heer C. Camp, R.-K. priester te Roermond. Voorts werd goedgekeurd het voorstel om den ^erkoop von de „Emmabloem" in 1016 niet als gewoonlijk te doen plaats hebben op 21 April, inaar wegens coïncidentie met den Goeden Vrij- jflog, ditmaal op 24 April, den 2e Paaschdag. Bij de rondvraag sprak dr. B. A. P. van Dam ]Be wenschelijkheid uit, dat er in de jaarverslagen Can Sanatoria en plaatselijke Vereenigingen, *eer eenheid kome in de samenstelling daarvan )Bn in het bijzonder in verschillende daarin op genomen opgaven. Dr. SmJt en prof. Nolen waren het hiermede teens en de laatste zou het zelfs wenschelijk techten hjdicn daarvan door het bestuur een Speciale studie werd gemaakt. Een e& ander werd door den voorzitter toe gezegd. Hierna werd de vergadering gesloten. Aan het verslag van den secretoris-penning- jneester, den heer C. Dekker, onder den titel: „De (Tuberculosebestrijding in Nederland in 1914", is het volgende ontleend De tuberculosebestrijding, kon, niettegenstaan de den Europeeschen oorlog worden voortgezet, fil deden zich de gevolgen van den geweldigen Schok aan de economische verhoudingen toege bracht, vooral in den eersten tijd gevoelen. Na overleg met den opperbevelhebber van land- en zeemucht werd besloten, op ruime schaal over te gaan tot verspreiding van werken op hygiënisch gebied en van brochures der Cen trale Vereeniging. Tevens werd aan alle militaire leeszalen op aanvraag lectuur verstrekt en later het aanbod gedaan kosteloos voordrachten met lichtbeelden te doen houden. Toen in October de vereeniging het verzoek van den voorzitter der afdeeling Antwerpen van den Belgischen bond tegen de tering beseikte, om 190 kinderen, verpleegd in het zee-hospitium te Wenduyrie, in Nederlandschc kindersanatoria onder dak te brengen, omdat het hospitium door het Duitsche legerbestuur was opgeëischt, kon in enkele da- fen worden bericht, dat het mogelijk zou zijn, )llcn kinderen plaatsing te verschaffen. In verschillende jaarverslagen van aangesloten Vereenigingen wordt de klacht aangetroffen van Jrermindering van de inkomsten, waardoor men fich hier en daar zelfs genoodzaakt zag, spoedig f\u het uitbreken van den oorlog de lighallen te sluiten. Zwaar deden zich de abnormale toestanden fe voel en voor de sanatoria en hospitia. Een ware littocht van lijders ving aan in de eerste dagen an Augustus, zoodat het aantal bedden slechts roor de helft of 43. bezet bleef. Verhooging der exploitatiekosten was daarvan en van de stijging der prijzen van levensmiddelen het gevolg. De moeilijkheid om verpleeggèlden te verzamelen, was oorzaak, dat de ontruimde plaatsen eerst reer langzaam weder ingenomen werden. In Scmnevanck kwam zooveel plaatsruimte vrij, dat op verzoek van den militairen geneeskundigen dienst, een der kleine paviljoens beschikbaar kon worden gesteld voor 52 zieken onder te Harder wijk geïnterneerde Belgische soldaten. Oranje Nassau's oord bood 25 bedden aan het Roode Kruis aan. Hellendoorn werd nagenoeg geheel ontvolkt. In verband met de groote zor- Jgen, die. de afgelegen ligging van 't sanatorium ten opzichte van de approviandeering oplever den, werd besloten tot geheele ontruiming, be houdens van 14 lijders, voor wie vervoer onge- wenscht moest worden geacht. Zeer spoedig daarna werd weder begonnen met opneming van een beperkt aantal lijders, zoodat 19 October 156 bedden bezet waren. Ook het Ned. Sana torium te Davos-Platz doorleefde een moeilijken tijd tot in het nijpend gebrek aan kasgeld was voorzien en de voorraden allengs aangevuld Vonden worden. Wat de kindersanatoria betreft, bleef de be volking in het hospitium Katwijk aan Zee sta tionair zij het ten koste van belangrijke verhoo- jging der bijdragen uit de kas voor de verpleging omdat van andere zijde die bijdragen inkrom pen. In het nieuwe paviljoen werden tijdelijk 50 Belgische kinderen opgenomen. Hoog-Blaricum werd tijdelijk ontruimd. Het kindersanatorium der 's Grav. Vereeniging „Huis te Drift" werd 2 Augustus gesloten. In het algemeen kon aan het eind van het jaar worden vastgesteld, dat de gebeurtenissen zeker hun invloed op de tuberculosebestrijding hadden doen gevoelen, maar dat deze grootendeels van voorbijgaanden aard was geweest,. Van een toeneming der sterfte aan tuberculose fs niet gebleken. Ze nam af van alle vormen van tuberculose per 10.000 inwoners met 0.22, ter wijl dat van longtuberculose met 0.08 toenam. Het aantal sterfgevallen aan tuberculose be droeg 8775, plm. 1/0 van het totaal. Het aantal der bij de Ned. Centrale Vereeni ging aangesloten vereenigingen steeg van 199 tot 220, waaronder 2 plaatselijke en 19 gelijk gestelde. Het aantal vereenigingen met consultatie- óurcaux nam toe met 4. de opleiding van huisbezoeksters, die, dank zij de voortdurende medewerking der provin ciale en groote plaatselijke vereenigingen, ook zui weder op ruime schaal kon plaats vinden, strekte zich uit over 68 personen, waarvan 54 het diploma direct en 5 na her-examen verwier ven. Het aantal behoorlijk onderlegde huisbe zoeksters bedroeg aan het einde van het jaar 155. In den loop van het jaar werd het instructieve toezicht op den arbeid der huisbezoeksters, in vereenigingen, waar voorloopïg daaraan de grootste behoefte bestaat, n.l. die zonder con sultatie, ingevoerd. Aan de regeering werd advies uitgebracht over 220 aanvragen om Rijkssubsidie en plaat sing in sanatoria. Ook in Overijsel kon, voordat een provinciale subsidie was toegestaan, een provinciale huis- bezoekster worden aangesteld. In Zeeland bestaat alle uitzicht op een gelijken maatregel in het be gin van 't volgend jaar. De consultatiebureaux der plaatselijke en ge lijkgestelde vereenigingen werden bezocht door 7194 personen, waaronder 2576 kinderen. Door de zorg en 'medewerking der vereenigingen wer den naar de sanatoria gezonden 472 lijders, naar vacantie-kolonies en herstellingsoorden 675. Het aantal volwassenen m kinderen in dagverblijven en ligtenten verpvragd was 1097. Verpleegd werden in de sanatoria voor vol wassenen 1654 lijders, in die voor kinderen 697. Het aantal volwassen lijders en kinderen, dat in lighallen, dagverblijven en sanatoria een minder of meer volmaakte openluchtkuur kon doorma ken was in het geheel 3448. In belangrijk toe nemende mate wordt toegepast de bestraling met het natuurlijk en kunstmatig zonlicht, met zeer bevredigende resultaten. In eenige sanatoria werden kunstmatige pneumothorax aangelegd. De Rijkssubsidies bedroegen 165.000, pro- vin-inle 15.900, gemeentelijke 17.260, van ipoorwegmaatschappijen 2150, bijdragen par ticulieren, Emmafonds enz. 194.190. totaal Maatschappij van Nijver- h e i d. Öp initiatief van den heer P. A. Wernink en na een voordracht van den al- gemeenen secretaris der Maatschappij van Nijverheid over doel en middelen dezer maatschappij, is op 28 dezer te Alphen a. d. Riin een departement der Maatschappij op gericht. Tot leden van het bestuur werden geko zen de heeren A. H. Hildernisse, T. Hoogen- dijk. Ph. Boot Dzn., P. van Dijk Jr. en A. Oosthoek. Een handteekeni ng. In de Haagsche Brieven van „De Gelderlander" lezen wij de volgende historie: „Het geviel dezer dagen, dat de heer Mer chant, vóór dè opening der Kamerzitting zi jn naam op de presentielijst plaatsend, tot de voor hem zeer verrassende ontdekking kwam, dat het boven zijn naam geplaatste volgnummer prijkte met den naam Bijleveld. Wat er op dit oogenblik omging in het hoofd van den geachten afgevaardigde van Deventer, vermag ik niet weer te geven; maar wel was het hem in één oogenblik duidelijk, dat geen der honderd mannen met eenig recht aanspraak kon maken op den naam Bijleveld en hier dus een eigenlijke schending van het parlementaire recht moest hebben plaats gehad. Nu is de naam van Bijleveld voor een ieder, die van dichtbij of slechts zeer in de verte met de Tweede Kamer iets uitstaande heeft, geen onbekende klank. Ik ken Kamer overzichten, waarin, als de Kamer in avond vergadering het middernachtelijk uur over schrijdt, steevast de opmerking voorkomt, dat Bijleveld van dit plechtige oogenblik den dan nog aanwezigen leden kond deed door met een handigen zwaai het blaadje van den scheurkalender af te scheuren. Bijleveld dan is het factotum der Tweede Kamer, de Kamerbewaarder, wiens onkreukbaarheid en stiptheid dank zij den Kameroverzichtschrijvers op het Binnen hof en ver daarbuiten zoo langzamerhand spreekwoordelijk is geworden. Men begrijpt dus de ontsteltenis van den heer Marchant, toen hij den naam van dezen man zag prij ken op de plaats, waar alleen zijn naam mag teekenen, degene, wien koning kiezer een plaats heeft aangewezen op het gestoelte der eere. De griflier wordt er bij geroepen, die het ernstige van den toestand terstond in zijn vollen omvang begrijpt. Bijleveld wordt ont boden, die met de noodlottige letters voor oogen zijn moeizaam verkrc reputatie ziet verdwijnen. Bij hoog en b )g houdt hij zijn onschuld staande en bijna huilend van ontzetting eischt hij een onderzoek. Dat wordt billijk geoordeeld en het duurt niet lang of een schriftkundige zit met een paar oude presentielijsten vergelijkingen te maken, omdat men vermoedt, dat een dar tel Kamerlid een ongepaste aardigheid heeft willen uithalen. Spoedig is de schriftkundige met zijn on derzoek gereed en heeft ontdekt, dat de schuldige isniet de heer Sannes, die, als ik mij goed herinner, door den heer Troel stra eens betiteld werd als het dartele veu len; noch de heer Duijs, wiens rare spron gen de Kamer meermalen mochten verma ken; noch de heer Roodhuijzen, die graag voor geestig wil doorgaan; noch de heer Kleerekoper, die veel houdt van een oproe rige krabbel; noch zelfs de heer Koster, die zich wellicht als Benjamin eenige meerdere vrijheid zou kunnen veroorloofd hebben. Maarde geachte afgevaardigde van Goes, de eerlijke, nauwgezette, correcte, grijze heer De Savornin Lohman wordt met beslist heid als de schuldige aangewezen. Nieuwe ontzetting; 't ls haast ongelooflijk en toch, het feit is niet te ontkennen. Nu wordt ook de heer Lohman ontboden en met de noodige omzichtigheid in kennis gesteld van het zware vergrijp, waaraan hij zoo juist schuldig werd bevonde« Oe ontstelde oude heer staart op 1- napier, wrijft zich de oogen uit, kijkt nog eensen moet schuld bekennen, 't Is zoo, 't is zijn hond, maar hij begrijpt er niets van. De situatie begint eenigszins pijnlijk te worden, als hem plotseling een licht opgaat. Even voor den heer Marchant binnengeko- meni was, had hij een oogenblik met Bijle veld staan praten. Daarna de presentielijst teekenende, was hem in een tijdelijke ver strooidheid de naam van den Kamerbewaar der aan de pen ontvloeid in plaats van zijn eigen handteekening. De verklaring van den heer Lohman wordt aannemelijk bevonden en zijn verontschul diging gaarne aanvaard. De griffier is ver heugd over de oplossing van het geval. Bijle veld krijgt zijn bezinning terug, nu zijn repu tatie onverwrikt den sterken stoat heeft weerstaan. Alleen de heer Marchant gevoelt rvsschien een beetje spijt, dat de eer van de ontdekking der vreeselijke misdaad zoo ineens in het niet verzinkt." Feestavon d-W e r e 1 d b I b 11 o- t h e e k. De Wereldbibliotheek, onder lei ding van den heer L. Simons, heeft Dinsdag avond in het Concertgebouw te Amsterdam haar 10-jarige werkzaamheid feestelijk her dacht Aan belangstelling ontbrak het aller minst, de groote zaal was tot in de uiterste hoeken, hoog en laag gevuld. De heer R. Casimir sprak de aanwezigen toe en wees er op, dat het hier het feest gold van een Nederlandsche onderneming, welke die twee eigenschappen, waarop Am sterdam steeds fier heeft mogen zijn, heeft aan elkaar gepaard, n.l. zin voor het prac- tisch bedrijf en de vereering van kunst en wetenschap. Het resultaat daardoor bereikt, kan thans door de Wereldbibliotheek worden herdacht. Zij is in haar werken een openba ring geworden van wat er leeft in het Ne derlandsche volk, namelijk zucht tot ver meerdering van kennis en beschaving. Dan zegt spr., dat het streden der Biblio theek ook is heet verleden tot ons te doen komen: Homerus, Shakespeare en Vondel moeten nog voor onzen tijd bestaan. Kortom het doel van de Wereldbibliotheek is den engen nationalen horizon steeds breeder te verwijderen. Dat de Wereldbibliotheek dit doel iets mag zijn nader gekomen, dankt zij ook den leden, die door de stoffelijke midde len hebben sfeun verleend. Maar dat alles zou niet voldoende zijn geweest, wanneer er niet een macht was gekomen, een organisa tor. En dat was de heer L. Simons. Hij was een zakenman en toch ook de re dacteur en de eerbiediger van den artiest en den wetenschappelijken man. Hij is inder daad een voortreffelijk volksopvoeder ge weest in deze tien jaren. Hem daarvoor onze dank. Daarop bood spr. den heer Simons een album aan met duizenden namen van hen, die zijn arbeid op prijs stellen. Het doet spr. ook genoegen ,dat de vertaling van Faust II zoo vurig gewenscht door den jubila ris spoedig het licht zal zien. Ten slotte wenschle de heer Casimir den heer Simons toe, dat deze eens het 25-jarige jubileum zal mogen vieren tot vermeerdering van de volksontwikkeling en volskracht. (Toejuichingen). De heer Simons -dankte daarop met een kort woord, en uitte den wensch, dat er steeds meer boeken der Wereldbibliotheek onder de Nederlandsch lezenden mogen wor den verspreid. Spr. is allen, die hebben me degewerkt tot deze feestelijke herdenking, hartelijk dankbaar. (Applaus). Er was voor een uitgebréid feestprogram ma gezorgd, welks uitvoering geschiedde door Willem L. Doortmont (orgel), de Kon. Liedertafel „Apollo", Antoinette van Dijk (zang), Angèle Sydow, Louis Pisuisse en Rosa Spier (harp). Het midden-Damterreln. Thans zijn de werkzaamheden op het mid- den-Damterrein te Amsterdam geheel ge staakt. Het heien is nog lang niet afgeloo- pen, maar toch wordt ajles weggehaald, wat voor dien arbeid dienstbaar is. De Vaderlandscne Hypotheekbank in Den Haag schijnt aanleiding te hebben gevon den, den hypotheektermijn niet uit te beta len, de vennootschap kon daardoor, wegens gebrek aan linancieën, voorloopïg niet ver der. De gemeente moet tot aan 1 Juli 1016 werkeloos toezien. Eerst op dien datum kan ze het terrein, met alles wat er op en aan is, terugnemen. Slaagt de naamlooze vennootschap dus niet in haar pogen, om alsnog geld los te krijgen dan kijken we zegt de Tel. tot 1 Juli 1916 zeker tegen den onooglijken put aan. Vroolijk vooruitzicht. Schipbreukelingen gered. Kapitein C. van Benthem Jutting, van het op 25 December binnengekomen stoom schip „Boeton" der Stoomvaart-Mij. „Ne derland", rapporteert op 3 en 4 December de bemanning van een tweetal sloepen te hebben opgepikt van het be-oosten Malta in den grond gesevhoten stoomschip „Umeta". Te 8 u. 30 namiddag van den 3en Dec. werd een rood schitterlicht bespeurd, dat blijkbaar het ss. „Boeton" opriep. Van de „Boeton" werd met de Morselamp geant woord, doch geen antwoord daarop ontvan gen. Te 10 u. 10 en 10 u. 30 werd wederom een rood licht gezien en bij dit laatste ge fluit en hulpgeroep vernomen. Direct werd gestopt en bijgedraaid en het bleek toen, dat het licht afkomstig was van een der red dingbooten van het door een onderzeeboot op 1 December in den grond geschoten En- gelsche stoomschip „Umeta" van de British India Steam Navigation Company. De be manning, bestaande uit 2en officier, 3en machinist en 23 Lascaren, werd aan boord genomen en verzorgd. Van denen 2en officier vernam kapitein Van Benthem Jutting, dat er nog drie sloe pen waren en hij besloot daarom in de koers lijn terug te stoomen, om mogelijk ook de andere sloepen op te pikken. Daar het mis tig werd, was er niets te ontdekken, waarop de kapitein besloot de „Boeton" te doen stoppen en daglicht af te wachten, waarbij scherpe uitkijk werd gehouden. Bij het aanbreken van den dag werd aan de kim een sloep ontdekt, de „Boeton" stoomde daarheen en pikte te 8 uur def morgens de tweede sloep van de „Umeta" op, bevattende 3en officier, hoofdmachinist, 2en machinist, klerk en 22 Lascaren. Daar na werd nog twee uur in de koerslijn terug- gestoomd, doch er was niets meer te ont dekken, waarop te 10 u. 35 voormiddag van 4 December de rei9 vervolgd werd, terwijl nog scherpe uitkijk werd gehouden. Het ver missen van nog twee sloepen werd door de „Boeton" gerapporteerd aan het passeeren- de Zweedsche stoomschip „Nippon". Het ss. „Boeton" zette naar Malta koers en ontscheepte de schipbreukelingen den 5en December te 9 u. 10 voormiddag op een onderzoekingsvaartuig buiten Marsa Scirocco (Zuidkust Malta), waarna de reis werd vervolgd. Te Londen vernam de gezagvoerder ten kantore der B. I. S. N. C., dat de opvaren den van de nog veriste sloepen te Algiers en te PortSaid waren aangebracht, en dat slechts één. Lascaar bij de ramp het leven heeft verloren. Valsche zilverbons. De Haar- lemsche rechtbank veroordeelde A. W., W. W. en J. T., beklaagd van het vervaardigen en uitgeven van valsche* zilverbons van 2.50, ieder tot 4 jaar geangenisstraf met aftrek der voorloopige hechtenis. Een deserteur op zolder. Een herbergier te Rilland-Bath vermiste eenig geld uit ziin portemonnaie. Een onder zoek werd ingesteld en het huis afgezocht, omdat men vermoedde, dat er de laatste nachten leven op den zolder was gehoord. Na onderzoek kwam uit een groote kist een manspersoon te voorschijn. Deze werd bij de politie gebracht en weldra bleek het een Duitsche deserteur te zijn, die reeds drie dagen op den zolder doorgebracht had en geleefd had van appelen en rauw spek. Hij was over'een afdak door een raam naar bin nen gekomen. Ook het geld, dat de herber gier vermiste, werd bij hem gevonden. De deserteur zal naar Middelburg worden overgebracht. (H.bl.) Men meldt uit den Haag In den vroegen ochtend werd brand ont dekt in de groote houtloods op het terrein der meubelfabriek van de firma Pander en Zonen aan den Zuidbinnensingel. De brand liet zich dadelijk ernstig aanzien en alleen aan het snel en krachtig optreden der brand weer, die met 13 stralen het vuur aantastte, is het te danken dat de vlammen bedwongen werden tot de bedoelde loods. De eigenlijke farieksgebouwen leden geen schade en het personeel van 600 man kon heden ochtend gewoon aan den arbeid gaan. De brand schade wordt geschat op een halve ton. Uit vrees voor het overslaan der vlammen moes ten de bewoners van de aan het fabrieks terrein grenzende Spijkerstraat hunne wo ningen ontruimen. De fabrieksgebouwen zijn grootendeels op Beurs polis verzekerd. Fabrieksbrand. Woensdag is de chicoreifabriek „De Onderneming" te Nieuwe Tonge totaal afgebrand. De machineriën zijn vernield en een voor- rand cichorei verbrand. De fabriek is ver zekerd. Het aangrenzende woonhuis is even eens een prooi der vlammen geworden. Kunsf en Wetenschap. Ambacht s- enn ij verheids- kun s t. Naar wij vernemen, heeft de Ne derlandsche Vereeniging voor Ambachts- en Nijverheidskunst een stap gedaan die be doelt onze kunstnijveren en hun opdrachtge vers op juister en gunstiger wijze tot elkan der te brengen dan tot nu toe mogelijk bleek in regellooze vrije concurrentie of door het veel beproefde maar tot onbevredigende re sultaten leidende prijsvragen-stelsel. Na een desbetreffende enquête heeft^Öe genoemde vereeniging gesticht een College van Ad vies voor Opdrachten, waartoe de opdracht gever zich wenden kan, en hetwelk aan de hand van in het Vereenigings-orgaan van October 1.1. geschetste reglement, openlijk door de Vakvereeniging gecontroleerd zoo onpartijdig mogelijk advies geeft, In dier voege dat aan alle in aanmerking komende ontwerpers, ook jonge en nog onbekende, ieder op zijn beurt een goede kans wordt ge boden. Dit college zal een lichaam worden dat krachtig tot den bloei van onze kunstnij verheid kan meewerken en de opdrachtge vers, die tot nu toe veelal in den blinde tast ten, zullen zeker gaarne gebruik maken van dit middel om hun kunstenaar te vinden. Het is te hopen dat in de eerste plaats het Rijk, dat tot nu toe onze bekende moderne kunstnijveren zoo weinig tot hun recht liet komen, zich van het advies zal gaan bedie nen van dit College, waarvan de zeer ver trouwen wekkende samenstelling is als voM: K. P. C. de Bazel, dr. Jan Kalf, C. W. Niihoff, R. N. Roland Holst en mr. J. F. van Royen. Van den Hak op den Tak. (W eekpraatje). In Den Haag 't is bekend is een club van Belgische dames en heeren, allen vluchte lingen, maar door het noodlot saamgebracht op vreemden bodem. Eén van hen schreef vol gens mededeeling aan de Nieuwe Crt. aan zijn broer een in vloeiend Fransch geschreven brief, waaraan het volgende, vertaald, is ont leend „Ter gelegenheid van; den verjaardag van Koning Albert hadden we onder elkaar een feest- avondje aangelegd. De invitaties waren uitge zonden aan onze vrienden en vriendinnen laat ik u tusschen twee haakjes vertellen, dat er in de club zelfs reeds een paar engagementen tot stand zijn gekomen en op den vastgestelden tiid kwamen allen, dc een voor, de ander na, opgedaagd, ieder getooid met een lintje of rozet in de geliefde Belgische kleuren. Een der dames had een gast meegebracht, een allercharmantste juffer, naar schatting zoo van tegen dertig. Zij ook had een sierlijk vlag getje in onze nationale kleuren op haar sjieke zijden blouse bevestigd en werd voorgesteld als „mademoiselle G.", gevlucht uit Lier. Natuur- iKjk was ze in onze club la bienvemie, sprak prachtig Fransch, maar Vlaamsch scheen ze niet goed machtig, zooals ze vertelde. Dc ben ^aet haar in gezelschap gekomen, een, twee, drie, viermaal, enik moet je bekennen, ze legde het er op aan om me in te palmen enze palmde me in. Het is een bekentenis, die ik je doe. Ik, vijf-en-dertiger, en nog vrijgezel, zij goed ontwikkeld, niet leeliik en naar allen schijn niet zonder fortuin, en van goede fami'ie, kom, wat zou er tegen zijn. Dc begon er al iets eigen aardigs, iets romantisch in te zien, zoo'n engage ment ter gelegener tijd en daarna vermoedelijk een huwelijk te sluiten in ballingschap. Hoe bitter was de ontgoocheling, mij gebracht door een anoniem briefje van een spotvogel, die me wreedaardigliik in korte woorden vroeg, of de Haagsche juffer G., die al op zooveel huwelijksadvertenties had gereflecteerd, dan ein delijk beet had gekregen bij een Belg. Immers de briefschrijver had me reeds eenige keeren in haar gezelschap gezien, meldde hij, tot zelfs in den schouwburg toe. De geschiedenis werd voor mij een mysterie. De mademoiselle G., gevlucht uit Lier, een Haagsche juffer, hengelaarster naar een man. Dat zou toch het toppunt van ongehoorde bru taliteit zijn. En,jbeste broeder, ik ben als een detective op onderzoek uitgetogen en tot de conclusie ge komen, dat ik bij den neus ben genomen. Hebt gij ooit zoo iets kunnen droomen van een schoone uit de Hollandsche residentie. Waai men lacht om de juffer met de vioolkist vol aardappelen. Wat de anonieme mij schreef, was pure waar heid. Juffrouw G. is mij gebleken een zuivers Haagsche te zijn, met geen greintje Liersch of ander Belgisch bloed in de aderen. Alleen dé Belgische kleuren had ze op d'r blousje gespeld en vloeiend cn vleiend Fransch gesproken, om tot een 'engagement te geraken. Wat een truel Gij begrijpt, dat ze uit onza club is geballoteerd en dat mijn engagement In soé geweest is als het leven van een ééndags vlieg Die Haagsche julfer was dus trouwlustig, maar ving slib. Gelukkiger was een andere dam©, een weduwe, die met dezelfde bedoeling plannen smeedde, maar daarbij evenmin eerlijk te werk ging. Zij wenscht te hertrouwen en had daar* toe de hulp ingeroepen van een vriendin, die meer kennissen en connecties bezatdeze stelde zich beschikbaar, en, toen er een gunstige een- didaat kwam opdagen, beloofde de weduwe haar vriending f 3000 te zullen betalen, als het huwe- - lijk tot stand kwamdeze candidaat trok zich echter terug, doch na eenigen tüd verscheen er een nieuwe en de vriendin verleende tegen dezelfde belofte, wederom haar hulp, ditmaal met meer resultaat't huwelijk kwfcm inderdaad tot stond, doch de hertrouwde weduwe weigerde haar vriendin de f 3000 te betalen, waarop zij door deze gedagvaard werd. Daarover nu is voor de Rotterdamsche recht bank door twee advocaten gepleit. Als de be slissing valt, hopen we die te kunnen mede* deelen. Het geld speelt toch bij alle zaken een groote rol. Dit bewijst ook de volgende anecdote 't Was in Oostenrijk. Metternich onderhan delde met den Weencr bankier Eskeles over een staatsleening. Zij hadden een conferentie ge had en waren nog wel nier tot een afdoend resul taat gekomen, maar in principe waren zij het vrijwel eens geworden. Na de „zaken" werd er nog een oogenblik over koetjes en kalfjes ge sproken. Toen Eskeles opstond en met een buiging af scheid nam, greep dc kanselier hem hii den arm en zei half fluisterend, alsof Hij bang was dat een onbevoegde het zou hooren v:at hij te zeg gen had „Nog één d'ng beste Eskelesin deze revolutionnaire dagen let men op allesde po litie heeft mij bericht, dot ook uw zoon al een carbonari-hoed draagt. Ik heb altijd veel met u opgehad, maar ïuist daarom verzoek ik uw Invloed aan te wenden om het jongmensch tot andere gedachten te brengen; als de politic moest ingrijpen, kon ze. geen onderscheid maken." De bankier Eskeles maakte nog eens een diepe buiging en bedankte den machtigen Mi nister in een heelen vloed van woorden voor zijn welwillendheid en zei ten laatste„Mao; van de leening, die wij zooeven besproken heb ben, kan niets komen." Metternich stond verbluft, want hij begreep niets van het verband tusschen een staatsleenir.g en de waarschuwing, die hij zooeven had uit gesproken. „Zie", zei de bankier, „aan een Staat, die al bang fs voor mijn zoon Bernard, kan fk geen geld leenen." Een „leuke" kerel, die bankier, hèP De kan selier heeft zeker op zijn neus gekeken. Heel leuk handelde ook Johannes Brahms, de be roemde Duitsche componist, in 't volgende gevalJohannes Brohms rookte sigarettennu eens heel dure Egyptische, dan weer de slechte soort, die onder den naam „Sport" bekend stond en maar 1 Heller 't stuk kostte, maar er dan ook naar was. Erich Wolff, een bekende liederen-componist, was nog een jongmensch en had pas het Wee- ner conservatorium verlaten, 't Wns voor den aankomeling een groote eer, dat Brahms hem wilde ontvangen en hem eenige door hem ge componeerde liederen op de piano wilde hooren spelen. Brahms was in bijzonder goede stemming en was vol lof over spel en compositie. Bij 't heengaan vroeg hij den jongen man of hij rookte en toen Wolff daarop bevestigend antwoordde, zei de meester„dan zult gij wat echts hebben 1" Meteen nam hij uit zijn 'siga rettenkoker een Egyptische sigaret met een gou den mondstukje en gaf dat aan den jongen musicus, die bedankte en de sigaret in zijn por tefeuille stak. „Waarom béwaar je die sigaret en waarom rook je ze niet dadelijk?" vroeg Brahms, die al met een aangestreken lucifer klaar stond. „Die bewaar ik, ik rook ze niet", zei Wolff „men krijgt niet eiken dag een sigaret van Jo hannes Brahms." De meester maakte den sigarettenkoker weer open en sprak„Geef me dan die beste sigaret weer terug; om als aandenken te bewaren is er een van het merk „Sport" ook goed genoeg. Brahms hield er dus van op kleintjes te pas sen, al zal hij daarin wel niet zoo „nauwgezet" zijn geweest als te werk wordt gegaan door ge meente-ambtenaren te Rotterdam. Hoe nauwgezet de gemeente-ambteneren waken over de gemeentelijke penningen, kan blijken uit het volgende bericht, dat de „Tak" schrijft Een groote Jndustrieele Instelling hier ta lande had een bedrag te vorderen van het Ge meente-Gasbedrijf te Rotterdam, groot f 2.02^. Inplaats van haar bedrag over te maken, moest de firma over dat bedrag disponeeren. Zij deed dit door middel van de grootste bankinstelling te Rotterdam en rondde het bedrag volgens ban" delsgebruik af op f 2.03. Men kan zich de verbazing voorstellen vaiv het bankpersoneel en van de betrokken flrnvai, toen zij de „wissel" terug kreeg. De betaling was geweigerd en op de rugzijda had de kassier geschreven „retour, moet zijn f 2.02verzoeke nieuwe rekening.' Wat dat eene halve centje de gemeente we| kosten moet, kan men z:ch denken. Zou de betrokken autoriteit nooit hebben g«j lezen„het dubbeltje veergeld, van Cremer P Zoo benauwd op een halven cent zal men ra Kampen wel niet zijndaar heeft men toch geld genoeg. t Als een bewijs van de gunstige financieel* positie, waarin die gemeente verkeert kan dia' nen, dat de tractementen en looncn van bljn* alle ambtenaren en werklieden zijn verhoogd# wat ongeveer f 20,000 per jaar kost, terwijl tocK geen Hoofdelijke Omslag of opcenten op personeele belasting behoeven geheven t© woft, den. De eenige belasting bestaat in 30 opcenteflj op de hoofdsom der gebouwde en 10 op die óm ongebouwde eigendommem Het is om jaloercch te worden 1 KEHVBLAAftc

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1915 | | pagina 6