n° r/o „DE E EM LAN DER". Maandag 17 (anuari 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. DE STERKSTE. 14*" Jaargang. Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per Maanden voor Amersfoort 1 Idem franco per post 1.50. Per week (met gratis Yerzekering tegen ongelukken) - O. Ut. Afzonderlijke nummers - 0.03. Wekelijks bijvoegsel „<J« Hollandse)* Huisvrouw" (onder redaotie van Thérèae van Hoven) per 8 mod. 50 ets. Wekeljjksoh bijvoegsel „Pak mt rntf per 8 mnd. 40 c(8. Bureau: UTRECHT SCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTÉNTIËN: Van 1—5 regola0.50. Elke regel meer 0.10. Dienstaanbiedingen £5 cents bij vooruitbetaling, Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel on bedrijt bestaan zeer voocdoolige'bopalin^on tot het herhaald advertooren in dit Blad, bil abonnement Eene circulaire, bovattonde de voorwaarden, wordt op aanvraag toegozondon. Kennisgevingen. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 11 Januari 1916 aan C. Spe'.t Czn. te Leus den en zijns rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot hel oprichten van •ene graanmalerij in het perceel, alhier gelegen aan den Heiligenbergerweg, kadastraal bekend Sectie B, No. 115. Amersfoort, 13 Januari 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RA ND WIJ CK. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 11 Januari 1916 aan J. Th. van Nes alhier an zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk ver gunning is verleend tot het uitbre.den zijner bakkerij door plaatsing van een electro-motor ran 1 P. K. in het perceel, alhier gelegen aan de Hof No. 30, kadastraal bekend Sectie E, No. 553. Amersfoort, 13 Januari 191G. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. VAN RA ND WIJCK. Burgemeester en Wethouders van Amersfoort brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit van 11 Januari 1916 aan D. Prins, alhier, en zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is verleend tot het uitbreiden zijner bakkerij door plaatsing van een electro-motor van H P> K. in het perceel, alhier gelegen aan de Hof No. 26, kadastraal bekend Sectie E, No. 555. Amersfoort, 13 Januari 1910. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op art. 37 der Drankwet; Brengen ter openbare kennis» le. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift om verlof tot verkoop van olcoholhoudenden, anderen dan sterken drank, voor gebruik ter plaatse van verkoop door Roeland Willem de Haas, conliseur-cuisinier, wonende alhier, in de beneden eetzaal en de bovenvoorkamer, straat zijde, van het perceel Longcstraat 87 te Amers foort 2e. dat binnen twee weken na deze bekend making een ieder tegen het verleenen van het verlof schriftelijke bezwaren bij Ons College kon inbrengen. Amersfoort, 11 Januari 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK. Politiek Overzicht De stand van den wereld- strijd. De Fransche oorlogsleening, die onder het publiek is gebracht onder den klinkenden naam „emprunt de la victoire", heeft, blij kens de over de einduitkomst gedane mede- deeling, een totaalcijfer van inschrijvingen bereikt van 15,130 millioen francs. Maar het bedrag van de gestorte of nog te storten contante gelden is niet meer dan 6,368 mil lioen. Drie vijlden van het enorme bedrag der inschrijvingen is verkregen doordat de houders van andere staatsfondsen gebruik hebben gemaakt van de gelegenheid, die voor hen openstond om hun bezit te conven teeren in het nieuwe, voordeeliger fonds. Slechts twee vijfden van dit bedrag is geld, dat de regeering in handen krijgt om de overwinning te organiseeren en de leening te doen beantwoorden aan het doel, waar voor zij is aangegaan. Wat het jaar 1916 in dat opzicht aan de geallieerden zal brengen, is eene vraag van de toekomst, waarop men beter doet niet vooruit te loopen. De beide weken, die reeds van het nieuwe jaar verloopen zijn, hebben hun geene overwinningen gebracht, maar eerder het tegendeel. De Russische aanval aan het Bessarabische front is mislukt; de linie loopt daar thans precies zooals vóór den aanval. Gallipoli zullen de geallieerden zeker niet hoeken op de creditzijde van de rekening, die aan het einde van het jaar winst en ver lies zal aanwijzen. Dat is een terugtocht ge weest, een roemrijke terugtocht als men hem zoo wil noemen, maar in ieder geval een tocht, waarbij een weg is gevolgd om gekeerd aan dien, die naar de overwinning leidt. Het beste wat er van kan worden ge zegd, wordt door de Temps aldus uitgedrukt; „Wanneer wij er van afzien den vijand in Gallipoli te treffen, dan is dat om hem des te zekerder elders te bereiken. De weder- inscheping van Sedd ul Bahr zal eene te leurstelling zijn voor de niet voldoende daarop voorbereide openbare meening. Maar het was moeielijk haar voor te lichten zonder het voordeel te verliezen van de ver rassing aan de zijde van den vijand. Voor allen, die gewaarschuwd weren, schijnt dit vertrek logisch, omdat de voordè'elen niet verdere offers rechtvaardigden. In dezen oorlog zijn het niet de op zich zelf staande gebeurtenissen, die tellen. Zij moeten slechts worden beoordeeld als functie van de einduitkomst, waarop het alleen aan komt." Dat klinkt als eene vertroosting op de toe komst, die zal goedmaken wat het heden te kort komt. Op den terugtocht uit Gallipoli is nog iets anders gevolgd: de verovering van den Lovcenberg door de Oostenrijkers. Dat is voor een der geallieerden, koning Nikita van Montenegró, een zeer zware slag, zelfs zoo, dat er reden is om te betwijfelen of hij zich er van zal kunnen herstellen. De militaire medewerker van de Vossische Ztg. rekent het bedwingen van den Lovcen onder de schoonste daden in den geheelen Bal- kanstrijd; hij schrijft: „Militair kan dit suc ces niet hoog genoeg geschat worden. De Lovcen werd beschouwd als geheel on neembaar. Hij beheerscht den toegang tot de hoofdstad Cettinje, die op slechts 7 K.M. afstand ligt. Van den rug van den Lovcen kan men het Skutari-meer en tot ver in 't Al- baneesche land zien. Wie den Lovcen heeft, is in staat Montenegro ten onder te bren gen, want hij snijdt het Jen voornaamsten toegangsweg van de zee uit af. Montenegro is heden door de Ooslenrijksch-Hongaar- sche strijdmacht als met een tang aange pakt. In het oosten bezitten de Oostenrijkers geheel den Lim-sector, zij hebben Berana in handen en daarmee het gewichtigste punt van zuidoostelijk Montenegro. In het noor den zijn lang alle toegangen versperd. In het zuiden vormen de Noord-Albaneesche Alpen een onoverwinn --lijken slagboom. Montenegro's lot als zelfstandige staat is in de toekomst van den goeden wil der centra le mogendheden afhankelijk." Dit geeft de opvatting van de ééne partij. Van de andere zijde bezitten wij eene merk waardige uitspraak van den Italiaanschen minister Barzilai, die in het kabinet is op genomen speciaal om te zorgen voor de „on verloste" streken, die man hoopt door de zen oorlog aan het gebied te zien toege voegd. Die heeft in eene vergadering te Bo logna zijne hoorders verteld wat het gekost zou hebben als men Montenegro had wil len te hulp komen. Om den Lovcen te red den, had men 200 u 300,000 man (roepen bij de hand moeten hebben, en de overbren ging van die troepenmacht zou eene zes maal grootere inspanning gevorderd hebben dan ze op het eigen gebied bijeen te bren gen. Minister Barzilai waarschuwde verder, dat de beteekenis van den Lovcen niet moest worden overschat. Al kon men, op den Lovcen staande, de kazernes van Cet- taro zien liggen, kwaad zou de vijand daar niet kunnen doen, want bij gebreke van behoorlijke wegen konden geene kanonnen naar bo ven gebracht van het kaliber, dot men daar noodig had. Dat betoog kan moeielijk als ernstig gemeend worden opgevat; het her innert te zeer aan de be' ende fabel van den vos en de zure druiven. Maar bovendien voor den tegenstander, die nu den Lovcen in bezit heeft, geldt dit bezwaar niet; hij kan het zwaarste geschut naar boven bren gen langs den uitmuntend aangelegden straatweg, die van Cattaro naar boven gaat, en beschikt dus over alles wat vereischt wordt om de egrste rangs haven, die hij in Cattaro bezit, beschermd als die nu wordt door den Lovcen, te maken tot een steun punt voor zijne operatiën, waar hij tegen alles en ieder veilig is. Wat door den Italiaanschen minister werd aangevoerd om de beteekenis van het door de Oostenrijkers behaalde succes te ver zwakken, doet veeleer die beteekenis nog sterker uitkomen. Het slot van de rede be vatte weer eene verwijzing naar het onver mijdelijke succes van de geallieerden in de toekomst, dat de stoutmoedigste slagen van den tegenstander zal le niet doen. Dat brengt ons. weer op het terrein, dat men beter doet te mijden, want de toekomst is voor ons een gesloten boek. Maar als wij ons tot het heden bepalen, dan moeten wij zeggen, dat de beide weken, die tot dusver verloopen zijn van het jaar 1916, geene ge beurtenissen hebben gebracht, die dit jaar \oor de geallieerden kunnen maken tot een overwinningsjaar. De oorlog. B e r 1 ij n, 1 6 J a n. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofd kwartier van heden voormiddag. Een vijandelijke monitor vuurde zonder uitwerking in de buurt van Westende. De Epgelschen schoten op de binnenstad van Rijssel. Tot dusver is slechts geringe mate- rieele schade door een brand vastgesteld. Aan het front was slechts hier en daar een geringe artilleriearbeid en mijnenarbeid. P a r ij s10 Jan. (Havas). Namiddag- communiqué. Er is geen enkele belangrijke gebeurtenis voorgekomen op het Fransche front. Avond-communiqué. De Engelsche en Fransche artillerie, die in België samenwerkte, bracht ernstige schade toe aan deDuitsche loopgraven in het Sas en veroorzaakte twee zware ontplof fingen in de Duitsche liniën. De Fransche batterijen bombardeerden met succes den weg van Rijssel tot ten zuiden van Thelus; zij brachten een munitiebergplaats ten noordoosten van Neuville tot ontploffing. Er waren granaatgevechten in de Argonne. B e r 1 ij n, 16 Jan. (W. B.) bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. In het oosten is de toestand onveranderd. Wcenen, 16 Jan. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. De nieuwe aanslag in Oost-Galicie en aan de Bessarabische grens duurt voort. Weder was het gebied van Toporoutz, ten oosten van Razancze, het tooneel van eene verbit terde worsteling, die alle gevechten, welke zich op dit slagveld afspeelden, in hevigheid overtrof. Vier malen, en op sommige plaat sen zelfs zes malen, voerde de taaie tegen stander gisteren zijne 12 tot 14 rijen diepe aanvalscolonnes tegen de hardnekkig verde digde stellingen. Telkens weder werd hij, niet zelden in een strijd van man tegen man, met de bajonet teruggeworpen. Voor de ver liezen van den vijand geeft het feit een maatstaf, dat in de gevechtsruimte van eene Oostenrijksch-Hongaarsche brigade meer dan duizend Russische lijken werden geteld. Twee Russische officieren en 240 man wer den gevangen genomen. De dappere verde digers handhaafden zich in al hunne stel lingen. De Russen hebben nergens ook maar een voet ruimte gewonnen. Aan de Strypa, in Wolhynie, zijn geene bijzondere gebeurtenissen voorgekomen. Aan de Kormin wees de landweer uit Wee- nen den aanval <an eene sterkere Russische macht af. Petersburg, 16 Jan.' (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene- ralen staf. Op het westelijke front is volstrekt geene verandering. Weenen.löJ-- t Officieel be richt van heden middag. Het vijandelijke r - tegen het gebied van Malborgeth en RaibI begon ook gisteren weer; het was voornamelijk gen deze plaatsen gericht. Ar.i het brug'noofd van Görz ontnamen mize troepen den Ita lianen eene sinls leatsten sla^ -uir versterkte en bezette s;e":- dij Osln: Een vijandelijk vliegtuig vloog over Loi- bach en wierp bommen neer. Niemand werd gewond en er werd geen se' idc veieoi» zaakt. Home, 1 6 J an. (R.) Officieel communi» qué. Er was den 14en eene dichte kunonnade op de hoogten noordwestelijk van Gör/, die gevolgd werd door een vijandelijken aanval met eene groote macht. De vijand werd te ruggeslagen; na versterking slaagde hij er in de hnlijansche loopgraven bij Oslavija binnenste dringen, maar een krachtige Ita- liaanscne tegenaanval in den morgen van den 15. dreef de vijand tot voorbij Oslaviaj De Italianen bezetten de loopgraven weer en maakten veel buit. Berlijn, 1 6 Jan. (W. B.) bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. De toestond in den Balkan is onveranderd. W e e n e n IC Jan. (W. B.) Officieel beritt van lw'^o Tag. Onze strijdkrachten bezetten gisteren, den geslagen vijand vervolgende, met hun zui delijken vleugel Spizza. In Cettinje zijn 154 kanonnen van verst' ''on-' 10.000 geweren, 10 machinegeweren, veel munitie en oorlogsmaterieel gemaakt. Het aantal bij de gevechten van het Lo/cengebied buit gemaakte kanonnen steeg tot. 45. Gisteren werden 300 gevangenen ingeleverd. Ten zuiden van Bcrane, w ~r de tegen stander nog een taaien tegenstand biedt, be stormden Onze bntaillons sthersen op da hoogte van Gradina. "~rijs, 16 Jan. (R) \vond-communi- qué. Vijandelijke vliegtuigen wierpen bommen op '~nez, ten noordwesten van "*nkus, en Dczanizi. Een Grieksche soldaat werd ge. dcod, verscheidene gewond. Petersburg, 16 Jan. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene- staf. Op het Kuukasusfront namen wij in de loop van de gevechten van den 14en 20 Turksche officieren en 400 soldaten gevan gen. Wij namen zes stukken geschut, waar van één zwaar, acht machinegeweren, veel artillerie-munitie en uitrustingsstukken. In Perzië maakten wij gevangenen in de gevechten bij gevechten bij Kiungaver, half weg tusschen Hamaden en Kermansjah; do vijand liet vele dooden op hel slagveld. Onzo verliezen waren onbeduidend. Ten zuidoos ten van Humadan dreven wij een Duitsch- Turksch detachement terug naar Dowlet.-»- bad. Delhi, 10 Jan. (R.) Officieel commu nique. De gevaarlijkste vijandschappen hebben hun oorsprong in een onwaardige vriend schap. ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG. Geautoriseerde vertaling door B. NORTAKKER. 17 Mevrouw Ahrling had veel meer zekerheid en vertrouwelijkheid in haar ontren jegens hem gekreun, ze behandelde hem soms wer kelijk moederlijk. En zijn vader scheen Blenda als reeds tot dc familie behoorende te beschou wen. Ilij vroeg haar kieino diensten, beknor de haar. trachtte haar te tvranniseeren \v?t hem toch nooit gelukte en wilde, dat rij als gastvrouw zou optreden. nir alleen els ze thuis alleen waren, maar ook ais er vreemden bij waren- AVaarom zouden ze zich zoo gedragen, ais de verhouding niet doorzien hadden En met elk bewijs van hun helderziendheid en doorzicht werd Birgers vertrouwen versterkt. Soms trof hem het denkbeeld, dat zii mis schien oordeelden naar zijn eigen zeer zicht bare belangstelling voor Blenda. Maar dan «telde hij zich spoedig gerust, als ze niet ho belangstelling in hem hadden gemerkt, dan zou hun zekerheid wel iet zoo groot tl in. Maar ook op school bemerkte hii teekenen van dezelfde helderziendheid men beschouw de hem en Blenda met de nieuwsgierige en belangstellende opmerkzaamheid, die men gewoonlijk voor twee mcnschen heeft, die hun gevoelens voor elkaar niet weten te ver bergen. Als ze soms een paar woorden iii de school wisselden, had hij altijd het gevoel, «lat geïnteresseerde blikken en gefluister hen van alle kanten omgaven. En dat was hem niet onaangenaam. Dat bekrachtigde immers zijn recht om te hopen. Onder deze belangstellende blikken waren ook die van Karin Orwell's ernstige, donkere oogen. En Birger was overtuigd, dat zij zijn geheim reeds lang vermoedde. Niet dat zii er m de geringste wijze op zinspeeldeofschoon ze steeds vaker niet elkaar spraken onder de rusttijden, en, als een paar ieugdvrionden met elkaar omgingen, ilij merkle hel vooral aan haar zwijgen ah Blenda in dc nabijheid kwam, en aan haar manier van omgang met het jonge meisje. Blenda zelf had deze tegemoetkoming ver teld, s Middags begon ze met haar teekening tc maken, waarvoor ze plotseling groole be langstelling had gekregen. Mevrouw Orwell had haar zulke dankbare modellen gegeven, en kwam veel vaker bij haar lessenaar dan bii die van de anderen. Mevrouw Orwcll moest dus zeker vinden, dat zii eenigen aan leg had. want ze gaf zich zoo veel moeite om haar te onderwijzen. En niet alleen gedu rende de lessen bemoeide zij zich met haar. ze sprak ook met haar builen de school over kunstnijverheid, een onderwerp waarin ze volkomen thuis was. maar ook over allerlei andere dingen, boeken, sport, mcnschen Ze bestudeert haar, dacht Birger, en dal doet zij ter wille van mij. Door een toeval had .liij immers een blik geslagen in het huiselijk leven van de tee- kenleerares, een blik. die hen dichler tot el kaar had gebracht, die hem in haar vertrou wen had gedrongen, en die licm in zekeren /in zich deed voelen als haar redder. In zoo- \erre dat hij zich steeds op dc- hoogte stelde omfrent liet dreigend gevaar waarin zii leef de en bereid was in te grijpen als inmenging mogelijk en noodig was. Ze waren vreemde lingen voor elkaar, maar gelijk hij belang stelde in haar lot. deed zii het natuurlijk in het zijne. En daarom wilde zij ook hel jonge meisje leeren kennen, dat volgens haar mee ging zijn geluk in handen had. Op een Zaterdag, toem de lesuren vroeger geëindigd waren dan op de andere dagen, zag hij bij het uitgaan van de school Blenda en Karin Orwell siuucn. Ze liepen vlak voor hem en gingen naast elkaar op het trottoir. Gedurende enkele oogenblikken liet hij den- zelfden afstand tusschen hen en zich zeive bestaan, weifelend of hij hen zou inhalen of niet. Als bii een stille overeenkomst hadden hij en Blenda vermeden met, elkaar van en naai' school te gaan. Nu was zij niet alleen, en dat veranderde natuurlijk de zaak. Maar misschien zou ze het niet goed vinden als hii zich zoo bloot gaf Inlusschen overwon hii zijn bedenkingen, verhaastte zijn schreden, en haalde de beide flames in om met hen samen verder te wan delen. Ze moesten immers een goed eind den zelfden weg naar huis gaan. Maar lang voor dat Karin Orwells punt van scheiden kwam. bleef ze staan om afscheid te nemen. Ze moest een boodschap doen, verklaarde ze. En ze knikte hen belden zoo vroolijk en harte ijk toe, alsof ze hun baar zegen gaL Birger voelde een golf van vreugde door zich heen gaan. Zoo duidelijk als met woor den had ze immers gezegd dat ze heenging nm hen niet tc sloren. Ze geloofde dus aan hun beider liefde, waarom zou hij dan niet daaraan gelooven Ze liepen verder, cn bereikten zijn deur, maar gingen die voorbijze bereikten haar deur en zii vertraagde haar schreden niet. Luisterde ze misschien zoo ingespannen naar hetgeen hij zeide, dat zij haar deur niet zag Ilij sprak eu sprak, onafgebroken, ge ïnspireerd, met eikc minuut werd hij welspre kender. En zie. ze wendde haar blik niet naai de deur. ze liep die voorbij, precies zooals op dien anderen avond, toen hij haar naar huis had gebracht cn zc zoo moeilijk kon den scheiden. Maar nu was hel lichte dag. van uit dc ramen kon men hen gemakkelijk zien, en toch liep zc voorbij. En dc stille Birger sprak en sj>rak. Ze be reikten ten slotte het einde van de straat zonder d<at zc een beweging deed om stil tc staan. Ze kwamen op den prooien weg, cn passeerden de brug, cn kwamen aan de bree- dc paden van de Diergaarde, en nog had ze niets gezegd van teruggaan. Ilij voelde zich als een rattenvanger, die geen fluit had om mee te lokken, maar die in de plaats daarvan praat. En z~ volgde, zoo ver hij wilde, 't Was ook immers zulk een mooie dag. De frisch gevallen sneeuw glin sterde in de zon. De eiken strekten, bevrijd van hun bladerdos, hun naakte, fantastische lakken uit tegen -den lichtblauwen hemel. Bellen van arrcslcden klonken van ver cn nabij, als roepend en antwoordend, soms iu- ^ud te zamen opklinkend. Maar vcider weg, waar uc wegen lusschtn dc heuvelen en parken doorliepen, was het slil. Daar ontmoette nieii nauwelijks ecu en kelen wandelaar. Daar sprak dc natuur tot beiden. Ze moeslcn over den dijk gaan en lus-* scltcn het struikgewas loopen om de denric- luclit goed in te ademen. Ze moesten in dc sneeuw stappen en langs hellingen klauteren om een vlug eekhoorntje te zien, dat langs de boomstammen op cn neer klom en van tak lot lak sprong. En tusschen de jeneverbes en dc berken op de berghelling lichtte iets geels met vuurrood e stippen. Was het een berbe- risstruik Ja. werkelijk l Blenda was er het eerst bii en zouk lot haar knieën in de 6nceuw. toen ze trachtte een van dc takken met spaarzame, ver-» schrompelde gele bladen cn dc bevroren bes jes af te breken. Maar spoedig stond ze weer, op met een massa takken in haar hand door haar zelf en haar cavalier geplukt, die wild4 ze mee naar huis nemen. 7e zouden haar donker kamertje in het pension opvrooliiken en haar herinneren aan de schitterende sneeuw en de zonnige, frissohe heuvelsmaar een der takken moest Birger meenemen. En nog staande op den gladden steen, waarop ze zich uitgerekt had om den struik te bereiken, stak ze ecnige roodc trosjes in zijn knoopsgat. Maar plotseling wankelde ta en uitte een kreet. Ilaar voet was van d# steenen gegleden en ze inoesl zich aan Blrt cers arm vasthouden om nicl te vallen. Wordt vervolgd*

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1