voelc-n tusschen den ministerraad en dien
eenen minister: den heer T r e u b.
Want dat deze laatste niet voornemens
is, heel veel „over zijn kant" te laten gaan,
bleek weldra uit de rede die hij hield.
De Nieuwe Courant:
J „Minister Cort van der Linden weet wat
hij wil. Straks als de oorlog voorbij is, zal
i ons volk alle geestkracht ncodig hebben
om zich economisch en staatkundig zijn
plaats te verzekeren in „een nieuwe we
reld". Het zal dan, ongetwijfeld, zijn bin-
nenlandsch-politieke geschillen hebben als
voorheen een doodsche stilte in parle
ment en tusschen de partijen ware zeker
geen bewijs van nationale kracht. Maar zal
dat volk niet herademen, als van een last
bevrijd, indien voor die twee groote vraag
stukken, welke sedert minstens een kwart
eeuw het land verdeclen, een aannemelijke
oplossing blijkt te zijn gevonden, die parle
ment en partijen in staat stelt aan andere
volksbelangen, niet naar hun aard van over-
heerschende politieke beteekenls, volle aan
dacht te wijden.
Kiesrecht- en onderwijs-quaestie, die rui
me men dan nu uit de baan. De laatste, zoo
sprak de premier, is een belang dat de diep
ste consciëntie-roerselen raakt; maar is zij
niet juist aan de orde gesteld in een geest
van verzoening en bevrediging? Haar wet
telijke oplossing schijnt nu zoo nabij dat
men van een „groote verwachting" kan
spreken; de Minister stelde zeer bepaald in
het uitzicht dat in de Grondwetsherziening
Iegelijk .het kiesrecht cn het onderwijs zou
den zijn begrepen. Hij hechtte er een betui
ging van teleurstelling over de door de
rechterzijde in f»ct debat aangenomen hou
ding aan vast, welke haar bij de replieken
de gelegenheid tot een frontverandering
open laat.
Des tc gemakkelijker is haar dit gemaakt
door de zeer eigenaardige constitutioneele
pOsitie, welke de heer Cort van der Linden
op werkelijk verrassende wijze in zijn ant
woord voor het Kabinet heeft afgebakend.
Zij is deze. Als zijn hoofdtaak beschouwt
het Kabinet de leiding van 's lands lot in
den hachelijken tijd dien de wereld door
leeft, m.a.w. de handhaving der onzijdig
heid. Deze hoofdtaak heeft het niet zelf ge
kozen; zij is door de omstandigheden opge
legd. En zij primeert al het andere. Zoo
lang het ministerie ter vervulling daarvan
het vertrouwen van de Koningin en van de
Staten-Generaal behoudt en dat dit het
geval is, blijkt uit den algemeenen lof die
het, ondanks alle stokerij en verdachtma
king van buiten, door de parlementaire par
tijen zonder uitzondering wordt toegebracht
zal het de leiding van 's lands zaken in
handen houden. Zelfs in geval van een bin-
nenlandsch-politiek échec, daf in normale
omstandigheden stellig tot aftreden zou no
pen, zal het die tuuk niet neerleggen.
Hiermede is het politiek program van het
ministerie, hoeveel waarde het ook aan zijn
verwezenlijking hecht, naar het tweede plan
verschoven. En de gevolgen van die rang
schikking kunnen hoogst gewichtig zijn.
Berichten.
De Staatscourant van Zaterdag 11 De
cember bevat o.a. de volgende Koninklijke
besluiten:
op verzoek eervol ontslagen J. G. A. Boon,
le Zutphen, als landmeter bij het kadaster;
eervol gepensionneerd wegens volbrach
ten diensttijd de Indische ambtenaar met
verlof J. D. R. H. Pillerd, laatstelijk assistent
resident van Toeloengagoeng.
Z. K. H. de Prins, beschermheer van
het nationale comité tot aanbieding van een
ambulancetrein aan Hr. Ms.' regeering, is
voornemens tegenwoordig te zijn bij de in
stallatie van voornoemd comité op 15 dezer
te Amsterdam.
Z. K. H. zal zich daarna begeven naar de
aula der Gemeentelijke Universiteit van Am
sterdam in de Oudemanhuispoort, om al
daar het congres voor watersport te openen.
De niëüw-benöemde gouverneur-gene
raal van Ned.-Indië, graaf Van Limburg Sti-
rum, legde bezoeken ter kennismaking af bij
'de ministers, hoofden der departementen
/an algemeen bestuur.
25 0-jarig bestaan van hef
korps mariniers. Het korps mariniers
bestond heden 250 jaar. ïn verband met den
kwijnenden toestand van het korps had men
besloten dezen dag onopgemerkt te doen
voorbijgaan. Sinds eenige jaren waren, aldus
het Hbld., geen officieren meer bij het korps
aangesteld en het is dus ten doode opge
schreven. Ook meldden zich tegenwoordig
voor het korps, dat vroeger zoo populair was,
niet zooveel vrijwilligers meer aan, vooral nu
er in de handel en zeevaart zooveel ver
diend kan worden.
De mariniers liggen thans verspreid over
de oorlogsschepen, in Indië, in de marine
kazerne in de Kattenburgerstraat, en langs
de kust. Sinds de mobilisatie is de marine
kazerne te Rotterdam opgeheven.
Inspecteur van het korps is kolonel Lin-
ckers; het telt 20 officieren en pl.m. 1500
man.
Reisbesluit 1 9 1 6. De hoofd
en verdere ambtenaren van den technischen
dienst der Arbeidsinspectie in Nederland
hebben zich met een adres gewend tot H.
M. de Koningin naar aanleiding van het be
sluit van den 29en October 1915, tot rege
ling van de vergoeding voor reis- en ver
blijfkosten, Staatsblad no. 451.
Zij verklaren, daarin tot hun leedwezen te
hebben gezien, dat de vergoedingen, welke
hen van af 1 Januari a.s. voor verblijfkosten
en rijwielgebruik zullen worden toegekend,
zoodanig worden berekend, dat ieder van
ben voortaan een geldbedrag zal ontvangen,
'dat aanzienlijk minder is, dan onder de thans
Vigeerende regeling.
Zulks is het gevolg van het feit, dat de
fum opgedragen ambtstaak medebrengt, dat
«ij zich tot het doen van dienstreizen zeer
ireelvuldig buiten hun standplaats moeten be
geven en doorgaans langer don 6 uur moe
ter. wegblijven. We1' -aar is de thans ge
noten vergoeding voor één etmaal reeds
nauwelijks voldoende om de gemaakte on
kosten te bestrijden, doch dit wordt gecom-
pen-^ d door de vergoeding, welke geno
ten wordt voor reizen van korten duur.
Uit een berekening van het bedrag, dat
door een der opzichters van den arbeid vol
gens het nieuwe tarief genoten zou zijn voor
reizen, gedaan in 1913, blijkt, dat deze amb
tenaar in het vervolg voor die reizen onge
veer 200 minder zal ontvangen, dan waar
op hij tot nu toe kon rekenen, een bedrag dat
in verhouding tot het genoten traktement,
zeer belangrijk is.
dressanten verzoeken daarom te willen
bepalen: M dat het „Reisbesluit 1916 niet
van toepassing zij op de thans in dienst zijn
de ambtenaren der arbeidsinspectie, bijv.
door het toevoegen van deze categorie van
ambtenaren aan de personen, opgesomd in
art. 28 van dat besluit, öf dat de verminde
ring van inkomsten, welke uit de toepas
sing van het „Reisbesluit 1916 zal voort
vloeien, voor de inspecteerende ambtenaren
der arbeidsinspectie, worde gecompenseerd
door billijke salarlsverhoogingen en het be
sluit zoolang niet op hen van toepassing
worde verklaard, alvorens zoodanige sala-
risverhoogingen een voldongen feit zijn ge
worden.
De heer W. A. C. Whitlau, referendaris,
chef der afdeeling generaal secretariaat aan
het departement van waterstaat is zeer ern
stig ongesteld.
Voor den dienst In Ne d.-I n d 1
is bestemd: J. F. Smit, regimentsarts Veld
leger, om daar te lande te worden werkzaam
gesteld als gouvernementsarts, belast met
leidende betrekkingen bij den dienst der
pestbestrijding.
De heer "W. B. G. Molkenboer, directeur der
Rijksnormaalschool voor teekanonderwiizers
te Amsterdam wiens overlijden wij meld
den toonde, blijkens een levensbeschrij
ving iu ..De Tijd", reeds M-oegtijdig als knaap
«rooten lust lot beeldhouwen en door be
middeling van zijn oom, den Leidschen ar
chitect Theodorus Molkenboer. kwam de 14-
jarige knaap in 1858 als leerling bij den ar
chitect-beeldhouwer Lopis Yeneman, waar
hii Lambert Hezcnmans, deh restaurator der
kathedraal van St. Jan. ontmoette.
Toen hij 19 jaar was pakte de jonge Mol
kenboer beitel, hamer en werkkiel tot een
bundel en ging op de Wanderschaft". Hii
werkte te Keulen, te München, te Antwerpen,
to Leuven, waar hii mede de academies be
zocht cn vele prijzen verwierf, o.a. den prlx
d'excellence te Leuven. In 1867 weid hem te
's Gra-\cnhage uitgereikt de akte M (dat was
vóór de splitsing dier akte) en 0.
Hij was van 1867 tot 1881 leer aar aan de
Riiks hoogere burgerschool en aan de bur
geravondschool le Leeuwarden, waar hij om
streeks 1874 een werkplaats oprichtte en en
kele jaren in stand hield, in welke verschei
dene beeldhouwers in hout en steen arbeid
den en vele decoratieve détails van bouwwer
ken uitvoerden-. In 1881 eindelijk werd hem
de leiding opgedragen over de te Amster
dam nieuw opgerichte Rijksnormaalschool
voor teekenonderwiizers. Het teekenondcr-
wiis heeft toen al meer en meer zijn belang
stelling en heel zijn levensarbeid gevorderd
cn zijn liefde voor de beeldhouwkunst terug
gedrongen. De heer Molkenboer werd aange
zocht om zitting te nemen in officieelé com
missies. examencommissies, reorganisatiecom
missies; liii schreef tal van artikelen en ge
schriften in zake het teekenonderwijs, mede
iu samenwerking o.a. met ihr. de Stuers. met
wien hii ook een propagandatocht door Ne
derland voor het teekenonderwijs organi
seerde toen dit onder de verplichte leervak
ken van het lager onderwijs was opgenomen.
Langen tijd heeft hij in opdracht der regec-
ring belangeloos de teekenscholen geïnspec
teerd en gereorganiseerd. Onder zijn leiding
werd in 1880 door prof. Alberdingk Thijm.
Jan Striening en J. Versluvs een cursus voor
leekenleerarcn en onderwijzers gehouden
waaruit de Ned. Ver. voor Teekenonderwijs
ontstond, wier eere-voorzilter ihr. De Stuers
en wier voorzitter dp heer Molkenboer. werd.
Nederland en de oorlog.
Maatregelen tegen den smokkel
handel.
Naar aanleiding van een Reuter-telegram
van 3 December j.l. meldende, dat Cecil,
onder-minister van Buitenlandsche Zaken,
in het Engelsche Lagerhuis in antwoord op
een vraag van Dalziël naar de werking van
de N. O. T., o.m. heeft gezegd, dat de ge
wone in Nederland genomen voorzorgsmaat
regelen op verzoek der Britsche regeering
zijn verscherpt en er bijv. scherper maatre
gelen tegen den smokkelhandel worden ge
troffen heeft het Kamerlid mr. De Mees
ter den minister van Buitenlandsche Zaken
schriftelijk verzocht mede te deelen, of eenig
verzoek van de Britsche regeering aanlei
ding heeft gegeven tot het nemen dezerzijds
van scherper maatregelen tegen den smok
kelhandel, meer in het bijzonder tot de sa
menstelling en indiening van het wetsont
werp nopens tijdelijke bepalingen betreffen
de het vervoer en de nederlage van goe
deren.
Hierop heeft de minister van Buitenland
sche Zaken schriftelijk geantwoord
„Het nemen door de Nederlandsche re
geering van scherpere maatregelen tegen
den smokkelhandel, meer in 't bijzonder door
samenstelling en indiening van het wetsont
werp nopens tijdelijke bepalingen betreffen
de het vervoer en de nederlage van goede
ren is niet ingevolge eenig verzoek van de
Britsche regeering geschied.
Overigens is uit de berichtgeving van Ha-
rer Majesteits gezant te Londen en uit het
verslag der zitting van het Lagerhuis in The
Times van 3 December j.l. gebleken, dat
lord Robert Cecil met geen enkel woord van
zoodanig verzoek heeft gerept en dat het
desbetreffende Rcu*ei-telegram, afgedrukt
in de Nederlandsche bladen van 3 Decem
ber, derhalve onjuist was".
Predikante n-d i e n s t-
weigeraars.
Het provinciaal kerkbestuur van Noord-
Holland heeft de klassikale besturen aange
schreven om te overwegen, of niet de onder
teekenaars-predikanten van het dienstwei
geringsmanifest onder opzicht moesten wor
den genomen.
Voor zoover de N. R. Ct. heeft kunnen
nagaan, heeft tot nog toe geen enkel klas
sikaal bestuur aan deze opdracht voldaan.
Peulvruchten.
Door het bestuur van de Coöperatieve
Groóthandelsvereeniging „De Handelska
mer" te Rotterdam is tot den Minister van
Landbouw, Nijverheid en Handel een adres
gericht, waarin wordt medegedeeld, dat te
gen de regeling, vastgesteld voor de distri
butie van de, ter beschikking van de Regee
ring gestelde peulvruchten, bij haar en on
getwijfeld in breederen kring, ernstige be
zwaren bestaan. Zij meent, nu de distributie
nog niet is aangevangen, de volgende be
zwaren onder de aandacht van den minister
te moeten brengen:
1. Het vaststellen van staten door Bur
gemeesters in de onderscheidene gemeen
ten van ons land, van in hun gemeente ge
vestigde groothandelaren in peulvruchten,
achten zij niet uitvoerbaar, omdat in een
groot aantal gemeenten geen groothandela
ren in peulvruchten niet winkeliers zijn.
Dit feit kan tegenvolge hebben dat, teneinde
de distributie niet op te houden, Burgemees
ters, personen als zoodanig erkennen, die in
den vollen zin des woords, tevoren geen
groothandelaren in peulvruchten waren.
Het toekennen aan de Burgemeesters van
het recht, om voor de bemoeiingen 15 ets.
per 100 K.G. te berekenen, heeft ten gevol
ge, dat het artikel duurder wordt, en boven
dien, dat ook voor verdere Gemeente-be
moeiingen als voorwaarde zal worden ge
steld, het veileenen van een zekere provisie.
3. De verplichting gesteld aan winkeliers,
om de peulvruchten te betrekken van door
Burgemeesters aangewezen, ter plaatse ge
vestigde groothandelaren in peulvruchten,
leidt tot afbreking van tevoren bestaande re
laties en dringt tot het aanknoopen van han
delsverbintenissen, van winkeliers met groot
handelaren, waarmede zij in normalen tijd
nimmer zaken deden. De bepaling zal niet
zelden tengevolge hebben, dat de winkelier
moet betrekken van een concurrent, ter
plaatse, die toevallig ook wel eens grossier
de in peulvruchten. Waar in normalen tijd
als régel, de winkelier de peulvruchten koopt
óf van den groothandelaar in de groote ste
den, óf van den bouwer, óf van een commis
sionair, woonachtig in de streken, waar de
peulvruchten verbouwd worden, daar hadden
het bestuur gemeend, te mogen verwachten,
dat bij de regeling met deze feiten zou zijn
rekening gehouden.
4. Gelden de voornoemde bezwaren voor
meerdere belanghebbenden, voor de bij
haar instelling aangesloten coöperatieve
verbruiksvereenigingen vertegenwoordigen
de meer dan 100,000 huisgezinnen, geldt
bovendien het zeer ernstige bezwaar, dat zij
worden verplicht de regelmatige verbinding,
veelal uitsluitend, met de eigen groothan
delsinstellingen te dezen opzichte, te verbre
ken, met de daaraan bovendien voor haar
principieel bezwarende verplichting, gebruik
te moeten maken van groothandelaren, met
wien zij bij voorkeur geen relaties onder
houden.
Het bestuur wijst er ten slotte op, dat juist
de coöperatieve vereenigingen en hun in
stelling voornoemd, de regeerings-maatrege-
len tot regeling der levensmiddelenvoorzie
ning loyaal heeft gesteund, redenen te meer,
meenen wij, waarom het vrijheid vindt een
ernstig beroep" te doen op de medewerking
van den minister, om aan deze bezwaren
tegemoet te komen en~althans de bemidde
ling van zijn instelling bij de distributie van
Regeeringspelvruchten alsnog mogelijk te
maken.
Een lasteraar.
Onder dit opschrift schrijft het Hbld.
De heer John C. van der Veer, Londen-
sche correspondent van De Telegraaf, be
lastert, volgens een interview, dat de Daily
Mail publiceert, zijn land en de Nederland
sche dagbladen op de volgende wijze:
„De vervolging (van De Telegraaf) is zeer
merkwaardig, daar zij is ingesteld op ver
zoek van de Duitsche regeering".
„Wij weten zeker, dat een groot deel (sic)
van wat naar Holland wordt gezonden, ge
consigneerd aan de N. O. T., naar Duitsch-
land wordt gesmokkeld".
„Alle Nederlandsche dagbladen, die vij
andig („unfriendly") tegenover ons en de
Geallieerden (men lette op de volgorde)
staan, hebben erkend, dat er gesmokkeld
wordt".
En onder die „andere Nederlandsche bla
den" wordt dan De Nieuwe Ct. genoemd,
die wordt voorgesteld te leven in de hoop
en afwachting van de vernietiging der En
gelsche macht ter zee.
Dan verder
„Eenige Nederlandsche pro-Duitsch'e dag
bladen gaan naar België in auto s met veel
meer benzine, dan zij (de dagbladen) voor
die reis noodig hebben".
Met die „pro-Duitsche" bladen bedoelt
deze heer Van der Veer klaarblijkelijk ook
ons blad, daar wij tot de weinige bladen be-
hooren, die in een automobiel naar België
vervoerd worden.
De bedoeling van dezen verachtelijken
laster kan geen andere zijn, dan om de En
gelsche pers op te hitsen tegen Nederland
en de Nederlandsche pers met uitzonde
ring van De Telegraaf.
Ja, misschien is de bedoeling niet ïn de
eerste plaats zijn land en den goeden naam
van de Nederlandsche pers te bekladden,
maai alleen om de Daily Mail-Engelschen
naai den mond te spreken.. Dan is het ech
ter niets minder verachtelijk.
De Londensche bladen publiceeren de
volgende verklaring van de correspondenten
te Londen van de voornaamste Nederland
sche bladen
„De ondergeteekenden, Londensche cor
respondenten van Nederlandsche couranten
protesteeren ernstig tegen de beschuldigin
gen, die de heer Van der Veer, van het
Amsterdamsche blad De Telegraaf te Lon
den, in de Daily Mail uit tegen de Neder
landsche regeering, de Nederlandsche Over
zee-Trust en de Nederlandsche dagbladpers.
Elk dezer beschuldigingen is geheel en
al ongegrond.
Dat de Engelsche regeering of eenige an
dere zich zou inlaten met de rechtspraak
van een onafhankelijken, en souvereinen
staat ten gunste van een beschuldigd burger
van dien staat, is natuurlijk ondenkbaar".
Dr. P. Geill (N. Rott. Ct.); E. W. de Jong
(Alg. Hbld.); J. R. van Stuwe (N. v. d. D.);
C. Thieme (Nieuwe Ct.)
P r ij s v r a a g. De Nederl. Verzeke-
ringsbond schrijft een prijsvraag uit. Ge
vraagd wordt een werkje samen te stellen
geschikt om bij het publiek het beginsel van
levensverzekering te propageeren.
Een jury, samen tet stellen uit een direc
teur, een inspecteur en een niet-vakman, zaJ
de inzendingen beoordeelen.
Te harer beschikking wordt een bedrag
van 100 gesteld voor het ontwerp of de
ontwerpen die zij bekroning waardig achtei^
Het bekroonde werk zal worden uitgege
ven door d^n Nederlandschen Verzekerings-
bond.
Van de „Standaard" m ten an
nexatie. Herhaaldelijk heeft dr. Kuvper
zich in de „Standaard" uitgesproken tegen
annexatie door gemeenten. Speciaal heeft hii
de kiesvereenigingen van Vrijenban en Hof
van Delft er op gewezen, dat annexatie van
die gemeenten door Delft niet door anti-re-
volutlonnalren gedoogd zal mogen worden.
Maar wat doet nu de a.-r. kiesvereeniging
in Delft?
Die heeft, naar we in de ..D. Ot." lezen, ver
gaderd cn beraadslaagd over de annexatie
en met bijna algemeene stemmen zich uilge
sproken vóór de annexatie en dit op
grond dat:
lo. de annexatie niet is in strijd met de
anti-revolutionaire beginselen; en
2o. omdat die is in het algemeen belang.
Wat die stooile kiesvereeniging boven het
hoofd zal hangen? vraaei „Het Vad."
ƒ1135 aan boeten. Een
strooper uit Zandvoort kwam Woensdagmid
dag voor het kantongerecht te Haarlem in
verzet tegen een reeks van57 vonnis
sen, waarbij hem een bedrag van 1135 aan
boeten is opgelegd.
De ambtenaar vroeg bekrachtiging van de
vonnissen.
Van den Hak op den Tab*
(W eekpraatje).
Af en toe vermelden we iets, dat we met den
naam van „echt Amerikaansch" kunnen bestem
pelen. Zoo mag zeker ook het volgende ge
noemd worden.
In Amerika stelt men zich veel nut voor van
het houden van een soort cultusdagen om het
volk de lessen der gezondheidsleer in te pren
ten. Zoo heeft de gouverneur van Indiana be
paald, dat de eerste October in den geheelen
staat als „ziektevoorkomingsdag" zou worden
gevierd. In de openbare scholen zou dien dag
de lieve jeugd worden onthaald op voordrach
ten over dat onderwerp en ook voor de volwas
senen zouden overheden en vereenigingen sa
menwerken om hen wijzer en glukkiger te
maken.
Maar nog breeder van opzet is het plen van
den nationalen bond tot voorkoming der tuber
culose, om in de gcheele Unie dè week van 6 tot
12 December aan de gezondheid te wijden. Den
8sten December zal zijn de „dag voor genees
kundig onderzoek", de eerste poging om de
gehcele natie er toe te brengen, om zich, ge
zond of niet, eens in het jaar bij den dokter te
vertoonen. Fabrieken, winkels en kantoren zul
len worden aangespoord om al hun werknemers
daartoe in de gelegenheid te stellen. Duizenden
vereenig'ngcn tegen de tuberculose en raad-
pleglngskantoren zullen samenwerken om de
minvermogenden in staat te si.-llen zich te laten
onderzoeken. Of men zich voorstelt, dat al de
Amerikanen op 8 December naar den dokter
zullen gaan, dan zal deze, bij een 16-uurs
werkdag, 30 seconden aan ieder onderzoek kun
nen besteden, terwijl alle zieken zonder hulp
blijven of wel, dat zij zich op dien dag plech
tig voornemen zich te loten onderzoeken, kan
uit het bericht in „N. 7ork med. Journ." niet
worden opgemaakt. Den lOden December, de
„dag voor den gezondheidskruistocht", zal In de
scholen gezellig worden zoek gebracht met
voordrachten en spelen, betrekking hebbende
op de gezondheidook zullen daar Roode-
Kruis-zegeltjes worden verkooht. Het geheel
wordt bekroond door den 6den jaarlijkschen
tuberculose-Zondag. Dan zal In meer dan 100.000
Verken worden gepredikt over tuberculose. Ook
zal aan de gouverneurs van alle staten worden
verzocht om proclamaties over dit naar bet
schijnt voor den leek onzer dogen zeer aange
name onderwerp uit te vaardigen, en alle
vereenigingen, loges, enz. zullen worden ultge-
noodigd lezingen hierover te laten houden.
Ook in het belang der gezondheid kan zijn
de uitvinding, gedaan door dr. Alexis Carrel,
een idiaal antiseptisch (bederfwerend) middel.
Volgens de „Times" is het langgezochte ideale
anti-septicum, dat de smetstoffen in wonden
moet vernietigen zonder de weefsels aan te tas
ten, door dr. Alexis Carrel, aan hel Rockefeller -
instituut, geholpen door den scheikundigen
Henry Dakin, gevonden. Zij hebben talrijk©
proeven genomen in het militaire hospitaal t©
Compiègne.
In de Academie des Sciences deelde Prof.
Landouzy de ontdekking mee, door dr. Carrel
gedaan. Hij zette uiteen, dQt kalk-hypochloride
het krachtigst werkend anti-septicum is, n\aar
dat dii loi-ncg-toe van weinig practisch nut iï
geweest, omdat het moeilijk bewaard kon wor
den, en ook omdal het als zuur schadelijk op do
menschelijke weefsels inwerkt.
Dr. Carrel en Dakin hebben deze moeilijkhe-
den weten tc overwinnen door er boorzuur als
preseiveermiddel en koolzure kolk ter neutrali-
seering van het zuur aan toe te voegen.
Het nieuwe preparaat is in de vreeselijkstc
wonden gebracht, met het resultaat, dot die na
acht dagen verbeterd waren in eenc mate als
bij oudere antiseptische middelen absoluut on
bereikbaar is. Gangreen wordt er geheel door
voorkomen. Men mag beweren, dat als het
nieuwe anti-septicum tijdig wordt toegepast,
wondbesmetting voortaan als onmogelijk mag
worden beschouwd.
Een onderzoek van gansch anderen, maar ook
van wetenschappebjken aard, beoogt het Car-
negie-Instituut te Washington, dat een expeditie
organiseerde om 't aardmagnetisme in verschil
lende werelddeelen te onderzoeken.
Daarvoor is een schip gebouwd, dot den naam
„Carnegie" draagt, bij welks uitrusting, met het
oog op de magnetische inwerking, geen ijzer of
staal mocht gebezigd worden.
Als metaal is uitsluitend geel koper gebruikt,
ook voor de stookplaats in de scheepskeuken
cn de kachels in de hutten.
Ook de 30Ö P.K. sterke benzine-motor, waar
van het overigens als zeilschip ingerichte vaar?
tuig is voorzien, is van geel koper. Op het dele
zijn twee observatiehutten, met zóó gevoelige
instrumenten, 'dat zij reeds aanwijzen wanneet"
iemand in de nabijheid komt die een mes of
een ander ijzeren voorwerp in den zak draagt.
De bemanning bestaat uit 22 personen, waar
onder behalve kapitein en drie stuurlieden, twee
observatoren voor de magnetische onderzoekin
gen en een scheepsdokter.
Eerst gaat de tocht door het Panamakanaal
naar de Ber'ngzee, waar de kompasafwijkingen
zullen worden onderzocht, vervolgens naaf
Nieuw-Zeelond en de Zuidelijke IJszee. De duur
der expeditie is op twee jaar berekend.
Dat zij behouden mogen wederkeeren, deze
kloeke mannen der wetenschap, en succes mo
gen hebben! Een weer heel andere studie heeft
en wel op gansch ongezochte wijze iemand
kunnen maken die eenigen tijd geleden in de
„Köln. Ztg." schreef over de Psychologie
der vrouw. Wij laten het voornaamste hier
volgen, dat de lezer, en ongetwijfeld ook do
lezeres, zeer interessant zal vinden.
Ik had aldus de schrijver een jonge
vriendin, een vrij modern aangelegd meisje,
begaafd, aardig, vol van geestdrift voor alle
vrouwenvraagstukken, geheel overtuigd van het
goed recht der meest radicale eischen. Haar
ideaal was in den tijd, waarvan ik spreek, de
veel oudere, maar doelbewuste vice-presidente
van een vooruitstrevend© vrouwenvereeniging.
Ik gevoelde weinig voor de richting van mijn
jonge vriendin. De was bang, dat zij op dezen'
weg niet tot een huwelijk zou komen en ik be
hoor nog tot die ouderwetsche menschen, die
huwelijken en moederschap beschouwen als d<
bestemming der vrouw en hoar schoonste te
Toen ik van een lange reis terugkeerde, vo.
ik haar merkwaardig veranderd. Zij sprak gec-
woord over welk vrouwenvraagstuk ook, en on
een leesavond wij lazen geregeld elke v.t
een avond samen Bracht zij een opstel me.
over den vrijen wil. Het was zeer zware kost
en ik verbaasde mij er over, dat de moeilijkste
philosofische uitdrukkingen haar geen moeite
kostten en hoe gemakkelijk zij den gang van het
stuk volgde. Zij legde mij zaken uit, die ik niei
begreep en daarbij noemde zij telkens den naam
van een privaatdocent, die, naar 't mij toescheen,
vaak in haar ouderlijk huis kwam en die een
geduchte philosoof moest zijn. Ik merkte spoe
dig, dat de jongelui veel belang in elkaar stel
den en hoopte, dat de zaak tot het door mij
gewenschte einde zou komen.
Den zomer was ik weer weg en toen ik In
den herfst terugkwam, hoorde ik al spoedig,
dat de privaat-docent elders een betrekking
had gekregen en dat het niet tot een verloving
was gekomen.
Mijn jonge vriendin was echter opgewekt en
vroolijk en ik vond haar zeer bereid om onze
leesavonden weer te hervatten. Ditmaal ver
zocht zij mij, of zij mij een serie opstellen over
staathuishoudkundige vraagstukken mocht voor-i
lezen.
Weer stond ik verbaasd over haar belezen
heid op dit gebied. Zij sprak vol geestdrift
over volkswelvaart, sociale plichten, gispte den
overdadigen drang naar weelde, en nu en dan
noemde zij als haar onderwijzer een student in
de staathuishoudkunde, dien zij door haar broer
had leeren kennen. Met hem bezocht zij weten*
schappeliike le»ngen, en hij zag de aanteeke-
ningen door, die zij maakte.
Ik bewonderde haar moed en haar Ijver voor
de2e in veler oog vrij dorre vraagstukken.
De derde winter brak aan.
Mijn vriendin leefde geheel in de kunst. Zij
kwam bij mij met dikke boeken over kunstge
schiedenis en eigengemaakte teekeningen. Zij
had vroeger altijd beweerd, dat zij niet kon tee
kenen, maar dot lag aan haar leeraar, aan de
slechte methode, die hij volgde. De jonge schil
der die haar nu les gaf, verstond het uitmuntend
haar den weg te wijzen, en zij zag in dat hel
haar lang niet aan aanleg ontbrak.
Over philosofie en staathuishoudkunde werd;
niet meer gesproken, maar ik profiteerde dezétf
derden winter van haar vorderingen op kunst*
gebied. -
In het voorjaar verloofde zij zich met den,
jongen schilder en in 't najaar kon ik een VTOóy
lijk© bruiloft meevieren.
Er verliepen twee jaren, voor ik het jong^,
paar eens een bezoek kon brengen. Het huisge|
zin was vermeerderd met een stevigen jongem
E< informeepde natuurliik ook eens naar dg
vTuchten van Kaar teekentalent, maar Koord#
dat zij al sedert lang geen teekenpen of penseel
in de handen Kad gehad.
„En je hadt er toen zoon plezier In?' merkt*
ik op.
„Och, dat was maar omte
wat rood „och, als man verheid is» interes»»
seert men rich voor alles wat „hem IntereS*
seert. De gelooi ook niet, dat hij nu nog to^P
toegevend zou wezen voor miln gekrabbel.
Daar had ik de verklaring voor dephilos*
(ische en staathuishoudkundige bevliegingen. IJ
begon in te zien, dat de geestdrift voor vroWL
wenvraagstukken zoo ongeveer een eerste staf
op den weg der helde we. «eï'^ELAAR,