„DE E EM LAN DER". i Donderdag 30 December 1915. BUITENLAND. FEUILLETON. DE STERKSTE. N° 156 14-e Jaargang. Hoofdredacteuri Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFP ft Co. ABONNEMENTSPRIJS: fti B maanden rvot Amersfoort f B.00. Idem franco per post For week (mot gratis verzokermg tegen ongelukken) o.io. Afaondorlyko nummers ®*w Wokolijks by voegsol Bottandtdu BultcroHuf' (onder redaotie *»n Théröso ran Hoven) pel 8 mud. 50 eta. Advertonlibn golieve men liefst vóór 11 uur, familie* advoitontiea en beriohten vóór 2 uur in te zenden. Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vaq l-ft rogol»,, m t« i. e. f O.."SO. Elko regel meer0.1(r, Pionstannbiedingen 85 cents bfl fooruilbelaiiog. Grooto lottere naar plaatdruimto. Voor handel en bedrijf bestaan tee» roordeelige bepalingen tot hot horhaald adverteeren tn dit Blad, by öbonnoment. Eone oirculaire, bovattondo de voorwaarden! wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort, firengen ter kennis van de ingezetenen, dat op Woensdag 12 Januari 1916, des namiddags ten tic ure in hel voormalig W e r k h u i s aan den Westsingel olhier, gelegenheid zal worden go- geven tot kostelooze inenting; Vestigen er \oorts de aandacht op, dat bij de aanmelding het verloonen van een geboorte- b e w ij s ol' trouwboekje g cwenscht is. Amersfoort, 28 December 1915. "burgemeester en Wethouders voornoemd, IV Secretaris, De Burgemeester, A. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. Werkeloosheid. In Aflevering 10, 10e jaargang, van het „Maandschrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek" vinden wij een statistiek be treffende de werkloosheid, in de eerste ne gen maanden van 1915, die een zeer ver heugend verloop van dit euvel aanduidt, en di we nu hier, als blijk van een gunstig cri sis--. erschijnsel, verkort willen overnemen. D?. volgende cijfers zijn de zoogenaamde Snd'ix-cijfers der werkloosheid, dat wil zeg- g de cijfers, aangevende de verhouding ti chen het totaal aantal dagen dat het to- l« aantal arbeiders in een vak had kunnen v ken, en hel aantal dagen dat een deel K r;er werkloos is geweest. roepsgroepen: Index-cijfers voor: Jan. Mrt. Mei Juli Sept. erking diamant 89.4 77.5 G9.1 67.5 06.2 l kkcrij 10.2 7.7 6.4 5.2 5.0 B bedrijven 24.0 18.6 9.7 10.2 11.0 w aibewerking 22.0 11.9 7.6 7.1 7.9 Lc ierbewerking 4.9 1.6 1.0 0.6 0.5 M iaalbewerking 10.9 7.4 5.4 4.2 3.0 Textielnijverheid 7.9 5.3 4.5 5.6 5.4 Bereiding voeaingsmidd. 3.4 2.0 1.4 0.9 0.8 Landbouw 1.8 0.0 0.1 0.0 0.0 Vrije beroepen 3.5 2.7 2.4 2.0 1.8 l] Rijk 20.3 15.9 11.2 11.1 10.0 J'.k ronder diamontbew.) 12.8 9.6 5.2 5.9 f.7 Politiek Overzicht De wereldstrijd in den Balkan. In de eerste vreugde over de mislukking '.im de groote gecombineerde onderneming der geallieerden t|gen Konstantinopel, die door het terugtrekken van de troepen van dc noordkust van het schiereiland Gallipoli wereldkundig is geworden, schreef de Neue i'reie Presse „Het is te voorzien, dat de Engelschen en Franschen hunne troepen uit Gallipoli naar Saloniki olEgypte over brengen; zij zouden daardoor van den regen b den drup komen." Die woorden bevatten e.;.c voorspelling over den verderen loop, -n de strijd in het zuidoosten zal nemen. Maar wanneer deze wereldstrijd ons iets heeft geleerd, dan is het deze les, dat men op den loop der gebeurtenissen niet moet vooruitloopen. Wat ir Egypte is te verwach ten, kunnen wij niet beoordeelen; wij missen daaromtrent alle gegevens. En hoe de strijd zich zal ontwikkelen op het nieuwe strijd- tooneel voor de poorten van Saloniki, wie kan daarvan op dit oogenblik iets zeggen? De beide partijen zullen daar hunne krach ten meten in eene worsteling, die misschien beslissend zal zijn voor den uitslag van den ganschen wereldstrijd. Maar omtrent den uit slag is voorshands niet anders te zeggen, dan dat wij staan voor een grooten onbeken de. In de Bulgaarsche militaire kringen is het besef levendig, dat de strijd, die aanstaande is, de grootste inspanning zal vergen. Een militair orgaan, de Woenni Iswestja (Mili taire Berichten), schrijft„De oorlog zal eerst eindigen, wanneer wij de vrienden van Servië overtuigd hebben, dat hunne zaak voor goed verloren is en dat Servië, dat den oorlog heeft doen ontbranden, werkelijk dood is. Zal de Quadruple Entente dit spoedig be kennen? Neen, wie gelooft, dat het prijsge ven van de Dardanellen een stap is tot het sluiten van den vrede, die dwaalt. De En tente zal veeleer bij Kawnlla en Saloniki trachten de smet van. de Dardanellen uit te wisschen. De strijd zal hord en lang zijn. Wij en onze machtige bondgenooten zullen over winnen; maar dat zal evenmin vlug als ge makkelijk zijn." Over de vraag, hoe groot de strijdzöne voor Saloniki is, waar de eerstvolgende veld slagen zich zullen afspelen, verschaft de correspondentie Heer und Politik eenige ge gevens, waaraan het hier volgende is ont leend: De voornaamste krochten van de Fran schen bevinden zich in het gebied van den spoorweg naar Gewgheli; zij zijn tot Kara- suli vooruit gebracht. Ten oosten van Ka- rasuli ligt het Ordzanmeer, waar de rechter vleugel van de Franschen tegen aanleunt. Het hooldfront van de Franschen reikt van Karasuli tot Salmani. Noordelijk en noord oostelijk van Saloniki aan den spoorweg naar Doiran zijn de Engelsche troepen op gesteld, die hier groote verschansingen heb ben aangelegd. Achter dit eerste front van de Fransch-Engelsche hulptroepen ten wes ten en ten oosten van het Ordzanmeer, aan het Dachinomeer bij Nigrita, bevindt zich nu een deel van het Grieksche leger, terwijl een ander deel zich heeft begeven in het gebied van den Olympus. Achter dit eerste front van de Fransch-Engelsche troepen is tusschen dit front en Saloniki nog een twee de front opgericht, dat weinige Kilometers ten noorden van Saloniki loopt. De Fran schen staan hier ten noordwesten van Salo niki bij Topcin, een slation van den spoor weg SalonikiGewgheli op de plek, waar de spoorweg het gebied van de Vardar be reikt en zich naar het noorden wendt. De Engelsche troepen bevinden zich in de tweede linie bij Langaza, ten noordoosten van Saloniki. Hier ligt het zeer lange Besjik- meer; Langaza ligt ten noorden van het westelijke einde van dit meer op dezelfde hoogte als Topcin. Wanneer men de strijdzöne nader be schouwt, ziet men, dat zij zich van Karasuli tot Topcin geheel in het gebied van de pa rallel loopende spoorlijnen bevindt en slechts zeer weinig'dit naar het oosten en westen overschrijdt. Wel ligt Langaza, waar de Engelschen zich in de tweede linie be vinden, verscheidene Kilometers ten oos ten van de dubbele spoorlijn. Over 't geheel genomen is de2e strijdzöne voor Saloniki door de natuurlijke gesteldheid van het ter rein niet ongunstig te noemen voor de geallieerden. Het gebied wordt door de Vardar beheerscht, waarin eenige zijstroomen, die loopen van het oosten naar het westen, worden opgenomen. Deze stroo men zijn echter niet bijzonder waterrijk. Tus schen de beide spoorlijnen is nog het Ama- tervomeer te vermelden, dat zich op gerin gen afstand ten oosten van den spoorweg Saloniki—Gewgheli uitstrekt en tusschen de stelling bij Karasuli en de lijn Topcin—Lan gaza gelegeR is. De nabijheid van Salo niki is natuurlijk van groot gewicht voor het Engelsch-Fransche leger, omdat daardoor de verzorging met aanvullingstroepen, le vensmiddelen en munitie zeer vergemakke lijkt wordt. De oorlog. B e r 1 ij n, 2 9 Dec. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Westende is weer door een vijandelijken monitor beschoten, ditmaal zonder eenige Uitwerking. De gister gemelde aanval legen Hirzstein viel reeds in ons vuur ineen. Des avonds vielen de Franschen tweemaal de door ons heroverde stellingen op den Hartmansweiler- kopf aan; zij drongen gedeeltelijk in onze loopgraven. Na den eersten aanval werd de vijand overal dadelijk verdreven. De gevech ten om sommige loopgraalstukken na den tweeden aanval zijn nog aan den gang. Aan gevangenen verloren de Franschen tot dus ver 5 officieren en meer dan 200 man. De Engelschen verloren gisteren twee vliegtuigen, waarvan een ten noordoosten van Lens door het vuur van onze atweerka- nonnen gedwongen werd te landen, en het andere, een groot strijdvliegtuig, ten noor den van Ilam in een luchtstrijd neerge schoten werd. Den 27en verbrandde een an der Engelsch vliegtuig ten noordoosten van, Rijssel. P a r ij s, 2 9 Dec. (Havas.) Namiddag communiqué. De nacht was rustig op het Fransche front behalve in den sector Chaulnes, waar een gevecht met grnnaatschoten plaats had en in Champagne ten westen van Navarin, waar de Franschen Duitsche werken bom bardeerden. P a r ij s, 2 9 Dec. (R.) Avondcommuni qué. Er was artillerie-actie aan beide zijden in België en Artois. Ten noorden van de Aisne vernielden wij machinegeweerloodsen en verstrooiden vijandelijke werktroepen. Wij bliezen ook twee mijnen en een Duitschen post op. In de Argonne duurt de strijd voort. In de Vogeezen was eene levendige ka- nonnade tusschen de Pecht en Tluir. Zeer levendig was de strijd in de streek van den Hartmannsweilerkopf, waar de Franschen, ondanks hevige tegenaanvallen, meoster ble ven van een reeks Duitsche werken tusschen Rehtelsen en Hirzstein boven en behalve de reeds genomen loopgraven. De Franschen maakten sedert gisteren 300 gevangenen; het totale aantal gevangenen sedert het be gin van deze operation was 1G08. De Duit sche gevangenen berichten, dat hunne ver liezen belangrijk waren. Londen, 29 Dec. (R.) Communiqué van het hoofdkwartier. De vijand viel den 28en zonder succes een van onze luchtschiphallen aan. Van de vier machines bereikten slechts twee onbe schadigd het doel. Een van onze vliegtuigen werd neergeschoten. In den nacht werd bij Armentières met succes eene onderneming uitgevoerd. Wij drongen in de loopgToven van den vijand en bewierpen ze met bommen, die eene goede uitwerking hadden. De vijand leed groote verliezen; onze verliezen waren zeer gering. Na tien minuten verwijderden onze troepen zich. Onze artillerie deed heden weer flink werk tegen loopgraven op vele plaatsen tusschen Mamet en Monchy. De vijand liet twee kleine mijnen springen bij Givenchy, maar berok kende daardoor geene schade aan onze troe pen of loopgraven. De dag was rustig ten zuiden van het La Bassée-kanaal. Er was een zwaar wederkeerig bombardement fn den omtrek van Yperen. B e r I ij n, 2 9 Dec. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Aan de kust bij Raggatem (ten noordoos ten van Tukkum) mislukte een aanval van eene sterke Russische afdeeüng. Ten zuiden van Pinsk werd een Russische veldwacht overvallen en weggevoerd. W e e n e n, 2 9 D e c. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Aan de Bessarabische grens herhaalde de vijand gisteren zijne door een sterk artille rievuur begeleide aanvallen op de zelfde wijze als den vorigen dag. Zijne aanvalsco- lonnes vielen overal ineen onder ons ge weer- en geschutvuur soms dicht voor onze versperringen. De Russische verliezen zijn groot. Ten oosten van Burkanow namen wij voor sterkere Russische krachten eene voor onze beveiliging uitgezette afdeeüng terug om ze dichter bij onze hoofdstelling te plaatsen. In Wolhynië was plaatselijke artillerie- strijd. Petersburg, 29 Dec. (R.) Communi qué van den grooten generalen staf. Aan den linkeroever van de Koerlandsche Aa ontmoette een afdeeling Letten een vij andelijk detachement en reeg dit aan de ba jonet. De Duitschers vluchtten met achter lating van hunne dooden en gewonden. Aan de Pripjet was plaatselijk artillerie- en geweervuur. Op het front ten zuiden van den Pripjet en in Galicie zijn gevechten in gang. W e e n e n, 2 9 D e c. W. B.) Officieel be richt van heden middag. Ook gisteren duurde de zeer levendige ac tie van de Italianen aan het zuidelijk en zuid oostelijk front van Tirol voort. In den Suga- na-sector werd een vijandelijke aanval op den Monte Carbonile, ten zuidoosten van Barco, algewezen. Ook mislukten nachtelij ke ondernemingen van den tegenstander in het gebied van den Col di Lona. Aan het front in het kustland hadden op verscheidene plaatsen geschut-, handgranaat- en mijnu er- persgevechten plaats. Rome, 29 Dec. (R.) Officieel commu niqué. In het Guidicariadal bombardeerden wij het fort Por qn joegen boepen en levensmid delenkonvooien in het dorp Por uiteen. Wij vorderden in het Eisch-dol. De vijandelijke artillerie is actief in het Suganadol. Wij gaan ijverig voort met het versterken van onze stellingen ten westen van Görz en van de Karst, ondanks de pogingen van den vij and om dat tegen te gaan. B e r 1 ijn, 2 9 Dec. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Van het Balkon-oorlogstooneel is niet» nieuws bericht. W e e n e n, 2 9 D e c. (W. B.) Officieel be. richt van heden middag. De toestand is onveranderd. Er zijn geene bijzondere gebeurtenissen. 'Sofia, 29 Dec. (Bulgaorsch agent schap). Maarschalk von Mackensen is hier aangekomen; hij heeft bezoeken afgelegd aan de Duitsch-Óostenrijksche gezantschap pen en werd door den koning in audiëntie ontvangen en aan zijne tafel genoodigd. Des avonds had de terugreis naar het hoofd kwartier plaats. P a r ij s, 2 9 Dec. (R.) Een reiziger, dia in Saloniki is aangekomen uit Santi Quaran- te, bericht, dat detachementen van het Ita- liaansche leger, zich bevindende in Valona, op sommige punten de Grieksche grens na deren. W e e n e n, 2 9 D e c. (W. B.) De Südsla- wische Korrespondenz bericht uit Athene van den 28en: De Grieksche regeering zal tegen dc door de Entente troepen in den omtrek van Saloniki opgerichte versterkin gen voor de tweede maal een protest inbren gen. De Itaüaansche gezant graaf Bosdari heeft aan het Grieksche kabinet, in opdracht van zijne regeering, de verklaring afgelegd, dat de bij Valona staande Italiaansche troepen de Albaneesche grens niet zullen overgaan. B e r 1 ij n, 2 9 Dec. (W. B.) Een corres pondent van den Lokalanzeiger, die het ver laten kamp van Analarta en de Engelsche depóts van Kemikü Liman heeft bezocht, bericht uit Gallipoli: Overal zijn de teekenen van een op eene vlucht gelijkenden terug tocht. Vele onbegraven lijken, reusachtige Een kind leert spreken, een mensch leert zwijgen. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door B. NORTAKKER. Om het stilzwijgen te verbreken, mom pelde hij iets zonder meening, en dat ze blijkbaar niet begreep. Zij had den sleutel in het slot gestoken, en was naar binnen ge gaan. Een vroolijk goeden nacht klonk hem tegemoet uit de vestibule, en hij hoorde haar hakken in vroolijken cadans klinken op den steenen vloer. Maar hij wachtte niet om naar het verdwijnend geluid te luisteren, doch keerde onmiddellijk om naar huis. Die Blenda was toch een wonderlijk meisje f Of misschien vond hij dat ook al leen maar, omdat hij noch haar, noch een van haar soortgenooten kende. Misschien waren alle meisjes zoo? Telkens en telkens moest hij aan haar denken, zoowel op dien cvond als later. IV. Op een namiddag toen doctor Enefeldt voorbij de open deur van mevrouw Ahrlings kamer ging, werd hij getroffen door een *wak gtuid, dat klonk als snikken. Zat Blenda daar binnen te schreien en dat voor een open deur? Nee, dat was niet mogelijk. En hij vervolgde zijn weg. Maar zicizelfde geluid bereikte hem op nieuw en hij bleef staan. Snikte ze om ge hoord te worden Was het een zacht beroep op hem Hij bleef besluiteloos staan. Wat had hij met haar verdriet te maken Zij, een vreemd meisje f Er naar te vragen was een toenadering en daartoe was hij niet ge negen. Het maakte hem nerveus eraan te denken. En zou het niet al te intiem zijn alleen maar naar de reden van haar be droefdheid te vragen Maar hij was nu eenmaal zoo, dat elk lij den dat onder zijn bereik kwam, hem roer de. Hij kon moeilijk zijn weg vervolgen en haar aan het lot overlaten. En weer drong een half gesmoorde snik tot hem door, die hem overwon. Hij keerde zich om, langzaam en tegen zijn zin, maar hij bereikte toch de deur. In de kamer zat Blenda gebogen over een papier, met een hand in haar verward haar en in de andere een tot een bal samenge knepen zakdoek, waarmee ze haar oogen wreef. Ongenegen zijn tegenwoordigheid te ken nen te geven en even ongenegen heen te gaan, bleef hij zwijgend staan. En geduren- den de eerste seconden scheen Blenda niet te weten, dat ze het voorwerp van zijn be schouwing was. Maar toen keek ze op, ver borg haastig den zakdoek en streek heur haar terecht met een poging er gewoon uit te zien. ..C^at het niet goed met het rekenen?" vroeg hij met een blik op het papier, dat ge vuld was met een massa getallen. Haar tranen waren gereed, bij het eerste woord te verschijnen. Al had er zoo even ook een beroep in haar snikken gelegen, geaffecteerd was het niet, en Birgers woorden waren de droppel, die den beker deecl overvloeien. Het was gedaan met haar zelfbeheersching, tn haar tranen kwamen opnieuw. Evenals de meeste van haar kennissen bezat ze een groote ambitie, en studeerde met grooten ijver. De strijd om het bestaan begon reed? op school. Men was zich duide lijk bewust, dat daar reeds de toekomst, en het zaad voor het dagelijksch brood gelegd weid. En ofschoon sport, genoegens en flirt geenszins verwaarloosd werden, verdeelde men zijn tijd zoo verstandig dat het school werk, dat het gewichtigste van alles was, er niet onder leed. Blenda bezat goeden aanleg voor alle vakken, behalve voor wis kunde. Maar dat was haar struikelblok en steen des aanstoots. ,,'t Is dwaas van mij", kwam het er uit onder snikken. „Er moet zeker een fout in de opgave zijn. Ik ben gisteren avond den geheelen tijd tot twaalf uur er mee bezig geweest, maar het wil niet uitkomen. Bah wat een getob f Wat -moet ik toch doen f Heeft men er ooit nut van Ik ken geen kat, die er ooit iets aan had, behalve natuurlijk enkele lichten der wetensohap. Maar dat word ik toch niet. Ik zou wel eens willen spre ken, met dengeen die deze ellendige dingen uitgevo. den heeft Ik zou hem zeggen „Maar op eens maakte de wanhoop zich weer van haar meester. Ze snikte, dat ze ervan schudde. „Ik deug tot niets. Ik kan niets ik kan niets, 't ls maar het beste, dat ik ganzen hoedster op het land word of zoo iets-, 't Is toch getob met mij niets dan ellende." Birger trok een stoel bij de tafel en ging zitten, nam den penhouder uit haar van tranen vochtige vingers, en begon het fatale probleem te onderzoeken. „Kom nu maar, we zullen het wel vinden zei hij. En het merkwaardige was, dat hij het werkelijk vond. Tot haar verrassing was er geen fout in de opgave. En ten minste de zen keer waren de moeilijkheden overwon nen. Sedert dien dag keek Birger Enefeldt altijd naar binnen, als hij 's namiddags de open deur van mevrouw Ahrlings kamer passeer de. Meestal ontmoette hij een paar vriende lijke meisjes oogen. Als ze vroolijk keken, knikte hij en ging verder. Waren ze be droefd, dan luisterde hij dadelijk naar het noodsignaal en kwam binnen. En dan bogen ze beiden het hoofd over het papier met de moeilijke cijfers of figuren. En Blenda's be droefde oogen herkregen hun gewonen vroolijken glans. Maar als de onrust voor de oplossing van de moeilijke vraagstukken verminderde, had ze ook tijd eenige beschouwingen te wijden aan haar vriend in nood. Ze vond hem in deze ure heel anders dan gewoonlijk. De rol van helper kleedde hem. Die bevrijdde hem vi.. he* geslotene en stijve, dat hem anders bezwaarde. En op een dag kwam ze tot d* ontdekking dat ze nog nooit zulk een goe den glimlach gezien had. Die was zacht, mild en humoristisch. En wanneer die zoo als nu haar tegenstraalde in den vorschen- den blik, zei die heel duidelijk „Ik weet wel dat je een dom klein meisje bent, vol van de ijd'-lfte^ dezer wereld, maar toch houd ik wel een beetje van je." Juist had ze deze ontdekking gedaan, toen ze stappen hoorde in de eetkamer, het was de rector, die er aankwam. Hij keek naar binnen en hield hen gezelschap. Maar toen hij plaats nam, was de mooie glimlach ver dwenen van Birgers gezicht, en zijn gewone stijfheid kwam daarvoor in de plaats. Blenda vroeg zich af of deze beiden in derdaad wel zoo goed met elkaar konden opschieten. Ze waren dikwijls in eikaars ge zelschap van en naar de school, ofschoon dit toch niet noodzakelijk geacht kon worden. Ze hadden elkaar veel te zeggen, niet alleen betreffende de school, maar ook in andere opzichten, En toch vond Blenda de verhou ding niet zooals die tusschen vader en zoon behoorde te zijn. Er was een zekere non chalance in de wijze van optreden van den rector jegens Birger, niet zoo zeer dat hij hem overstemde of afsnauwde, want dat deed hij min of meer alle menschenmaar in een meerderheidsgevoel, alsof de vol wassen zoon nog voortdurend onder zijn leiding moest staan. En deze behandeling drukte Birger. Men kon dat merken aan zijn stilheid en ontevreden blik. Koesterden ze werkelijk eenig warme gevoelens jegeni elkaar? Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 1