„DE E EM LAN DER". Vrijdag 10 December 1915. BUITENLAND, 14°* Jaargang. f I.OO. P f 0.5(1 O. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOPP a Co ABONNEMENTSPRIJS: Plat 8 maanden voor "Amersfoort Idem franco per post el g iuj 1.50. Per'wèèkTmergrafis yorzekering tegen ongelukken) {^ohjk a'Jby voegTeT'de Holïandieht 'HuUtrmiuT (onder redaotie fan Thórèae van Hoven) pet 8 mnd. 50 ets. f Advertentiën geliove men liefst v<5ór 11 uur, familie advortentios en berichten vódr 2 uur in te zonden. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vao 1—6 rogel»,. Elk© regel moor Dienstaanbiudiugen 25 vent» b\J vooruitbetaling. Grooto lottors naar plaatsruimte* Voor handel ©o bedrijf bestaan eooi voordeeligo bvp.iliugeu tot hot borhaald advertooreo in dit lilad, bg ubonnoniont. Eoo© circulaire, bovutteade do voorwu&rdon, wordt op tuuivraag toegezonden. Wel wat heethoofdig. De Heer Landré Is geestig geweest. Bij heeft ons hoofdartikel van G Dec. aan De Telegraaf gezonden en daarbij geschre ven: „Wat geeft de adelaar om het gebalk yen den ezel Als de heer Landré het nog 'n beetje plat ter gezegd had, zou hij bijna even geestig geweest zijn als z'n „adelaar" pleegt te zijn. Wij nemen den geestigen heer Landré het weinig vriendelijke van z'n vergelijking volstrekt niet kwalijk; hij blijkt 'n trouw le zer van de Telegraaf te zijn en dat is niet bevorderlijk voor iemand's hoffelijkheid en goede manieren. Wij nemen hem ook niet kwalijk, dat hij de laog-bij-de-grondsche, vaak vulgaire Telegraaf 'n adelaar, dien men eerder hoog in de lucht denkt, noemt; dat is lenslotte 'n quaestie van smaak. Maar wat wij hem wel euvel duiden, is, dat hij die in Nederlandschen dienst is en een Nederlandsch uniform draagt, met 'n edelaar durft vergelijken iemand, die, den 28en Nov. nog, de Nederlanders Uitschold voor „het uitschot, het drab, het /ies bezinksel van de Europeesche vol taren"; die Nederland noemde „de faecaliën-em- mcr van Europa"; die ons land bezingt als „de roofstaat tus- sch™ de Dollart en de Schelde"; die twee onzer ministers voor „knoeier" sn .schavuit" hoonde; die onze regeering belastert en verdacht maakt bij vreemde mogendheden; beschul- k„t van begunstiging der smokkelaars en oe.oordeeling \an Duitschland; wiens liefste wensch het zou zijn ook on- :e jongelingschap in het moordhol te voe ren en aan den oorlogsduivel op te offeren, den vloek van den oorlog ook over ons va derland, de vreeselijke rampen ook over ons volk, de diepste rouw ook over onze vrou wen en kinderen te brengen. Wij, die aan onze sympathieën voor de geallieerden op andere wijze dan door het geschreven woord alleen, uiting gaven, heb ben van het begin af de strijdwijze van de Telegraaf afgekeurd, niet alleen omdat wij deze on-Nederlandsch, misschien zelfs anti- Nederlandsch achtten, maar ook omdat wij overtuigd waren, dat de zaak welke zij meen de te dienen, er integendeel in de hoog ste mate door geschaad werd. Wat den heer Schroder betreft iemand, van wien men zoo weinig weet wat men aan hem heeft, onder wiens hoofdredacteur schap de Telegraaf in weinig jaren tijds anti- scmietisch (anti-Dreyfus), pro-Duitsch (tol- unie met Duitschland), anti-Duitsch (in hare verguizing van al wat Duitsch is het bela chelijke overschrijdend), en thans zelf anti- Nederlandsch is, zoo'n journalistiek kame leon kunnen wij niet au sérieux nemen. Dat hij n campagne tegen den smokkel handel ondernomen heeft, zij 't misschien bok minder om redenen van Nederlands dan wel van der geallieerden belang, waardee- ren wij; maar de wijze waarop deze ongeluks vogel de zaak alweer aanpakte, moet on verdedigbaar zijn in de oogen van ieder, die, hoe anti-Duitsch hij zijn moge, ten slotte toch boven alles pro-Nederlandsch is. De arrestatie van den heer Schroder vin den wij overigens allerongelukkigst. Niet zoozeer uit juridisch oogpunt, 'n Jour nalist valt zoo goed onder de strafwet als ieder ander. De bevoegdheid tot inhechte nisneming stond vast. Maar taktisch schijnt het ons verkeerd, c;at van die bevoegdheid gebruik gemaakt is. Het groote publiek verkeert in dwaling, en wordt er in gebracht of versterkt, dat de •heer Schroder gevangen genomen is omdat Hij tegen Duitschland schreef. En dan vraagt menigeen: waarom mag men wel propagan da maken vóór de Duitschers en tegen de geallieerden schrijven, zooals de Toekomst, de Standaard en ten onrechte noemt men daarbij ook de N. R. Ct., maar deze in Haar neutraal Keurslijf Iron noch het een noch het ander doen), maar wordt men ge- vany-£n gezet als men vóór de geallieerden en tegen de Duitschers schrijft. Men hoort dit valsch geluid ook in tal van de dozijnen ingezonden stukken, waarin de abonné's .van de Telegraaf hun verontwaardiging ven- tileeren. Maar die redenatie is evident nonsensi- kaal. Do heer Schroder is in hechtenis ge nomen, niet omdat hij tegen Duitschland Schreef er zijn zoovele redacteuren die tdat doen en wien geen strootje in den weg gelegd wordt maar omdat tegen hem 'n vervolging ingesteld was wegens misdrijf tegen de veiligheid van Staaten in dat ge val kon voorloopige hechtenis gelast wor den. land ter wereld in deze tijden. De minister van Justitie heeft het dezer dagen nog in de Kamer uitgesproken, dat van hem geen maatregelen te wachten zijn tot beperking der persvrijheid. Maar naast die persvrijheid bestaat de verantwoordelijkheid voor wat men schrijft. De heer Schroder is geen slachtoffer van de Deutschfreundlichkeit der regeering, doch van z'n eigen verantwoordelijkheid. Hoe onjuist die andere voorstelling, bij de meeste leeken natuurlijk te goeder trouw, zijn moge het was te voorzien dal zij ge propageerd zou worden. Het geval wordt op geblazen, gedramatiseerd, de trom geroerd? en zoo wordt de heer Schroder inplaats van slachtoffer van eigen onbesuisdheid, als martelaar beklaagd en toegejuicht door het publiek, dat, als men hem z'n treurigen gang •had laten gaan, onvermijdelijk voor het grootste deel zich van hem afgekeerd zou hebben, gelijk reeds zoo velen deden. Wij zeiden dat de bevoegdheid tot inhechtenisneming niet ontkend kon wor den. Een van de twee gronden toch was aan wezig; niet vrees voor vlucht doch vrees voor herhaling. Herhaling, voortzetting van z'n bedrijf is den heer Schroder moeilijk ge maakt. Maar de Telegraaf zelf wordt door zijn arrestatie niet lam geslagen. Zijn pch is wel de scherpste maar niet de eenige. Zoo dat de inhechtenisneming van den heer Schröder ook niet doeltreffend genoemd kan worden. Er is dus eigenlijk alles tegen en niets vóór te zeggen geweest. Ja toch iets. In zoo verre n.l. dat wat door den heer Schroder in z'n heethoofdigheid bedorven werd, door het optreden der justitie nu weer gewonnen is. De zaak der geallieerden is er door ge- stevigd in Nederland. Politiek Overzicht De wensch naar vrede. IV. (Slot) De Duitsche rijksdag heeft gisteren zijn grooten dag gehad in zijne zesde oorlogszit ting. De vergaderingen, die nog zullen vol gen, zullen gewijd zijn aan den arbeid op verschillend gebied, dien de toestand vor dert. Maar den dag, waarnaar met spanning werd uitgezien, omdat men er uitsluitsel van verwachtte over de vraag wat het standpunt van Duitschland is op dit oogenblik, nu zestien oorlogsmaanden zijn voorbijgegaan, hebben wij gisteren gehad. De vergadering was er op berekend om naar buiten indruk te maken. Eerst kwam eene magistrale rede van den rijkskanselier om den toestand te schetsen, zooals -hij is geworden in den zestien-maandschen strijd. Daarop volgde het interpellatiedebat: de toe lichting van de door de sociaal-democrati sche fractie gestelde vraag: „Is de rijkskan selier bereid, inlichting te geven, onder welke voorwaarden hij bereid is in vredes onderhandelingen te treden?", de beantwoor ding van die vraag door den rijkskanselaar en tot besluit de korte, maar veel zeggende verklaringen uit den boezem van de verga dering. Wanneer de tijd zal zijn gekomen om de geschiedenis van dezen oorlog te schrijven, dan zal men in de rede, waarmee de rijks kanselier dit debat inleidde, kostbare gege vens daarvoor vinden. Voor het heden is het tweede gedeelte van meer belang, omdat men daarin het antwoord vindt op de vraag, die ons allen het naast aan het hart ligt, de vraag of er uitzicht bestaat, dat wij bin nen afzienbaren tijd dezen ontzettenden strijd zullen zien eindigen. De gisteren behandelde interpellatie ging uit van de gedachte, dat het op den weg ligt van Duitschland als de partij, die in militair en politiek opzicht het gunstigst staat, den eersten stap te doen 'om tot den vrede te komen; zij eischte voor Duitschland den roem op, het initiatief te nemen tot be ëindiging van den oorlog. Daarop is een be slist weigerend antwoord gegeven. De rijks kanselier beschouwt op dit oogenblik elk vre desaanbod van Duitsche zijde als eene dwaasheid, die den oorlog zou verlengen; hij zegt: „Eerst moeten de maskers vallen. Met theorieën en vredesgepraat komen wij niet vooruit. Wanneer onze vijanden komen met vredesvoorstellen, die aan de waardigheid en de veiligheid van Duitschland beantwoor den, dan zijn wij ten allen tijde bereid ze te behandelen." Duitschland wijst dus de eer en den roem af van het initiatief om tot het herstel van den vrede te komen. Het verwacht den eer- In Nederland bestaat nog altijd volle ners 1 hÜ" -!fP d® tegenp8rli]' K°mt eJ van riiheid ,i„ P I e eene ernstige aanbieding, dan is njheid, volkomener dan in een.g nder'het bereid die te overwegen. Maar wij weten van de tegenpartij, dat zij dien stap niet zal doen. „Pas de paix alle mande!" roept de Fransche pers en het ge- heele koor van de Entente-pers stemt daar mede in. Men wil daarmee te verstaan geven, dat aan Duitschland geen grootere dienst zou kunnen gedaan worden, dan door nu de vredesbesprekingen te beginnen, want Duitschland wenscht den vrede, omdat het uitgeput begint te geraken, en omdat 't voor ieder duidelijk moet zijn, dat Duitschland nu op het hoogste punt is van zijn militair for tuin Men wit dus voortzetting van den strijd, in de hoop, dat de verdere wenteling van het rad der fortuin Duitschland van het hoog ste punt, waarop het nu staat, zal aibren- gen en in de diepte zal sleuren. Duitschlands antwoord daaiop is, dat het de praatjes over zijne uitputting naar het rijk der fabelen verwijst. Even goed als zijne tegenstanders, hoopt Duitschland op de eind overwinning; maar het meent, dat zijne ver wachtingen op stevigen grondslag rusten, in tegenstelling tot de tegenpartij, die zich vleit met eene ijdele hoop. Wil Aen aan die zijde voortzetting van den strijd, dan wascht Duitschland zich de handen in onschuld; het aanvaardt den verderen strijd, maar het waarschuwt, dat het zich daarvoor schade loos zal stellen bij de latere onderhande lingen over den vrede, die toch eenmaal komen moet. „Hoe langer en hoe verbitter der onze vijanden den oorlog voeren, des lo meer groeien onze noodzakelijke waarbor gen", zegl de rijkskanselier. In den zelfden geest heeft ook de Hongaarscbe minister president graaf Tisza zich u'tgelaten in den Hongaarschen rijksdag. Dit is de eenige zinspeling op den toe- komstigen vrede, die de rijkskanselier zich gisteren heeft veroorloofd. Over den inhoud van de Duitsche vredeseischen, wanneer de tijd gekomen zal zijn om ze V formuleeren, heeft hij ook ditmaal met zorg zich van elke aanduiding onthouden. Maar de rijksdag heeft zich die reserve niet opgelegd en men vindt in de verklaringen, die namens de par tijen werden afgelegd, een paar aanwijzin gen, waarvan 't van belang is kennis te ne men. In de verklaring van de gezamenlijke burgerlijke partijen wordt gezegd, dot men wacht op het uur, dat „vredesonderhandelin gen mogelijk maakt, waarbij duurzaam de militaire, economische, financieeie en poli tieke belangen van Duitschland in hun ge- heelen omvang met alle middelen, daar onder begrepen de daartoe noo- dige gebiedsuitbreidingen, ge waarborgd moeten worden. Eene andere ver klaring van beteekenis werd namens de sociaal-democratische fractie afgelegd; zij zegt, dat de Duitsche politiek moet zorgen, dat zekere verwachtingen op de mogelijkheid van de hero ve ring van Elza s-L otharingen ver nietigd worden. Dit zijn verklaringen, die voor de toekomst van beteekenis zijn. Maar wat het heden be treft, is de uitkomst van den dag van gisteren hierin samen te vatten, dat de wensch naar vrede tot een lateien tijd moet worden opge borgen. Voorshands zijn alle partijen bezield door de begeerte om den strijd voort te zet ten. De oorlog. B e r 1 ij n, 9 D e c. (W.-B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Er waren levendige artillerie-gevechten op verscheidene plaatsen van het front, vooral in Vlaanderen en in de streek van hoogte 193 ten noordoosten van Souain. Een Fransch vliegtuig ten zuiden van Ba- panne werd tot landen gedwongen; de be manning werd gevangen genomen. Parijs, 9 D e c. (Havas.) Namiddag communiqué. In Champagne liet de Fransche artillerie, het bombardement van de Duitsche stellin gen vervolgende, in den loop van den nacht, eene munitiebergplaats ten zuiden van Sainl-Souplet springen. Ten oosten van de Bulte de Souain drongen de Fransche tegen aanvallen den tegenstander verder terug, die nog slechts een gedeelte van de geheel ont redderde voorste loopgraaf bezet houdt. De Fransche batterijen verhinderen door hun constant vuur den vijand zich er te verster ken. In de Argonne lieten de Frai.schen met succes twee mijnen springen in de streek van Haute Chevauchée. B e r 1 ij n, 9 D e c. (W.-B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag: Van het oostelijk oorlogstooneel is, afge zien van enkele patrouillegevechten, niets te oerichten. Weenen,9 Dec. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Op het Russische oorlogstooneel zijn geene bijzondere gebcurteenissen voorge komen. W e e n e n9 Dec. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. De vruchtelooze aamallen r an de Italia nen tegen sommige deelen van ons front in het gebied van Görz duren voort. Zulke aanvallen werden bij Oslavija, aan den Mon te San Michele, en bij San Marlino afge slagen. Bij Dol je (ten noordwesten van Tol- mein) verbeterden onze troepen hunne stel lingen door verovering van een vijandelijk frotstuk. Tn Zuid-Tirol beschiet de Italiaanscho ar- tilleiie eenige stellingen in onze versterkte streken van Lardaro en Riva. B e r 1 ij n, 9 D e c. (W.-B.) Bericht von het opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag: De gevechten ten noorden van Plevlji, ten zuiden van Jenica en bij Ipek werden met succes voortgezet. Djakova, Ditza, Struga en Ochrida zijn door Bulgaarsche troepen bezet. De gevech ten aan de Wardar nemen een gunstig ver loop. Berlijn, 9 Dec. (K. N.) De Voss. Ztg. verneemt uit Athene, dat de Duitschers het bestuur van Monastir hebben overgenomen. Weenen,9Dec. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Op de hoogten ten zuiden van Plevlje zijn Montenegrijnsche benden uiteen gejaagd. In het giensgebied ten noorden van Berane dwongen wij den linker vleugel van de Mon- tenegrijnen te wijken. Ook de gevechten tegen den rechtervleugel van den vijand ver- loopen met succes. Op de hoogten ten wes ten van Ipek wierpen wij de Servische ach terhoede terug. Het aantal gisteren ingele verde gevangenen is 2 officieren en 1000 man. Konstantinopel, 8 Dec. (W. B.) Communiqué van het hoofdkwartier. Bij Anafarta nam onze artillerie eenigetroepen- afdeelingen van den vijand, zijne batterijen en zijne transportschepen in de Suvla- baai onder eqn werkzaam vuur, dat hem vèrliezen toebracht en dwong zijne transportschepen terug te trekken. Bij Ariburun vernielde onze artillerie éen deel van de gedekte schuilplaatsen van de vijandelijke reserves. Den 7en verniel den door ons opgeblazen mijnen aan den rechteroever twee vijandelijke mijnen. Bij Sedd ul Bahr dwong den 7e onze artillerie een vijandelijken monitor en twee vijande lijke kruisers, die Palumtslik beschoten, zich terug te trekken. Ditzelfde geschiedde met een vijandelijke kruiser en een monitor, die Kabaltepe beschoten. Konstantinopel, 8 Dec. (W. B). Communiqué van het hoofdkwartier. Aon het Irakfront brengen onze troepen hevig den vijand in het nauw, die Kut el Amora verdedigt. Eenige vijandelijke colon nes, die trachtten te vluchten, Jeden zware verliezen. Wij maakten 300 beladen kamee- len buit. Onze vooruit gebrachte colonnes, die van onze flanken uit oprukten, tot Schaik Saad, belemmerden den terugtocht van den vijand. Konstantinopel, 9 Dcc. (WB.) De dagbladen hebben uit betrouwbare bron ver nomen, dat goed georganiseerde strijdkrach ten van Senoessi en Tripolitaansche inboor lingen het geheele vilajet Tripoli hebben be zet. Zij hebben hun hoofdkwartieren opge richt in Suk el Dsjuma, op anderhalf uur afstand van de stad Tripoli. Zij zijn .ook in de kaza Syrt gedrongen. Bij de gevechten in deze kaza verloren de Italianen 0000 man aan dooden; zij lieten zeer vele wape nen in handen van de inboorlingen. W e e n e n, 9 D e c. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Een van onze duikbooten heeft in den voormiddag van den 7en in de golf van Drin een Alboneesch motor zeilschip, waar op 30 Servische militaire vluchtelingen met geweren, vier kanonnen en munitie wa ren, aangehouden en noar Cattaro gebracht. Londen, 9 Dec. (R.) Bericht van Lloyds. Het Britsche stoomschip Veria is in den grond geboord, het stoomschip Goulan- dis eveneens. B e r 1 ij n, 9 D e c. Bij de opening van den rijksdag op heden waren het huis en de tri bunes overvol. De rijkskanselier gaf er het volgende overzicht over den toestond Nadat de rijksdag in Augustus j.l. op reces was gegaan, nam Bulgarije aan den oorlog deel. Met steeds toenemende inspanning had de Entente sedert het uitbreken van den oorlog getracht koning Ferdinand aan hare zijde te krijgen. Oostenrijksch-Hongoarsch Turksch en Grieksch gebied werden hem op de meest vrijgevige wijze toegezegd. Doch' niet alleen gebieden van den vijand of van neutralen werden weggegeven, doch zelfs de bondgenoot Servië, voor wiens naar men beweerde bedreigde integriteit Rusland den oorlog had ontketend er voor wiens bevrij ding thans de Entente voorgeeft te vechten, werd niet ontzien. Opdat Bulgarije voor de Entente zou vechten moest Servië het gebieds-concessies doen tot een omvang, waartoe het niet kon besluiten. Zoo bl en onze tegenstanders cneensgezind. De ge rechtvaardigde nationale aanspraken van Bulgarije ten opzichte van Macedonië wa ren sinds den laatsten Balkanoorlog ten gun ste van Servië aanmerkelijk besnoeid. Door Rusland in den steek gelaten, moest Bul garije, dat de grootste last van den oorlog had gedragen, toezien hoe de vruchlen zij ner overwinning zijn Servische buren in den schoot vielen. Servië roest immers bij allen voorgaan, omdat het voor Rusland een buf fer tegen Oostenrijk-Hongorije was. Thans vervulde koning Ferdinand het woord, dat hij aan het einde van den twee den Balkan-oorlog jegens zijn volk uitsprak: de Bulgaarsche vaandels, die toenmaals na een glorierijken oorlog doch een diepe te leurstelling opgerold waren, wapperen thans vrij over de toen verloren streken. Servië, in plaats van naar een overeen stemming te streven en hel 'and de offers van een nieuwen oorlog te besparen, be sloot niet alleen om aan den vereenigden aanval der verbonden Duitsch-Oostenrijk- sche legers opnieuw hel hoofd te bieden, doch ook tegen zijn Oostelijke buren op te treden. Onze troepen streden ook in de Servi sche bergen schitterend en overwonnen daarbij alle vermoeienissen. Opnieuw zeg gen wij hun warmen dank. Ook danken wij, naast onze oude, trouwe Oostenrijksch-Hongaarsche wapenbroeders, den nieuw gewonnen vriend, het Bulgaar sche leger, dat met roem aan onze zijde op nieuw de plaats bevecht, die het aan den Balkan past. Met heldhaftige dapperheid hielden de Turken tot dusver de wacht aan de Darda nelles welker onmiddellijke va! Asquith' reeds in den afgeloopen zomer voorspelde. Heden staan de Dardanellen vaster dan ooit. Ook in Bagdad handhaafden de Turken hun ouden krijgsroem en brachten aan de Engelschen eene gevoelige nederlaag toe. De open weg naar het nabijgelegen oosten beteekent een mijlpaal in de geschiedenis van dezen oorlog. Militair is het techtstreek- sche verband met Turkije van onschatbnre waarde, economisch vult de aanvoer uit de Balkanstaten en Turkije onze voorraden op zeer welkome wijze aan. Ook verder zijn de vooruitzichten in de toekomst vol beloften. Dank zij de door ruim inzicht bestuurde politiek van koning Ferdi nand is een vaste brug geslagen tusschen de onverbrekelijk verbonden keizerstaten, den Balkan en het nabijgelegen oosten. Deze brug zal na den verkregen vrede niel van de stappen der marcheerende bataillons weerklinken, doch zal de werken van vrede en beschaving dienen. (Levendige bijval; ge roep van Liebknecht: dank uf; groote onrust). De heer Von Bethmann Holtweg gaat voort: In wederzijdsche uitwisseling van onze goe deren zullen wij de door wapenbroeder- schap gevestigde vriendschapsbanden nog versterken, niet om de volken tegen elkan der uit tet spelen, doch om in vriendschap pelijk verkeer daadwerkelijk deel te nemen aan den vooruitgang der naar krachtige ont wikkeling strevende landen en volken. Wat onze tegenstanders op den Balkan op; staatkundig en militair gebied inboetten, tracbtlen ze door een gcweldpolitiek tegen neutrale stalen goed te maken, getrouw aan de door hen van den aanvang af gevolgen begin selen. Thans moet Griekenland aan de beur» komen. In liet begin beweerde de entente dat loen liare troepen in Saloniki landen, Grie kenland haar te hulp geroepen bad. Intusscliea verklaarde Vcnizclos zclt in de Griekschc Kamer uitdrukkelijk dat de trocpcnlandtngeH in Saloniki met zijn vroeger verzoek aan do entente of deze ló^MOO man tot hulp tegen Bulgarije gereed ,Su houden, in geen verband stond. Eigenmachtig begon Engeland ea Frankrijk de troepcnlandiiigen in Saloniki en zette ze voort, ondanks de prolesten dcc Griekschc regecring, thans doet ze zich ge heel en al voor als meester van bet land. Wc zijn nu getuigen van liet interessants schouws spet hoe de bestrijders van het Pruisische militairisme, de overheerschendc macht der Engclsche vloot als middel benullen om de Grickscbe regcering tot schending van hare plichten als neutrale staat te dwingen. Eerst werd de toezegging van een welwil lende onzijdigheid afgeperst. Toen men de

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1