„DE E EM LAN DER".
i Donderdag 30 December 1915.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE STERKSTE.
N° 156
14-e Jaargang.
Hoofdredacteuri Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFP ft Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
fti B maanden rvot Amersfoort f B.00.
Idem franco per post
For week (mot gratis verzokermg tegen ongelukken) o.io.
Afaondorlyko nummers ®*w
Wokolijks by voegsol Bottandtdu BultcroHuf' (onder redaotie
*»n Théröso ran Hoven) pel 8 mud. 50 eta.
Advertonlibn golieve men liefst vóór 11 uur, familie*
advoitontiea en beriohten vóór 2 uur in te zenden.
Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Vaq l-ft rogol»,, m t« i. e. f O.."SO.
Elko regel meer0.1(r,
Pionstannbiedingen 85 cents bfl fooruilbelaiiog.
Grooto lottere naar plaatdruimto.
Voor handel en bedrijf bestaan tee» roordeelige bepalingen
tot hot horhaald adverteeren tn dit Blad, by öbonnoment.
Eone oirculaire, bovattondo de voorwaarden! wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
firengen ter kennis van de ingezetenen, dat op
Woensdag 12 Januari 1916, des namiddags ten
tic ure in hel voormalig W e r k h u i s aan den
Westsingel olhier, gelegenheid zal worden go-
geven tot kostelooze inenting;
Vestigen er \oorts de aandacht op, dat bij de
aanmelding het verloonen van een geboorte-
b e w ij s ol' trouwboekje g cwenscht is.
Amersfoort, 28 December 1915.
"burgemeester en Wethouders voornoemd,
IV Secretaris, De Burgemeester,
A. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
Werkeloosheid.
In Aflevering 10, 10e jaargang, van het
„Maandschrift van het Centraal Bureau voor
de Statistiek" vinden wij een statistiek be
treffende de werkloosheid, in de eerste ne
gen maanden van 1915, die een zeer ver
heugend verloop van dit euvel aanduidt, en
di we nu hier, als blijk van een gunstig cri
sis--. erschijnsel, verkort willen overnemen.
D?. volgende cijfers zijn de zoogenaamde
Snd'ix-cijfers der werkloosheid, dat wil zeg-
g de cijfers, aangevende de verhouding
ti chen het totaal aantal dagen dat het to-
l« aantal arbeiders in een vak had kunnen
v ken, en hel aantal dagen dat een deel
K r;er werkloos is geweest.
roepsgroepen:
Index-cijfers voor:
Jan. Mrt. Mei Juli Sept.
erking diamant 89.4 77.5 G9.1 67.5 06.2
l kkcrij 10.2 7.7 6.4 5.2 5.0
B bedrijven 24.0 18.6 9.7 10.2 11.0
w aibewerking 22.0 11.9 7.6 7.1 7.9
Lc ierbewerking 4.9 1.6 1.0 0.6 0.5
M iaalbewerking 10.9 7.4 5.4 4.2 3.0
Textielnijverheid 7.9 5.3 4.5 5.6 5.4
Bereiding voeaingsmidd. 3.4 2.0 1.4 0.9 0.8
Landbouw 1.8 0.0 0.1 0.0 0.0
Vrije beroepen 3.5 2.7 2.4 2.0 1.8
l] Rijk 20.3 15.9 11.2 11.1 10.0
J'.k ronder diamontbew.) 12.8 9.6 5.2 5.9 f.7
Politiek Overzicht
De wereldstrijd in den
Balkan.
In de eerste vreugde over de mislukking
'.im de groote gecombineerde onderneming
der geallieerden t|gen Konstantinopel, die
door het terugtrekken van de troepen van
dc noordkust van het schiereiland Gallipoli
wereldkundig is geworden, schreef de Neue
i'reie Presse „Het is te voorzien, dat de
Engelschen en Franschen hunne troepen uit
Gallipoli naar Saloniki olEgypte over
brengen; zij zouden daardoor van den regen
b den drup komen." Die woorden bevatten
e.;.c voorspelling over den verderen loop,
-n de strijd in het zuidoosten zal nemen.
Maar wanneer deze wereldstrijd ons iets
heeft geleerd, dan is het deze les, dat men
op den loop der gebeurtenissen niet moet
vooruitloopen. Wat ir Egypte is te verwach
ten, kunnen wij niet beoordeelen; wij missen
daaromtrent alle gegevens. En hoe de strijd
zich zal ontwikkelen op het nieuwe strijd-
tooneel voor de poorten van Saloniki, wie
kan daarvan op dit oogenblik iets zeggen?
De beide partijen zullen daar hunne krach
ten meten in eene worsteling, die misschien
beslissend zal zijn voor den uitslag van den
ganschen wereldstrijd. Maar omtrent den uit
slag is voorshands niet anders te zeggen,
dan dat wij staan voor een grooten onbeken
de.
In de Bulgaarsche militaire kringen is het
besef levendig, dat de strijd, die aanstaande
is, de grootste inspanning zal vergen. Een
militair orgaan, de Woenni Iswestja (Mili
taire Berichten), schrijft„De oorlog zal
eerst eindigen, wanneer wij de vrienden van
Servië overtuigd hebben, dat hunne zaak
voor goed verloren is en dat Servië, dat den
oorlog heeft doen ontbranden, werkelijk dood
is. Zal de Quadruple Entente dit spoedig be
kennen? Neen, wie gelooft, dat het prijsge
ven van de Dardanellen een stap is tot het
sluiten van den vrede, die dwaalt. De En
tente zal veeleer bij Kawnlla en Saloniki
trachten de smet van. de Dardanellen uit te
wisschen. De strijd zal hord en lang zijn. Wij
en onze machtige bondgenooten zullen over
winnen; maar dat zal evenmin vlug als ge
makkelijk zijn."
Over de vraag, hoe groot de strijdzöne
voor Saloniki is, waar de eerstvolgende veld
slagen zich zullen afspelen, verschaft de
correspondentie Heer und Politik eenige ge
gevens, waaraan het hier volgende is ont
leend:
De voornaamste krochten van de Fran
schen bevinden zich in het gebied van den
spoorweg naar Gewgheli; zij zijn tot Kara-
suli vooruit gebracht. Ten oosten van Ka-
rasuli ligt het Ordzanmeer, waar de rechter
vleugel van de Franschen tegen aanleunt.
Het hooldfront van de Franschen reikt van
Karasuli tot Salmani. Noordelijk en noord
oostelijk van Saloniki aan den spoorweg
naar Doiran zijn de Engelsche troepen op
gesteld, die hier groote verschansingen heb
ben aangelegd. Achter dit eerste front van
de Fransch-Engelsche hulptroepen ten wes
ten en ten oosten van het Ordzanmeer, aan
het Dachinomeer bij Nigrita, bevindt zich nu
een deel van het Grieksche leger, terwijl
een ander deel zich heeft begeven in het
gebied van den Olympus. Achter dit eerste
front van de Fransch-Engelsche troepen is
tusschen dit front en Saloniki nog een twee
de front opgericht, dat weinige Kilometers
ten noorden van Saloniki loopt. De Fran
schen staan hier ten noordwesten van Salo
niki bij Topcin, een slation van den spoor
weg SalonikiGewgheli op de plek, waar
de spoorweg het gebied van de Vardar be
reikt en zich naar het noorden wendt. De
Engelsche troepen bevinden zich in de
tweede linie bij Langaza, ten noordoosten
van Saloniki. Hier ligt het zeer lange Besjik-
meer; Langaza ligt ten noorden van het
westelijke einde van dit meer op dezelfde
hoogte als Topcin.
Wanneer men de strijdzöne nader be
schouwt, ziet men, dat zij zich van Karasuli
tot Topcin geheel in het gebied van de pa
rallel loopende spoorlijnen bevindt en
slechts zeer weinig'dit naar het oosten en
westen overschrijdt. Wel ligt Langaza, waar
de Engelschen zich in de tweede linie be
vinden, verscheidene Kilometers ten oos
ten van de dubbele spoorlijn. Over 't geheel
genomen is de2e strijdzöne voor Saloniki
door de natuurlijke gesteldheid van het ter
rein niet ongunstig te noemen voor
de geallieerden. Het gebied wordt
door de Vardar beheerscht, waarin eenige
zijstroomen, die loopen van het oosten naar
het westen, worden opgenomen. Deze stroo
men zijn echter niet bijzonder waterrijk. Tus
schen de beide spoorlijnen is nog het Ama-
tervomeer te vermelden, dat zich op gerin
gen afstand ten oosten van den spoorweg
Saloniki—Gewgheli uitstrekt en tusschen de
stelling bij Karasuli en de lijn Topcin—Lan
gaza gelegeR is. De nabijheid van Salo
niki is natuurlijk van groot gewicht voor het
Engelsch-Fransche leger, omdat daardoor
de verzorging met aanvullingstroepen, le
vensmiddelen en munitie zeer vergemakke
lijkt wordt.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 2 9 Dec. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Westende is weer door een vijandelijken
monitor beschoten, ditmaal zonder eenige
Uitwerking.
De gister gemelde aanval legen Hirzstein
viel reeds in ons vuur ineen. Des avonds
vielen de Franschen tweemaal de door ons
heroverde stellingen op den Hartmansweiler-
kopf aan; zij drongen gedeeltelijk in onze
loopgraven. Na den eersten aanval werd de
vijand overal dadelijk verdreven. De gevech
ten om sommige loopgraalstukken na den
tweeden aanval zijn nog aan den gang. Aan
gevangenen verloren de Franschen tot dus
ver 5 officieren en meer dan 200 man.
De Engelschen verloren gisteren twee
vliegtuigen, waarvan een ten noordoosten
van Lens door het vuur van onze atweerka-
nonnen gedwongen werd te landen, en het
andere, een groot strijdvliegtuig, ten noor
den van Ilam in een luchtstrijd neerge
schoten werd. Den 27en verbrandde een an
der Engelsch vliegtuig ten noordoosten van,
Rijssel.
P a r ij s, 2 9 Dec. (Havas.) Namiddag
communiqué.
De nacht was rustig op het Fransche front
behalve in den sector Chaulnes, waar een
gevecht met grnnaatschoten plaats had en
in Champagne ten westen van Navarin,
waar de Franschen Duitsche werken bom
bardeerden.
P a r ij s, 2 9 Dec. (R.) Avondcommuni
qué.
Er was artillerie-actie aan beide zijden in
België en Artois. Ten noorden van de Aisne
vernielden wij machinegeweerloodsen en
verstrooiden vijandelijke werktroepen. Wij
bliezen ook twee mijnen en een Duitschen
post op. In de Argonne duurt de strijd voort.
In de Vogeezen was eene levendige ka-
nonnade tusschen de Pecht en Tluir. Zeer
levendig was de strijd in de streek van den
Hartmannsweilerkopf, waar de Franschen,
ondanks hevige tegenaanvallen, meoster ble
ven van een reeks Duitsche werken tusschen
Rehtelsen en Hirzstein boven en behalve de
reeds genomen loopgraven. De Franschen
maakten sedert gisteren 300 gevangenen;
het totale aantal gevangenen sedert het be
gin van deze operation was 1G08. De Duit
sche gevangenen berichten, dat hunne ver
liezen belangrijk waren.
Londen, 29 Dec. (R.) Communiqué
van het hoofdkwartier.
De vijand viel den 28en zonder succes
een van onze luchtschiphallen aan. Van de
vier machines bereikten slechts twee onbe
schadigd het doel. Een van onze vliegtuigen
werd neergeschoten.
In den nacht werd bij Armentières met
succes eene onderneming uitgevoerd. Wij
drongen in de loopgToven van den vijand en
bewierpen ze met bommen, die eene goede
uitwerking hadden. De vijand leed groote
verliezen; onze verliezen waren zeer gering.
Na tien minuten verwijderden onze troepen
zich.
Onze artillerie deed heden weer flink werk
tegen loopgraven op vele plaatsen tusschen
Mamet en Monchy. De vijand liet twee kleine
mijnen springen bij Givenchy, maar berok
kende daardoor geene schade aan onze troe
pen of loopgraven. De dag was rustig ten
zuiden van het La Bassée-kanaal. Er was een
zwaar wederkeerig bombardement fn den
omtrek van Yperen.
B e r I ij n, 2 9 Dec. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Aan de kust bij Raggatem (ten noordoos
ten van Tukkum) mislukte een aanval van
eene sterke Russische afdeeüng.
Ten zuiden van Pinsk werd een Russische
veldwacht overvallen en weggevoerd.
W e e n e n, 2 9 D e c. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Aan de Bessarabische grens herhaalde de
vijand gisteren zijne door een sterk artille
rievuur begeleide aanvallen op de zelfde
wijze als den vorigen dag. Zijne aanvalsco-
lonnes vielen overal ineen onder ons ge
weer- en geschutvuur soms dicht voor onze
versperringen. De Russische verliezen zijn
groot.
Ten oosten van Burkanow namen wij voor
sterkere Russische krachten eene voor onze
beveiliging uitgezette afdeeüng terug om ze
dichter bij onze hoofdstelling te plaatsen.
In Wolhynië was plaatselijke artillerie-
strijd.
Petersburg, 29 Dec. (R.) Communi
qué van den grooten generalen staf.
Aan den linkeroever van de Koerlandsche
Aa ontmoette een afdeeling Letten een vij
andelijk detachement en reeg dit aan de ba
jonet. De Duitschers vluchtten met achter
lating van hunne dooden en gewonden.
Aan de Pripjet was plaatselijk artillerie- en
geweervuur. Op het front ten zuiden van den
Pripjet en in Galicie zijn gevechten in gang.
W e e n e n, 2 9 D e c. W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Ook gisteren duurde de zeer levendige ac
tie van de Italianen aan het zuidelijk en zuid
oostelijk front van Tirol voort. In den Suga-
na-sector werd een vijandelijke aanval op
den Monte Carbonile, ten zuidoosten van
Barco, algewezen. Ook mislukten nachtelij
ke ondernemingen van den tegenstander in
het gebied van den Col di Lona. Aan het
front in het kustland hadden op verscheidene
plaatsen geschut-, handgranaat- en mijnu er-
persgevechten plaats.
Rome, 29 Dec. (R.) Officieel commu
niqué.
In het Guidicariadal bombardeerden wij
het fort Por qn joegen boepen en levensmid
delenkonvooien in het dorp Por uiteen. Wij
vorderden in het Eisch-dol. De vijandelijke
artillerie is actief in het Suganadol. Wij
gaan ijverig voort met het versterken van
onze stellingen ten westen van Görz en van
de Karst, ondanks de pogingen van den vij
and om dat tegen te gaan.
B e r 1 ijn, 2 9 Dec. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Van het Balkon-oorlogstooneel is niet»
nieuws bericht.
W e e n e n, 2 9 D e c. (W. B.) Officieel be.
richt van heden middag.
De toestand is onveranderd. Er zijn geene
bijzondere gebeurtenissen.
'Sofia, 29 Dec. (Bulgaorsch agent
schap). Maarschalk von Mackensen is hier
aangekomen; hij heeft bezoeken afgelegd
aan de Duitsch-Óostenrijksche gezantschap
pen en werd door den koning in audiëntie
ontvangen en aan zijne tafel genoodigd. Des
avonds had de terugreis naar het hoofd
kwartier plaats.
P a r ij s, 2 9 Dec. (R.) Een reiziger, dia
in Saloniki is aangekomen uit Santi Quaran-
te, bericht, dat detachementen van het Ita-
liaansche leger, zich bevindende in Valona,
op sommige punten de Grieksche grens na
deren.
W e e n e n, 2 9 D e c. (W. B.) De Südsla-
wische Korrespondenz bericht uit Athene
van den 28en: De Grieksche regeering zal
tegen dc door de Entente troepen in den
omtrek van Saloniki opgerichte versterkin
gen voor de tweede maal een protest inbren
gen.
De Itaüaansche gezant graaf Bosdari heeft
aan het Grieksche kabinet, in opdracht van
zijne regeering, de verklaring afgelegd, dat
de bij Valona staande Italiaansche troepen
de Albaneesche grens niet zullen overgaan.
B e r 1 ij n, 2 9 Dec. (W. B.) Een corres
pondent van den Lokalanzeiger, die het ver
laten kamp van Analarta en de Engelsche
depóts van Kemikü Liman heeft bezocht,
bericht uit Gallipoli: Overal zijn de teekenen
van een op eene vlucht gelijkenden terug
tocht. Vele onbegraven lijken, reusachtige
Een kind leert spreken, een mensch leert
zwijgen.
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
B. NORTAKKER.
Om het stilzwijgen te verbreken, mom
pelde hij iets zonder meening, en dat ze
blijkbaar niet begreep. Zij had den sleutel
in het slot gestoken, en was naar binnen ge
gaan. Een vroolijk goeden nacht klonk hem
tegemoet uit de vestibule, en hij hoorde haar
hakken in vroolijken cadans klinken op den
steenen vloer. Maar hij wachtte niet om
naar het verdwijnend geluid te luisteren,
doch keerde onmiddellijk om naar huis.
Die Blenda was toch een wonderlijk
meisje f Of misschien vond hij dat ook al
leen maar, omdat hij noch haar, noch een
van haar soortgenooten kende. Misschien
waren alle meisjes zoo? Telkens en telkens
moest hij aan haar denken, zoowel op dien
cvond als later.
IV.
Op een namiddag toen doctor Enefeldt
voorbij de open deur van mevrouw Ahrlings
kamer ging, werd hij getroffen door een
*wak gtuid, dat klonk als snikken.
Zat Blenda daar binnen te schreien en
dat voor een open deur? Nee, dat was niet
mogelijk. En hij vervolgde zijn weg.
Maar zicizelfde geluid bereikte hem op
nieuw en hij bleef staan. Snikte ze om ge
hoord te worden Was het een zacht beroep
op hem Hij bleef besluiteloos staan. Wat
had hij met haar verdriet te maken Zij, een
vreemd meisje f Er naar te vragen was een
toenadering en daartoe was hij niet ge
negen. Het maakte hem nerveus eraan te
denken. En zou het niet al te intiem zijn
alleen maar naar de reden van haar be
droefdheid te vragen
Maar hij was nu eenmaal zoo, dat elk lij
den dat onder zijn bereik kwam, hem roer
de. Hij kon moeilijk zijn weg vervolgen en
haar aan het lot overlaten.
En weer drong een half gesmoorde snik
tot hem door, die hem overwon.
Hij keerde zich om, langzaam en tegen
zijn zin, maar hij bereikte toch de deur.
In de kamer zat Blenda gebogen over een
papier, met een hand in haar verward haar
en in de andere een tot een bal samenge
knepen zakdoek, waarmee ze haar oogen
wreef.
Ongenegen zijn tegenwoordigheid te ken
nen te geven en even ongenegen heen te
gaan, bleef hij zwijgend staan. En geduren-
den de eerste seconden scheen Blenda niet
te weten, dat ze het voorwerp van zijn be
schouwing was. Maar toen keek ze op, ver
borg haastig den zakdoek en streek heur
haar terecht met een poging er gewoon uit
te zien.
..C^at het niet goed met het rekenen?"
vroeg hij met een blik op het papier, dat ge
vuld was met een massa getallen.
Haar tranen waren gereed, bij het eerste
woord te verschijnen. Al had er
zoo even ook een beroep in
haar snikken gelegen, geaffecteerd
was het niet, en Birgers woorden waren de
droppel, die den beker deecl overvloeien.
Het was gedaan met haar zelfbeheersching,
tn haar tranen kwamen opnieuw.
Evenals de meeste van haar kennissen
bezat ze een groote ambitie, en studeerde
met grooten ijver. De strijd om het bestaan
begon reed? op school. Men was zich duide
lijk bewust, dat daar reeds de toekomst, en
het zaad voor het dagelijksch brood gelegd
weid.
En ofschoon sport, genoegens en flirt
geenszins verwaarloosd werden, verdeelde
men zijn tijd zoo verstandig dat het school
werk, dat het gewichtigste van alles was,
er niet onder leed. Blenda bezat goeden
aanleg voor alle vakken, behalve voor wis
kunde. Maar dat was haar struikelblok en
steen des aanstoots.
,,'t Is dwaas van mij", kwam het er uit
onder snikken. „Er moet zeker een fout in
de opgave zijn. Ik ben gisteren avond den
geheelen tijd tot twaalf uur er mee bezig
geweest, maar het wil niet uitkomen. Bah
wat een getob f Wat -moet ik toch doen f
Heeft men er ooit nut van Ik ken geen kat,
die er ooit iets aan had, behalve natuurlijk
enkele lichten der wetensohap. Maar dat
word ik toch niet. Ik zou wel eens willen spre
ken, met dengeen die deze ellendige dingen
uitgevo. den heeft Ik zou hem zeggen
„Maar op eens maakte de wanhoop zich
weer van haar meester. Ze snikte, dat ze
ervan schudde.
„Ik deug tot niets. Ik kan niets ik kan
niets, 't ls maar het beste, dat ik ganzen
hoedster op het land word of zoo iets-, 't Is
toch getob met mij niets dan ellende."
Birger trok een stoel bij de tafel en ging
zitten, nam den penhouder uit haar van
tranen vochtige vingers, en begon het fatale
probleem te onderzoeken.
„Kom nu maar, we zullen het wel vinden
zei hij. En het merkwaardige was, dat hij het
werkelijk vond. Tot haar verrassing was er
geen fout in de opgave. En ten minste de
zen keer waren de moeilijkheden overwon
nen.
Sedert dien dag keek Birger Enefeldt altijd
naar binnen, als hij 's namiddags de open
deur van mevrouw Ahrlings kamer passeer
de. Meestal ontmoette hij een paar vriende
lijke meisjes oogen. Als ze vroolijk keken,
knikte hij en ging verder. Waren ze be
droefd, dan luisterde hij dadelijk naar het
noodsignaal en kwam binnen. En dan bogen
ze beiden het hoofd over het papier met de
moeilijke cijfers of figuren. En Blenda's be
droefde oogen herkregen hun gewonen
vroolijken glans.
Maar als de onrust voor de oplossing van
de moeilijke vraagstukken verminderde, had
ze ook tijd eenige beschouwingen te wijden
aan haar vriend in nood. Ze vond hem in
deze ure heel anders dan gewoonlijk. De rol
van helper kleedde hem. Die bevrijdde hem
vi.. he* geslotene en stijve, dat hem anders
bezwaarde. En op een dag kwam ze tot d*
ontdekking dat ze nog nooit zulk een goe
den glimlach gezien had. Die was zacht,
mild en humoristisch. En wanneer die zoo
als nu haar tegenstraalde in den vorschen-
den blik, zei die heel duidelijk „Ik weet wel
dat je een dom klein meisje bent, vol van de
ijd'-lfte^ dezer wereld, maar toch houd ik
wel een beetje van je."
Juist had ze deze ontdekking gedaan, toen
ze stappen hoorde in de eetkamer, het was
de rector, die er aankwam. Hij keek naar
binnen en hield hen gezelschap. Maar toen
hij plaats nam, was de mooie glimlach ver
dwenen van Birgers gezicht, en zijn gewone
stijfheid kwam daarvoor in de plaats.
Blenda vroeg zich af of deze beiden in
derdaad wel zoo goed met elkaar konden
opschieten. Ze waren dikwijls in eikaars ge
zelschap van en naar de school, ofschoon dit
toch niet noodzakelijk geacht kon worden.
Ze hadden elkaar veel te zeggen, niet alleen
betreffende de school, maar ook in andere
opzichten, En toch vond Blenda de verhou
ding niet zooals die tusschen vader en zoon
behoorde te zijn. Er was een zekere non
chalance in de wijze van optreden van den
rector jegens Birger, niet zoo zeer dat hij
hem overstemde of afsnauwde, want dat
deed hij min of meer alle menschenmaar
in een meerderheidsgevoel, alsof de vol
wassen zoon nog voortdurend onder zijn
leiding moest staan. En deze behandeling
drukte Birger. Men kon dat merken aan zijn
stilheid en ontevreden blik. Koesterden ze
werkelijk eenig warme gevoelens jegeni
elkaar?
Wordt vervolgd*