Donderdag 6 Januari 1916. FEUILLETON. DE STERKSTE. N° 161 14d" Jaargang. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Kennisgevingen. Achterblijvers. vu. ABONNEMENTSPRIJS: r« s maanden root Amersfoort f 1.00. Idem franco per poet Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.10. Afzonder! yke nummera 0.05. Wekelijks bijvoegsel êdt Bollondtcht Huisvrouuf(ondor redactie ▼au Therèse van Hoven) per 8 mnd. 50 elk. Advert* ntiön gelieve men liefst vóór 11 aur, familie' advertenties en berlohten vóór 2 uur in te zenden. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIÜN: Van 1—6 regela.. f O.ftft, Elke regel meer0.10, Dienstannbiodingen 25 cent» bQ vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryf bestaan teer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeron 10 <lit Blad, bij abonnement Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt o( aanvraag toegezonden. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, E viVgcn ter kennis van het publick, dat een door H. C. lpenburgr ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het uitbreiden van ♦ene wogenmakerij met een electro-motor van 8 1'. K. voor het drijven van een zaagbank, in het perceel alhier gelegen aan de Kleine St, 'Jensstraat no. 15, bij het Kadaster bekend onder Sectie E, no. 3481, op de Secretarie der ge meente ter visie ligt, en dat op Dinsdag, den 18. Januari aanstaande, de9 voormiddags te half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeente bestuur of van één of meer zijner leden, bezwa- ten tegen het uitbreiden van de inrichting in te brengen. ot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe stuur of één of meer zijner leden zijn versche nen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te lichten. Amersfoort, den 4. Januari 1916. Bujgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeestei A R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door de P. H. Gerritsen ingediend verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het oprichten van «ene electro-motor van 5 P. K., eene electro motor van 3 P. K. en eene electro-motor van 2 P. K. voor een mechanische installatie, in de perceelen alhier gelegen aan de Beestenmarkt, bij het Kadaster bekend onder Sectie E, Nos. 3588, 1448 en 1996, op de Secretarie der ge meente ter visie ligt, en dat op Dinsdag, den 18. Januari aanstaande, des voormiddags te half eif uren gelegenheid ten Raadhuize wordt ge geven om, ten overstaan van het Gemeentebe- ttuur of van één of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van d« inrichting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art 15, le lid dei- Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe stuur of één of meer zijner leden zijn versche nen, teneinde hunne bezweren mondeling toe te Echten. Amersfoort, den 4. Januari 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. 'ri Inzender in de Eembode wij zullen Straks zeggen wie hij is geeft eenige ge dachten over Vrouwenkiesrecht. Aanleiding daartoe waren de uitingen van twee r. kath. vrouwen van wie de een oor deelde dat, waar de H. Schrift niet tegen Vrouwenkiesrecht is, de kath. vrouw niet moet tegenhouden, waartoe de tijd dringt en wat niet tegen te houden is, doch liever zooveel mogelijk de beweging van den Kath. geest moest doordringen. De tweede vrouw stond op geheel ander standpunt. „Er wordt wel eens beweerdDe vrouw is minderwaardig en daarom niet bevoegd tot kiesrecht. M. i. is de vrouw te waardig om mede te werken in de actie aan het kies recht verbonden. Haar taak is, hare zonen zulk een leiding te geven, dat ze, op den leeftijd van kiesrecht gekomen, de waarde van dat recht ten volle beseffen en dan naar plicht en geweten zullen handelen. „De wijze, waarop in den tegenwoordigen tijd de verkiezingscampagnes gevoerd wor den, :s van zulk een hartstochtelijken aard, dat het voor het gezinsleven hoogst nadee- lige gevolgen zou hebben, indien de vrouw daarin onmiddellijk betrokken werd." Op deze twee uitingen volgt dan de ont boezeming van den inzender. „Hoe moeten deze beide vrouwen ver schillen in hun gemoeds- en zieleleven. Behoeft men nog te vragen, aan welke zijde de sympathie van den jongen man staat wier dochter hij 't liefst als bruid zijn huis zou willen binnenvoeren Welk een heerlijke taak wordt aan de wouw toegewezen in het tweede antwoord. En heeft zij daardoor een niet veel, veel grooteren invloed op 't maatschappelijk en politiek leven, dan zij door Vrouwenkies recht ooit zal kunnen verkrijgen Of zijn wij, mannen, dan werkelijk zoo ijdel, dat wij de gelijkstelling van de vrouw- niet zouden willen gedoogen? Voor mij is dat geen ijdelheid, maar een te hooge ver eering, dan dat wij de \touw naar beneden zouden willen laten halen bij „hartstochte lijke" verkiezingscampagnes, door wie maar wil. „Heeft de vrouw eenmaal kiesrecht, dan zal zij invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van de openbare besturen en dan kan zij bevorderen, dat uit de bestaande wetten de achterstelling van de vrouw wordt weggenomen." Ik dacht aan onze katholieke voorman nen, dié in het heetst van den strijd staan; ik dacht aan onze beide, helaas te vroeg gestorven oud-ministers Regout. Van weinig vertrouwen getuigt deze zin in 't beleid en den goeden trouw van deze mannen, die zooveel opofferen en opofferden voor de goede zaak. Of zou ook dat misschien uit ijdelheid" gedaan zijn Neen, deze gedachte durf ik de schrijf ster niet toedichten, dat toch ware haast een profanatie. Gelijkstelling van man en wouw. 't Lijkt een wiskundig onoplosbaar probleem „De gelijkstelling van twee ongelijkheden." En weer daalde mijn geest af en ik dacht aan de inrichting door Christus aan 't Be stuur Zijner Kerk gegeven. Hoe Hij Petrus verkoos als Opperherder en Zijn opvolger in het Bestuur; hoe Hij uit mannen zijn Apos telen verkoos, die met en onder Petrus 't be stuur der Kerk zouden deelenhoe Hij aan 't kruis zijn lievelingsapostel en in hem de heele Kerk Zijne Moeder tot Moeder gaf, en zoo aan Zijne Apostelen en aan ons aller, de verplichting oplegde Zijne Moeder te eeren, zooals Hij Haar had geëerdlief te hebben, zooals Hij Haar had liefgehad. Zij werd de Moeder, de Apostelen, wien 't Be stuur was toevertrouwd, hare kinderen. Zou daaruit voor ons niets te leerën zijn Ligt deze gedachte niet in één lijn met 't tweede antwoord Wordt ons daarin niet aangewe zen de hooge plaats der wouw in de maat schappij 't Zijn slechts losse gedechten, welke zich onwillekeurig aan mij opdrongen bij 't le zen van deze ingekomen antwoorden. Mij persoonlijk lokt 't tweede entwoord 't meeste aan. Oi 't heelemaal juist is in deze tijdsomstandigheden? Misschien niet? Ideaal is 't zeer zeker. En toch vraag ik me soms afWordt de theorie „ons aanpassen aan den tijd" vaak niet te sterk doorgedreven En wordt niet te zeer uit 't oog verloren, dat 't in vele dingen misschien beter ware „ons niet aan te passen aan den tijd"maar onze uiterste krachten in te spannen, om den tijd aan te passen aan onze Katholieke idealen"?" Wij zullen niet met den Inzender in pole miek treden. De denkbeelden welke hij op het papier wierp, zijn niet nieuw. Integen deel ze zijn oud en versleten. En dat gaf ons juist te denken. Want degeen, die ze hier verdedigt is niet 'n van de wereld afge storven monnik, geen bejaarde eerbiedwaar dige pastoor uit 'ri Brabantsche negorij, zelfs geen wome ziel, die met 'n kommetje koffie, 'n breikous en poes, achter de hor retjes naar de voorbijgangers en de buren zit te gluren neen, de schrijver is 'n student, 'n juridisch candidaat I Ziet, dat heeft ons geschokt. Hoe prachtig, die gloeiende geestdrift der jeugcl voor al wat nieuw en frisch is; hoe heerlijk dat dwaze verdedigen van vaak nog onrijpe levensbeschouwingen, dat meedoo- genloos critiseeren van oude, ingeroeste denkbeelden, van vast-gegronde toestanden! We zouden bijna zeggenhoe onbezonne- ner, hoe schooner beloften voor de toekomst. En in plaats daarvan zien wij nu 'n stok oud jongmensch, blond van haren, maar grijs van geest, verwelkte beschouwingen ten beste geven en in ernst het voorstel doen om den onstuimigen, levenden stroom des tijds af te dammen en te leiden in 'n netjes-gegraven knus beddinkje. Zoo zijn erHelaas ook onder het jonge geslacht 1 Geen belofte voor de toekomst, maar 'n snik van het verleden. Droef verschijnsel! Aan wie de schuld Laat ons er niet over twisten, maar helpt, daar is 'n mensch vermoord -) Figuurlijk gesprokenwij kennen den, misschien wel zwarthorigen, schrijver niet. De oorlap. B e r 1 ij n, 5 Jan. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Er waren artillerie- en mijngevechten op verscheidene plaatsen van het westelijke front. P a r ij 9, 5 Ja n, (Havas.) Namiddag-com muniqué. In den loop van der nacht deed de vijand, na een hevig bombardement, een vrij krach, tigen aanval tegen de Fransche loopgraven tusschen hoogte 193 en de Butte de Tahure. De aanslag werd vol'-- teruggeslagen. P a r ij s, 5 Jan. (R.) Avondcommuniqué De artillerie bracht ernstige schade toe aan de vijandelijke werken tusschen Sois- sons en Reims. Ook werden zwakke punten op het vijandelijke front in Champagne uit gezocht, waar loopgraven verwoest en mu- nitiebergplaatsen opgeblazen werden. Ber 1 ij n, 5 Jan. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Op het oostelijke oorlogstooneel Is de toe stand onveranderd. Weenen, 5 Jan. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Onze troepen in Oost-Galicië en aan de grens van Bukowina streden ook gisteren zegevierend op alle punten. Aan het BeSsa- rabische front begon de vijand in de eerste namiddaguren op nieuw met een zeer sterk artillerievuur. De infanterie-aanval richtte zich op nieuw tegen onze stellingen bij To- poroutz en aan de rijksgrens ten oosten van Rarancze. De aanvallers rukten soms in acht rijen op tegen onze liniën. Zijne colonnes vielen ineen voor onze versperringen, maar meestal reeds vroeger onder groote verlie zen. Kroatische en Zuid-Hongaarsche regi menten wedijveren in eene taaie volharding onder de moeilijkste omstandigheden. De aanvallen van de Russen op de brug- schans bij Hocieczko en in de streek van Jazlowice ondergingen hetzelfde lot als die bij Toporoutz. Verder noordelijk waren geene bijzonde re gebmissen. Petersburg 5 Jan. (Tel.-agentschap). Communiqué van den grooten generalen staf. Ten zuiden van de Pripjet, in de buurt van Koekestzkavolia, sloegen wij de Duit- schers terug. In den middenloop van de Strypa versterkten onze troepen zich in het veroverde gebied. De pogingen van den vijand om de verloren versterkingen terug te winnen, werden terug geslagen met groote verliezen voor den vijand. Ten noorden van Czernowitz duurt het verwoede gevecht voort.. Onze troepen maakten zich meester van stellingen van den tegenstander, wiens tegenaanvallen werden onderdrukt door ons vuur, dat zwa re verliezen toebracht aan den vijand. In die streek maakte een van onze eenheden 18 officieren en 1043 soldaten gevangen en nam vier machinegeweren. Weenen, 5 Jan. (Corr.-bureau). Uil het oorlogsperskwartier wordt bericht: Een uit Petersburg afkomstig telegram weet te berichten, dat wij Czernowitz ont ruimden en alle de stad beheerschende hoog ten door de Russen zijn bezet. Dit bericht is, zooals uit eene vergelijking met onze olfi- cieele berichten blijkt, natuurlijk van het be gin tot het einde gelogen. In de hoofdstad van de Bukowina is niets gebeurd wat ook maar in de verte zou gelijken op een ont- ruimingsmantregel. De stemming onder de bevolking is vol vertrouwen; het leven op straat is gelijk aan dat van alle dagen en er is volstrekt geen reden waarom dit anders zou zijn. De Russen staan ten oosten van Czernowitz daar, waar zij zich sedert maan den bevinden, namelijk aan de rijksgrens. Geen Russisch soldaat is een stap dichterbij gekomen. Zoo staan de zaken met het bericht der bezetting van de Czernowitz beheerschende hoogten. Daaimee zijn ook de aan Cadorna herinnerende opgaven weerlegd, die het' Russische dagbericht van den 3en bevat over den steeds vorderenden aanval van de Russen. Overigens zijn de bedoelingen, dio de Petersburgsche kringen hebben met da verspreiding van zulke berichten, zoo klaar blijkelijk, dat daarover verder geen woord behoeft te worden verspild. Weenen, 5 Jan. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Ten gevolge van het helderder wedef, waardoor men beter kan uitzien, was de ar tillerieactie gisteren namiddag aan het ge- heele front in het kustland levendiger. In het Krn-gebied bereikte zij inzonderheid bij Ostavija een groote hevigheid. Een nieuwe aanval op een door onze troepen ge- nor- loopgraaf ten noorden van Dolje en een hnndgranaataanval op onze stelling ten noorden van den Monte San Michele wet» den '„-wezen. Onze vliegers wierpen bom men op militaire gebouwen In Ala en Spigno Rome, 5 Jan. (R.) Officieel commu niqué. Twee Oostenrijksche vliegtuigen tracht ten over Verona te vliegen, maar werden af geslagen door do afweerkanonnen en ga- dwongen naar het noorden terug te gaan. Er waren artillerie-duels op den Monta Croce en in Carnia, die in ons voordeel ver liepen. De vijand viel den Monte San Mi chele aan, maar werd met zware verliezen teruggeslagen. B e r I ij n, 5 J a n. (W. B.) Bericht van hel opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag. De toestand in den Bolken is onveranderd, Weenen, 5 Jan. (W. B.) Officieel be richt van heden middag. Op het zuid-oostelijk oorlogstooneel Ia geene verandering. W e e n e n, 5 J a n. (Havas.) De Südslavt- sche Correspondenz bericht uit Athene, dat blijkens den in de Atheensche bladen opge- Men moet hart hebben om iemands goede eigenschappen te waardeeren; er is echter verstand noodig om zijn gebreken te kunnen verdragen. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door B. NORTAKKER. 8 Birger was bang, dat zij hem zou uitlachen. G.steren al had ze het zeker belachelijk ge vonden, dat hij zich zoo opofferde voor een ai zalig dier. En op dit oogenblik vond hij zich zelf dwaas en onmanlijk sentimenteel, orodat hij den uil niet aan zijn lot kon over zien. Als deze zich slechts niet zoo aan hem hechtte. Als hij hem maar niet met zul ke kalme, vertrouwende oogen aanzag van uit de reistasch, alsof hij zeggen wilde dat zijn plaats voor tijd en eeuwigheid bij Birger w Hij kon dit groote vertrouwen niet be- s amen. Hij was sentimenteel, het was dom, het was belachelijk, maar hij kon wer kte ;k niet anders handelen. Doch om zijn waardigheid op te houden en zijn handeling een schijn van verstand te ;even, wierp hij zich op een idee, dat hem ▼ïoeger ook al eens was ingevallen. „Ik kan hem immers aan de Schans ge ven", zei hij. „Daar zijn ze blij met hem, en daar komt hij in gezelschap van andere half- menschen en half-vogels". „Ja, dat is-uitstekend". En Blenda ging op een steen zitten, en keek hoe hij de tasch weer tot gevangenis inrichtte met het touw tusschen het slot, maar ze lachte niet. „Wat zal je altijd goed geweest zijn voor de menschen om je heen", zei ze haastig. „Voor de menschen om mij heen?" her haalde hij vragend. „Ja. je moeder, en Ze aarzelde em had spijt over haar onbe dachtzaamheid. Ze wist immers dat zijn fami lieverhoudingen niet zoo waren, dat men er vrij over kon spreken. „Moeder stierf toen ik tien jaar was", zei hij. „Maar al van mijn zevende jaar af- beu ik uitbesteed geweest, nu hier dan daar, tol voor vijf jaar toen ik bij vader ben gekomen.' Goddank, het antwoord klonk niet afwii' zend- Hij was dus niet boos geworden over haar te ver gaande vraag. En nu ging hij naasJ haar zilten op den grond. „Herinner je je moeder?" be^on ze opnieuw Daar hij niet boos was, kon zij zich verder wanen. ..Niet heel goed." „Maar ze zal wel veel verdriet gehad heb ben toen je van haar weg moest?" „Verdriet?" zei hij aarzelend. „Ik weet hel niet, misschien „O," barstte Blenda uit „wat herinner ik me nog duidelijk de scheiding van mama in mijn kindsheid. Die was zoo verschrikke lijk. Wat schreiden we. Ze wilde me niet los talen. Uwarn telkens terug en kuste me en hield me vast Ik zie haar nog voor me." Birger wendde hc-t hoofd af en zweeg. En opnieuw merkte zij lioe onbedachtzaam zo was geweest. Hoe kou ze de groote bewijzen van liefde waarmee zij was overstelpt aan hem vertellen, terwijl zijn eigen leven zoo arm daaraan was geweest. De vergelijking moest al te Ibiilter zijn. Maar het was merkwaardig, dat hij trots deze leegheid om zich heen. zrif zoo veel tec- derheid had te geven. Zijn hand. de hand die ze korten lijd geleden gewonscht had op Ueur haar te voelen, lag in het gras naast haar uitgestrekt. Die lokte haar opnieuw- Zij zou die hebben willen streeien, en zacht heb ben willen zeggen„Arme Birger. arme Bi)' gerl" Maai- ze durfde niet. Tusschen haar vin gers hield ze een berketakie, dat ze heen en weer zwaaide. Het naderde de uitgestrekte hand, daalde er zacht op neer en gleed er over heen. Hii wendde zich naar liaar 0111. „Ik wilde slechts een paar eigenwijze den- nenaalden wegvegen", zei ze. En ze liet het talc je nog eenige keeren over zijn hand glijden, alsof er werkelijk een paar dennenaalden op waren, die niet weg wilden gaan. Ze ontmoeten elkanders blik en lachten. Het was Zondegmorgen, en het mooie Oc- tobcrweer hield nog steeds stand. Birger stond haastig op en kleedde zich. Men moest het gunstige weer gebruiken om het proeftuintje voor don winter in orde te maken. De laatste zadem moesten gezameld worden, eenige planten moesten toegedekt en weer andere binnengehaald worden. Toen hii de trap afsprong, was hij zelf ver rast dat hij eeaiigc maten uit een opera floot. En toen hii de deur opende, haalde hij eerst eon paai' maal diep adem. De frischheid van de lucht c>n de zonnige klaarte van den he mel omringde hem als in een omhelzing, en deed de vonk van levensvreugde in zijn hart to4 een hooge vlam oplaaien. In don laatsten tijd gebeurde dit al heel licht. Een mooi gezicht, een vriendelijk woord van wien ook, muziek in de verte of in de nabijJiead. ia zelfs de lach van een voor bijganger kon dit le voorschijn roepen, en het merkwaardigste was dat alti'd een bepaalde gedachte er op volgde. Het scheen onver- breoldijk verbonden met het visioen van een geurend herkclakje, dat over ziin hand gleed en een paar lachende en vriendelijke oogen. die zijn blik zochten Dit visioen was er ook nu weer. toen hij op straat liep. Plotseling was het verdwenen, doch niet in zich-zelf opgelost, maar verjaagd door een indruk van buiten. Een welbekende figuur kwam hem tegemoet, een oude man uit de arbeidersklasse met een tamelijk vcr- loopen uiterlijk. Zoo, Johan Anderson was dus weer in de buurt? 't Was niet moeilijk te begrijpen wat hii wilde, hii wilde natuurlijk weer bedelen bij zijn vader. Een gevoel van bitterheid en afkeer over weldigde Birger, zooals altijd, wanneer hii dezen man terugzag, zijn pleeg- of stiefva der. dien hii eens den vadernaam had gege ven. Later had hü dien naam heel gemakke lijk voor den achternaam verwisseld. Sedert hii zeven of acht jaar was en wist, dat hii een anderen vader bezat, had hii hem nooit meer luid of in zijn gedachten ander? ae- noeind dan Johati Anderson, 't Was hem een troost te denken, dat geen bandem van hel bloed hem verbonden met fb-" ruwen, ver- loopen kerel, iegens wien bil. zoo lang hij zich herinnerde, afkeer had gevoeld. Maar de man wekte in elk geval de herin nering in hem op aan zijn eersten kindertijd, dien hii zich herinnerde als de droevigste periode in ziin leven en die hem altijd een gevoel van schaamte gaf. niet om de nederige verhoudingen, waarin hij was opgegroeid en ook niet om den lagen trap vam beschaving waarin zijn omgeving gestaan had, maar om een gemis m dit huis, dat maakte dat hij er nooit aan teruggedacht als aan een werkelijk thuis. Hij schaamde zich voor dit gemis, als of hij zelf schuld cr aan had. En dit schaam* tegevoel was het grootst als een herinnering aan het oude thuis hem voor de oogen trad in de tegenwoordigheid vam hem. dien hij nu vader noemde. Dat kwelde hem en dan bracht hii dezen in verband met hel vcrloopen tijd» vak. Toen dc onlmoetendcn elkaar dichter go» naderd waren, groetten ze elkaar. Birge® nani hoffelijk zijn hoed af en Johan Anderson tilde aan zijn hoed rand, en maakte eeu be* weging half buiging en half knik. De blik. die hij op ziin pleegzoon vestigde, was onze ker. en het was duidelijk dat 't zijn bedoeling was hem zonder een woord te zeggen, voort l»ii te loopen Maar Birger bleef itaan. Word vervolg»

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1