heer C. Camp, R.-K. priester te Roermond.
Voorts werd goedgekeurd het voorstel om den
^erkoop von de „Emmabloem" in 1016 niet als
gewoonlijk te doen plaats hebben op 21 April,
inaar wegens coïncidentie met den Goeden Vrij-
jflog, ditmaal op 24 April, den 2e Paaschdag.
Bij de rondvraag sprak dr. B. A. P. van Dam
]Be wenschelijkheid uit, dat er in de jaarverslagen
Can Sanatoria en plaatselijke Vereenigingen,
*eer eenheid kome in de samenstelling daarvan
)Bn in het bijzonder in verschillende daarin op
genomen opgaven.
Dr. SmJt en prof. Nolen waren het hiermede
teens en de laatste zou het zelfs wenschelijk
techten hjdicn daarvan door het bestuur een
Speciale studie werd gemaakt.
Een e& ander werd door den voorzitter toe
gezegd.
Hierna werd de vergadering gesloten.
Aan het verslag van den secretoris-penning-
jneester, den heer C. Dekker, onder den titel: „De
(Tuberculosebestrijding in Nederland in 1914", is
het volgende ontleend
De tuberculosebestrijding, kon, niettegenstaan
de den Europeeschen oorlog worden voortgezet,
fil deden zich de gevolgen van den geweldigen
Schok aan de economische verhoudingen toege
bracht, vooral in den eersten tijd gevoelen.
Na overleg met den opperbevelhebber van
land- en zeemucht werd besloten, op ruime
schaal over te gaan tot verspreiding van werken
op hygiënisch gebied en van brochures der Cen
trale Vereeniging. Tevens werd aan alle militaire
leeszalen op aanvraag lectuur verstrekt en later
het aanbod gedaan kosteloos voordrachten met
lichtbeelden te doen houden. Toen in October
de vereeniging het verzoek van den voorzitter
der afdeeling Antwerpen van den Belgischen
bond tegen de tering beseikte, om 190 kinderen,
verpleegd in het zee-hospitium te Wenduyrie, in
Nederlandschc kindersanatoria onder dak te
brengen, omdat het hospitium door het Duitsche
legerbestuur was opgeëischt, kon in enkele da-
fen worden bericht, dat het mogelijk zou zijn,
)llcn kinderen plaatsing te verschaffen.
In verschillende jaarverslagen van aangesloten
Vereenigingen wordt de klacht aangetroffen van
Jrermindering van de inkomsten, waardoor men
fich hier en daar zelfs genoodzaakt zag, spoedig
f\u het uitbreken van den oorlog de lighallen te
sluiten.
Zwaar deden zich de abnormale toestanden
fe voel en voor de sanatoria en hospitia. Een ware
littocht van lijders ving aan in de eerste dagen
an Augustus, zoodat het aantal bedden slechts
roor de helft of 43. bezet bleef. Verhooging der
exploitatiekosten was daarvan en van de stijging
der prijzen van levensmiddelen het gevolg. De
moeilijkheid om verpleeggèlden te verzamelen,
was oorzaak, dat de ontruimde plaatsen eerst
reer langzaam weder ingenomen werden. In
Scmnevanck kwam zooveel plaatsruimte vrij, dat
op verzoek van den militairen geneeskundigen
dienst, een der kleine paviljoens beschikbaar kon
worden gesteld voor 52 zieken onder te Harder
wijk geïnterneerde Belgische soldaten.
Oranje Nassau's oord bood 25 bedden aan het
Roode Kruis aan. Hellendoorn werd nagenoeg
geheel ontvolkt. In verband met de groote zor-
Jgen, die. de afgelegen ligging van 't sanatorium
ten opzichte van de approviandeering oplever
den, werd besloten tot geheele ontruiming, be
houdens van 14 lijders, voor wie vervoer onge-
wenscht moest worden geacht. Zeer spoedig
daarna werd weder begonnen met opneming van
een beperkt aantal lijders, zoodat 19 October
156 bedden bezet waren. Ook het Ned. Sana
torium te Davos-Platz doorleefde een moeilijken
tijd tot in het nijpend gebrek aan kasgeld was
voorzien en de voorraden allengs aangevuld
Vonden worden.
Wat de kindersanatoria betreft, bleef de be
volking in het hospitium Katwijk aan Zee sta
tionair zij het ten koste van belangrijke verhoo-
jging der bijdragen uit de kas voor de verpleging
omdat van andere zijde die bijdragen inkrom
pen. In het nieuwe paviljoen werden tijdelijk 50
Belgische kinderen opgenomen. Hoog-Blaricum
werd tijdelijk ontruimd. Het kindersanatorium
der 's Grav. Vereeniging „Huis te Drift" werd 2
Augustus gesloten.
In het algemeen kon aan het eind van het jaar
worden vastgesteld, dat de gebeurtenissen zeker
hun invloed op de tuberculosebestrijding hadden
doen gevoelen, maar dat deze grootendeels van
voorbijgaanden aard was geweest,.
Van een toeneming der sterfte aan tuberculose
fs niet gebleken. Ze nam af van alle vormen van
tuberculose per 10.000 inwoners met 0.22, ter
wijl dat van longtuberculose met 0.08 toenam.
Het aantal sterfgevallen aan tuberculose be
droeg 8775, plm. 1/0 van het totaal.
Het aantal der bij de Ned. Centrale Vereeni
ging aangesloten vereenigingen steeg van 199
tot 220, waaronder 2 plaatselijke en 19 gelijk
gestelde.
Het aantal vereenigingen met consultatie-
óurcaux nam toe met 4.
de opleiding van huisbezoeksters, die, dank
zij de voortdurende medewerking der provin
ciale en groote plaatselijke vereenigingen, ook
zui weder op ruime schaal kon plaats vinden,
strekte zich uit over 68 personen, waarvan 54
het diploma direct en 5 na her-examen verwier
ven. Het aantal behoorlijk onderlegde huisbe
zoeksters bedroeg aan het einde van het
jaar 155.
In den loop van het jaar werd het instructieve
toezicht op den arbeid der huisbezoeksters, in
vereenigingen, waar voorloopïg daaraan de
grootste behoefte bestaat, n.l. die zonder con
sultatie, ingevoerd.
Aan de regeering werd advies uitgebracht
over 220 aanvragen om Rijkssubsidie en plaat
sing in sanatoria.
Ook in Overijsel kon, voordat een provinciale
subsidie was toegestaan, een provinciale huis-
bezoekster worden aangesteld. In Zeeland bestaat
alle uitzicht op een gelijken maatregel in het be
gin van 't volgend jaar.
De consultatiebureaux der plaatselijke en ge
lijkgestelde vereenigingen werden bezocht door
7194 personen, waaronder 2576 kinderen. Door
de zorg en 'medewerking der vereenigingen wer
den naar de sanatoria gezonden 472 lijders, naar
vacantie-kolonies en herstellingsoorden 675. Het
aantal volwassenen m kinderen in dagverblijven
en ligtenten verpvragd was 1097.
Verpleegd werden in de sanatoria voor vol
wassenen 1654 lijders, in die voor kinderen 697.
Het aantal volwassen lijders en kinderen, dat in
lighallen, dagverblijven en sanatoria een minder
of meer volmaakte openluchtkuur kon doorma
ken was in het geheel 3448. In belangrijk toe
nemende mate wordt toegepast de bestraling
met het natuurlijk en kunstmatig zonlicht, met
zeer bevredigende resultaten. In eenige sanatoria
werden kunstmatige pneumothorax aangelegd.
De Rijkssubsidies bedroegen 165.000, pro-
vin-inle 15.900, gemeentelijke 17.260, van
ipoorwegmaatschappijen 2150, bijdragen par
ticulieren, Emmafonds enz. 194.190. totaal
Maatschappij van Nijver-
h e i d. Öp initiatief van den heer P. A.
Wernink en na een voordracht van den al-
gemeenen secretaris der Maatschappij van
Nijverheid over doel en middelen dezer
maatschappij, is op 28 dezer te Alphen a. d.
Riin een departement der Maatschappij op
gericht.
Tot leden van het bestuur werden geko
zen de heeren A. H. Hildernisse, T. Hoogen-
dijk. Ph. Boot Dzn., P. van Dijk Jr. en A.
Oosthoek.
Een handteekeni ng. In de
Haagsche Brieven van „De Gelderlander"
lezen wij de volgende historie:
„Het geviel dezer dagen, dat de heer Mer
chant, vóór dè opening der Kamerzitting zi jn
naam op de presentielijst plaatsend, tot de
voor hem zeer verrassende ontdekking
kwam, dat het boven zijn naam geplaatste
volgnummer prijkte met den naam Bijleveld.
Wat er op dit oogenblik omging in het
hoofd van den geachten afgevaardigde van
Deventer, vermag ik niet weer te geven;
maar wel was het hem in één oogenblik
duidelijk, dat geen der honderd mannen met
eenig recht aanspraak kon maken op den
naam Bijleveld en hier dus een eigenlijke
schending van het parlementaire recht moest
hebben plaats gehad.
Nu is de naam van Bijleveld voor een
ieder, die van dichtbij of slechts zeer in de
verte met de Tweede Kamer iets uitstaande
heeft, geen onbekende klank. Ik ken Kamer
overzichten, waarin, als de Kamer in avond
vergadering het middernachtelijk uur over
schrijdt, steevast de opmerking voorkomt,
dat Bijleveld van dit plechtige oogenblik den
dan nog aanwezigen leden kond deed door
met een handigen zwaai het blaadje van den
scheurkalender af te scheuren.
Bijleveld dan is het factotum der
Tweede Kamer, de Kamerbewaarder, wiens
onkreukbaarheid en stiptheid dank zij den
Kameroverzichtschrijvers op het Binnen
hof en ver daarbuiten zoo langzamerhand
spreekwoordelijk is geworden. Men begrijpt
dus de ontsteltenis van den heer Marchant,
toen hij den naam van dezen man zag prij
ken op de plaats, waar alleen zijn naam mag
teekenen, degene, wien koning kiezer een
plaats heeft aangewezen op het gestoelte
der eere.
De griflier wordt er bij geroepen, die het
ernstige van den toestand terstond in zijn
vollen omvang begrijpt. Bijleveld wordt ont
boden, die met de noodlottige letters voor
oogen zijn moeizaam verkrc reputatie
ziet verdwijnen. Bij hoog en b )g houdt
hij zijn onschuld staande en bijna huilend
van ontzetting eischt hij een onderzoek. Dat
wordt billijk geoordeeld en het duurt niet
lang of een schriftkundige zit met een paar
oude presentielijsten vergelijkingen te
maken, omdat men vermoedt, dat een dar
tel Kamerlid een ongepaste aardigheid heeft
willen uithalen.
Spoedig is de schriftkundige met zijn on
derzoek gereed en heeft ontdekt, dat de
schuldige isniet de heer Sannes, die, als
ik mij goed herinner, door den heer Troel
stra eens betiteld werd als het dartele veu
len; noch de heer Duijs, wiens rare spron
gen de Kamer meermalen mochten verma
ken; noch de heer Roodhuijzen, die graag
voor geestig wil doorgaan; noch de heer
Kleerekoper, die veel houdt van een oproe
rige krabbel; noch zelfs de heer Koster, die
zich wellicht als Benjamin eenige meerdere
vrijheid zou kunnen veroorloofd hebben.
Maarde geachte afgevaardigde van Goes,
de eerlijke, nauwgezette, correcte, grijze
heer De Savornin Lohman wordt met beslist
heid als de schuldige aangewezen.
Nieuwe ontzetting; 't ls haast ongelooflijk
en toch, het feit is niet te ontkennen. Nu
wordt ook de heer Lohman ontboden en met
de noodige omzichtigheid in kennis gesteld
van het zware vergrijp, waaraan hij zoo juist
schuldig werd bevonde« Oe ontstelde oude
heer staart op 1- napier, wrijft zich de
oogen uit, kijkt nog eensen moet schuld
bekennen, 't Is zoo, 't is zijn hond, maar hij
begrijpt er niets van.
De situatie begint eenigszins pijnlijk te
worden, als hem plotseling een licht opgaat.
Even voor den heer Marchant binnengeko-
meni was, had hij een oogenblik met Bijle
veld staan praten. Daarna de presentielijst
teekenende, was hem in een tijdelijke ver
strooidheid de naam van den Kamerbewaar
der aan de pen ontvloeid in plaats van zijn
eigen handteekening.
De verklaring van den heer Lohman wordt
aannemelijk bevonden en zijn verontschul
diging gaarne aanvaard. De griffier is ver
heugd over de oplossing van het geval. Bijle
veld krijgt zijn bezinning terug, nu zijn repu
tatie onverwrikt den sterken stoat heeft
weerstaan. Alleen de heer Marchant gevoelt
rvsschien een beetje spijt, dat de eer van
de ontdekking der vreeselijke misdaad zoo
ineens in het niet verzinkt."
Feestavon d-W e r e 1 d b I b 11 o-
t h e e k. De Wereldbibliotheek, onder lei
ding van den heer L. Simons, heeft Dinsdag
avond in het Concertgebouw te Amsterdam
haar 10-jarige werkzaamheid feestelijk her
dacht Aan belangstelling ontbrak het aller
minst, de groote zaal was tot in de uiterste
hoeken, hoog en laag gevuld.
De heer R. Casimir sprak de aanwezigen
toe en wees er op, dat het hier het feest
gold van een Nederlandsche onderneming,
welke die twee eigenschappen, waarop Am
sterdam steeds fier heeft mogen zijn, heeft
aan elkaar gepaard, n.l. zin voor het prac-
tisch bedrijf en de vereering van kunst en
wetenschap. Het resultaat daardoor bereikt,
kan thans door de Wereldbibliotheek worden
herdacht. Zij is in haar werken een openba
ring geworden van wat er leeft in het Ne
derlandsche volk, namelijk zucht tot ver
meerdering van kennis en beschaving.
Dan zegt spr., dat het streden der Biblio
theek ook is heet verleden tot ons te doen
komen: Homerus, Shakespeare en Vondel
moeten nog voor onzen tijd bestaan. Kortom
het doel van de Wereldbibliotheek is den
engen nationalen horizon steeds breeder te
verwijderen. Dat de Wereldbibliotheek dit
doel iets mag zijn nader gekomen, dankt zij
ook den leden, die door de stoffelijke midde
len hebben sfeun verleend. Maar dat alles
zou niet voldoende zijn geweest, wanneer er
niet een macht was gekomen, een organisa
tor. En dat was de heer L. Simons.
Hij was een zakenman en toch ook de re
dacteur en de eerbiediger van den artiest en
den wetenschappelijken man. Hij is inder
daad een voortreffelijk volksopvoeder ge
weest in deze tien jaren. Hem daarvoor
onze dank.
Daarop bood spr. den heer Simons een
album aan met duizenden namen van hen,
die zijn arbeid op prijs stellen. Het doet spr.
ook genoegen ,dat de vertaling van Faust
II zoo vurig gewenscht door den jubila
ris spoedig het licht zal zien.
Ten slotte wenschle de heer Casimir den
heer Simons toe, dat deze eens het 25-jarige
jubileum zal mogen vieren tot vermeerdering
van de volksontwikkeling en volskracht.
(Toejuichingen).
De heer Simons -dankte daarop met een
kort woord, en uitte den wensch, dat er
steeds meer boeken der Wereldbibliotheek
onder de Nederlandsch lezenden mogen wor
den verspreid. Spr. is allen, die hebben me
degewerkt tot deze feestelijke herdenking,
hartelijk dankbaar. (Applaus).
Er was voor een uitgebréid feestprogram
ma gezorgd, welks uitvoering geschiedde
door Willem L. Doortmont (orgel), de Kon.
Liedertafel „Apollo", Antoinette van Dijk
(zang), Angèle Sydow, Louis Pisuisse en
Rosa Spier (harp).
Het midden-Damterreln.
Thans zijn de werkzaamheden op het mid-
den-Damterrein te Amsterdam geheel ge
staakt. Het heien is nog lang niet afgeloo-
pen, maar toch wordt ajles weggehaald, wat
voor dien arbeid dienstbaar is.
De Vaderlandscne Hypotheekbank in Den
Haag schijnt aanleiding te hebben gevon
den, den hypotheektermijn niet uit te beta
len, de vennootschap kon daardoor, wegens
gebrek aan linancieën, voorloopïg niet ver
der.
De gemeente moet tot aan 1 Juli 1016
werkeloos toezien. Eerst op dien datum kan
ze het terrein, met alles wat er op en aan
is, terugnemen.
Slaagt de naamlooze vennootschap dus
niet in haar pogen, om alsnog geld los te
krijgen dan kijken we zegt de Tel.
tot 1 Juli 1916 zeker tegen den onooglijken
put aan.
Vroolijk vooruitzicht.
Schipbreukelingen gered.
Kapitein C. van Benthem Jutting, van het
op 25 December binnengekomen stoom
schip „Boeton" der Stoomvaart-Mij. „Ne
derland", rapporteert op 3 en 4 December
de bemanning van een tweetal sloepen te
hebben opgepikt van het be-oosten Malta in
den grond gesevhoten stoomschip „Umeta".
Te 8 u. 30 namiddag van den 3en Dec.
werd een rood schitterlicht bespeurd, dat
blijkbaar het ss. „Boeton" opriep. Van de
„Boeton" werd met de Morselamp geant
woord, doch geen antwoord daarop ontvan
gen.
Te 10 u. 10 en 10 u. 30 werd wederom
een rood licht gezien en bij dit laatste ge
fluit en hulpgeroep vernomen. Direct werd
gestopt en bijgedraaid en het bleek toen,
dat het licht afkomstig was van een der red
dingbooten van het door een onderzeeboot
op 1 December in den grond geschoten En-
gelsche stoomschip „Umeta" van de British
India Steam Navigation Company. De be
manning, bestaande uit 2en officier, 3en
machinist en 23 Lascaren, werd aan boord
genomen en verzorgd.
Van denen 2en officier vernam kapitein
Van Benthem Jutting, dat er nog drie sloe
pen waren en hij besloot daarom in de koers
lijn terug te stoomen, om mogelijk ook de
andere sloepen op te pikken. Daar het mis
tig werd, was er niets te ontdekken, waarop
de kapitein besloot de „Boeton" te doen
stoppen en daglicht af te wachten, waarbij
scherpe uitkijk werd gehouden.
Bij het aanbreken van den dag werd aan
de kim een sloep ontdekt, de „Boeton"
stoomde daarheen en pikte te 8 uur def
morgens de tweede sloep van de „Umeta"
op, bevattende 3en officier, hoofdmachinist,
2en machinist, klerk en 22 Lascaren. Daar
na werd nog twee uur in de koerslijn terug-
gestoomd, doch er was niets meer te ont
dekken, waarop te 10 u. 35 voormiddag van
4 December de rei9 vervolgd werd, terwijl
nog scherpe uitkijk werd gehouden. Het ver
missen van nog twee sloepen werd door de
„Boeton" gerapporteerd aan het passeeren-
de Zweedsche stoomschip „Nippon".
Het ss. „Boeton" zette naar Malta koers
en ontscheepte de schipbreukelingen den
5en December te 9 u. 10 voormiddag op
een onderzoekingsvaartuig buiten Marsa
Scirocco (Zuidkust Malta), waarna de reis
werd vervolgd.
Te Londen vernam de gezagvoerder ten
kantore der B. I. S. N. C., dat de opvaren
den van de nog veriste sloepen te Algiers
en te PortSaid waren aangebracht, en dat
slechts één. Lascaar bij de ramp het leven
heeft verloren.
Valsche zilverbons. De Haar-
lemsche rechtbank veroordeelde A. W., W.
W. en J. T., beklaagd van het vervaardigen
en uitgeven van valsche* zilverbons van
2.50, ieder tot 4 jaar geangenisstraf met
aftrek der voorloopige hechtenis.
Een deserteur op zolder.
Een herbergier te Rilland-Bath vermiste
eenig geld uit ziin portemonnaie. Een onder
zoek werd ingesteld en het huis afgezocht,
omdat men vermoedde, dat er de laatste
nachten leven op den zolder was gehoord.
Na onderzoek kwam uit een groote kist een
manspersoon te voorschijn. Deze werd bij
de politie gebracht en weldra bleek het een
Duitsche deserteur te zijn, die reeds drie
dagen op den zolder doorgebracht had en
geleefd had van appelen en rauw spek. Hij
was over'een afdak door een raam naar bin
nen gekomen. Ook het geld, dat de herber
gier vermiste, werd bij hem gevonden.
De deserteur zal naar Middelburg worden
overgebracht. (H.bl.)
Men meldt uit den Haag
In den vroegen ochtend werd brand ont
dekt in de groote houtloods op het terrein
der meubelfabriek van de firma Pander en
Zonen aan den Zuidbinnensingel. De brand
liet zich dadelijk ernstig aanzien en alleen
aan het snel en krachtig optreden der brand
weer, die met 13 stralen het vuur aantastte,
is het te danken dat de vlammen bedwongen
werden tot de bedoelde loods. De eigenlijke
farieksgebouwen leden geen schade en het
personeel van 600 man kon heden ochtend
gewoon aan den arbeid gaan. De brand
schade wordt geschat op een halve ton. Uit
vrees voor het overslaan der vlammen moes
ten de bewoners van de aan het fabrieks
terrein grenzende Spijkerstraat hunne wo
ningen ontruimen. De fabrieksgebouwen zijn
grootendeels op Beurs polis verzekerd.
Fabrieksbrand. Woensdag is
de chicoreifabriek „De Onderneming" te
Nieuwe Tonge totaal afgebrand.
De machineriën zijn vernield en een voor-
rand cichorei verbrand. De fabriek is ver
zekerd. Het aangrenzende woonhuis is even
eens een prooi der vlammen geworden.
Kunsf en Wetenschap.
Ambacht s- enn ij verheids-
kun s t. Naar wij vernemen, heeft de Ne
derlandsche Vereeniging voor Ambachts-
en Nijverheidskunst een stap gedaan die be
doelt onze kunstnijveren en hun opdrachtge
vers op juister en gunstiger wijze tot elkan
der te brengen dan tot nu toe mogelijk bleek
in regellooze vrije concurrentie of door het
veel beproefde maar tot onbevredigende re
sultaten leidende prijsvragen-stelsel. Na een
desbetreffende enquête heeft^Öe genoemde
vereeniging gesticht een College van Ad
vies voor Opdrachten, waartoe de opdracht
gever zich wenden kan, en hetwelk aan de
hand van in het Vereenigings-orgaan van
October 1.1. geschetste reglement, openlijk
door de Vakvereeniging gecontroleerd zoo
onpartijdig mogelijk advies geeft, In dier
voege dat aan alle in aanmerking komende
ontwerpers, ook jonge en nog onbekende,
ieder op zijn beurt een goede kans wordt ge
boden. Dit college zal een lichaam worden
dat krachtig tot den bloei van onze kunstnij
verheid kan meewerken en de opdrachtge
vers, die tot nu toe veelal in den blinde tast
ten, zullen zeker gaarne gebruik maken
van dit middel om hun kunstenaar te vinden.
Het is te hopen dat in de eerste plaats het
Rijk, dat tot nu toe onze bekende moderne
kunstnijveren zoo weinig tot hun recht liet
komen, zich van het advies zal gaan bedie
nen van dit College, waarvan de zeer ver
trouwen wekkende samenstelling is als voM:
K. P. C. de Bazel, dr. Jan Kalf, C. W. Niihoff,
R. N. Roland Holst en mr. J. F. van Royen.
Van den Hak op den Tak.
(W eekpraatje).
In Den Haag 't is bekend is een club
van Belgische dames en heeren, allen vluchte
lingen, maar door het noodlot saamgebracht op
vreemden bodem. Eén van hen schreef vol
gens mededeeling aan de Nieuwe Crt. aan
zijn broer een in vloeiend Fransch geschreven
brief, waaraan het volgende, vertaald, is ont
leend
„Ter gelegenheid van; den verjaardag van
Koning Albert hadden we onder elkaar een feest-
avondje aangelegd. De invitaties waren uitge
zonden aan onze vrienden en vriendinnen laat
ik u tusschen twee haakjes vertellen, dat er in
de club zelfs reeds een paar engagementen tot
stand zijn gekomen en op den vastgestelden
tiid kwamen allen, dc een voor, de ander na,
opgedaagd, ieder getooid met een lintje of rozet
in de geliefde Belgische kleuren.
Een der dames had een gast meegebracht,
een allercharmantste juffer, naar schatting zoo
van tegen dertig. Zij ook had een sierlijk vlag
getje in onze nationale kleuren op haar sjieke
zijden blouse bevestigd en werd voorgesteld als
„mademoiselle G.", gevlucht uit Lier. Natuur-
iKjk was ze in onze club la bienvemie, sprak
prachtig Fransch, maar Vlaamsch scheen ze
niet goed machtig, zooals ze vertelde. Dc ben
^aet haar in gezelschap gekomen, een, twee, drie,
viermaal, enik moet je bekennen, ze legde
het er op aan om me in te palmen enze
palmde me in. Het is een bekentenis, die ik
je doe. Ik, vijf-en-dertiger, en nog vrijgezel, zij
goed ontwikkeld, niet leeliik en naar allen schijn
niet zonder fortuin, en van goede fami'ie, kom,
wat zou er tegen zijn. Dc begon er al iets eigen
aardigs, iets romantisch in te zien, zoo'n engage
ment ter gelegener tijd en daarna vermoedelijk
een huwelijk te sluiten in ballingschap.
Hoe bitter was de ontgoocheling, mij gebracht
door een anoniem briefje van een spotvogel,
die me wreedaardigliik in korte woorden vroeg,
of de Haagsche juffer G., die al op zooveel
huwelijksadvertenties had gereflecteerd, dan ein
delijk beet had gekregen bij een Belg. Immers
de briefschrijver had me reeds eenige keeren
in haar gezelschap gezien, meldde hij, tot zelfs
in den schouwburg toe.
De geschiedenis werd voor mij een mysterie.
De mademoiselle G., gevlucht uit Lier, een
Haagsche juffer, hengelaarster naar een man.
Dat zou toch het toppunt van ongehoorde bru
taliteit zijn.
En,jbeste broeder, ik ben als een detective op
onderzoek uitgetogen en tot de conclusie ge
komen, dat ik bij den neus ben genomen. Hebt
gij ooit zoo iets kunnen droomen van een
schoone uit de Hollandsche residentie. Waai
men lacht om de juffer met de vioolkist vol
aardappelen.
Wat de anonieme mij schreef, was pure waar
heid. Juffrouw G. is mij gebleken een zuivers
Haagsche te zijn, met geen greintje Liersch of
ander Belgisch bloed in de aderen. Alleen dé
Belgische kleuren had ze op d'r blousje gespeld
en vloeiend cn vleiend Fransch gesproken, om
tot een 'engagement te geraken.
Wat een truel Gij begrijpt, dat ze uit onza
club is geballoteerd en dat mijn engagement In
soé geweest is als het leven van een ééndags
vlieg
Die Haagsche julfer was dus trouwlustig, maar
ving slib. Gelukkiger was een andere dam©,
een weduwe, die met dezelfde bedoeling plannen
smeedde, maar daarbij evenmin eerlijk te werk
ging. Zij wenscht te hertrouwen en had daar*
toe de hulp ingeroepen van een vriendin, die
meer kennissen en connecties bezatdeze stelde
zich beschikbaar, en, toen er een gunstige een-
didaat kwam opdagen, beloofde de weduwe haar
vriending f 3000 te zullen betalen, als het huwe- -
lijk tot stand kwamdeze candidaat trok zich
echter terug, doch na eenigen tüd verscheen
er een nieuwe en de vriendin verleende tegen
dezelfde belofte, wederom haar hulp, ditmaal
met meer resultaat't huwelijk kwfcm inderdaad
tot stond, doch de hertrouwde weduwe weigerde
haar vriendin de f 3000 te betalen, waarop zij
door deze gedagvaard werd.
Daarover nu is voor de Rotterdamsche recht
bank door twee advocaten gepleit. Als de be
slissing valt, hopen we die te kunnen mede*
deelen.
Het geld speelt toch bij alle zaken een groote
rol. Dit bewijst ook de volgende anecdote
't Was in Oostenrijk. Metternich onderhan
delde met den Weencr bankier Eskeles over een
staatsleening. Zij hadden een conferentie ge
had en waren nog wel nier tot een afdoend resul
taat gekomen, maar in principe waren zij het
vrijwel eens geworden. Na de „zaken" werd er
nog een oogenblik over koetjes en kalfjes ge
sproken.
Toen Eskeles opstond en met een buiging af
scheid nam, greep dc kanselier hem hii den arm
en zei half fluisterend, alsof Hij bang was dat
een onbevoegde het zou hooren v:at hij te zeg
gen had „Nog één d'ng beste Eskelesin deze
revolutionnaire dagen let men op allesde po
litie heeft mij bericht, dot ook uw zoon al een
carbonari-hoed draagt. Ik heb altijd veel met
u opgehad, maar ïuist daarom verzoek ik uw
Invloed aan te wenden om het jongmensch tot
andere gedachten te brengen; als de politic
moest ingrijpen, kon ze. geen onderscheid
maken."
De bankier Eskeles maakte nog eens een
diepe buiging en bedankte den machtigen Mi
nister in een heelen vloed van woorden voor
zijn welwillendheid en zei ten laatste„Mao;
van de leening, die wij zooeven besproken heb
ben, kan niets komen."
Metternich stond verbluft, want hij begreep
niets van het verband tusschen een staatsleenir.g
en de waarschuwing, die hij zooeven had uit
gesproken. „Zie", zei de bankier, „aan een
Staat, die al bang fs voor mijn zoon Bernard,
kan fk geen geld leenen."
Een „leuke" kerel, die bankier, hèP De kan
selier heeft zeker op zijn neus gekeken. Heel
leuk handelde ook Johannes Brahms, de be
roemde Duitsche componist, in 't volgende
gevalJohannes Brohms rookte sigarettennu
eens heel dure Egyptische, dan weer de slechte
soort, die onder den naam „Sport" bekend stond
en maar 1 Heller 't stuk kostte, maar er dan ook
naar was.
Erich Wolff, een bekende liederen-componist,
was nog een jongmensch en had pas het Wee-
ner conservatorium verlaten, 't Wns voor den
aankomeling een groote eer, dat Brahms hem
wilde ontvangen en hem eenige door hem ge
componeerde liederen op de piano wilde hooren
spelen.
Brahms was in bijzonder goede stemming en
was vol lof over spel en compositie.
Bij 't heengaan vroeg hij den jongen man of
hij rookte en toen Wolff daarop bevestigend
antwoordde, zei de meester„dan zult gij wat
echts hebben 1" Meteen nam hij uit zijn 'siga
rettenkoker een Egyptische sigaret met een gou
den mondstukje en gaf dat aan den jongen
musicus, die bedankte en de sigaret in zijn por
tefeuille stak.
„Waarom béwaar je die sigaret en waarom
rook je ze niet dadelijk?" vroeg Brahms, die al
met een aangestreken lucifer klaar stond.
„Die bewaar ik, ik rook ze niet", zei Wolff
„men krijgt niet eiken dag een sigaret van Jo
hannes Brahms."
De meester maakte den sigarettenkoker weer
open en sprak„Geef me dan die beste sigaret
weer terug; om als aandenken te bewaren is er
een van het merk „Sport" ook goed genoeg.
Brahms hield er dus van op kleintjes te pas
sen, al zal hij daarin wel niet zoo „nauwgezet"
zijn geweest als te werk wordt gegaan door ge
meente-ambtenaren te Rotterdam.
Hoe nauwgezet de gemeente-ambteneren
waken over de gemeentelijke penningen, kan
blijken uit het volgende bericht, dat de „Tak"
schrijft
Een groote Jndustrieele Instelling hier ta
lande had een bedrag te vorderen van het Ge
meente-Gasbedrijf te Rotterdam, groot f 2.02^.
Inplaats van haar bedrag over te maken, moest
de firma over dat bedrag disponeeren. Zij deed
dit door middel van de grootste bankinstelling
te Rotterdam en rondde het bedrag volgens ban"
delsgebruik af op f 2.03.
Men kan zich de verbazing voorstellen vaiv
het bankpersoneel en van de betrokken flrnvai,
toen zij de „wissel" terug kreeg.
De betaling was geweigerd en op de rugzijda
had de kassier geschreven „retour, moet zijn
f 2.02verzoeke nieuwe rekening.'
Wat dat eene halve centje de gemeente we|
kosten moet, kan men z:ch denken.
Zou de betrokken autoriteit nooit hebben g«j
lezen„het dubbeltje veergeld, van Cremer P
Zoo benauwd op een halven cent zal men ra
Kampen wel niet zijndaar heeft men toch geld
genoeg. t
Als een bewijs van de gunstige financieel*
positie, waarin die gemeente verkeert kan dia'
nen, dat de tractementen en looncn van bljn*
alle ambtenaren en werklieden zijn verhoogd#
wat ongeveer f 20,000 per jaar kost, terwijl tocK
geen Hoofdelijke Omslag of opcenten op
personeele belasting behoeven geheven t© woft,
den. De eenige belasting bestaat in 30 opcenteflj
op de hoofdsom der gebouwde en 10 op die óm
ongebouwde eigendommem
Het is om jaloercch te worden 1
KEHVBLAAftc