voelc-n tusschen den ministerraad en dien eenen minister: den heer T r e u b. Want dat deze laatste niet voornemens is, heel veel „over zijn kant" te laten gaan, bleek weldra uit de rede die hij hield. De Nieuwe Courant: J „Minister Cort van der Linden weet wat hij wil. Straks als de oorlog voorbij is, zal i ons volk alle geestkracht ncodig hebben om zich economisch en staatkundig zijn plaats te verzekeren in „een nieuwe we reld". Het zal dan, ongetwijfeld, zijn bin- nenlandsch-politieke geschillen hebben als voorheen een doodsche stilte in parle ment en tusschen de partijen ware zeker geen bewijs van nationale kracht. Maar zal dat volk niet herademen, als van een last bevrijd, indien voor die twee groote vraag stukken, welke sedert minstens een kwart eeuw het land verdeclen, een aannemelijke oplossing blijkt te zijn gevonden, die parle ment en partijen in staat stelt aan andere volksbelangen, niet naar hun aard van over- heerschende politieke beteekenls, volle aan dacht te wijden. Kiesrecht- en onderwijs-quaestie, die rui me men dan nu uit de baan. De laatste, zoo sprak de premier, is een belang dat de diep ste consciëntie-roerselen raakt; maar is zij niet juist aan de orde gesteld in een geest van verzoening en bevrediging? Haar wet telijke oplossing schijnt nu zoo nabij dat men van een „groote verwachting" kan spreken; de Minister stelde zeer bepaald in het uitzicht dat in de Grondwetsherziening Iegelijk .het kiesrecht cn het onderwijs zou den zijn begrepen. Hij hechtte er een betui ging van teleurstelling over de door de rechterzijde in f»ct debat aangenomen hou ding aan vast, welke haar bij de replieken de gelegenheid tot een frontverandering open laat. Des tc gemakkelijker is haar dit gemaakt door de zeer eigenaardige constitutioneele pOsitie, welke de heer Cort van der Linden op werkelijk verrassende wijze in zijn ant woord voor het Kabinet heeft afgebakend. Zij is deze. Als zijn hoofdtaak beschouwt het Kabinet de leiding van 's lands lot in den hachelijken tijd dien de wereld door leeft, m.a.w. de handhaving der onzijdig heid. Deze hoofdtaak heeft het niet zelf ge kozen; zij is door de omstandigheden opge legd. En zij primeert al het andere. Zoo lang het ministerie ter vervulling daarvan het vertrouwen van de Koningin en van de Staten-Generaal behoudt en dat dit het geval is, blijkt uit den algemeenen lof die het, ondanks alle stokerij en verdachtma king van buiten, door de parlementaire par tijen zonder uitzondering wordt toegebracht zal het de leiding van 's lands zaken in handen houden. Zelfs in geval van een bin- nenlandsch-politiek échec, daf in normale omstandigheden stellig tot aftreden zou no pen, zal het die tuuk niet neerleggen. Hiermede is het politiek program van het ministerie, hoeveel waarde het ook aan zijn verwezenlijking hecht, naar het tweede plan verschoven. En de gevolgen van die rang schikking kunnen hoogst gewichtig zijn. Berichten. De Staatscourant van Zaterdag 11 De cember bevat o.a. de volgende Koninklijke besluiten: op verzoek eervol ontslagen J. G. A. Boon, le Zutphen, als landmeter bij het kadaster; eervol gepensionneerd wegens volbrach ten diensttijd de Indische ambtenaar met verlof J. D. R. H. Pillerd, laatstelijk assistent resident van Toeloengagoeng. Z. K. H. de Prins, beschermheer van het nationale comité tot aanbieding van een ambulancetrein aan Hr. Ms.' regeering, is voornemens tegenwoordig te zijn bij de in stallatie van voornoemd comité op 15 dezer te Amsterdam. Z. K. H. zal zich daarna begeven naar de aula der Gemeentelijke Universiteit van Am sterdam in de Oudemanhuispoort, om al daar het congres voor watersport te openen. De niëüw-benöemde gouverneur-gene raal van Ned.-Indië, graaf Van Limburg Sti- rum, legde bezoeken ter kennismaking af bij 'de ministers, hoofden der departementen /an algemeen bestuur. 25 0-jarig bestaan van hef korps mariniers. Het korps mariniers bestond heden 250 jaar. ïn verband met den kwijnenden toestand van het korps had men besloten dezen dag onopgemerkt te doen voorbijgaan. Sinds eenige jaren waren, aldus het Hbld., geen officieren meer bij het korps aangesteld en het is dus ten doode opge schreven. Ook meldden zich tegenwoordig voor het korps, dat vroeger zoo populair was, niet zooveel vrijwilligers meer aan, vooral nu er in de handel en zeevaart zooveel ver diend kan worden. De mariniers liggen thans verspreid over de oorlogsschepen, in Indië, in de marine kazerne in de Kattenburgerstraat, en langs de kust. Sinds de mobilisatie is de marine kazerne te Rotterdam opgeheven. Inspecteur van het korps is kolonel Lin- ckers; het telt 20 officieren en pl.m. 1500 man. Reisbesluit 1 9 1 6. De hoofd en verdere ambtenaren van den technischen dienst der Arbeidsinspectie in Nederland hebben zich met een adres gewend tot H. M. de Koningin naar aanleiding van het be sluit van den 29en October 1915, tot rege ling van de vergoeding voor reis- en ver blijfkosten, Staatsblad no. 451. Zij verklaren, daarin tot hun leedwezen te hebben gezien, dat de vergoedingen, welke hen van af 1 Januari a.s. voor verblijfkosten en rijwielgebruik zullen worden toegekend, zoodanig worden berekend, dat ieder van ben voortaan een geldbedrag zal ontvangen, 'dat aanzienlijk minder is, dan onder de thans Vigeerende regeling. Zulks is het gevolg van het feit, dat de fum opgedragen ambtstaak medebrengt, dat «ij zich tot het doen van dienstreizen zeer ireelvuldig buiten hun standplaats moeten be geven en doorgaans langer don 6 uur moe ter. wegblijven. We1' -aar is de thans ge noten vergoeding voor één etmaal reeds nauwelijks voldoende om de gemaakte on kosten te bestrijden, doch dit wordt gecom- pen-^ d door de vergoeding, welke geno ten wordt voor reizen van korten duur. Uit een berekening van het bedrag, dat door een der opzichters van den arbeid vol gens het nieuwe tarief genoten zou zijn voor reizen, gedaan in 1913, blijkt, dat deze amb tenaar in het vervolg voor die reizen onge veer 200 minder zal ontvangen, dan waar op hij tot nu toe kon rekenen, een bedrag dat in verhouding tot het genoten traktement, zeer belangrijk is. dressanten verzoeken daarom te willen bepalen: M dat het „Reisbesluit 1916 niet van toepassing zij op de thans in dienst zijn de ambtenaren der arbeidsinspectie, bijv. door het toevoegen van deze categorie van ambtenaren aan de personen, opgesomd in art. 28 van dat besluit, öf dat de verminde ring van inkomsten, welke uit de toepas sing van het „Reisbesluit 1916 zal voort vloeien, voor de inspecteerende ambtenaren der arbeidsinspectie, worde gecompenseerd door billijke salarlsverhoogingen en het be sluit zoolang niet op hen van toepassing worde verklaard, alvorens zoodanige sala- risverhoogingen een voldongen feit zijn ge worden. De heer W. A. C. Whitlau, referendaris, chef der afdeeling generaal secretariaat aan het departement van waterstaat is zeer ern stig ongesteld. Voor den dienst In Ne d.-I n d 1 is bestemd: J. F. Smit, regimentsarts Veld leger, om daar te lande te worden werkzaam gesteld als gouvernementsarts, belast met leidende betrekkingen bij den dienst der pestbestrijding. De heer "W. B. G. Molkenboer, directeur der Rijksnormaalschool voor teekanonderwiizers te Amsterdam wiens overlijden wij meld den toonde, blijkens een levensbeschrij ving iu ..De Tijd", reeds M-oegtijdig als knaap «rooten lust lot beeldhouwen en door be middeling van zijn oom, den Leidschen ar chitect Theodorus Molkenboer. kwam de 14- jarige knaap in 1858 als leerling bij den ar chitect-beeldhouwer Lopis Yeneman, waar hii Lambert Hezcnmans, deh restaurator der kathedraal van St. Jan. ontmoette. Toen hij 19 jaar was pakte de jonge Mol kenboer beitel, hamer en werkkiel tot een bundel en ging op de Wanderschaft". Hii werkte te Keulen, te München, te Antwerpen, to Leuven, waar hii mede de academies be zocht cn vele prijzen verwierf, o.a. den prlx d'excellence te Leuven. In 1867 weid hem te 's Gra-\cnhage uitgereikt de akte M (dat was vóór de splitsing dier akte) en 0. Hij was van 1867 tot 1881 leer aar aan de Riiks hoogere burgerschool en aan de bur geravondschool le Leeuwarden, waar hij om streeks 1874 een werkplaats oprichtte en en kele jaren in stand hield, in welke verschei dene beeldhouwers in hout en steen arbeid den en vele decoratieve détails van bouwwer ken uitvoerden-. In 1881 eindelijk werd hem de leiding opgedragen over de te Amster dam nieuw opgerichte Rijksnormaalschool voor teekenonderwiizers. Het teekenondcr- wiis heeft toen al meer en meer zijn belang stelling en heel zijn levensarbeid gevorderd cn zijn liefde voor de beeldhouwkunst terug gedrongen. De heer Molkenboer werd aange zocht om zitting te nemen in officieelé com missies. examencommissies, reorganisatiecom missies; liii schreef tal van artikelen en ge schriften in zake het teekenonderwijs, mede iu samenwerking o.a. met ihr. de Stuers. met wien hii ook een propagandatocht door Ne derland voor het teekenonderwijs organi seerde toen dit onder de verplichte leervak ken van het lager onderwijs was opgenomen. Langen tijd heeft hij in opdracht der regec- ring belangeloos de teekenscholen geïnspec teerd en gereorganiseerd. Onder zijn leiding werd in 1880 door prof. Alberdingk Thijm. Jan Striening en J. Versluvs een cursus voor leekenleerarcn en onderwijzers gehouden waaruit de Ned. Ver. voor Teekenonderwijs ontstond, wier eere-voorzilter ihr. De Stuers en wier voorzitter dp heer Molkenboer. werd. Nederland en de oorlog. Maatregelen tegen den smokkel handel. Naar aanleiding van een Reuter-telegram van 3 December j.l. meldende, dat Cecil, onder-minister van Buitenlandsche Zaken, in het Engelsche Lagerhuis in antwoord op een vraag van Dalziël naar de werking van de N. O. T., o.m. heeft gezegd, dat de ge wone in Nederland genomen voorzorgsmaat regelen op verzoek der Britsche regeering zijn verscherpt en er bijv. scherper maatre gelen tegen den smokkelhandel worden ge troffen heeft het Kamerlid mr. De Mees ter den minister van Buitenlandsche Zaken schriftelijk verzocht mede te deelen, of eenig verzoek van de Britsche regeering aanlei ding heeft gegeven tot het nemen dezerzijds van scherper maatregelen tegen den smok kelhandel, meer in het bijzonder tot de sa menstelling en indiening van het wetsont werp nopens tijdelijke bepalingen betreffen de het vervoer en de nederlage van goe deren. Hierop heeft de minister van Buitenland sche Zaken schriftelijk geantwoord „Het nemen door de Nederlandsche re geering van scherpere maatregelen tegen den smokkelhandel, meer in 't bijzonder door samenstelling en indiening van het wetsont werp nopens tijdelijke bepalingen betreffen de het vervoer en de nederlage van goede ren is niet ingevolge eenig verzoek van de Britsche regeering geschied. Overigens is uit de berichtgeving van Ha- rer Majesteits gezant te Londen en uit het verslag der zitting van het Lagerhuis in The Times van 3 December j.l. gebleken, dat lord Robert Cecil met geen enkel woord van zoodanig verzoek heeft gerept en dat het desbetreffende Rcu*ei-telegram, afgedrukt in de Nederlandsche bladen van 3 Decem ber, derhalve onjuist was". Predikante n-d i e n s t- weigeraars. Het provinciaal kerkbestuur van Noord- Holland heeft de klassikale besturen aange schreven om te overwegen, of niet de onder teekenaars-predikanten van het dienstwei geringsmanifest onder opzicht moesten wor den genomen. Voor zoover de N. R. Ct. heeft kunnen nagaan, heeft tot nog toe geen enkel klas sikaal bestuur aan deze opdracht voldaan. Peulvruchten. Door het bestuur van de Coöperatieve Groóthandelsvereeniging „De Handelska mer" te Rotterdam is tot den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel een adres gericht, waarin wordt medegedeeld, dat te gen de regeling, vastgesteld voor de distri butie van de, ter beschikking van de Regee ring gestelde peulvruchten, bij haar en on getwijfeld in breederen kring, ernstige be zwaren bestaan. Zij meent, nu de distributie nog niet is aangevangen, de volgende be zwaren onder de aandacht van den minister te moeten brengen: 1. Het vaststellen van staten door Bur gemeesters in de onderscheidene gemeen ten van ons land, van in hun gemeente ge vestigde groothandelaren in peulvruchten, achten zij niet uitvoerbaar, omdat in een groot aantal gemeenten geen groothandela ren in peulvruchten niet winkeliers zijn. Dit feit kan tegenvolge hebben dat, teneinde de distributie niet op te houden, Burgemees ters, personen als zoodanig erkennen, die in den vollen zin des woords, tevoren geen groothandelaren in peulvruchten waren. Het toekennen aan de Burgemeesters van het recht, om voor de bemoeiingen 15 ets. per 100 K.G. te berekenen, heeft ten gevol ge, dat het artikel duurder wordt, en boven dien, dat ook voor verdere Gemeente-be moeiingen als voorwaarde zal worden ge steld, het veileenen van een zekere provisie. 3. De verplichting gesteld aan winkeliers, om de peulvruchten te betrekken van door Burgemeesters aangewezen, ter plaatse ge vestigde groothandelaren in peulvruchten, leidt tot afbreking van tevoren bestaande re laties en dringt tot het aanknoopen van han delsverbintenissen, van winkeliers met groot handelaren, waarmede zij in normalen tijd nimmer zaken deden. De bepaling zal niet zelden tengevolge hebben, dat de winkelier moet betrekken van een concurrent, ter plaatse, die toevallig ook wel eens grossier de in peulvruchten. Waar in normalen tijd als régel, de winkelier de peulvruchten koopt óf van den groothandelaar in de groote ste den, óf van den bouwer, óf van een commis sionair, woonachtig in de streken, waar de peulvruchten verbouwd worden, daar hadden het bestuur gemeend, te mogen verwachten, dat bij de regeling met deze feiten zou zijn rekening gehouden. 4. Gelden de voornoemde bezwaren voor meerdere belanghebbenden, voor de bij haar instelling aangesloten coöperatieve verbruiksvereenigingen vertegenwoordigen de meer dan 100,000 huisgezinnen, geldt bovendien het zeer ernstige bezwaar, dat zij worden verplicht de regelmatige verbinding, veelal uitsluitend, met de eigen groothan delsinstellingen te dezen opzichte, te verbre ken, met de daaraan bovendien voor haar principieel bezwarende verplichting, gebruik te moeten maken van groothandelaren, met wien zij bij voorkeur geen relaties onder houden. Het bestuur wijst er ten slotte op, dat juist de coöperatieve vereenigingen en hun in stelling voornoemd, de regeerings-maatrege- len tot regeling der levensmiddelenvoorzie ning loyaal heeft gesteund, redenen te meer, meenen wij, waarom het vrijheid vindt een ernstig beroep" te doen op de medewerking van den minister, om aan deze bezwaren tegemoet te komen en~althans de bemidde ling van zijn instelling bij de distributie van Regeeringspelvruchten alsnog mogelijk te maken. Een lasteraar. Onder dit opschrift schrijft het Hbld. De heer John C. van der Veer, Londen- sche correspondent van De Telegraaf, be lastert, volgens een interview, dat de Daily Mail publiceert, zijn land en de Nederland sche dagbladen op de volgende wijze: „De vervolging (van De Telegraaf) is zeer merkwaardig, daar zij is ingesteld op ver zoek van de Duitsche regeering". „Wij weten zeker, dat een groot deel (sic) van wat naar Holland wordt gezonden, ge consigneerd aan de N. O. T., naar Duitsch- land wordt gesmokkeld". „Alle Nederlandsche dagbladen, die vij andig („unfriendly") tegenover ons en de Geallieerden (men lette op de volgorde) staan, hebben erkend, dat er gesmokkeld wordt". En onder die „andere Nederlandsche bla den" wordt dan De Nieuwe Ct. genoemd, die wordt voorgesteld te leven in de hoop en afwachting van de vernietiging der En gelsche macht ter zee. Dan verder „Eenige Nederlandsche pro-Duitsch'e dag bladen gaan naar België in auto s met veel meer benzine, dan zij (de dagbladen) voor die reis noodig hebben". Met die „pro-Duitsche" bladen bedoelt deze heer Van der Veer klaarblijkelijk ook ons blad, daar wij tot de weinige bladen be- hooren, die in een automobiel naar België vervoerd worden. De bedoeling van dezen verachtelijken laster kan geen andere zijn, dan om de En gelsche pers op te hitsen tegen Nederland en de Nederlandsche pers met uitzonde ring van De Telegraaf. Ja, misschien is de bedoeling niet ïn de eerste plaats zijn land en den goeden naam van de Nederlandsche pers te bekladden, maai alleen om de Daily Mail-Engelschen naai den mond te spreken.. Dan is het ech ter niets minder verachtelijk. De Londensche bladen publiceeren de volgende verklaring van de correspondenten te Londen van de voornaamste Nederland sche bladen „De ondergeteekenden, Londensche cor respondenten van Nederlandsche couranten protesteeren ernstig tegen de beschuldigin gen, die de heer Van der Veer, van het Amsterdamsche blad De Telegraaf te Lon den, in de Daily Mail uit tegen de Neder landsche regeering, de Nederlandsche Over zee-Trust en de Nederlandsche dagbladpers. Elk dezer beschuldigingen is geheel en al ongegrond. Dat de Engelsche regeering of eenige an dere zich zou inlaten met de rechtspraak van een onafhankelijken, en souvereinen staat ten gunste van een beschuldigd burger van dien staat, is natuurlijk ondenkbaar". Dr. P. Geill (N. Rott. Ct.); E. W. de Jong (Alg. Hbld.); J. R. van Stuwe (N. v. d. D.); C. Thieme (Nieuwe Ct.) P r ij s v r a a g. De Nederl. Verzeke- ringsbond schrijft een prijsvraag uit. Ge vraagd wordt een werkje samen te stellen geschikt om bij het publiek het beginsel van levensverzekering te propageeren. Een jury, samen tet stellen uit een direc teur, een inspecteur en een niet-vakman, zaJ de inzendingen beoordeelen. Te harer beschikking wordt een bedrag van 100 gesteld voor het ontwerp of de ontwerpen die zij bekroning waardig achtei^ Het bekroonde werk zal worden uitgege ven door d^n Nederlandschen Verzekerings- bond. Van de „Standaard" m ten an nexatie. Herhaaldelijk heeft dr. Kuvper zich in de „Standaard" uitgesproken tegen annexatie door gemeenten. Speciaal heeft hii de kiesvereenigingen van Vrijenban en Hof van Delft er op gewezen, dat annexatie van die gemeenten door Delft niet door anti-re- volutlonnalren gedoogd zal mogen worden. Maar wat doet nu de a.-r. kiesvereeniging in Delft? Die heeft, naar we in de ..D. Ot." lezen, ver gaderd cn beraadslaagd over de annexatie en met bijna algemeene stemmen zich uilge sproken vóór de annexatie en dit op grond dat: lo. de annexatie niet is in strijd met de anti-revolutionaire beginselen; en 2o. omdat die is in het algemeen belang. Wat die stooile kiesvereeniging boven het hoofd zal hangen? vraaei „Het Vad." ƒ1135 aan boeten. Een strooper uit Zandvoort kwam Woensdagmid dag voor het kantongerecht te Haarlem in verzet tegen een reeks van57 vonnis sen, waarbij hem een bedrag van 1135 aan boeten is opgelegd. De ambtenaar vroeg bekrachtiging van de vonnissen. Van den Hak op den Tab* (W eekpraatje). Af en toe vermelden we iets, dat we met den naam van „echt Amerikaansch" kunnen bestem pelen. Zoo mag zeker ook het volgende ge noemd worden. In Amerika stelt men zich veel nut voor van het houden van een soort cultusdagen om het volk de lessen der gezondheidsleer in te pren ten. Zoo heeft de gouverneur van Indiana be paald, dat de eerste October in den geheelen staat als „ziektevoorkomingsdag" zou worden gevierd. In de openbare scholen zou dien dag de lieve jeugd worden onthaald op voordrach ten over dat onderwerp en ook voor de volwas senen zouden overheden en vereenigingen sa menwerken om hen wijzer en glukkiger te maken. Maar nog breeder van opzet is het plen van den nationalen bond tot voorkoming der tuber culose, om in de gcheele Unie dè week van 6 tot 12 December aan de gezondheid te wijden. Den 8sten December zal zijn de „dag voor genees kundig onderzoek", de eerste poging om de gehcele natie er toe te brengen, om zich, ge zond of niet, eens in het jaar bij den dokter te vertoonen. Fabrieken, winkels en kantoren zul len worden aangespoord om al hun werknemers daartoe in de gelegenheid te stellen. Duizenden vereenig'ngcn tegen de tuberculose en raad- pleglngskantoren zullen samenwerken om de minvermogenden in staat te si.-llen zich te laten onderzoeken. Of men zich voorstelt, dat al de Amerikanen op 8 December naar den dokter zullen gaan, dan zal deze, bij een 16-uurs werkdag, 30 seconden aan ieder onderzoek kun nen besteden, terwijl alle zieken zonder hulp blijven of wel, dat zij zich op dien dag plech tig voornemen zich te loten onderzoeken, kan uit het bericht in „N. 7ork med. Journ." niet worden opgemaakt. Den lOden December, de „dag voor den gezondheidskruistocht", zal In de scholen gezellig worden zoek gebracht met voordrachten en spelen, betrekking hebbende op de gezondheidook zullen daar Roode- Kruis-zegeltjes worden verkooht. Het geheel wordt bekroond door den 6den jaarlijkschen tuberculose-Zondag. Dan zal In meer dan 100.000 Verken worden gepredikt over tuberculose. Ook zal aan de gouverneurs van alle staten worden verzocht om proclamaties over dit naar bet schijnt voor den leek onzer dogen zeer aange name onderwerp uit te vaardigen, en alle vereenigingen, loges, enz. zullen worden ultge- noodigd lezingen hierover te laten houden. Ook in het belang der gezondheid kan zijn de uitvinding, gedaan door dr. Alexis Carrel, een idiaal antiseptisch (bederfwerend) middel. Volgens de „Times" is het langgezochte ideale anti-septicum, dat de smetstoffen in wonden moet vernietigen zonder de weefsels aan te tas ten, door dr. Alexis Carrel, aan hel Rockefeller - instituut, geholpen door den scheikundigen Henry Dakin, gevonden. Zij hebben talrijk© proeven genomen in het militaire hospitaal t© Compiègne. In de Academie des Sciences deelde Prof. Landouzy de ontdekking mee, door dr. Carrel gedaan. Hij zette uiteen, dQt kalk-hypochloride het krachtigst werkend anti-septicum is, n\aar dat dii loi-ncg-toe van weinig practisch nut iï geweest, omdat het moeilijk bewaard kon wor den, en ook omdal het als zuur schadelijk op do menschelijke weefsels inwerkt. Dr. Carrel en Dakin hebben deze moeilijkhe- den weten tc overwinnen door er boorzuur als preseiveermiddel en koolzure kolk ter neutrali- seering van het zuur aan toe te voegen. Het nieuwe preparaat is in de vreeselijkstc wonden gebracht, met het resultaat, dot die na acht dagen verbeterd waren in eenc mate als bij oudere antiseptische middelen absoluut on bereikbaar is. Gangreen wordt er geheel door voorkomen. Men mag beweren, dat als het nieuwe anti-septicum tijdig wordt toegepast, wondbesmetting voortaan als onmogelijk mag worden beschouwd. Een onderzoek van gansch anderen, maar ook van wetenschappebjken aard, beoogt het Car- negie-Instituut te Washington, dat een expeditie organiseerde om 't aardmagnetisme in verschil lende werelddeelen te onderzoeken. Daarvoor is een schip gebouwd, dot den naam „Carnegie" draagt, bij welks uitrusting, met het oog op de magnetische inwerking, geen ijzer of staal mocht gebezigd worden. Als metaal is uitsluitend geel koper gebruikt, ook voor de stookplaats in de scheepskeuken cn de kachels in de hutten. Ook de 30Ö P.K. sterke benzine-motor, waar van het overigens als zeilschip ingerichte vaar? tuig is voorzien, is van geel koper. Op het dele zijn twee observatiehutten, met zóó gevoelige instrumenten, 'dat zij reeds aanwijzen wanneet" iemand in de nabijheid komt die een mes of een ander ijzeren voorwerp in den zak draagt. De bemanning bestaat uit 22 personen, waar onder behalve kapitein en drie stuurlieden, twee observatoren voor de magnetische onderzoekin gen en een scheepsdokter. Eerst gaat de tocht door het Panamakanaal naar de Ber'ngzee, waar de kompasafwijkingen zullen worden onderzocht, vervolgens naaf Nieuw-Zeelond en de Zuidelijke IJszee. De duur der expeditie is op twee jaar berekend. Dat zij behouden mogen wederkeeren, deze kloeke mannen der wetenschap, en succes mo gen hebben! Een weer heel andere studie heeft en wel op gansch ongezochte wijze iemand kunnen maken die eenigen tijd geleden in de „Köln. Ztg." schreef over de Psychologie der vrouw. Wij laten het voornaamste hier volgen, dat de lezer, en ongetwijfeld ook do lezeres, zeer interessant zal vinden. Ik had aldus de schrijver een jonge vriendin, een vrij modern aangelegd meisje, begaafd, aardig, vol van geestdrift voor alle vrouwenvraagstukken, geheel overtuigd van het goed recht der meest radicale eischen. Haar ideaal was in den tijd, waarvan ik spreek, de veel oudere, maar doelbewuste vice-presidente van een vooruitstrevend© vrouwenvereeniging. Ik gevoelde weinig voor de richting van mijn jonge vriendin. De was bang, dat zij op dezen' weg niet tot een huwelijk zou komen en ik be hoor nog tot die ouderwetsche menschen, die huwelijken en moederschap beschouwen als d< bestemming der vrouw en hoar schoonste te Toen ik van een lange reis terugkeerde, vo. ik haar merkwaardig veranderd. Zij sprak gec- woord over welk vrouwenvraagstuk ook, en on een leesavond wij lazen geregeld elke v.t een avond samen Bracht zij een opstel me. over den vrijen wil. Het was zeer zware kost en ik verbaasde mij er over, dat de moeilijkste philosofische uitdrukkingen haar geen moeite kostten en hoe gemakkelijk zij den gang van het stuk volgde. Zij legde mij zaken uit, die ik niei begreep en daarbij noemde zij telkens den naam van een privaatdocent, die, naar 't mij toescheen, vaak in haar ouderlijk huis kwam en die een geduchte philosoof moest zijn. Ik merkte spoe dig, dat de jongelui veel belang in elkaar stel den en hoopte, dat de zaak tot het door mij gewenschte einde zou komen. Den zomer was ik weer weg en toen ik In den herfst terugkwam, hoorde ik al spoedig, dat de privaat-docent elders een betrekking had gekregen en dat het niet tot een verloving was gekomen. Mijn jonge vriendin was echter opgewekt en vroolijk en ik vond haar zeer bereid om onze leesavonden weer te hervatten. Ditmaal ver zocht zij mij, of zij mij een serie opstellen over staathuishoudkundige vraagstukken mocht voor-i lezen. Weer stond ik verbaasd over haar belezen heid op dit gebied. Zij sprak vol geestdrift over volkswelvaart, sociale plichten, gispte den overdadigen drang naar weelde, en nu en dan noemde zij als haar onderwijzer een student in de staathuishoudkunde, dien zij door haar broer had leeren kennen. Met hem bezocht zij weten* schappeliike le»ngen, en hij zag de aanteeke- ningen door, die zij maakte. Ik bewonderde haar moed en haar Ijver voor de2e in veler oog vrij dorre vraagstukken. De derde winter brak aan. Mijn vriendin leefde geheel in de kunst. Zij kwam bij mij met dikke boeken over kunstge schiedenis en eigengemaakte teekeningen. Zij had vroeger altijd beweerd, dat zij niet kon tee kenen, maar dot lag aan haar leeraar, aan de slechte methode, die hij volgde. De jonge schil der die haar nu les gaf, verstond het uitmuntend haar den weg te wijzen, en zij zag in dat hel haar lang niet aan aanleg ontbrak. Over philosofie en staathuishoudkunde werd; niet meer gesproken, maar ik profiteerde dezétf derden winter van haar vorderingen op kunst* gebied. - In het voorjaar verloofde zij zich met den, jongen schilder en in 't najaar kon ik een VTOóy lijk© bruiloft meevieren. Er verliepen twee jaren, voor ik het jong^, paar eens een bezoek kon brengen. Het huisge| zin was vermeerderd met een stevigen jongem E< informeepde natuurliik ook eens naar dg vTuchten van Kaar teekentalent, maar Koord# dat zij al sedert lang geen teekenpen of penseel in de handen Kad gehad. „En je hadt er toen zoon plezier In?' merkt* ik op. „Och, dat was maar omte wat rood „och, als man verheid is» interes»» seert men rich voor alles wat „hem IntereS* seert. De gelooi ook niet, dat hij nu nog to^P toegevend zou wezen voor miln gekrabbel. Daar had ik de verklaring voor dephilos* (ische en staathuishoudkundige bevliegingen. IJ begon in te zien, dat de geestdrift voor vroWL wenvraagstukken zoo ongeveer een eerste staf op den weg der helde we. «eï'^ELAAR,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 6