Donderdag 6 Januari 1916.
FEUILLETON.
DE STERKSTE.
N° 161
14d" Jaargang.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Kennisgevingen.
Achterblijvers.
vu.
ABONNEMENTSPRIJS:
r« s maanden root Amersfoort f 1.00.
Idem franco per poet
Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.10.
Afzonder! yke nummera 0.05.
Wekelijks bijvoegsel êdt Bollondtcht Huisvrouuf(ondor redactie
▼au Therèse van Hoven) per 8 mnd. 50 elk.
Advert* ntiön gelieve men liefst vóór 11 aur, familie'
advertenties en berlohten vóór 2 uur in te zenden.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTENTIÜN:
Van 1—6 regela.. f O.ftft,
Elke regel meer0.10,
Dienstannbiodingen 25 cent» bQ vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan teer voordeelige bepalingen
tot het herhaald adverteeron 10 <lit Blad, bij abonnement
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt o(
aanvraag toegezonden.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
E viVgcn ter kennis van het publick, dat een
door H. C. lpenburgr ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het uitbreiden van
♦ene wogenmakerij met een electro-motor van
8 1'. K. voor het drijven van een zaagbank, in
het perceel alhier gelegen aan de Kleine St,
'Jensstraat no. 15, bij het Kadaster bekend onder
Sectie E, no. 3481, op de Secretarie der ge
meente ter visie ligt, en dat op Dinsdag, den
18. Januari aanstaande, de9 voormiddags te
half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt
gegeven om, ten overstaan van het Gemeente
bestuur of van één of meer zijner leden, bezwa-
ten tegen het uitbreiden van de inrichting in te
brengen.
ot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe
stuur of één of meer zijner leden zijn versche
nen, teneinde hunne bezwaren mondeling toe te
lichten.
Amersfoort, den 4. Januari 1916.
Bujgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeestei
A R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door de P. H. Gerritsen ingediend verzoek, met
bijlagen, om vergunning tot het oprichten van
«ene electro-motor van 5 P. K., eene electro
motor van 3 P. K. en eene electro-motor van 2
P. K. voor een mechanische installatie, in de
perceelen alhier gelegen aan de Beestenmarkt,
bij het Kadaster bekend onder Sectie E, Nos.
3588, 1448 en 1996, op de Secretarie der ge
meente ter visie ligt, en dat op Dinsdag, den
18. Januari aanstaande, des voormiddags te half
eif uren gelegenheid ten Raadhuize wordt ge
geven om, ten overstaan van het Gemeentebe-
ttuur of van één of meer zijner leden, bezwaren
tegen het oprichten van d« inrichting in te
brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art 15, le lid dei-
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hinderwet voor het Gemeentebe
stuur of één of meer zijner leden zijn versche
nen, teneinde hunne bezweren mondeling toe te
Echten.
Amersfoort, den 4. Januari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
'ri Inzender in de Eembode wij zullen
Straks zeggen wie hij is geeft eenige ge
dachten over Vrouwenkiesrecht.
Aanleiding daartoe waren de uitingen van
twee r. kath. vrouwen van wie de een oor
deelde dat, waar de H. Schrift niet tegen
Vrouwenkiesrecht is, de kath. vrouw niet
moet tegenhouden, waartoe de tijd dringt
en wat niet tegen te houden is, doch liever
zooveel mogelijk de beweging van den Kath.
geest moest doordringen.
De tweede vrouw stond op geheel ander
standpunt.
„Er wordt wel eens beweerdDe vrouw
is minderwaardig en daarom niet bevoegd
tot kiesrecht. M. i. is de vrouw te waardig
om mede te werken in de actie aan het kies
recht verbonden. Haar taak is, hare zonen
zulk een leiding te geven, dat ze, op den
leeftijd van kiesrecht gekomen, de waarde
van dat recht ten volle beseffen en dan naar
plicht en geweten zullen handelen.
„De wijze, waarop in den tegenwoordigen
tijd de verkiezingscampagnes gevoerd wor
den, :s van zulk een hartstochtelijken aard,
dat het voor het gezinsleven hoogst nadee-
lige gevolgen zou hebben, indien de vrouw
daarin onmiddellijk betrokken werd."
Op deze twee uitingen volgt dan de ont
boezeming van den inzender.
„Hoe moeten deze beide vrouwen ver
schillen in hun gemoeds- en zieleleven.
Behoeft men nog te vragen, aan welke
zijde de sympathie van den jongen man
staat wier dochter hij 't liefst als bruid zijn
huis zou willen binnenvoeren
Welk een heerlijke taak wordt aan de
wouw toegewezen in het tweede antwoord.
En heeft zij daardoor een niet veel, veel
grooteren invloed op 't maatschappelijk en
politiek leven, dan zij door Vrouwenkies
recht ooit zal kunnen verkrijgen
Of zijn wij, mannen, dan werkelijk zoo
ijdel, dat wij de gelijkstelling van de vrouw-
niet zouden willen gedoogen? Voor mij is
dat geen ijdelheid, maar een te hooge ver
eering, dan dat wij de \touw naar beneden
zouden willen laten halen bij „hartstochte
lijke" verkiezingscampagnes, door wie maar
wil. „Heeft de vrouw eenmaal kiesrecht, dan
zal zij invloed kunnen uitoefenen op de
samenstelling van de openbare besturen en
dan kan zij bevorderen, dat uit de bestaande
wetten de achterstelling van de vrouw wordt
weggenomen."
Ik dacht aan onze katholieke voorman
nen, dié in het heetst van den strijd staan;
ik dacht aan onze beide, helaas te vroeg
gestorven oud-ministers Regout. Van weinig
vertrouwen getuigt deze zin in 't beleid en
den goeden trouw van deze mannen, die
zooveel opofferen en opofferden voor de
goede zaak. Of zou ook dat misschien uit
ijdelheid" gedaan zijn
Neen, deze gedachte durf ik de schrijf
ster niet toedichten, dat toch ware haast een
profanatie.
Gelijkstelling van man en wouw. 't Lijkt
een wiskundig onoplosbaar probleem „De
gelijkstelling van twee ongelijkheden."
En weer daalde mijn geest af en ik dacht
aan de inrichting door Christus aan 't Be
stuur Zijner Kerk gegeven. Hoe Hij Petrus
verkoos als Opperherder en Zijn opvolger in
het Bestuur; hoe Hij uit mannen zijn Apos
telen verkoos, die met en onder Petrus 't be
stuur der Kerk zouden deelenhoe Hij aan
't kruis zijn lievelingsapostel en in hem de
heele Kerk Zijne Moeder tot Moeder gaf, en
zoo aan Zijne Apostelen en aan ons aller,
de verplichting oplegde Zijne Moeder te
eeren, zooals Hij Haar had geëerdlief te
hebben, zooals Hij Haar had liefgehad. Zij
werd de Moeder, de Apostelen, wien 't Be
stuur was toevertrouwd, hare kinderen. Zou
daaruit voor ons niets te leerën zijn Ligt
deze gedachte niet in één lijn met 't tweede
antwoord Wordt ons daarin niet aangewe
zen de hooge plaats der wouw in de maat
schappij
't Zijn slechts losse gedechten, welke zich
onwillekeurig aan mij opdrongen bij 't le
zen van deze ingekomen antwoorden.
Mij persoonlijk lokt 't tweede entwoord 't
meeste aan. Oi 't heelemaal juist is in deze
tijdsomstandigheden? Misschien niet? Ideaal
is 't zeer zeker. En toch vraag ik me soms
afWordt de theorie „ons aanpassen aan
den tijd" vaak niet te sterk doorgedreven
En wordt niet te zeer uit 't oog verloren, dat
't in vele dingen misschien beter ware „ons
niet aan te passen aan den tijd"maar onze
uiterste krachten in te spannen, om den
tijd aan te passen aan onze Katholieke
idealen"?"
Wij zullen niet met den Inzender in pole
miek treden. De denkbeelden welke hij op
het papier wierp, zijn niet nieuw. Integen
deel ze zijn oud en versleten. En dat gaf
ons juist te denken. Want degeen, die ze
hier verdedigt is niet 'n van de wereld afge
storven monnik, geen bejaarde eerbiedwaar
dige pastoor uit 'ri Brabantsche negorij,
zelfs geen wome ziel, die met 'n kommetje
koffie, 'n breikous en poes, achter de hor
retjes naar de voorbijgangers en de buren
zit te gluren neen, de schrijver is 'n
student, 'n juridisch candidaat I
Ziet, dat heeft ons geschokt.
Hoe prachtig, die gloeiende geestdrift der
jeugcl voor al wat nieuw en frisch is; hoe
heerlijk dat dwaze verdedigen van vaak nog
onrijpe levensbeschouwingen, dat meedoo-
genloos critiseeren van oude, ingeroeste
denkbeelden, van vast-gegronde toestanden!
We zouden bijna zeggenhoe onbezonne-
ner, hoe schooner beloften voor de toekomst.
En in plaats daarvan zien wij nu 'n stok
oud jongmensch, blond van haren, maar
grijs van geest, verwelkte beschouwingen
ten beste geven en in ernst het voorstel
doen om den onstuimigen, levenden stroom
des tijds af te dammen en te leiden in 'n
netjes-gegraven knus beddinkje.
Zoo zijn erHelaas ook onder het jonge
geslacht 1 Geen belofte voor de toekomst,
maar 'n snik van het verleden.
Droef verschijnsel! Aan wie de schuld
Laat ons er niet over twisten, maar helpt,
daar is 'n mensch vermoord
-) Figuurlijk gesprokenwij kennen den,
misschien wel zwarthorigen, schrijver niet.
De oorlap.
B e r 1 ij n, 5 Jan. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Er waren artillerie- en mijngevechten op
verscheidene plaatsen van het westelijke
front.
P a r ij 9, 5 Ja n, (Havas.) Namiddag-com
muniqué.
In den loop van der nacht deed de vijand,
na een hevig bombardement, een vrij krach,
tigen aanval tegen de Fransche loopgraven
tusschen hoogte 193 en de Butte de Tahure.
De aanslag werd vol'-- teruggeslagen.
P a r ij s, 5 Jan. (R.) Avondcommuniqué
De artillerie bracht ernstige schade toe
aan de vijandelijke werken tusschen Sois-
sons en Reims. Ook werden zwakke punten
op het vijandelijke front in Champagne uit
gezocht, waar loopgraven verwoest en mu-
nitiebergplaatsen opgeblazen werden.
Ber 1 ij n, 5 Jan. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Op het oostelijke oorlogstooneel Is de toe
stand onveranderd.
Weenen, 5 Jan. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Onze troepen in Oost-Galicië en aan de
grens van Bukowina streden ook gisteren
zegevierend op alle punten. Aan het BeSsa-
rabische front begon de vijand in de eerste
namiddaguren op nieuw met een zeer sterk
artillerievuur. De infanterie-aanval richtte
zich op nieuw tegen onze stellingen bij To-
poroutz en aan de rijksgrens ten oosten van
Rarancze. De aanvallers rukten soms in acht
rijen op tegen onze liniën. Zijne colonnes
vielen ineen voor onze versperringen, maar
meestal reeds vroeger onder groote verlie
zen. Kroatische en Zuid-Hongaarsche regi
menten wedijveren in eene taaie volharding
onder de moeilijkste omstandigheden.
De aanvallen van de Russen op de brug-
schans bij Hocieczko en in de streek van
Jazlowice ondergingen hetzelfde lot als die
bij Toporoutz.
Verder noordelijk waren geene bijzonde
re gebmissen.
Petersburg 5 Jan. (Tel.-agentschap).
Communiqué van den grooten generalen
staf.
Ten zuiden van de Pripjet, in de buurt
van Koekestzkavolia, sloegen wij de Duit-
schers terug. In den middenloop van de
Strypa versterkten onze troepen zich in het
veroverde gebied. De pogingen van den
vijand om de verloren versterkingen terug
te winnen, werden terug geslagen met
groote verliezen voor den vijand.
Ten noorden van Czernowitz duurt het
verwoede gevecht voort.. Onze troepen
maakten zich meester van stellingen van
den tegenstander, wiens tegenaanvallen
werden onderdrukt door ons vuur, dat zwa
re verliezen toebracht aan den vijand. In die
streek maakte een van onze eenheden 18
officieren en 1043 soldaten gevangen en
nam vier machinegeweren.
Weenen, 5 Jan. (Corr.-bureau). Uil
het oorlogsperskwartier wordt bericht:
Een uit Petersburg afkomstig telegram
weet te berichten, dat wij Czernowitz ont
ruimden en alle de stad beheerschende hoog
ten door de Russen zijn bezet. Dit bericht is,
zooals uit eene vergelijking met onze olfi-
cieele berichten blijkt, natuurlijk van het be
gin tot het einde gelogen. In de hoofdstad
van de Bukowina is niets gebeurd wat ook
maar in de verte zou gelijken op een ont-
ruimingsmantregel. De stemming onder de
bevolking is vol vertrouwen; het leven op
straat is gelijk aan dat van alle dagen en er
is volstrekt geen reden waarom dit anders
zou zijn. De Russen staan ten oosten van
Czernowitz daar, waar zij zich sedert maan
den bevinden, namelijk aan de rijksgrens.
Geen Russisch soldaat is een stap dichterbij
gekomen.
Zoo staan de zaken met het bericht der
bezetting van de Czernowitz beheerschende
hoogten. Daaimee zijn ook de aan Cadorna
herinnerende opgaven weerlegd, die het'
Russische dagbericht van den 3en bevat
over den steeds vorderenden aanval van de
Russen. Overigens zijn de bedoelingen, dio
de Petersburgsche kringen hebben met da
verspreiding van zulke berichten, zoo klaar
blijkelijk, dat daarover verder geen woord
behoeft te worden verspild.
Weenen, 5 Jan. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Ten gevolge van het helderder wedef,
waardoor men beter kan uitzien, was de ar
tillerieactie gisteren namiddag aan het ge-
heele front in het kustland levendiger. In
het Krn-gebied bereikte zij inzonderheid
bij Ostavija een groote hevigheid. Een
nieuwe aanval op een door onze troepen ge-
nor- loopgraaf ten noorden van Dolje en
een hnndgranaataanval op onze stelling ten
noorden van den Monte San Michele wet»
den '„-wezen. Onze vliegers wierpen bom
men op militaire gebouwen In Ala en Spigno
Rome, 5 Jan. (R.) Officieel commu
niqué.
Twee Oostenrijksche vliegtuigen tracht
ten over Verona te vliegen, maar werden af
geslagen door do afweerkanonnen en ga-
dwongen naar het noorden terug te gaan.
Er waren artillerie-duels op den Monta
Croce en in Carnia, die in ons voordeel ver
liepen. De vijand viel den Monte San Mi
chele aan, maar werd met zware verliezen
teruggeslagen.
B e r I ij n, 5 J a n. (W. B.) Bericht van hel
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
De toestand in den Bolken is onveranderd,
Weenen, 5 Jan. (W. B.) Officieel be
richt van heden middag.
Op het zuid-oostelijk oorlogstooneel Ia
geene verandering.
W e e n e n, 5 J a n. (Havas.) De Südslavt-
sche Correspondenz bericht uit Athene, dat
blijkens den in de Atheensche bladen opge-
Men moet hart hebben om iemands goede
eigenschappen te waardeeren; er is echter
verstand noodig om zijn gebreken te kunnen
verdragen.
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
B. NORTAKKER.
8
Birger was bang, dat zij hem zou uitlachen.
G.steren al had ze het zeker belachelijk ge
vonden, dat hij zich zoo opofferde voor een
ai zalig dier. En op dit oogenblik vond hij
zich zelf dwaas en onmanlijk sentimenteel,
orodat hij den uil niet aan zijn lot kon over
zien. Als deze zich slechts niet zoo aan
hem hechtte. Als hij hem maar niet met zul
ke kalme, vertrouwende oogen aanzag van
uit de reistasch, alsof hij zeggen wilde dat
zijn plaats voor tijd en eeuwigheid bij Birger
w Hij kon dit groote vertrouwen niet be-
s amen. Hij was sentimenteel, het was
dom, het was belachelijk, maar hij kon wer
kte ;k niet anders handelen.
Doch om zijn waardigheid op te houden
en zijn handeling een schijn van verstand
te ;even, wierp hij zich op een idee, dat hem
▼ïoeger ook al eens was ingevallen.
„Ik kan hem immers aan de Schans ge
ven", zei hij. „Daar zijn ze blij met hem, en
daar komt hij in gezelschap van andere half-
menschen en half-vogels".
„Ja, dat is-uitstekend".
En Blenda ging op een steen zitten, en
keek hoe hij de tasch weer tot gevangenis
inrichtte met het touw tusschen het slot, maar
ze lachte niet.
„Wat zal je altijd goed geweest zijn voor
de menschen om je heen", zei ze haastig.
„Voor de menschen om mij heen?" her
haalde hij vragend.
„Ja. je moeder, en
Ze aarzelde em had spijt over haar onbe
dachtzaamheid. Ze wist immers dat zijn fami
lieverhoudingen niet zoo waren, dat men er
vrij over kon spreken.
„Moeder stierf toen ik tien jaar was", zei
hij. „Maar al van mijn zevende jaar af- beu
ik uitbesteed geweest, nu hier dan daar, tol
voor vijf jaar toen ik bij vader ben gekomen.'
Goddank, het antwoord klonk niet afwii'
zend- Hij was dus niet boos geworden over
haar te ver gaande vraag. En nu ging hij naasJ
haar zilten op den grond.
„Herinner je je moeder?" be^on ze opnieuw
Daar hij niet boos was, kon zij zich verder
wanen.
..Niet heel goed."
„Maar ze zal wel veel verdriet gehad heb
ben toen je van haar weg moest?"
„Verdriet?" zei hij aarzelend. „Ik weet hel
niet, misschien
„O," barstte Blenda uit „wat herinner
ik me nog duidelijk de scheiding van mama
in mijn kindsheid. Die was zoo verschrikke
lijk. Wat schreiden we. Ze wilde me niet los
talen. Uwarn telkens terug en kuste me en
hield me vast Ik zie haar nog voor me."
Birger wendde hc-t hoofd af en zweeg. En
opnieuw merkte zij lioe onbedachtzaam zo
was geweest. Hoe kou ze de groote bewijzen
van liefde waarmee zij was overstelpt aan
hem vertellen, terwijl zijn eigen leven zoo
arm daaraan was geweest. De vergelijking
moest al te Ibiilter zijn.
Maar het was merkwaardig, dat hij trots
deze leegheid om zich heen. zrif zoo veel tec-
derheid had te geven. Zijn hand. de hand die
ze korten lijd geleden gewonscht had op
Ueur haar te voelen, lag in het gras naast
haar uitgestrekt. Die lokte haar opnieuw- Zij
zou die hebben willen streeien, en zacht heb
ben willen zeggen„Arme Birger. arme Bi)'
gerl"
Maai- ze durfde niet. Tusschen haar vin
gers hield ze een berketakie, dat ze heen en
weer zwaaide. Het naderde de uitgestrekte
hand, daalde er zacht op neer en gleed er
over heen.
Hii wendde zich naar liaar 0111.
„Ik wilde slechts een paar eigenwijze den-
nenaalden wegvegen", zei ze.
En ze liet het talc je nog eenige keeren over
zijn hand glijden, alsof er werkelijk een paar
dennenaalden op waren, die niet weg wilden
gaan.
Ze ontmoeten elkanders blik en lachten.
Het was Zondegmorgen, en het mooie Oc-
tobcrweer hield nog steeds stand.
Birger stond haastig op en kleedde zich.
Men moest het gunstige weer gebruiken om
het proeftuintje voor don winter in orde te
maken. De laatste zadem moesten gezameld
worden, eenige planten moesten toegedekt en
weer andere binnengehaald worden.
Toen hii de trap afsprong, was hij zelf ver
rast dat hij eeaiigc maten uit een opera floot.
En toen hii de deur opende, haalde hij eerst
eon paai' maal diep adem. De frischheid van
de lucht c>n de zonnige klaarte van den he
mel omringde hem als in een omhelzing, en
deed de vonk van levensvreugde in zijn hart
to4 een hooge vlam oplaaien.
In don laatsten tijd gebeurde dit al heel
licht. Een mooi gezicht, een vriendelijk
woord van wien ook, muziek in de verte of
in de nabijJiead. ia zelfs de lach van een voor
bijganger kon dit le voorschijn roepen, en het
merkwaardigste was dat alti'd een bepaalde
gedachte er op volgde. Het scheen onver-
breoldijk verbonden met het visioen van een
geurend herkclakje, dat over ziin hand gleed
en een paar lachende en vriendelijke oogen.
die zijn blik zochten
Dit visioen was er ook nu weer. toen hij
op straat liep. Plotseling was het verdwenen,
doch niet in zich-zelf opgelost, maar verjaagd
door een indruk van buiten. Een welbekende
figuur kwam hem tegemoet, een oude man
uit de arbeidersklasse met een tamelijk vcr-
loopen uiterlijk.
Zoo, Johan Anderson was dus weer in de
buurt? 't Was niet moeilijk te begrijpen wat
hii wilde, hii wilde natuurlijk weer bedelen
bij zijn vader.
Een gevoel van bitterheid en afkeer over
weldigde Birger, zooals altijd, wanneer hii
dezen man terugzag, zijn pleeg- of stiefva
der. dien hii eens den vadernaam had gege
ven. Later had hü dien naam heel gemakke
lijk voor den achternaam verwisseld. Sedert
hii zeven of acht jaar was en wist, dat hii
een anderen vader bezat, had hii hem nooit
meer luid of in zijn gedachten ander? ae-
noeind dan Johati Anderson, 't Was hem een
troost te denken, dat geen bandem van hel
bloed hem verbonden met fb-" ruwen, ver-
loopen kerel, iegens wien bil. zoo lang hij
zich herinnerde, afkeer had gevoeld.
Maar de man wekte in elk geval de herin
nering in hem op aan zijn eersten kindertijd,
dien hii zich herinnerde als de droevigste
periode in ziin leven en die hem altijd een
gevoel van schaamte gaf. niet om de nederige
verhoudingen, waarin hij was opgegroeid en
ook niet om den lagen trap vam beschaving
waarin zijn omgeving gestaan had, maar om
een gemis m dit huis, dat maakte dat hij er
nooit aan teruggedacht als aan een werkelijk
thuis. Hij schaamde zich voor dit gemis, als
of hij zelf schuld cr aan had. En dit schaam*
tegevoel was het grootst als een herinnering
aan het oude thuis hem voor de oogen trad
in de tegenwoordigheid vam hem. dien hij nu
vader noemde. Dat kwelde hem en dan bracht
hii dezen in verband met hel vcrloopen tijd»
vak.
Toen dc onlmoetendcn elkaar dichter go»
naderd waren, groetten ze elkaar. Birge®
nani hoffelijk zijn hoed af en Johan Anderson
tilde aan zijn hoed rand, en maakte eeu be*
weging half buiging en half knik. De blik.
die hij op ziin pleegzoon vestigde, was onze
ker. en het was duidelijk dat 't zijn bedoeling
was hem zonder een woord te zeggen, voort
l»ii te loopen Maar Birger bleef itaan.
Word vervolg»