolking, waar men aniters troost in den alcohol zou zoeken. In elk geeal kunnen de oorlogsprofeten niet over gebrek aan oorlogsverdiensten klagen. Anders was en is dit met het hotelbedrijf in Zwitserland. Moreel Ray schrijft in het „Pctff Journal" over de drukkende toestanden, waar. onder het hotelbedrijf in Zwitserland te lijdeit heeft. Interlaken, Lugeno en het Engadin noemt hij treurige woestijnen. Vroeger kwamen er naar Zwitserland drie en een half millioen vreemden lingen, toeristen en zieken. Sedert September 1914 vertoefden in de hotels slechts 500.000 be zoekers, zoodat het aantal tot T4 pCt. van het normale is gedaald en een groot nantal der be zoekers zijn nog Zwitsers. In het Engadin alleen kwamen jaarlijks 500.000 vreemdelingen; thans ongeveer 1000. Daarbij moet men in aanmerking, nemen, dat-een vijfde gedeelte van de Zwitser/ sche bevolking leeft van het vreemdelingenver* keer. Het zwaarst hebben de grootste hotels to lijden met hun weelderige inrichtingen; vele zijp dan ook gesloten. De kleinere hotels werken met minder personeel, hebben hun prijzen verlaagd en trachten zich er door heen te slaan met be hulp van de banken, die in Zwitserland veelal achter de hotels staan en zich thans in geldelijk opzicht zeer hulpvaardig toonen. Ook denkt men er aan, de hotels te veranderen in sanatoriums voor de gewonden, terwijl de kosten daartoe door de verschillende regeeringen zouden moeten worden betaald. Daarenboven kan men rekenen op de bijzondere uitgaven van de gegoede ge wonden. Een afgezant van den Paus onderhan delde te Bern over dit plan, zoodat men de hoop niet behoeft op te geven, dat het zal worden verwezenlijkt. Zoo veroorzaakt de onmenschelijke oorlog ve lerlei leed en ellende, en een gansche ontredde ring op menig gebied. De arme soldaten, dage lijks blootgesteld aan allerlei gevaren en ellende, zijn er echter het ergst aan toe. Velen hunner schijnen zich onkwetsbaar te willen maken door hun toevlucht te nemen lot z.g. geluksplanten. Men weet n.I. te spreken van geluks- en onge- luksplanten. Algemeen zoo lezen we wordt geloofd, dat een klaverblad van vier geluk aan zou brengen. Sinds den oorlog zijn er echter buiten het klaverblaadje verscheidene planten, waaraan dezelfde eigenschap toegeschreven wordt. Beroemd geworden als zoodanig is het Johanniskruid (hypericum perforatum), welks bladeren met fijne steken doorboord schijnen. Het volksgeloof zegt, dat deze plant ontstaan zou zijn uit het bloed van Johannes den Dco- per en dat de duivel de bladeren zou doorboord hebben, zonder echter de plant te kunnen ver nietigen. Het Johanniskruid moet op Johannis- dag, 's middags, zonder er bij te spreken, ge plukt worden, en heeft dan de macht den sol daat, die het draagt, voor kogels en sabelhou wen te beschermen. Ook het varenkruid, dat slechts in den Kerstnacht bloeit, heeft die eigen schap. De „allium victorias" is, zooals haar naam aanduidt, in den oorlog van groote betee kenis en werd in vroeger tijd door de soldaten om den hols gedragen. Men hield bijv. Adolf door het dragen van die plant voor onkwets baar. De meeste vergiftige planten worden echter als ongeluksplanten beschouwd, hoewel het ge loof aan hun booze macht lang niet zoo groot is als dat aan het heil der gelukbrengende planten. Geen soldaat zal op marsch een plant vertrap pen. „Wanneer zij de gewassen niet sparen, zal men hen ook niet sparen", luidt hun theorie. Al wat op den oorlog betrekking heeft, dringt zich thans aan onze aandacht op, al gevoelen we weinig lust meer om b.v. in bijzonderheden de krijgsverrichtingen te volgen. Het volgen van de krijgsverrichtingen in Rus land stelt Koego oïsrhpn nnn de aardrijkskundige kennis en het herinneringsvermogen van den belangstellende. Wil hij daarover van gedachten wisselen, dan doet zich de onoverkomelijke moei lijkheid voor: hoe die barbaarsche namen uit te spreken. Het is daarom nuttig te weten, wat sommige dier plaatsnamen beteekenen. Brest Litowsk (Russische) of Brest Litewsk (Poolsch) duidt naar men weet het Litauwsche Brest aan in tegenstelling met Brest Kuiawsk, dat in Polen bij de Duitsche grens ligt. Bij J.c-o eersten naam denkt men terstond aan de Fran* sche oorlogshaven. Bij Hannover ligt een dorp van denzelfden naam. Brest zou dus een oude noam uit den Keltentijd kunnen zijn. Grodno hangt samen met gorodstad. Go-od- no beteekent stedelijk gebied. Iwangorod be duidt eigenlijk vlak land. Galicië komt van Ga- lisz of Halicz, dat met een oud Griekschen vorm voor zout zou samenhangen. Inderdaad wordt er in Galicië van oudsher veel zout gevonden. De slaven (en deze niet alleen, men denke aan de spreekgewoonten van Zeeuwen en menschen met Indisch bloed in de aderenl) verwisselen de g. met de h. Dubno hangt samen met dub eit, terwijl Rowno komt van den stam row graven. Wolkowysk moet worden afgeleid van wolk wolf en wysoo hoogte, Wolhynie van wol os, dus ossenland. Volgens den Duitschen schrijver moet de h worden weggelaten. Men schrijft ook en terecht Wladimir Wolynks. De oorlog verandert veel, brengt nieuwe ideeën, wijzigt ook inzichten. In Engeland schijnt er nog in vele kringen een vooroordeel tegen vrouwelijke dokters te bestaan, aldus de „V. A. D." De oorlog helpt dat uit de wereld. Wij heb ben vroeger al eens gemeld, dat vele vrouwen nu de praktijk waarnemen van mannelijke dok ters, die naar het front zijn gegaan. Het zijn eï een zevenduizend, lezen wij, die bij het leger zijn. In vele Londensche hospitalen, gelijk in steedsche en plattelandsche praktijken, hebben de vrouwen de mannen vervangen. Het zal niet lang meer duren, schrijft een groot EngelscK blad, of uit nood zal men in hospitalen ook vrouwen benoemen tot bezoekend genees- of heelkundige, welken post tot nog toe alleen mannen bekleedden. Als een teeken des tijds wordt genoemd, dat het departement van ocr- log dr. Garret Anderson en dr. Flora Murray heeft opgedragen te Londen een militair hospi taal van 550 bedden in te richten. De heele staf van dat hospitaal bestaat uit vrouwen. Er is nu ook een groote toeloop naar de medische hoo- gescholen door vrouwen. Dat ook de fabricage van kunstledematen irf dezen tijd een hoogere vlucht heeft bereikt, heb ben we al meermalen kunnen lezen. Te Lyon is thans een onderofficier, wiens ge zicht zelfs bij nauwkeurige beschouwing niet* abnormaals schijnt te hebben en die niettemini een kunstneus bezit. Deze is gevormd uit gela tine; de randen zijn met Arabische gom aan het gezicht gekleefd. Hij kan zijn neus snuiten alt ieder ander en heeft het voorrecht, wat bezitter* van „natuurneuzen missen: hij kan ze Zaterdags, bij de „groote beurt" legt hij zijl! neus in een wamwaterbad om haar schoon t* malten en te laten smelten. Daarna giet Wj d» gesmolten gelatine in een gipsvorm en doet dalt zijn schoonen ijeus op KEUVELAAR.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 6