„DE E EM LAN DER".
Vrijdag 10 December 1915.
BUITENLAND,
14°* Jaargang.
f I.OO.
P
f 0.5(1
O.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOPP a Co
ABONNEMENTSPRIJS:
Plat 8 maanden voor "Amersfoort
Idem franco per post
el g
iuj 1.50.
Per'wèèkTmergrafis yorzekering tegen ongelukken)
{^ohjk a'Jby voegTeT'de Holïandieht 'HuUtrmiuT (onder redaotie
fan Thórèae van Hoven) pet 8 mnd. 50 ets. f
Advertentiën geliove men liefst v<5ór 11 uur, familie
advortentios en berichten vódr 2 uur in te zonden.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Vao 1—6 rogel»,.
Elk© regel moor
Dienstaanbiudiugen 25 vent» b\J vooruitbetaling.
Grooto lottors naar plaatsruimte*
Voor handel ©o bedrijf bestaan eooi voordeeligo bvp.iliugeu
tot hot borhaald advertooreo in dit lilad, bg ubonnoniont.
Eoo© circulaire, bovutteade do voorwu&rdon, wordt op
tuuivraag toegezonden.
Wel wat heethoofdig.
De Heer Landré Is geestig geweest.
Bij heeft ons hoofdartikel van G Dec. aan
De Telegraaf gezonden en daarbij geschre
ven: „Wat geeft de adelaar om het gebalk
yen den ezel
Als de heer Landré het nog 'n beetje plat
ter gezegd had, zou hij bijna even geestig
geweest zijn als z'n „adelaar" pleegt te zijn.
Wij nemen den geestigen heer Landré
het weinig vriendelijke van z'n vergelijking
volstrekt niet kwalijk; hij blijkt 'n trouw le
zer van de Telegraaf te zijn en dat is niet
bevorderlijk voor iemand's hoffelijkheid en
goede manieren. Wij nemen hem ook niet
kwalijk, dat hij de laog-bij-de-grondsche,
vaak vulgaire Telegraaf 'n adelaar, dien men
eerder hoog in de lucht denkt, noemt; dat is
lenslotte 'n quaestie van smaak.
Maar wat wij hem wel euvel duiden, is,
dat hij die in Nederlandschen dienst is en
een Nederlandsch uniform draagt, met 'n
edelaar durft vergelijken iemand,
die, den 28en Nov. nog, de Nederlanders
Uitschold voor „het uitschot, het drab, het
/ies bezinksel van de Europeesche vol
taren";
die Nederland noemde „de faecaliën-em-
mcr van Europa";
die ons land bezingt als „de roofstaat tus-
sch™ de Dollart en de Schelde";
die twee onzer ministers voor „knoeier"
sn .schavuit" hoonde;
die onze regeering belastert en verdacht
maakt bij vreemde mogendheden; beschul-
k„t van begunstiging der smokkelaars en
oe.oordeeling \an Duitschland;
wiens liefste wensch het zou zijn ook on-
:e jongelingschap in het moordhol te voe
ren en aan den oorlogsduivel op te offeren,
den vloek van den oorlog ook over ons va
derland, de vreeselijke rampen ook over ons
volk, de diepste rouw ook over onze vrou
wen en kinderen te brengen.
Wij, die aan onze sympathieën voor de
geallieerden op andere wijze dan door het
geschreven woord alleen, uiting gaven, heb
ben van het begin af de strijdwijze van de
Telegraaf afgekeurd, niet alleen omdat wij
deze on-Nederlandsch, misschien zelfs anti-
Nederlandsch achtten, maar ook omdat wij
overtuigd waren, dat de zaak welke zij meen
de te dienen, er integendeel in de hoog
ste mate door geschaad werd.
Wat den heer Schroder betreft iemand,
van wien men zoo weinig weet wat men
aan hem heeft, onder wiens hoofdredacteur
schap de Telegraaf in weinig jaren tijds anti-
scmietisch (anti-Dreyfus), pro-Duitsch (tol-
unie met Duitschland), anti-Duitsch (in hare
verguizing van al wat Duitsch is het bela
chelijke overschrijdend), en thans zelf anti-
Nederlandsch is, zoo'n journalistiek kame
leon kunnen wij niet au sérieux nemen.
Dat hij n campagne tegen den smokkel
handel ondernomen heeft, zij 't misschien bok
minder om redenen van Nederlands dan
wel van der geallieerden belang, waardee-
ren wij; maar de wijze waarop deze ongeluks
vogel de zaak alweer aanpakte, moet on
verdedigbaar zijn in de oogen van ieder, die,
hoe anti-Duitsch hij zijn moge, ten slotte
toch boven alles pro-Nederlandsch is.
De arrestatie van den heer Schroder vin
den wij overigens allerongelukkigst.
Niet zoozeer uit juridisch oogpunt, 'n Jour
nalist valt zoo goed onder de strafwet als
ieder ander. De bevoegdheid tot inhechte
nisneming stond vast.
Maar taktisch schijnt het ons verkeerd,
c;at van die bevoegdheid gebruik gemaakt is.
Het groote publiek verkeert in dwaling,
en wordt er in gebracht of versterkt, dat de
•heer Schroder gevangen genomen is omdat
Hij tegen Duitschland schreef. En dan vraagt
menigeen: waarom mag men wel propagan
da maken vóór de Duitschers en tegen de
geallieerden schrijven, zooals de Toekomst,
de Standaard en ten onrechte noemt
men daarbij ook de N. R. Ct., maar deze in
Haar neutraal Keurslijf Iron noch het een
noch het ander doen), maar wordt men ge-
vany-£n gezet als men vóór de geallieerden
en tegen de Duitschers schrijft. Men hoort
dit valsch geluid ook in tal van de dozijnen
ingezonden stukken, waarin de abonné's
.van de Telegraaf hun verontwaardiging ven-
tileeren.
Maar die redenatie is evident nonsensi-
kaal. Do heer Schroder is in hechtenis ge
nomen, niet omdat hij tegen Duitschland
Schreef er zijn zoovele redacteuren die
tdat doen en wien geen strootje in den weg
gelegd wordt maar omdat tegen hem 'n
vervolging ingesteld was wegens misdrijf
tegen de veiligheid van Staaten in dat ge
val kon voorloopige hechtenis gelast wor
den.
land ter wereld in deze tijden. De minister
van Justitie heeft het dezer dagen nog in de
Kamer uitgesproken, dat van hem geen
maatregelen te wachten zijn tot beperking
der persvrijheid.
Maar naast die persvrijheid bestaat de
verantwoordelijkheid voor wat men schrijft.
De heer Schroder is geen slachtoffer van de
Deutschfreundlichkeit der regeering, doch
van z'n eigen verantwoordelijkheid.
Hoe onjuist die andere voorstelling, bij de
meeste leeken natuurlijk te goeder trouw,
zijn moge het was te voorzien dal zij ge
propageerd zou worden. Het geval wordt op
geblazen, gedramatiseerd, de trom geroerd?
en zoo wordt de heer Schroder inplaats van
slachtoffer van eigen onbesuisdheid, als
martelaar beklaagd en toegejuicht door het
publiek, dat, als men hem z'n treurigen gang
•had laten gaan, onvermijdelijk voor het
grootste deel zich van hem afgekeerd zou
hebben, gelijk reeds zoo velen deden.
Wij zeiden dat de bevoegdheid tot
inhechtenisneming niet ontkend kon wor
den. Een van de twee gronden toch was aan
wezig; niet vrees voor vlucht doch vrees
voor herhaling. Herhaling, voortzetting van
z'n bedrijf is den heer Schroder moeilijk ge
maakt. Maar de Telegraaf zelf wordt door
zijn arrestatie niet lam geslagen. Zijn pch is
wel de scherpste maar niet de eenige. Zoo
dat de inhechtenisneming van den heer
Schröder ook niet doeltreffend genoemd kan
worden.
Er is dus eigenlijk alles tegen en niets
vóór te zeggen geweest. Ja toch iets. In zoo
verre n.l. dat wat door den heer Schroder
in z'n heethoofdigheid bedorven werd, door
het optreden der justitie nu weer gewonnen
is. De zaak der geallieerden is er door ge-
stevigd in Nederland.
Politiek Overzicht
De wensch naar vrede.
IV. (Slot)
De Duitsche rijksdag heeft gisteren zijn
grooten dag gehad in zijne zesde oorlogszit
ting. De vergaderingen, die nog zullen vol
gen, zullen gewijd zijn aan den arbeid op
verschillend gebied, dien de toestand vor
dert. Maar den dag, waarnaar met spanning
werd uitgezien, omdat men er uitsluitsel van
verwachtte over de vraag wat het standpunt
van Duitschland is op dit oogenblik, nu
zestien oorlogsmaanden zijn voorbijgegaan,
hebben wij gisteren gehad.
De vergadering was er op berekend om
naar buiten indruk te maken. Eerst kwam
eene magistrale rede van den rijkskanselier
om den toestand te schetsen, zooals -hij is
geworden in den zestien-maandschen strijd.
Daarop volgde het interpellatiedebat: de toe
lichting van de door de sociaal-democrati
sche fractie gestelde vraag: „Is de rijkskan
selier bereid, inlichting te geven, onder
welke voorwaarden hij bereid is in vredes
onderhandelingen te treden?", de beantwoor
ding van die vraag door den rijkskanselaar
en tot besluit de korte, maar veel zeggende
verklaringen uit den boezem van de verga
dering.
Wanneer de tijd zal zijn gekomen om de
geschiedenis van dezen oorlog te schrijven,
dan zal men in de rede, waarmee de rijks
kanselier dit debat inleidde, kostbare gege
vens daarvoor vinden. Voor het heden is het
tweede gedeelte van meer belang, omdat
men daarin het antwoord vindt op de vraag,
die ons allen het naast aan het hart ligt,
de vraag of er uitzicht bestaat, dat wij bin
nen afzienbaren tijd dezen ontzettenden
strijd zullen zien eindigen.
De gisteren behandelde interpellatie ging
uit van de gedachte, dat het op den weg
ligt van Duitschland als de partij, die in
militair en politiek opzicht het gunstigst
staat, den eersten stap te doen 'om tot den
vrede te komen; zij eischte voor Duitschland
den roem op, het initiatief te nemen tot be
ëindiging van den oorlog. Daarop is een be
slist weigerend antwoord gegeven. De rijks
kanselier beschouwt op dit oogenblik elk vre
desaanbod van Duitsche zijde als eene
dwaasheid, die den oorlog zou verlengen; hij
zegt: „Eerst moeten de maskers vallen. Met
theorieën en vredesgepraat komen wij niet
vooruit. Wanneer onze vijanden komen met
vredesvoorstellen, die aan de waardigheid
en de veiligheid van Duitschland beantwoor
den, dan zijn wij ten allen tijde bereid ze te
behandelen."
Duitschland wijst dus de eer en den roem
af van het initiatief om tot het herstel van
den vrede te komen. Het verwacht den eer-
In Nederland bestaat nog altijd volle ners 1 hÜ" -!fP d® tegenp8rli]' K°mt eJ van
riiheid ,i„ P I e eene ernstige aanbieding, dan is
njheid, volkomener dan in een.g nder'het bereid die te overwegen.
Maar wij weten van de tegenpartij, dat zij
dien stap niet zal doen. „Pas de paix alle
mande!" roept de Fransche pers en het ge-
heele koor van de Entente-pers stemt daar
mede in. Men wil daarmee te verstaan
geven, dat aan Duitschland geen grootere
dienst zou kunnen gedaan worden, dan door
nu de vredesbesprekingen te beginnen, want
Duitschland wenscht den vrede, omdat het
uitgeput begint te geraken, en omdat 't voor
ieder duidelijk moet zijn, dat Duitschland nu
op het hoogste punt is van zijn militair for
tuin Men wit dus voortzetting van den strijd,
in de hoop, dat de verdere wenteling van
het rad der fortuin Duitschland van het hoog
ste punt, waarop het nu staat, zal aibren-
gen en in de diepte zal sleuren.
Duitschlands antwoord daaiop is, dat het
de praatjes over zijne uitputting naar het rijk
der fabelen verwijst. Even goed als zijne
tegenstanders, hoopt Duitschland op de eind
overwinning; maar het meent, dat zijne ver
wachtingen op stevigen grondslag rusten, in
tegenstelling tot de tegenpartij, die zich vleit
met eene ijdele hoop. Wil Aen aan die zijde
voortzetting van den strijd, dan wascht
Duitschland zich de handen in onschuld; het
aanvaardt den verderen strijd, maar het
waarschuwt, dat het zich daarvoor schade
loos zal stellen bij de latere onderhande
lingen over den vrede, die toch eenmaal
komen moet. „Hoe langer en hoe verbitter
der onze vijanden den oorlog voeren, des lo
meer groeien onze noodzakelijke waarbor
gen", zegl de rijkskanselier. In den zelfden
geest heeft ook de Hongaarscbe minister
president graaf Tisza zich u'tgelaten in den
Hongaarschen rijksdag.
Dit is de eenige zinspeling op den toe-
komstigen vrede, die de rijkskanselier zich
gisteren heeft veroorloofd. Over den inhoud
van de Duitsche vredeseischen, wanneer de
tijd gekomen zal zijn om ze V formuleeren,
heeft hij ook ditmaal met zorg zich van elke
aanduiding onthouden. Maar de rijksdag
heeft zich die reserve niet opgelegd en men
vindt in de verklaringen, die namens de par
tijen werden afgelegd, een paar aanwijzin
gen, waarvan 't van belang is kennis te ne
men. In de verklaring van de gezamenlijke
burgerlijke partijen wordt gezegd, dot men
wacht op het uur, dat „vredesonderhandelin
gen mogelijk maakt, waarbij duurzaam de
militaire, economische, financieeie en poli
tieke belangen van Duitschland in hun ge-
heelen omvang met alle middelen, daar
onder begrepen de daartoe noo-
dige gebiedsuitbreidingen, ge
waarborgd moeten worden. Eene andere ver
klaring van beteekenis werd namens de
sociaal-democratische fractie afgelegd; zij
zegt, dat de Duitsche politiek moet zorgen,
dat zekere verwachtingen op de
mogelijkheid van de hero ve
ring van Elza s-L otharingen ver
nietigd worden.
Dit zijn verklaringen, die voor de toekomst
van beteekenis zijn. Maar wat het heden be
treft, is de uitkomst van den dag van gisteren
hierin samen te vatten, dat de wensch naar
vrede tot een lateien tijd moet worden opge
borgen. Voorshands zijn alle partijen bezield
door de begeerte om den strijd voort te zet
ten.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 9 D e c. (W.-B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Er waren levendige artillerie-gevechten op
verscheidene plaatsen van het front, vooral
in Vlaanderen en in de streek van hoogte
193 ten noordoosten van Souain.
Een Fransch vliegtuig ten zuiden van Ba-
panne werd tot landen gedwongen; de be
manning werd gevangen genomen.
Parijs, 9 D e c. (Havas.) Namiddag
communiqué.
In Champagne liet de Fransche artillerie,
het bombardement van de Duitsche stellin
gen vervolgende, in den loop van den nacht,
eene munitiebergplaats ten zuiden van
Sainl-Souplet springen. Ten oosten van de
Bulte de Souain drongen de Fransche tegen
aanvallen den tegenstander verder terug, die
nog slechts een gedeelte van de geheel ont
redderde voorste loopgraaf bezet houdt. De
Fransche batterijen verhinderen door hun
constant vuur den vijand zich er te verster
ken. In de Argonne lieten de Frai.schen met
succes twee mijnen springen in de streek
van Haute Chevauchée.
B e r 1 ij n, 9 D e c. (W.-B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag:
Van het oostelijk oorlogstooneel is, afge
zien van enkele patrouillegevechten, niets te
oerichten.
Weenen,9 Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Op het Russische oorlogstooneel zijn
geene bijzondere gebcurteenissen voorge
komen.
W e e n e n9 Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
De vruchtelooze aamallen r an de Italia
nen tegen sommige deelen van ons front
in het gebied van Görz duren voort. Zulke
aanvallen werden bij Oslavija, aan den Mon
te San Michele, en bij San Marlino afge
slagen. Bij Dol je (ten noordwesten van Tol-
mein) verbeterden onze troepen hunne stel
lingen door verovering van een vijandelijk
frotstuk.
Tn Zuid-Tirol beschiet de Italiaanscho ar-
tilleiie eenige stellingen in onze versterkte
streken van Lardaro en Riva.
B e r 1 ij n, 9 D e c. (W.-B.) Bericht von het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag:
De gevechten ten noorden van Plevlji, ten
zuiden van Jenica en bij Ipek werden met
succes voortgezet.
Djakova, Ditza, Struga en Ochrida zijn
door Bulgaarsche troepen bezet. De gevech
ten aan de Wardar nemen een gunstig ver
loop.
Berlijn, 9 Dec. (K. N.) De Voss. Ztg.
verneemt uit Athene, dat de Duitschers het
bestuur van Monastir hebben overgenomen.
Weenen,9Dec. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Op de hoogten ten zuiden van Plevlje zijn
Montenegrijnsche benden uiteen gejaagd. In
het giensgebied ten noorden van Berane
dwongen wij den linker vleugel van de Mon-
tenegrijnen te wijken. Ook de gevechten
tegen den rechtervleugel van den vijand ver-
loopen met succes. Op de hoogten ten wes
ten van Ipek wierpen wij de Servische ach
terhoede terug. Het aantal gisteren ingele
verde gevangenen is 2 officieren en 1000
man.
Konstantinopel, 8 Dec. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwartier. Bij
Anafarta nam onze artillerie eenigetroepen-
afdeelingen van den vijand, zijne batterijen
en zijne transportschepen in de Suvla-
baai onder eqn werkzaam vuur, dat
hem vèrliezen toebracht en dwong
zijne transportschepen terug te trekken.
Bij Ariburun vernielde onze artillerie
éen deel van de gedekte schuilplaatsen van
de vijandelijke reserves. Den 7en verniel
den door ons opgeblazen mijnen aan den
rechteroever twee vijandelijke mijnen. Bij
Sedd ul Bahr dwong den 7e onze artillerie
een vijandelijken monitor en twee vijande
lijke kruisers, die Palumtslik beschoten, zich
terug te trekken. Ditzelfde geschiedde met
een vijandelijke kruiser en een monitor, die
Kabaltepe beschoten.
Konstantinopel, 8 Dec. (W. B).
Communiqué van het hoofdkwartier.
Aon het Irakfront brengen onze troepen
hevig den vijand in het nauw, die Kut el
Amora verdedigt. Eenige vijandelijke colon
nes, die trachtten te vluchten, Jeden zware
verliezen. Wij maakten 300 beladen kamee-
len buit. Onze vooruit gebrachte colonnes,
die van onze flanken uit oprukten, tot Schaik
Saad, belemmerden den terugtocht van den
vijand.
Konstantinopel, 9 Dcc. (WB.) De
dagbladen hebben uit betrouwbare bron ver
nomen, dat goed georganiseerde strijdkrach
ten van Senoessi en Tripolitaansche inboor
lingen het geheele vilajet Tripoli hebben be
zet. Zij hebben hun hoofdkwartieren opge
richt in Suk el Dsjuma, op anderhalf uur
afstand van de stad Tripoli. Zij zijn .ook in
de kaza Syrt gedrongen. Bij de gevechten
in deze kaza verloren de Italianen 0000
man aan dooden; zij lieten zeer vele wape
nen in handen van de inboorlingen.
W e e n e n, 9 D e c. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Een van onze duikbooten heeft in den
voormiddag van den 7en in de golf van
Drin een Alboneesch motor zeilschip, waar
op 30 Servische militaire vluchtelingen
met geweren, vier kanonnen en munitie wa
ren, aangehouden en noar Cattaro gebracht.
Londen, 9 Dec. (R.) Bericht van
Lloyds. Het Britsche stoomschip Veria is in
den grond geboord, het stoomschip Goulan-
dis eveneens.
B e r 1 ij n, 9 D e c. Bij de opening van den
rijksdag op heden waren het huis en de tri
bunes overvol. De rijkskanselier gaf er het
volgende overzicht over den toestond
Nadat de rijksdag in Augustus j.l. op reces
was gegaan, nam Bulgarije aan den oorlog
deel. Met steeds toenemende inspanning
had de Entente sedert het uitbreken van den
oorlog getracht koning Ferdinand aan hare
zijde te krijgen. Oostenrijksch-Hongoarsch
Turksch en Grieksch gebied werden hem op
de meest vrijgevige wijze toegezegd. Doch'
niet alleen gebieden van den vijand of van
neutralen werden weggegeven, doch zelfs
de bondgenoot Servië, voor wiens naar men
beweerde bedreigde integriteit Rusland den
oorlog had ontketend er voor wiens bevrij
ding thans de Entente voorgeeft te vechten,
werd niet ontzien. Opdat Bulgarije voor
de Entente zou vechten moest Servië het
gebieds-concessies doen tot een omvang,
waartoe het niet kon besluiten. Zoo bl en
onze tegenstanders cneensgezind. De ge
rechtvaardigde nationale aanspraken van
Bulgarije ten opzichte van Macedonië wa
ren sinds den laatsten Balkanoorlog ten gun
ste van Servië aanmerkelijk besnoeid. Door
Rusland in den steek gelaten, moest Bul
garije, dat de grootste last van den oorlog
had gedragen, toezien hoe de vruchlen zij
ner overwinning zijn Servische buren in den
schoot vielen. Servië roest immers bij allen
voorgaan, omdat het voor Rusland een buf
fer tegen Oostenrijk-Hongorije was.
Thans vervulde koning Ferdinand het
woord, dat hij aan het einde van den twee
den Balkan-oorlog jegens zijn volk uitsprak:
de Bulgaarsche vaandels, die toenmaals na
een glorierijken oorlog doch een diepe te
leurstelling opgerold waren, wapperen thans
vrij over de toen verloren streken.
Servië, in plaats van naar een overeen
stemming te streven en hel 'and de offers
van een nieuwen oorlog te besparen, be
sloot niet alleen om aan den vereenigden
aanval der verbonden Duitsch-Oostenrijk-
sche legers opnieuw hel hoofd te bieden,
doch ook tegen zijn Oostelijke buren op te
treden.
Onze troepen streden ook in de Servi
sche bergen schitterend en overwonnen
daarbij alle vermoeienissen. Opnieuw zeg
gen wij hun warmen dank.
Ook danken wij, naast onze oude, trouwe
Oostenrijksch-Hongaarsche wapenbroeders,
den nieuw gewonnen vriend, het Bulgaar
sche leger, dat met roem aan onze zijde op
nieuw de plaats bevecht, die het aan den
Balkan past.
Met heldhaftige dapperheid hielden de
Turken tot dusver de wacht aan de Darda
nelles welker onmiddellijke va! Asquith'
reeds in den afgeloopen zomer voorspelde.
Heden staan de Dardanellen vaster dan ooit.
Ook in Bagdad handhaafden de Turken
hun ouden krijgsroem en brachten aan de
Engelschen eene gevoelige nederlaag toe.
De open weg naar het nabijgelegen oosten
beteekent een mijlpaal in de geschiedenis
van dezen oorlog. Militair is het techtstreek-
sche verband met Turkije van onschatbnre
waarde, economisch vult de aanvoer uit de
Balkanstaten en Turkije onze voorraden op
zeer welkome wijze aan.
Ook verder zijn de vooruitzichten in de
toekomst vol beloften. Dank zij de door ruim
inzicht bestuurde politiek van koning Ferdi
nand is een vaste brug geslagen tusschen de
onverbrekelijk verbonden keizerstaten, den
Balkan en het nabijgelegen oosten.
Deze brug zal na den verkregen vrede niel
van de stappen der marcheerende bataillons
weerklinken, doch zal de werken van vrede
en beschaving dienen. (Levendige bijval; ge
roep van Liebknecht: dank uf; groote onrust).
De heer Von Bethmann Holtweg gaat voort:
In wederzijdsche uitwisseling van onze goe
deren zullen wij de door wapenbroeder-
schap gevestigde vriendschapsbanden nog
versterken, niet om de volken tegen elkan
der uit tet spelen, doch om in vriendschap
pelijk verkeer daadwerkelijk deel te nemen
aan den vooruitgang der naar krachtige ont
wikkeling strevende landen en volken.
Wat onze tegenstanders op den Balkan op;
staatkundig en militair gebied inboetten,
tracbtlen ze door een gcweldpolitiek tegen
neutrale stalen goed te maken, getrouw aan de
door hen van den aanvang af gevolgen begin
selen. Thans moet Griekenland aan de beur»
komen. In liet begin beweerde de entente dat
loen liare troepen in Saloniki landen, Grie
kenland haar te hulp geroepen bad. Intusscliea
verklaarde Vcnizclos zclt in de Griekschc
Kamer uitdrukkelijk dat de trocpcnlandtngeH
in Saloniki met zijn vroeger verzoek aan do
entente of deze ló^MOO man tot hulp tegen
Bulgarije gereed ,Su houden, in geen verband
stond. Eigenmachtig begon Engeland ea
Frankrijk de troepcnlandiiigen in Saloniki en
zette ze voort, ondanks de prolesten dcc
Griekschc regecring, thans doet ze zich ge
heel en al voor als meester van bet land. Wc
zijn nu getuigen van liet interessants schouws
spet hoe de bestrijders van het Pruisische
militairisme, de overheerschendc macht der
Engclsche vloot als middel benullen om de
Grickscbe regcering tot schending van hare
plichten als neutrale staat te dwingen.
Eerst werd de toezegging van een welwil
lende onzijdigheid afgeperst. Toen men de