n° r/o
„DE E EM LAN DER".
Maandag 17 (anuari 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE STERKSTE.
14*" Jaargang.
Hoofdredacteur: Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per Maanden voor Amersfoort 1
Idem franco per post 1.50.
Per week (met gratis Yerzekering tegen ongelukken) - O. Ut.
Afzonderlijke nummers - 0.03.
Wekelijks bijvoegsel „<J« Hollandse)* Huisvrouw" (onder redaotie
van Thérèae van Hoven) per 8 mod. 50 ets.
Wekeljjksoh bijvoegsel „Pak mt rntf per 8 mnd. 40 c(8.
Bureau: UTRECHT SCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTÉNTIËN:
Van 1—5 regola0.50.
Elke regel meer 0.10.
Dienstaanbiedingen £5 cents bij vooruitbetaling,
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijt bestaan zeer voocdoolige'bopalin^on
tot het herhaald advertooren in dit Blad, bil abonnement
Eene circulaire, bovattonde de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozondon.
Kennisgevingen.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit
van 11 Januari 1916 aan C. Spe'.t Czn. te Leus
den en zijns rechtverkrijgenden voorwaardelijk
vergunning is verleend tot hel oprichten van
•ene graanmalerij in het perceel, alhier gelegen
aan den Heiligenbergerweg, kadastraal bekend
Sectie B, No. 115.
Amersfoort, 13 Januari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RA ND WIJ CK.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit
van 11 Januari 1916 aan J. Th. van Nes alhier
an zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk ver
gunning is verleend tot het uitbre.den zijner
bakkerij door plaatsing van een electro-motor
ran 1 P. K. in het perceel, alhier gelegen aan
de Hof No. 30, kadastraal bekend Sectie E, No.
553.
Amersfoort, 13 Januari 191G.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. VAN RA ND WIJCK.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun besluit
van 11 Januari 1916 aan D. Prins, alhier, en zijne
rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning is
verleend tot het uitbreiden zijner bakkerij door
plaatsing van een electro-motor van H P> K.
in het perceel, alhier gelegen aan de Hof No. 26,
kadastraal bekend Sectie E, No. 555.
Amersfoort, 13 Januari 1910.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op art. 37 der Drankwet;
Brengen ter openbare kennis»
le. dat bij hen is ingediend een verzoekschrift
om verlof tot verkoop van olcoholhoudenden,
anderen dan sterken drank, voor gebruik ter
plaatse van verkoop door Roeland Willem de
Haas, conliseur-cuisinier, wonende alhier, in de
beneden eetzaal en de bovenvoorkamer, straat
zijde, van het perceel Longcstraat 87 te Amers
foort
2e. dat binnen twee weken na deze bekend
making een ieder tegen het verleenen van het
verlof schriftelijke bezwaren bij Ons College
kon inbrengen.
Amersfoort, 11 Januari 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. VAN RANDWIJCK.
Politiek Overzicht
De stand van den wereld-
strijd.
De Fransche oorlogsleening, die onder het
publiek is gebracht onder den klinkenden
naam „emprunt de la victoire", heeft, blij
kens de over de einduitkomst gedane mede-
deeling, een totaalcijfer van inschrijvingen
bereikt van 15,130 millioen francs. Maar het
bedrag van de gestorte of nog te storten
contante gelden is niet meer dan 6,368 mil
lioen. Drie vijlden van het enorme bedrag
der inschrijvingen is verkregen doordat de
houders van andere staatsfondsen gebruik
hebben gemaakt van de gelegenheid, die
voor hen openstond om hun bezit te conven
teeren in het nieuwe, voordeeliger fonds.
Slechts twee vijfden van dit bedrag is geld,
dat de regeering in handen krijgt om de
overwinning te organiseeren en de leening
te doen beantwoorden aan het doel, waar
voor zij is aangegaan.
Wat het jaar 1916 in dat opzicht aan de
geallieerden zal brengen, is eene vraag van
de toekomst, waarop men beter doet niet
vooruit te loopen. De beide weken, die reeds
van het nieuwe jaar verloopen zijn, hebben
hun geene overwinningen gebracht, maar
eerder het tegendeel. De Russische aanval
aan het Bessarabische front is mislukt; de
linie loopt daar thans precies zooals vóór
den aanval.
Gallipoli zullen de geallieerden zeker niet
hoeken op de creditzijde van de rekening,
die aan het einde van het jaar winst en ver
lies zal aanwijzen. Dat is een terugtocht ge
weest, een roemrijke terugtocht als men
hem zoo wil noemen, maar in ieder geval
een tocht, waarbij een weg is gevolgd om
gekeerd aan dien, die naar de overwinning
leidt. Het beste wat er van kan worden ge
zegd, wordt door de Temps aldus uitgedrukt;
„Wanneer wij er van afzien den vijand in
Gallipoli te treffen, dan is dat om hem des
te zekerder elders te bereiken. De weder-
inscheping van Sedd ul Bahr zal eene te
leurstelling zijn voor de niet voldoende
daarop voorbereide openbare meening.
Maar het was moeielijk haar voor te lichten
zonder het voordeel te verliezen van de ver
rassing aan de zijde van den vijand. Voor
allen, die gewaarschuwd weren, schijnt dit
vertrek logisch, omdat de voordè'elen niet
verdere offers rechtvaardigden. In dezen
oorlog zijn het niet de op zich zelf staande
gebeurtenissen, die tellen. Zij moeten
slechts worden beoordeeld als functie van
de einduitkomst, waarop het alleen aan
komt."
Dat klinkt als eene vertroosting op de toe
komst, die zal goedmaken wat het heden te
kort komt.
Op den terugtocht uit Gallipoli is nog iets
anders gevolgd: de verovering van den
Lovcenberg door de Oostenrijkers. Dat is
voor een der geallieerden, koning Nikita van
Montenegró, een zeer zware slag,
zelfs zoo, dat er reden is om te betwijfelen
of hij zich er van zal kunnen herstellen. De
militaire medewerker van de Vossische Ztg.
rekent het bedwingen van den Lovcen onder
de schoonste daden in den geheelen Bal-
kanstrijd; hij schrijft: „Militair kan dit suc
ces niet hoog genoeg geschat worden. De
Lovcen werd beschouwd als geheel on
neembaar. Hij beheerscht den toegang tot
de hoofdstad Cettinje, die op slechts 7 K.M.
afstand ligt. Van den rug van den Lovcen
kan men het Skutari-meer en tot ver in 't Al-
baneesche land zien. Wie den Lovcen heeft,
is in staat Montenegro ten onder te bren
gen, want hij snijdt het Jen voornaamsten
toegangsweg van de zee uit af. Montenegro
is heden door de Ooslenrijksch-Hongaar-
sche strijdmacht als met een tang aange
pakt. In het oosten bezitten de Oostenrijkers
geheel den Lim-sector, zij hebben Berana in
handen en daarmee het gewichtigste punt
van zuidoostelijk Montenegro. In het noor
den zijn lang alle toegangen versperd. In
het zuiden vormen de Noord-Albaneesche
Alpen een onoverwinn --lijken slagboom.
Montenegro's lot als zelfstandige staat is in
de toekomst van den goeden wil der centra
le mogendheden afhankelijk."
Dit geeft de opvatting van de ééne partij.
Van de andere zijde bezitten wij eene merk
waardige uitspraak van den Italiaanschen
minister Barzilai, die in het kabinet is op
genomen speciaal om te zorgen voor de „on
verloste" streken, die man hoopt door de
zen oorlog aan het gebied te zien toege
voegd. Die heeft in eene vergadering te Bo
logna zijne hoorders verteld wat het gekost
zou hebben als men Montenegro had wil
len te hulp komen. Om den Lovcen te red
den, had men 200 u 300,000 man (roepen
bij de hand moeten hebben, en de overbren
ging van die troepenmacht zou eene zes
maal grootere inspanning gevorderd hebben
dan ze op het eigen gebied bijeen te bren
gen. Minister Barzilai waarschuwde verder,
dat de beteekenis van den Lovcen niet
moest worden overschat. Al kon men, op
den Lovcen staande, de kazernes van Cet-
taro zien liggen, kwaad zou de
vijand daar niet kunnen doen, want
bij gebreke van behoorlijke wegen
konden geene kanonnen naar bo
ven gebracht van het kaliber, dot men daar
noodig had. Dat betoog kan moeielijk als
ernstig gemeend worden opgevat; het her
innert te zeer aan de be' ende fabel van den
vos en de zure druiven. Maar bovendien
voor den tegenstander, die nu den Lovcen
in bezit heeft, geldt dit bezwaar niet; hij
kan het zwaarste geschut naar boven bren
gen langs den uitmuntend aangelegden
straatweg, die van Cattaro naar boven gaat,
en beschikt dus over alles wat vereischt
wordt om de egrste rangs haven, die hij in
Cattaro bezit, beschermd als die nu wordt
door den Lovcen, te maken tot een steun
punt voor zijne operatiën, waar hij tegen
alles en ieder veilig is.
Wat door den Italiaanschen minister werd
aangevoerd om de beteekenis van het door
de Oostenrijkers behaalde succes te ver
zwakken, doet veeleer die beteekenis nog
sterker uitkomen. Het slot van de rede be
vatte weer eene verwijzing naar het onver
mijdelijke succes van de geallieerden in de
toekomst, dat de stoutmoedigste slagen van
den tegenstander zal le niet doen. Dat
brengt ons. weer op het terrein, dat men
beter doet te mijden, want de toekomst is
voor ons een gesloten boek. Maar als wij
ons tot het heden bepalen, dan moeten wij
zeggen, dat de beide weken, die tot dusver
verloopen zijn van het jaar 1916, geene ge
beurtenissen hebben gebracht, die dit jaar
\oor de geallieerden kunnen maken tot een
overwinningsjaar.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 1 6 J a n. (W. B.) Bericht van het
opperste legerbestuur uit het groote hoofd
kwartier van heden voormiddag.
Een vijandelijke monitor vuurde zonder
uitwerking in de buurt van Westende. De
Epgelschen schoten op de binnenstad van
Rijssel. Tot dusver is slechts geringe mate-
rieele schade door een brand vastgesteld.
Aan het front was slechts hier en daar een
geringe artilleriearbeid en mijnenarbeid.
P a r ij s10 Jan. (Havas). Namiddag-
communiqué.
Er is geen enkele belangrijke gebeurtenis
voorgekomen op het Fransche front.
Avond-communiqué.
De Engelsche en Fransche artillerie, die
in België samenwerkte, bracht ernstige
schade toe aan deDuitsche loopgraven in
het Sas en veroorzaakte twee zware ontplof
fingen in de Duitsche liniën. De Fransche
batterijen bombardeerden met succes den
weg van Rijssel tot ten zuiden van Thelus;
zij brachten een munitiebergplaats ten
noordoosten van Neuville tot ontploffing. Er
waren granaatgevechten in de Argonne.
B e r 1 ij n, 16 Jan. (W. B.) bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In het oosten is de toestand onveranderd.
Wcenen, 16 Jan. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
De nieuwe aanslag in Oost-Galicie en aan
de Bessarabische grens duurt voort. Weder
was het gebied van Toporoutz, ten oosten
van Razancze, het tooneel van eene verbit
terde worsteling, die alle gevechten, welke
zich op dit slagveld afspeelden, in hevigheid
overtrof. Vier malen, en op sommige plaat
sen zelfs zes malen, voerde de taaie tegen
stander gisteren zijne 12 tot 14 rijen diepe
aanvalscolonnes tegen de hardnekkig verde
digde stellingen. Telkens weder werd hij,
niet zelden in een strijd van man tegen man,
met de bajonet teruggeworpen. Voor de ver
liezen van den vijand geeft het feit een
maatstaf, dat in de gevechtsruimte van eene
Oostenrijksch-Hongaarsche brigade meer
dan duizend Russische lijken werden geteld.
Twee Russische officieren en 240 man wer
den gevangen genomen. De dappere verde
digers handhaafden zich in al hunne stel
lingen. De Russen hebben nergens ook
maar een voet ruimte gewonnen.
Aan de Strypa, in Wolhynie, zijn geene
bijzondere gebeurtenissen voorgekomen.
Aan de Kormin wees de landweer uit Wee-
nen den aanval <an eene sterkere Russische
macht af.
Petersburg, 16 Jan.' (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene-
ralen staf.
Op het westelijke front is volstrekt geene
verandering.
Weenen.löJ-- t Officieel be
richt van heden middag.
Het vijandelijke r - tegen het
gebied van Malborgeth en RaibI begon ook
gisteren weer; het was voornamelijk gen
deze plaatsen gericht. Ar.i het brug'noofd
van Görz ontnamen mize troepen den Ita
lianen eene sinls leatsten sla^ -uir
versterkte en bezette s;e":- dij Osln:
Een vijandelijk vliegtuig vloog over Loi-
bach en wierp bommen neer. Niemand werd
gewond en er werd geen se' idc veieoi»
zaakt.
Home, 1 6 J an. (R.) Officieel communi»
qué.
Er was den 14en eene dichte kunonnade
op de hoogten noordwestelijk van Gör/, die
gevolgd werd door een vijandelijken aanval
met eene groote macht. De vijand werd te
ruggeslagen; na versterking slaagde hij er
in de hnlijansche loopgraven bij Oslavija
binnenste dringen, maar een krachtige Ita-
liaanscne tegenaanval in den morgen van
den 15. dreef de vijand tot voorbij Oslaviaj
De Italianen bezetten de loopgraven weer en
maakten veel buit.
Berlijn, 1 6 Jan. (W. B.) bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
De toestond in den Balkan is onveranderd.
W e e n e n IC Jan. (W. B.) Officieel
beritt van lw'^o Tag.
Onze strijdkrachten bezetten gisteren, den
geslagen vijand vervolgende, met hun zui
delijken vleugel Spizza. In Cettinje zijn 154
kanonnen van verst' ''on-' 10.000
geweren, 10 machinegeweren, veel munitie
en oorlogsmaterieel gemaakt. Het aantal
bij de gevechten van het Lo/cengebied buit
gemaakte kanonnen steeg tot. 45. Gisteren
werden 300 gevangenen ingeleverd.
Ten zuiden van Bcrane, w ~r de tegen
stander nog een taaien tegenstand biedt, be
stormden Onze bntaillons sthersen op da
hoogte van Gradina.
"~rijs, 16 Jan. (R) \vond-communi-
qué.
Vijandelijke vliegtuigen wierpen bommen
op '~nez, ten noordwesten van "*nkus, en
Dczanizi. Een Grieksche soldaat werd ge.
dcod, verscheidene gewond.
Petersburg, 16 Jan. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene-
staf.
Op het Kuukasusfront namen wij in de
loop van de gevechten van den 14en 20
Turksche officieren en 400 soldaten gevan
gen. Wij namen zes stukken geschut, waar
van één zwaar, acht machinegeweren, veel
artillerie-munitie en uitrustingsstukken.
In Perzië maakten wij gevangenen in de
gevechten bij gevechten bij Kiungaver, half
weg tusschen Hamaden en Kermansjah; do
vijand liet vele dooden op hel slagveld. Onzo
verliezen waren onbeduidend. Ten zuidoos
ten van Humadan dreven wij een Duitsch-
Turksch detachement terug naar Dowlet.-»-
bad.
Delhi, 10 Jan. (R.) Officieel commu
nique.
De gevaarlijkste vijandschappen hebben
hun oorsprong in een onwaardige vriend
schap.
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
B. NORTAKKER.
17
Mevrouw Ahrling had veel meer zekerheid
en vertrouwelijkheid in haar ontren jegens
hem gekreun, ze behandelde hem soms wer
kelijk moederlijk. En zijn vader scheen Blenda
als reeds tot dc familie behoorende te beschou
wen. Ilij vroeg haar kieino diensten, beknor
de haar. trachtte haar te tvranniseeren
\v?t hem toch nooit gelukte en wilde, dat
rij als gastvrouw zou optreden. nir alleen
els ze thuis alleen waren, maar ook ais er
vreemden bij waren-
AVaarom zouden ze zich zoo gedragen, ais
de verhouding niet doorzien hadden En
met elk bewijs van hun helderziendheid en
doorzicht werd Birgers vertrouwen versterkt.
Soms trof hem het denkbeeld, dat zii mis
schien oordeelden naar zijn eigen zeer zicht
bare belangstelling voor Blenda. Maar dan
«telde hij zich spoedig gerust, als ze niet
ho belangstelling in hem hadden gemerkt,
dan zou hun zekerheid wel iet zoo groot
tl in.
Maar ook op school bemerkte hii teekenen
van dezelfde helderziendheid men beschouw
de hem en Blenda met de nieuwsgierige en
belangstellende opmerkzaamheid, die men
gewoonlijk voor twee mcnschen heeft, die
hun gevoelens voor elkaar niet weten te ver
bergen. Als ze soms een paar woorden iii de
school wisselden, had hij altijd het gevoel,
«lat geïnteresseerde blikken en gefluister hen
van alle kanten omgaven. En dat was hem
niet onaangenaam. Dat bekrachtigde immers
zijn recht om te hopen.
Onder deze belangstellende blikken waren
ook die van Karin Orwell's ernstige, donkere
oogen. En Birger was overtuigd, dat zij zijn
geheim reeds lang vermoedde. Niet dat zii er
m de geringste wijze op zinspeeldeofschoon
ze steeds vaker niet elkaar spraken onder de
rusttijden, en, als een paar ieugdvrionden met
elkaar omgingen, ilij merkle hel vooral aan
haar zwijgen ah Blenda in dc nabijheid
kwam, en aan haar manier van omgang met
het jonge meisje.
Blenda zelf had deze tegemoetkoming ver
teld, s Middags begon ze met haar teekening
tc maken, waarvoor ze plotseling groole be
langstelling had gekregen. Mevrouw Orwell
had haar zulke dankbare modellen gegeven,
en kwam veel vaker bij haar lessenaar dan
bii die van de anderen. Mevrouw Orwcll
moest dus zeker vinden, dat zii eenigen aan
leg had. want ze gaf zich zoo veel moeite om
haar te onderwijzen. En niet alleen gedu
rende de lessen bemoeide zij zich met haar.
ze sprak ook met haar builen de school over
kunstnijverheid, een onderwerp waarin ze
volkomen thuis was. maar ook over allerlei
andere dingen, boeken, sport, mcnschen
Ze bestudeert haar, dacht Birger, en dal
doet zij ter wille van mij.
Door een toeval had .liij immers een blik
geslagen in het huiselijk leven van de tee-
kenleerares, een blik. die hen dichler tot el
kaar had gebracht, die hem in haar vertrou
wen had gedrongen, en die licm in zekeren
/in zich deed voelen als haar redder. In zoo-
\erre dat hij zich steeds op dc- hoogte stelde
omfrent liet dreigend gevaar waarin zii leef
de en bereid was in te grijpen als inmenging
mogelijk en noodig was. Ze waren vreemde
lingen voor elkaar, maar gelijk hij belang
stelde in haar lot. deed zii het natuurlijk in
het zijne. En daarom wilde zij ook hel jonge
meisje leeren kennen, dat volgens haar mee
ging zijn geluk in handen had.
Op een Zaterdag, toem de lesuren vroeger
geëindigd waren dan op de andere dagen, zag
hij bij het uitgaan van de school Blenda en
Karin Orwell siuucn. Ze liepen vlak voor hem
en gingen naast elkaar op het trottoir.
Gedurende enkele oogenblikken liet hij den-
zelfden afstand tusschen hen en zich zeive
bestaan, weifelend of hij hen zou inhalen of
niet. Als bii een stille overeenkomst hadden
hij en Blenda vermeden met, elkaar van en
naai' school te gaan. Nu was zij niet alleen,
en dat veranderde natuurlijk de zaak. Maar
misschien zou ze het niet goed vinden als hii
zich zoo bloot gaf
Inlusschen overwon hii zijn bedenkingen,
verhaastte zijn schreden, en haalde de beide
flames in om met hen samen verder te wan
delen. Ze moesten immers een goed eind den
zelfden weg naar huis gaan. Maar lang voor
dat Karin Orwells punt van scheiden kwam.
bleef ze staan om afscheid te nemen. Ze
moest een boodschap doen, verklaarde ze. En
ze knikte hen belden zoo vroolijk en harte
ijk toe, alsof ze hun baar zegen gaL
Birger voelde een golf van vreugde door
zich heen gaan. Zoo duidelijk als met woor
den had ze immers gezegd dat ze heenging
nm hen niet tc sloren. Ze geloofde dus aan
hun beider liefde, waarom zou hij dan niet
daaraan gelooven
Ze liepen verder, cn bereikten zijn deur,
maar gingen die voorbijze bereikten haar
deur en zii vertraagde haar schreden niet.
Luisterde ze misschien zoo ingespannen
naar hetgeen hij zeide, dat zij haar deur niet
zag Ilij sprak eu sprak, onafgebroken, ge
ïnspireerd, met eikc minuut werd hij welspre
kender. En zie. ze wendde haar blik niet naai
de deur. ze liep die voorbij, precies zooals
op dien anderen avond, toen hij haar naar
huis had gebracht cn zc zoo moeilijk kon
den scheiden. Maar nu was hel lichte dag.
van uit dc ramen kon men hen gemakkelijk
zien, en toch liep zc voorbij.
En dc stille Birger sprak en sj>rak. Ze be
reikten ten slotte het einde van de straat
zonder d<at zc een beweging deed om stil tc
staan. Ze kwamen op den prooien weg, cn
passeerden de brug, cn kwamen aan de bree-
dc paden van de Diergaarde, en nog had ze
niets gezegd van teruggaan.
Ilij voelde zich als een rattenvanger, die
geen fluit had om mee te lokken, maar die
in de plaats daarvan praat. En z~ volgde, zoo
ver hij wilde, 't Was ook immers zulk een
mooie dag. De frisch gevallen sneeuw glin
sterde in de zon. De eiken strekten, bevrijd
van hun bladerdos, hun naakte, fantastische
lakken uit tegen -den lichtblauwen hemel.
Bellen van arrcslcden klonken van ver cn
nabij, als roepend en antwoordend, soms iu-
^ud te zamen opklinkend.
Maar vcider weg, waar uc wegen lusschtn
dc heuvelen en parken doorliepen, was het
slil. Daar ontmoette nieii nauwelijks ecu en
kelen wandelaar. Daar sprak dc natuur tot
beiden.
Ze moeslcn over den dijk gaan en lus-*
scltcn het struikgewas loopen om de denric-
luclit goed in te ademen. Ze moesten in dc
sneeuw stappen en langs hellingen klauteren
om een vlug eekhoorntje te zien, dat langs
de boomstammen op cn neer klom en van tak
lot lak sprong. En tusschen de jeneverbes en
dc berken op de berghelling lichtte iets geels
met vuurrood e stippen. Was het een berbe-
risstruik
Ja. werkelijk l
Blenda was er het eerst bii en zouk lot
haar knieën in de 6nceuw. toen ze trachtte
een van dc takken met spaarzame, ver-»
schrompelde gele bladen cn dc bevroren bes
jes af te breken. Maar spoedig stond ze weer,
op met een massa takken in haar hand door
haar zelf en haar cavalier geplukt, die wild4
ze mee naar huis nemen. 7e zouden haar
donker kamertje in het pension opvrooliiken
en haar herinneren aan de schitterende
sneeuw en de zonnige, frissohe heuvelsmaar
een der takken moest Birger meenemen.
En nog staande op den gladden steen,
waarop ze zich uitgerekt had om den struik
te bereiken, stak ze ecnige roodc trosjes in
zijn knoopsgat. Maar plotseling wankelde ta
en uitte een kreet. Ilaar voet was van d#
steenen gegleden en ze inoesl zich aan Blrt
cers arm vasthouden om nicl te vallen.
Wordt vervolgd*