halve in één geval, toen daarvoor om bijzon
dere redenen vergunning is verleend aan de
Nederlandsche regeering. De geheele kwes
tie van den invoer in Nederland, uit Groot-
•Brittannië of elders, van oliehoudende of vet
stoffen is eene zeer ernstige zaak. De
'regeering heeft zich zeer zeker de verhalen
'aangetrokken van de Hiën en vetten, die
'doorgaan naar Duitschland. Zij heeft zich
lot de Overzee Trust gewend en gevraagd
;of zij er voor kon zorgen, dot niet meer in
Nederland werd ingevoerd dan wat voor de
(Nederlandsche consumtie gevorderd werd.
•Het verheugde hem te kunnen zeggen, dat
de Nederlandsche Overzee Trust zich hier
toe bereid had verklaard, en dat cijfers waren
vastgesteld, gebaseerd op de Nederlandsche
consumtie tusschen 1011 en 1013, hetgeen
een billijke basis is.
De regeering heeft in verband hiermee
moeten overwegen de vraag van den weder
uitvoer van margarine naar Engeland. De
Board of Trade heeft gezegd, dat het werke
lijk eene zaak van groot belang was voor de
armere volksklassen, dat de margarine «*n
voldoende hoeveelheid binnen komt op de
prijzen op eene behoorlijke hoogte ie hou
den. Het is daarom noodig een stelsel uit te
denken om dien aanvoer te verzekeren, zon
der toe te staan, dat oliën en vetten door
gaan naar Duitschland. Boven en behalve de
gewone voorzorgen, die verscherpt zijn op
ons verzoek, b.v. scherper toezicht tegen
smokkelen, is bepaald, dat de boeken van de
margarinefabrieken van tijd tot tijd zullen
worden nagezien door Engelsche accoun
tants, die zullen verklaren wat er gedaan
wordt met de producten van de fabriek. Hij
hoopte, dat door deze maatregelen zal wor
den voorkomen, dat vetten en oliën gaan
naar Duitschland, de noodige aanvoer van
margarine in Engeland zal worden verzekerd
en aan Nederland de rechten van den neu
tralen handel zullen worden verzekerd, waar
toe het gerechtigd is niet door de Haagsche
conventie, maar door de grondbeginselen
van de internationale wet.
Lord Cecil voegde nog hieraan toe: Dal-
ziel heeft geopperd, dat er iets niet in den
haak was bij de Nederlandsche Overzee
Trust. Ik kan slechts zeggen, dat wij daar
van geen bewijs hebben. Wij hebben geen
reden om te onderstellen, dat hare leden,
die tot de aanzienlijkste mannen van den Ne-
derlandschen handel behooren, niet volko
men rechtschapen mannen zijn, die trouw
zijn aan hunne verbintenissen. Hij zou de ge
dane vraag naar onderzoek overwegen, maar
met dat te zeggen wenscht hij, dat dit niet
zou worden opgevat als uitdrukkende ook
maar de geringste ontevredenheid over onze
agenten in Nederland, die hun werk op be
wonderenswaardige wijze hebben verricht
onder moeielijke omstandigheden.
Lord Cecil eindigde met nadruk te leggen
op de beteekenis van de waarde van de re
gelingen met centrale uitdeelingslichamen in
de neutrale landen.
De huidenkwestïe.
Evenals tal van andere takken van bedrijf
maakt ook de Nederlandsche lederindustrie
een tijd van crisis door. Uit het verslag van
de vergadering van den Bond van Ned. Le
derfabrikanten is gebleken, tot welk een ani
mositeit het huidenvraagstuk in de betrok
ken kringen aanleiding gegeven heeft. Tot
goed begrip der zaak moge, ontleend aan
het Vad., het volgende dienen:
Als zoovele artikelen van binnenlandsche
industrie, trof eenigen tijd na het begin van
den oorlog, ook de lederindustrie een verbod
van uitvoer. Hierdoor bleven de binnenland
sche huiden, die anders grootendeels naar
Duitschland gingen, feitelijk onverkoopbaar
opgestapeld liggen in de opslagplaatsen der
huiden-clubs, zijnde de coöperatieve vereeni-
gingen der slagers tot afzet der huiden. Deze
huiden nu, en dit is een cardinaal punt,
zijn wat hun afzet betreft hoofdzakelijk op
het buitenland aangewezen, daar zij voor de
binnenlandsche consumptie wegens hun fijn
heid minder geschikt zijn. Duitschland waar
'de fijne lederfabricage een hooge trap van
ontwikkeling bereikt heeft, is in normale om
standigheden grif kooper der Nederlandsche
huiden. Door het sluiten der grens voor uit
voer nam de voorraad binnenlandsche hui
den hand over hand toe, terwijl aan den an
deren kant deze groote vooraad als zijnde
minder dienstig voor het Nederlansch
schoenfabrikaat niet geschikt was om in het
tekort te voorzien. Dit tekort is gerezen door
het deels stopzetten, deels gebrekkig func-
tioneeren van den invoer van buitenland-
sche huiden en bladen uit Zuid-Amerika,
'Java enz. vanwaar bij voorkeur het product
voor het schoenwerk door de Nederland
sche fabrikanten betrokken werd. Deze
laatsten konden echter het tekort in hun
voorraad eenigszins doen afnemen door
den invoer van Amerikaansche huiden, wel
ke invoer tijdens den oorlog dan ook een
groote uitbreiding onderging. Evenwel ook
deze invoer staat, als zooveel andere ge
heel onder controle der Mogendheden die
de zeewegen beheerschen, en is dan ook
meestentijds maar „mondjesmaat".
Inmiddels hoopten zich de voorraden bin
nenlandsche huiden bij de huidenclubs
steeds op en bedroeg het daarin door de
slagers gestoken kapitaal ettelijke mïllioe-
nen. Een gunstige omstandigheid was dat in
het voorjaar van dit jaar Duitschland voor
circa 3 millioen gld. aan huiden opkocht,
die echter thans nog onuitgevoerd in de
binnenlandsche opslagplaatsen liggen.
Toch is de voorraad der huidenclubs nog
zeer groot en wordt feitelijk dagelijks groo-
ter. Dezen misstand wil de Minister, des
noods met dwingende maatregelen doen af
nemen, die hierin bestaan, dat de Nederland
sche looiers er toe worden bewogen ccm cir
ca 30.000 huiden van den voorraad der
huiden-clubs te koopen.
De looiers rijn daartoe te minder gezind,
omdat, gelijk gezegd, de binnenlandsche
afzet vrijwel geheel op het buitenlandsch
product is aangewezen en derhalve minder
gewild artikel zijn.
Wanneer zij echter niet tot aankoop in
de door Minister Posthu:..a voorgestelde
hoeveelheid binnenlandsche huiden over
gaan, zou deze zich voor den verkoop daar
van tot het buitenlond moeten wenden. Dit
is dan om bovenvermelde redenen Duitsch
land, daar noch Amerika, noch Engeland,
noch allerminst Frankrijk waar de prijzen
momenteel aanmerkelijk lager noteeren dan
elders, in voldoende mate als afne
mer zouden kunnen optreden. Een uitvoer
naar Duitschland echter, zou door Engeland
met represaille-maatregelen beantwoord
worden.
Zoo staan de zaken op het oogenblik. Wel
zijn fabrikanten geneigd een flink aantal
binnenlandsche huiden van de huiden-clubs
te koopen, zijnde 45 50 duizend, doch dit
aantal is verre beneden het door den Minis
ter voorgestelde quantum van 80.000 hui
den.
Haring.
In eene gistermiddag te 's-Gravenhage ge
houden druk bezochte vergadering .van de
Reederij-vereeniging voor de Nederlandsche
haringvisscheren en van de Vereeniging tot
bevordering der Nederlandsche visscherij
werd aangenomen een voorstel van de ge
combineerde hoofdbesturen om, teneinde
consenten te verkrijgen voor haringuitvoer,
een kapitaal van 100,000 bijeen te bren
gen, door een omslag volgens de bruto-be-
sommingen te heffen, en genoemd bedrag
ter beschikking van de Zeevisch-Vereeniging
te stellen, die er tegen marktprijzen haring
voor zal koopen, welke tegen door den mi
nister vast te stellen prijzen voor binnen-
landsch verbruik beschikbaar zal worden
gesteld.
Door de reeders zal 100 per bom, 150
per logger en 200 per stoomboot vooruit
worden betaald, welke bedragen later door
omslag over de bruto-besommingen zullen
worden verrekend.
Op een auto geschoten.
Wegens het niet voldoen aan het bevel
eener militaire patrouille om halt te hou
den werd Donderdag in het Liesbosch te
Princenhage op een auto geschoten. De in
zittenden, de heer Van Dijk en kapelaan
Meelis uit Teteringen, werden aan hoofd en
schouders getroffen en ter verpleging in het
gesticht te Princenhage opgenomen. De der
de inzittende bleef ongedeerd.
Verkeer met Duitschland.
Men meldt uit Nieuweschans aan de N.
Ct:
Het toezicht aan de overzijde der grens
is thans weer buitengewoon streng, zoodat
het reizigersverkeer er niet aangenamer op
wordt. Vooral reizigers die Duitschland ver
laten worden aan een scherp onderzoek on
derworpen. Bijna zonder uitzondering moe
ten zij zich een onderzoek aan den lijve laten
welgevallen.
Ook de censuur schijnt het weer druk te
hebben in de laatstet dagen. Personen, die
geregeld met Duitschers correspondeeren,
ontvingen reeds sedert verscheidene dagen
geen bericht, terwijl na j.l. Vrijdag geen
Duitsche krant meer de grens passeerde.
Verkeer met België.
Een der correspondenten van „De Tijd",
zooeven uit België teruggekeerd, deelt de
volgende bijzonderheden mede
Reeds voor eenige maanden is mij geble
ken, dat de Duitschers in België 't er op aan
leggen, het verkeer met Holland meer en
meer te beperken.
Toen ik naar de reden daarvan vroeg,
merkte een zeer hoogstaand Duitsch ambte
naar in Brussel in een openhartige bui op,
dat Holland te zeer een brug vormt tusschen
België en 't vijandelijke front en.... zoo voeg
de hij er veelbeteekenend bij, „maar al te
vaak een spionnagebrug".
Dit zal dan ook wel een der voornaamste
redenen zijn, waarom de Duitschers de laat
ste dagen het verkeer tusschen Holland en
België zoo goed als geheel hebben opgehe
ven. Daarbij zal dan nog komen, dat zij niet
wenschen, dat alles, wat de laatste dagen in
België plaats vond, in Holland aan het dag
licht treedt.
Reispassen naar België heen en terug wor
den bijna niet meer gegeven. Men ziet dat
ook in Roosendaal aan het station, waar het
verkeer met België met den dag geringer
wordt. Een enkele deftige Belg heeft nog een
pas heen en terug, maar dan tegen hooge
borgstelling en zoo ook eenige Rotterdam-
sche en Amsterdamsche handelaren in le
vensbehoeften en levensmiddelen. Wie daar
buiten nog een pas heen en weer krijgt, moet
al op een zeer goed blaadje bij Von Bissing
staan, daar zelfs de vertegenwoordigers van
weldadigheidsinrichtingen geen passen meer
krijgen.
Avonturen van Nederlandsche
zeelieden.
Omtrent het op 20 Nov. 1.1. in de Middel-
landsche Zee getorpedeerde Engelsche s.s.
„Merganser" meldt een lid van de beman
ning aan de „N. Rott. Ct." het vo'gende
8 November vertrok het schip van Glas
gow met een meerendeels Engelsche be
manning (er waren 3 Nederlanders aan
boord) naar Alexandrië. Zaterdag 20 Nov.
's midd. om 3 uur, op een 45 mijlen van Mal
ta, werd het door een Oostenrijksch oorlogs
schip aangehouden, dat de bemanning gelas
te binnen het half uur het schip te verlaten.
De kapitein van de „Merganser" had nog
getracht het oorlogsschip te ontwijken, maar
was daarin niet geslaagd. De bemanning was
in de twee reddingbooten overgegaan, op
den len en 3en machinist na, die orders
hadden bekomen de vuren te dooven, en
een zieken stoker, welke drie menschen nu
in de verwarring vergelen waren. Men redde
ook hen nog, waarna de „Merganser", door
twaalf schoten getroffen, langzaam zonk. Een
Grieksch schip, dat in de nabijheid was,
stoomde verder toen de beide roeibooten het
naderden. Nadat met vuurpijlen om hulp ge
seind was, werd de bemanning door.de „Vol-
tigeur", een Franschen torpedojager, aan
boord genomen, die haar den volgenden
Dinsdag le Toulon aan wal zette. Vandaar
ging men over Marseille naar Pariis, Havre,
Southampton en Londen, in welke laatste
plaats de Nederlandsche consul zorgde voor
de terugreis naar Rotterdam, waar onze be
richtgever Dinsdagavond in den besten wel
stand aankwam. Hij was vol lof over de be
handeling in Frankrijk en Engeland, waar
men in eerste klas hotels logeerde en alle
mogelijke tegemoetkoming ontving.
Een smokkelaarsavontuur.
Tubantia vertelt de volgende geschiedenis:
Zaterdagavond trok een bende van onge
veer 40 smokkelaars uit, om hun slag te
slaan. Ieder lid droeg op zijn rug een
vrachtje smokkelwaar, dat bij een eventueel
gelukken van den „tocht" een zoet winstje
zou afwerpen. Handig werd gemanoeuvreerd
en de spanning deed de barre koude verge
ten.
Voetje voor voetje ging de stoet, die reeds
op verrei? afstand duidelijk afstak tegen het
glinsterend wit der sneeuw, voorwaarts, en
iedere man deed zijn best het verraderlijke
gekraak, dat zich bij iederen pas onvoor
waardelijk liet hooren, zooveel mogelijk te
dempen. Toch schoot men op, de ruimte, die
nog tusschen hier en het land van belofte
lag, werd steeds kleiner en 't ging er nu
tamelijk secuur op gelijken, dat de slag ge
lukken zou.
Nog eenige honderden meters werden af
gelegd onder stil gegnuif van kans op een
goeden nacht. Dan komt er plotseling stoor
nis en op het halt-geroep van eenige sol
daten slaat plots de gansche bende als ge-
electriseerd. Gesnapt, met de „overzij" in 't
zicht, schokte het thans door de rijen en
niemand trachtte, uit vrees voor een kogel,
te vluchten.
Even werd door de nieuwe grensbewakers
raad gehouden, waarvan het slot was, dat ze
de heele sliert van smokkelaars mede zouden
nemen naar de wacht. Alras bleek echter,
dat de soldaten met het terrein en de ver
schillende wegen nog niet bijster goed be
kend waren, zoodat een der smokkelaars,
goeie knul als-ie was, den soldaten aanbood
hun den weg te wijzen.
En zoo geschiedde. De soldaten verge
noegd over hun vangst, merkten niet het ge-
glunder en gegniffel onder de smokkelaars.
Stevig werd voortgestapt tot dat op zeker
oogenblik de vriendelijke geleider der sol
daatjes voorstelde, maar rechtsomkeert te
maken, wilden ze niet geïnterneerd worden.
Wat was het geval? De smokkelaars, mis
bruik makende van de onbekendheid met het
terrein der soldaten, hadden onder militair
geleide langs een omweg koers gezet naar
de Duitsche grens, welke zij, met een ge
noegen, dat zich. voldoende laat begrijpen,
overstaken.
Wat voor gezichten onze soldaten zetten,
werd ons niet medegedeeld, maar wel, dat
zij met grooten spoed het NederlanBsch
grondgebied weder opzochten.
Wat het smokkelen aan het
R ij k kost.
Men schrijft uit Winterswijk
In het begin van dit jaar waren 9 gesmok
kelde paarden van zekere Mulder en Snijder
te Winterswijk in beslag genomen. Er volgde
een langdurige procedure op, die dezer da
gen in hoogste instantie beslist is. De die
ren bleven als gesmokkeld beschouwd en
werden dus ten voordeele van het Rijk ver
beurt verklaard. Deze week zijn ze verkocht
en brachten 3495 op, doch het Rijk had
aan onderhoud en andere kosten pl.m.
6000 te betalen.
Aanhoudingen in het Kanaal.
Een der correspondenten van het H b 1.
meldt:
Welke zonderlinge denkbeelden soms
voorzitten bij de autoriteiten die in het En
gelsche Kanaal er voor waken dat de bui-
tenlandsche vijand geen handel drijft met
den vreemde, kan blijken uit het volgende
geval, dat geen aardigheid, doch historisch
is.
Een schip, uitgaande naar Amerika, werd
aangehouden en moest zich aan een onder
zoek laten onderwerpen. Op de lading was
niet de minste aanmerking. Alleen er
waren eenige Saksische kanarievogels aan
boord en daarom mocht het schip de reis
niet voortzetten. Alleen toen kon worden
bewezen, dat de voor Amerika bestemde
vogels in Nederland waren uitgebroed, was
het bezwaar opgeheven.
Gemeenteraad van Rotter
dam. De gemeenteraad van Rotterdam
heeft Donderdag o.a. 'n nieuwe belasting op
de openbare vermakelijkheden vastgesteld.
Voor de schouwburgen zal de belasting
5 pCt. en voor de bioscopen 10 pCt. be
dragen.
Daarna werd den heer Van Winkel gele
genheid gegeven tot het stellen van de vol
gende vragen:
1. Is het aan B. en W. bekend dat bij de
voorgenomen verbetering van den Water
weg niet alleen de oostpunt van Rozenburg
zal worden doorgegraven, maar ook, dat het
in de bedoeling ligt, de Oude Maas te ver
diepen tot verbetering van den Waterweg
van Dordrecht naar zee?
2. Zoo ja, is het dan aan het gemeente
bestuur bekend, zooals in een der hier ver-
schijnennde dagbladen werd medegedeeld,
dat het de bedoeling zou zijn de gemeente
Dordrecht in de verbetering van den Wa
terweg naar zee slechts 10 te doen bij
dragen?
De heer Van Winkel had dit bericht in
„De Maasbodegelezen en achtte het van
belang dat hierop de aandacht van B. en W.
gevestigd werd.
De voorzitter, mi*. Zimmerman, gaf hierop
een uitvoerig antwoord, waarin hij de gehee
le geschiedenis dezer zaak ontwikkelde. B.
en W. konden niet veel waarde hechten aan
dit gerucht, na het standpunt door den Mi
nister zoowel tegenover hen als tegenover
de Volksvertegenwoordiging aangenomen.
In ieder géval zou het toch aanleiding geven
om de doorgraving van Rozenburg met nog
meer aandacht te bezien. De burgemeester
besloot met de mededeeling, dat B. en W.
den Minister een nadere toelichting zouden
verzoeken.
Nadat ook de heer Vaillant in een uitvoe
rig betoog het belang van deze zaak voor
Rotterdam had aangetoond, werd de verga
dering gesloten.
Dierenmishandeling. In den
Damespolder, in Zuid-Beveland, vervoerden
drie knechts met paard en kar bieten van het
land. Een der paarden wilde niet trekken,
waarop de knecht Boshouwers de tong van
het dier uit den mond haalde, hierom met
een touw een strop legde en toen deze eerst
nog los ging, nogmaals opnieuw de tong in
den strop deed en het touw zoo krachtig met
beide handen aantrok, dat de tong van het
arme dier bij hetk eelgat afscheurde.
Na de tong te hebben begraven, gelastte
de onverlaat een der jongens, met het paard
voor de bietenkar naar het station te rijden
ende misdaad geheim te houden.
De politie heeft evenwel thans de zaak in
onderzoek.
Vreemd aanspoel se!. Uit
Haamstede meldt men aan de „N. R. Ct."
Op het strand onder deze gemente is uit
zee aangespoeld een ijzeren cylinder, lang
6 M. en wijd 1 V> M., omgeven door een zwa-
ren ring, twee kettingen en een staaldraad.
Op de beide eindvlakken staat een groote
3. Het gevaarte, dat naar Burgsluis zal ver
voerd worden, rust op vier ijzeren pooten.
Uit een kleine opening komt een stinkend
gas.
Marktberichten.
Eiermarkt te Amsterdam.
Vrijdag 2 Deo. 1915.
Kipeieren V. P. N. f 9.50—10.f>5,
Regeling f 8.00 9.75,
Eendeieren V. P. N. f 9.00.
Regeering f 7.700.00.
Aanvoer N. P. N. 1036.
Regeering f 122909.
Middenprijs per 100 V. P. N. f 9.90.
Regeering f 8.45.
Jonge hanen f 0.80—1.50.
Oude hanen f 1.300.00.
Oude kippen f 1.051.80.
Konijnen f 1.391.51.
Razen f 1.80—2.62.
Wilde konjjnen f 0.70.
Vederwild f 0.800.95*
90 stuks. 4
Eiermarkt te Meppel.
Aanvoer 10000 stuks.
Hoocrete prijs f 9.50. Loagsto prijs f 8.50
Gemiddeld f 9.—.
Stemming kalm.
Eiermarkt te Deventer.
Aanvoer 35000 stuks.
Hoogste prijs f 10.Laagste prijs f 8.50
QAmiddeld f 9.
Stemming flauw
Van den Hak op den Tak.
(W eekpraatje.)
De oorlogsprofeten, de z. g. zieners en ziene
ressen, hebben het tegenwoordig verbazend
druk, inzonderheid, naar het schijnt, in Londen.
Nimmer waren bij ons de mannen en vrouwen,
schrijft de „Times", er zoo op gesteld de toe
komst te leeren kennen, als tegenwoordig het
geval is. Zelfs de menschen, die in normale tijden
de geheimzinnige salons der mediums in Bond-
streets en Edgeware Road niet bezochten, vra
gen zich thans af, of er „toch misschien iets van
waar is". Oorlogsprofeten, magnetisme, spiri
tisme en helderziendheid spelen in Londen een
groote rol en de oorlogswinsten der talrijke me
diums zijn aanzienlijk. Men gelooft, dat de ster
ren in dezen tijd verplicht zouden zijn, haar
wonderbare teekenen te geven, dat de geheim
zinnige krachten, zoo ooit, nu bekend moeten
maken, wat verborgen is: de duur van den oor
log.
Geen wonder, dat de voorspellers
van de toekomst met ijver aan het
werk zijn. Maar de oorlog, die
van menschelijken arbeid veranderd. Het waar
zeggen uit de hand heeft alle aantrekkelijkheid
verloren. Zij is, om zoo te zeggen, geheel uit de
mode geraakt. Zijn algemeene frazen „Ge zult
succes hebben, ge zult een reis ondernemen,
hoed u voor de blonde dame, die zich voor een
echtgenoot interesseert" waren heel aange
naam en prikkelend in de stille dagen van den
vrede. Doch tegenwoordig verlangt het publick
zeer besliste, ondubbelzinnige antwoorden:
„Zullen wij overwinnen?" „Mijn broeder wordt
vermist, waar bevindt hij zich en hoe maakt hij
het?" En de voorspellers hebben zich in deze
nieuwe omstandigheden van hun bedrijf weten
te schikken.
De soorten van helderziendheid, tegenwoordig
te Londen het meest in trek, zijn hypnose en
contact door het aanraken van een voorwerp,
dat toebehoort aan den persoon, omtrent wien
men een vraag stelt. Al deze heksenmeesters,
mannen zoowel als vrouwen, zijn er ijverig mee
bezig, oude handschoenen of sigaretten-doozen
tegen hun voorhoofd te drukken, de oogen te
sluiten en in mysterieuze zinswendingen het lot
van de bezitters dezer handschoenen en sigaret
ten-doozen te openbaren. De voorwerpen wor
den vaak door verwanten meegebracht, dikwijls
ook door soldaten zelf per veldpost gezonden,
De laatste gevallen zijn echter zeldzamer, daar
beweerd wordt, dat het aanraken van het voor
werp door de hand van den censor het z. g.
magische contact schade doet of zelfs vernie
tigt. Ook kan men zich voor betrekkelijk weinig
geld het lot laten voorspellen uit de theeblade
ren in het bezinksel van een leeggedronken kop
thee.
Dit alles, besluit het blad, is ongetwijfeld ta
melijk dwaas, maar het is tevens begrijpelijk door
de onrust en zenuwachtigheid van een tijd als de
tegenwoordige. De zieners en zieneressen ra-
ren daarbij natuurlijk het beste. Misschien heeft
deze mode ook het voordeel, dat zij afleiding
verschaft voor veel zorg en (kommer, vooral in
de breede lagen der bevolking, waar men aniters
troost in den alcohol zou zoeken. In elk geeal
kunnen de oorlogsprofeten niet over gebrek aan
oorlogsverdiensten klagen.
Anders was en is dit met het hotelbedrijf in
Zwitserland. Moreel Ray schrijft in het „Pctff
Journal" over de drukkende toestanden, waar.
onder het hotelbedrijf in Zwitserland te lijdeit
heeft. Interlaken, Lugeno en het Engadin noemt
hij treurige woestijnen. Vroeger kwamen er naar
Zwitserland drie en een half millioen vreemden
lingen, toeristen en zieken. Sedert September
1914 vertoefden in de hotels slechts 500.000 be
zoekers, zoodat het aantal tot T4 pCt. van het
normale is gedaald en een groot nantal der be
zoekers zijn nog Zwitsers. In het Engadin alleen
kwamen jaarlijks 500.000 vreemdelingen; thans
ongeveer 1000. Daarbij moet men in aanmerking,
nemen, dat-een vijfde gedeelte van de Zwitser/
sche bevolking leeft van het vreemdelingenver*
keer. Het zwaarst hebben de grootste hotels to
lijden met hun weelderige inrichtingen; vele zijp
dan ook gesloten. De kleinere hotels werken met
minder personeel, hebben hun prijzen verlaagd
en trachten zich er door heen te slaan met be
hulp van de banken, die in Zwitserland veelal
achter de hotels staan en zich thans in geldelijk
opzicht zeer hulpvaardig toonen. Ook denkt men
er aan, de hotels te veranderen in sanatoriums
voor de gewonden, terwijl de kosten daartoe door
de verschillende regeeringen zouden moeten
worden betaald. Daarenboven kan men rekenen
op de bijzondere uitgaven van de gegoede ge
wonden. Een afgezant van den Paus onderhan
delde te Bern over dit plan, zoodat men de hoop
niet behoeft op te geven, dat het zal worden
verwezenlijkt.
Zoo veroorzaakt de onmenschelijke oorlog ve
lerlei leed en ellende, en een gansche ontredde
ring op menig gebied. De arme soldaten, dage
lijks blootgesteld aan allerlei gevaren en ellende,
zijn er echter het ergst aan toe. Velen hunner
schijnen zich onkwetsbaar te willen maken door
hun toevlucht te nemen lot z.g. geluksplanten.
Men weet n.I. te spreken van geluks- en onge-
luksplanten. Algemeen zoo lezen we wordt
geloofd, dat een klaverblad van vier geluk aan
zou brengen. Sinds den oorlog zijn er echter
buiten het klaverblaadje verscheidene planten,
waaraan dezelfde eigenschap toegeschreven
wordt. Beroemd geworden als zoodanig is het
Johanniskruid (hypericum perforatum), welks
bladeren met fijne steken doorboord schijnen.
Het volksgeloof zegt, dat deze plant ontstaan
zou zijn uit het bloed van Johannes den Dco-
per en dat de duivel de bladeren zou doorboord
hebben, zonder echter de plant te kunnen ver
nietigen. Het Johanniskruid moet op Johannis-
dag, 's middags, zonder er bij te spreken, ge
plukt worden, en heeft dan de macht den sol
daat, die het draagt, voor kogels en sabelhou
wen te beschermen. Ook het varenkruid, dat
slechts in den Kerstnacht bloeit, heeft die eigen
schap. De „allium victorias" is, zooals haar
naam aanduidt, in den oorlog van groote betee
kenis en werd in vroeger tijd door de soldaten
om den hols gedragen. Men hield bijv. Adolf
door het dragen van die plant voor onkwets
baar.
De meeste vergiftige planten worden echter
als ongeluksplanten beschouwd, hoewel het ge
loof aan hun booze macht lang niet zoo groot is
als dat aan het heil der gelukbrengende planten.
Geen soldaat zal op marsch een plant vertrap
pen. „Wanneer zij de gewassen niet sparen, zal
men hen ook niet sparen", luidt hun theorie.
Al wat op den oorlog betrekking heeft, dringt
zich thans aan onze aandacht op, al gevoelen
we weinig lust meer om b.v. in bijzonderheden
de krijgsverrichtingen te volgen.
Het volgen van de krijgsverrichtingen in Rus
land stelt Koego oïsrhpn nnn de aardrijkskundige
kennis en het herinneringsvermogen van den
belangstellende. Wil hij daarover van gedachten
wisselen, dan doet zich de onoverkomelijke moei
lijkheid voor: hoe die barbaarsche namen uit te
spreken. Het is daarom nuttig te weten, wat
sommige dier plaatsnamen beteekenen.
Brest Litowsk (Russische) of Brest Litewsk
(Poolsch) duidt naar men weet het Litauwsche
Brest aan in tegenstelling met Brest Kuiawsk,
dat in Polen bij de Duitsche grens ligt. Bij J.c-o
eersten naam denkt men terstond aan de Fran*
sche oorlogshaven. Bij Hannover ligt een dorp
van denzelfden naam. Brest zou dus een oude
noam uit den Keltentijd kunnen zijn.
Grodno hangt samen met gorodstad. Go-od-
no beteekent stedelijk gebied. Iwangorod be
duidt eigenlijk vlak land. Galicië komt van Ga-
lisz of Halicz, dat met een oud Griekschen vorm
voor zout zou samenhangen. Inderdaad wordt er
in Galicië van oudsher veel zout gevonden. De
slaven (en deze niet alleen, men denke aan de
spreekgewoonten van Zeeuwen en menschen met
Indisch bloed in de aderenl) verwisselen de g.
met de h.
Dubno hangt samen met dub eit, terwijl
Rowno komt van den stam row graven.
Wolkowysk moet worden afgeleid van wolk
wolf en wysoo hoogte, Wolhynie van wol
os, dus ossenland. Volgens den Duitschen
schrijver moet de h worden weggelaten. Men
schrijft ook en terecht Wladimir Wolynks.
De oorlog verandert veel, brengt nieuwe
ideeën, wijzigt ook inzichten. In Engeland schijnt
er nog in vele kringen een vooroordeel tegen
vrouwelijke dokters te bestaan, aldus de „V. A.
D." De oorlog helpt dat uit de wereld. Wij heb
ben vroeger al eens gemeld, dat vele vrouwen
nu de praktijk waarnemen van mannelijke dok
ters, die naar het front zijn gegaan. Het zijn eï
een zevenduizend, lezen wij, die bij het leger
zijn. In vele Londensche hospitalen, gelijk in
steedsche en plattelandsche praktijken, hebben
de vrouwen de mannen vervangen. Het zal niet
lang meer duren, schrijft een groot EngelscK
blad, of uit nood zal men in hospitalen ook
vrouwen benoemen tot bezoekend genees- of
heelkundige, welken post tot nog toe alleen
mannen bekleedden. Als een teeken des tijds
wordt genoemd, dat het departement van ocr-
log dr. Garret Anderson en dr. Flora Murray
heeft opgedragen te Londen een militair hospi
taal van 550 bedden in te richten. De heele staf
van dat hospitaal bestaat uit vrouwen. Er is nu
ook een groote toeloop naar de medische hoo-
gescholen door vrouwen.
Dat ook de fabricage van kunstledematen irf
dezen tijd een hoogere vlucht heeft bereikt, heb
ben we al meermalen kunnen lezen.
Te Lyon is thans een onderofficier, wiens ge
zicht zelfs bij nauwkeurige beschouwing niet*
abnormaals schijnt te hebben en die niettemini
een kunstneus bezit. Deze is gevormd uit gela
tine; de randen zijn met Arabische gom aan het
gezicht gekleefd. Hij kan zijn neus snuiten alt
ieder ander en heeft het voorrecht, wat bezitter*
van „natuurneuzen missen: hij kan ze
Zaterdags, bij de „groote beurt" legt hij zijl!
neus in een wamwaterbad om haar schoon t*
malten en te laten smelten. Daarna giet Wj d»
gesmolten gelatine in een gipsvorm en doet dalt
zijn schoonen ijeus op
KEUVELAAR.