„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 5 Februari 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
N* 187 Tweede Blad.
14-- Ja? -ang.
r«> 8 maanden vooi Amersfoort t
Verspreide Berichten.
BINNENLAND.
DE STERKSTE.
AMERSFOORTSGH
Hoofdredacteur» Mr. D.J. VAN SCHAARDENBURG.
itgevers: VALKHOFP ft Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Idem franco pe? postJ-
Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) o.iw.
Afzonderlijke nummers
Wekelijks bijvoegsel nd»M Holland tcht flwiifoww"(onder redaotie
van Thérèse van Hoven) per 3 mod. 50 ets.
W.k.lUkuh bijTo.gs.l .Pak nu mti" p«r 8 mod. 40 CU.
Bureau: UTRECHTSCH EST RAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
t o.so.
o.io.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels..
Elke regel moor
Dienstaanbiedingen 25 cent» by vooruitbetaling.
Groote lettors mmit plaatsruimte.
Voor handel en bodryt bestaan zeei voordeelige bepalingen
tot het herhaald advortooron in dit Blad, bij abonnomont.
Eono circulaire, bevattende de voorwnardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
De merkwaardige avonturen van
de „A p p a m".
Sinds manaden zwerft een Duitsch oor
logsschip op de wereldzee en maakt de
koopvaardij der Engelschen onveilig. Het is
moeilijk te gelooven, maar na het gebeurde
met de „Appam" waarover de door ons
ontvangen telegrammen niet zeer duidelijk
rijn geweest valt er niet aan te twijfelen.
Is de Duitsche kaper een kruiser, die onge
merkt uit Kiel ontsnapt is, als Zweedsch
koopvaardijschip vermomd? Sommige be
richtgevers willen dit doen gelooven en
noemen zelfs "den naam van den kruiser: de
„Möwe". Of is deze plotseling opgedoken
kaper een Duitsche hulpkruiser? Zoo ja,
waar vandaan komt hij dan?
Het avontuur van de „Appam" komtal
dus het „N. v. d. D.' hierop neer:
De „Appam" was op wog van Kameroen
naar Engeland, toen men in den vroegen
morgen van den 16en Januari een onbekend
schip zag naderen. Men bevond zich toen
ongeveer 60 mijl ten noorden van Madeira,
Volgens sommige passagiers vuurde het on
bekende schip twee schoten langs den boeg
van de „Appam" af. De kapitein van de „Ap
pam", Harrison, veronderstelde; dat het
schip een zeeroover was en nam de noodige
maatregelen om den vijand af te weren en
desnoods het schip te verlaten. De redding
booten werden gestreken, maar de „zeeroo
ver" naderde zóó snel, dat een der sloepen
van de „Appam" tusschen de twee stoom
schepen verbrijzeld werd. Het Engelsche
schip werd door den vreemdeling geënterd
en kapitein Hanson, die inzag, dat verdere
tegenstand onmogelijk was, gaf zich over.
Toen bleek dat het vreemde schip een
Duitsche kaper was. Een Duitsch luitenant,
Berg geheeten, kwam aan boord, met een
prijsbemaning van 22 man. Voorts een
groot aantal gevangenen van zes verschil
lende Engelsche schepen, die door den ge-
heimzinnigen Duitschen kaper in den grond
waren geboord.
Onder bevelvoering van luitenant Berg
werd de „Appam' toen els hulpkruiser inge
richt en gebruikt en volgens de passagiers
heeft het aldus hervormde Engelsche schip,
dat koers zette naar Virginia, nog twee En
gelsche schepen in den grond geboord.
Thans ligt de „Appam", nu dus een Duit-
schë hulpkruiser geworden, onder den naam
van „Seiner Majestats Appam", in de haven
van Norfolk (Virginia) onder de bewaking
van de kanonnen van het fort Monroe. Het
schip zal daar wel moeten blijven, totdat de
moeilijke rechtsquaestie is opgelost, of het
schip beschouwd moet worden als een
Duitsch oorlogsschip dan wel als een En-
gelsch koopvaarder.
Het verhaal, dat de Engelsche kapitein,
Harrison, aan den Amerikaanschen loods te
Norfolk gedaan heeft, wijkt nogal belangrijk
af van dat der passagiers.
Het was een heldere dag toen mijn schip
werd buitgemaakt, vertelde hij. Terwijl wij
met een flinke vaart voeren, kwam een
schip in zicht, dat een gewone vrachtvaarder
scheen. Het kwam langzamerhand nader,
maar wij vreesden geen gevaar en namen
geen maatregelen ter verdediging, omdat wij
geen aanval verwachtten. Plotseling loste
de gewaande vrachtvaarder een schot langs
onzen boeg; tegelijkertijd viel het zeildoek
weg, dat zijn kanonnen aan het oog onttrok
ken had. Wij gaven ons toen over zonder
tegenstand te bieden. De prijsbemanning
kwam aan boord en ontwapende mijn man
nen, die vervolgens in de verschillende hut
ten opgesloten werden. Twintig Duitsche
krijgsgevangenen, die zich bij mij aan boord
bevonden, werden in vrijheid gesteld en
hielpen de prijsbemanning. Een groot aan
tal gevangenen van schepen, die de vijan
delijke kruiser had doen zinken, werden op
de „Appam" overgebracht. Toen men op
het punt stond weg te stoomen, werd een
Duitscher aan het toestel voor draadlooze
telegrafie te werk gezet, om de telegrammen
op te nemen; hij mocht echter geen tele
grammen verzenden, daar dit wellicht de
aandacht van Engelsche schepen zou trek
ken. De Engelsche bemanning en de passa
giers mochten dagelijks in kleine groepjes
eenigen tijd op het dek doorbrengen en
zoodoende was het voor de Duitschers ge
makkelijk de honderden gevangenen in be
dwang te houden.
Aldus het verhaal van den kapitein, die
o.a. ook van de „Möwe" spreekt, ofschoon
hij niet zegt waaruit hij de identiteit van den
vijandelijken kaper met dezen kruiser afleidt.
De „Appam" had, toen het schip de ha
ven van Norfolk binnenliep, behalve de oor
spronkelijke bemanning van 134 koppen en
de 166 passagiers nog 133 overlevenden
van andere schepen aan boord. Ongerekend
de 20 Duitsche gevangenen die naar Enge-
lang gevoerd hadden moeten worden en de
Duitsche prijsbemanning.
Uit het velmelden van die „133 overle
venden van andere schepen" blijkt wel, dat
het Duitsche oorlogsschip, het mag dan de
„Möwe" zijn of een hulpkruiser, niet werk
loos geweest is. Luitenant Berg, die de „Ap
pam" te Norfolk binnenbracht, heeft trou
wens met ingenomenheid van de krijgsbe
drijven van zijn oorlogsschip verhaald.
Zijn schip, waarvan hij den naam niet wil
de noemen, had al vijf maanden de zeeën
voor de Engelschen onveilig gemaakt. Wij
hebben lang op de loer gelegen, wachtend
op de „Appam", vertelde hij, maar eindelijk
hebben wij haar te pakken gekregen. Wij
waren eerst van plan om met de „Appam"
naar New York koers te zetten, maar toen ik
vernam, dat op die hoogte vijandelijke oor
logsschepen kruisten, wijzigde ik den koers
en ging ik naar Norfolk. Wij hebben onder
weg geen Engelsche kruisers gezien, maar
wel verscheidene koopvaardijschepen, die
wij hadden kunnen nemen. Maar dat leek
ons te gevaarlijk; wij lieten ze dus maar
voorbijgaan. Een schip werd door ons in den
grond geboord.
Volgens Bergs mededeelingen heeft de
Duitsche kaper den dag, nadat de „Appam"
buitgemaakt was den 17en Januari, den
strijd aangebonden met de „Clanmactavish'
welk schip na een levendig gevecht, waarbij
15 leden van haar bemanning sneuvelden,
tot zinken werd gebracht. De „Appam"
woonde dit gevecht op grooten afstand bij
en redde later nog vier man van de „Clan
mactavish".
Den lOen Januari had de „Möwe", of hoe
dit geheimzinnige schip dan ook heeten mo
ge, zich meester gemaakt van de „Tarring-
fore" en deze tot zinken gebracht. Vervol
gens werd een schip met steenkool, de
„Corbridge" buitgemaakt en door een prijs
bemanning medegenomen. Den 13en Janu
ari werd de „Dromonby" tot zinken ge
bracht, den 15en onderging de „Arïadne"
hetzelfde lot. Daarna kwam de „Appam" aan
de. beurt.
Volgens een ander bericht uit Norfolk was
de Duitsche kapej, de als vrachtschip ver
momde kruiser „Möwe", de „Appam" onder
Engelsche vlag genaderd. De „Möwe" praai
de zijn slachtoffer, haalde de Engelsche
vlag neer en heesch de Duitsche. Tegelijker
tijd werden de looze scheepswanden, die
hem het voorkomen van een vrachtschip ga
ven, neergelaten en liet de kruiser zijn volle
bewapening met kanonnen van 25 c.M. zien.
De lezer weet uit de telegrammen, die wij
over de „Appam" ontvangen hadden, dat
men zich in Engeland over het uitblijven
van dit schip zeer ongerust had gemaakt.
De „Appam", een stoomschip van de ree-
derij Elder Dempster en Co. van 7800 ton
groot, voer gewoonlijk tusschen West-Afrika
en Engeland en had 11 Januari Dakar (in
Senegambië) verlaten. Den 15en was het
schip het laatst gezien door een inmiddels in
Engeland aangekomen stoomschip, doch
sindsdien bleven alle berichten uit. Het
schip werd te Plymouth omtrent 20 Januari
verwacht en men begrijpt dus wel, hoe groot
de ongerustheid omtrent het lot van beman
ning, passagiers en schip in Engeland ge
weest moet zijn. Thans heeft men bericht en
kan men zich over het lot der opvarenden
gerust voelen. Maar of men zich overigens
in Engeland wel erg gerust zal voelen, nu
een Duitsche (hulp)-kruiser de vaart om de
Ka$p onveilig maakt? Die reis om de Kaap
was immers juist gekozen, omdat Duitsche
duikbooten de reis door de Middellandsche
Zee en het Suez-kanaal te gevaarlijk maak
ten.
Spoedig -zal wel een zwerm van Engelsche
kruisers uitvaren om den gevaarlijken kaper
op te sporen.
De Staatscourant van Zaterdag 5 Fe
bruari bevat o.a. de volgende Koninklijke be
sluiten:
op verzoek eervol ontslagen 7 M. Pfister,
commies bij de grootboeken nationale
schu,rl;
benoemd tot predikant bij de Protestant-
sche gemeenten in Indië H. A. Loeff, candi-
daat tot den Heiligen Dienst, hulpprediker
ten dienste van de Inlp^sche Christenge
meenten te Langowan (Menado), thans met
verlof hier te lande.
De Be vr edigin gs-commis-
s i e. Naar wij vernemen zal de Bevredigings
commissie op onderwijsgebied eerst bijeen
komen als in de Tweede Kamer de debatten
over de Eedswet zijn beëindigd.
Na de behandeling toch van die wet zal
de Kamer zeer vermoedelijk in de afdeelin-
geri vergaderen en zullen de Kamerleden,
die van de Bevredigings-commissie deel uit
maken, beter in de gelegenheid zijn de bij
eenkomst of bijeenkomsten der commissie bij
te wonen.
Mr. Van Idsinga. Het te Gou
da verschijnende R.-K. blad „De Nieuwe
Zuid-Hollander" vermeldt met zekerheid, dat
mr. J. W. H. M. van Idsinga, afgevaardigde
voor Gouda voor de Provinciale Staten, we
gens gezondheidsredenen geen candidatuur
meer zal aanvaarden.
Ook zal de heer Van Idsinga hoogstwaar
schijnlijk zijn mandaat als lid der Tweede
Kamer voor het district Bodegraven binnen
kort neerleggen.
B e r I a g e. Dr. H. P. Berlage hoopt 21
Februari zijn 60en verjaardag te vieren.
Hij verzocht dezen dag niet gehuldigd te
worden, /mar de N. R. Ct. verneemt.
In het vooruitzicht van zijn zestigsten ge
boortedag echter is het plan ontstaan, tijd-
genooten in staat te stellen, om zich een
volledig denkbeeld van het oeuvre van on
zen vermaarden architect te vormen.
Er ontstond samenwerking voor het sa
menstellen van een boek, waarin eenige Ne-
derlandsche kunstenaars en kunstgeleerden
Berlage's bijzondere persoonlijkheid met de
beteekenis van zijn werk in onzen tijd, ieder
uit zijn eigen gezichtskring beschrijven en
verklaren. Deze acht schrijvers geven in
even zoovele hoofdstukken een objectieve
waardebepaling van Berlage's werken en den
invloed, die daarvan op de bouwkunst en de
nijverheidskunst in het bijzonder, maar ook
op de maatschappelijke schoonheidsbegrip
pen in het algemeen is uitgegaan. En daar
op volgen een aantal afbeeldingen van Ber
lage's gebouwen en ontwerpen, van het eer
ste af tot en met de grootere werken, waar
aan hij hier en in Londen op het oogenblik
volop bezig is, chronologisch gerangschikt.
Zoo zal einde dezer maand verschijnen:
Dr. H. P. Berlage en zijn Werk, door K. P.
C. De Bazel, Jan Gratama, dr. Jan Kalf, J.
E. van der Pek, R. N. Roland Holst, J. F.
Staal Jr., dr. Albert Verwey en prof. dr. W.
Vogelsang. Met honderd-vier-en-zestig af
beeldingen der werken van den bouwmees
ter een chronologische opgaaf van al zijn
ontwerpen; een bibliographie van zijn ge
schriften; benevens een portret, gekleurde
titelbladzijden en initialen, boekletter, rand
versieringen, vignetten en bandstempels
naar de teekeningen van S. H. de Roos.
Dit werk zal bij W. L. J. Brusse's Uitge
versmaatschappij te Rotterdam het licht zien.
Berlage's zestigste verjaardag wordt aange
wend, om dit kunstzinnig en kunstweten
schappelijk werk te loten verschijnen en zoo
niet alleen een volledig overzicht van zijn
oeuvre, maar tevens een inzicht te geven in
het streven en de bedoelingen der moderne
richting in de bouwkunst, waarvan Berlage
de baanbreker is. Met dit laatste acht men
het best hem gehuldigd.
Nederland en de oorlog*
Engeland en onz: brievenmalen.
De mail, welke zich aan boord bevond van"
het 2 dezer van New-York te Rotterdam aan
gekomen stoomschip Medan is in Engeland
aangehouden.
Het torpedeeren van Ce Artemis.
De Minister van Marine, kapitein ter
zee Rambonnet, de chef van den marinestaf
schout-bij-nacht. Smit en de adjudant van
den Minister, luitenant ter zee le klasse mr.
Jager, zijn gisteren n-uar Rotterdam vertrok
ken cm de schade, toegebracht aan de „Ar
temis", die thans te Rotterdam in een der
dokken is drooggelegd, in oogenschouw te
nemen.
Aardappelen.
Het is niet onwaarschijnlijk dat binnen
kort eenige uitvoer van vroege soorten poot-
aardappelen zal kunnen worden toegestaan.
Zij die hiervoor vergunning wenschen te
ontvangen, dienen zich te wenden tot het
bureau van de aardappel-vereeniging, het
welk van af heden is gevestigd Zeestraat 52
den Haag.
Belemmering van onzen
handel.
Een Nederlandsch importeur schrijft aan
het Hbld.:
In de Engelsche bladen en in hef1 Lager
huis worden voorstellen gedaan pm den En
gelschen schepen te verbieden andere dan
noodzakelijke goederen te laten vervoeren,
alleen munitie^ leger- en levensbehoeften.
Thans reeds is het moeilijk plaats te be
komen voor goederen op Engelsche boo
ten voor onze artikelen (wellicht voor alle
goederen); wanneer echter deze voorstellen
worden aangenomen, zullen wij absoluut
geen goederen meer betrekken kunnen van
Japan of China. Chineesche en Japansche
matten, porseleinen, bronzen, tochtscher
men etc. al deze artikelen kunnen onder
luxe artikelen worden gerangschikt, zelfs
vele andere goederen, welke nog heel wat
minder dien naam verdienen, kunnen met
een beetje willekeur daaronder worden ge
rangschikt. En wat er dan van onze zaken
zal worden??
Dat cle Engelschen wel een beetje wille
keurig optreden, behoef ik niet meer te zeg
gen, het mag voldoende bekend geacht wor
den. Dat intusschen eenige kisten Japansche
tochtschermen reeds maanden lang in Lon
den liggen (in plaats van aan ons doorge
zonden te worden), omdat men deze be
schouwt sis contrabande, daar ze overtrok
ken zijn met zwart katoen (met groote en
Iemand die al wat hij zegt met eeden en
vloeken bevestigt, moet wel diep overtuigd
rijn van eigen ongeloofwaardigheid.
ROMAN VAN ANNA WAHLENBERG.
Geautoriseerde vertaling door
B. NORTAKKER.
81
Toen liep ze een eindje door en keek weer
óm. maar neen, hij kwam er nog niet aan.
En toen moest ze wel begriinen dat het hee-
lemaal niet in zijn bedoeling lag om met haar
le spreken. Hij had de goede gelegenheid om
de situatie tc verklaren niet aam gegrepen, dat
wilde hij zeker niet. Hij beschouwde het als
een bagatel, een vermaak, waaraan men een
einde maakt zoodra er onaangenaamheden
aan verbonden zijn.
Was hij een man van eer Hoe had ze zoo
lang blind kunnen zijn, na eerst helderziende
genoeg geweest te zijn.
Ze herinnerde |ich de vergelijking die ze
een* tusschen hen en Birger gemaakt had.
KieJ Borlin was neen ridderlijk man, maar
Birger wel.
Birger. oh Birgnr
Plotseling werd het haar duidelijk det nie
mand haar troost en steun zou kunnen ce-
*23J dan Birger. o. zich toe te verlrouxtn aan
hem kOver alles te kunnen spreken, te biech
ten, zich aan te-klagen. Want zij keurde wer
kelijk haar gedrag jegens hem niet geheel
goed. Het was niet noodig geweest zulk een
radicale wraak te nemen als zii gedaan had
voo^ zijn beleedigcnde woorden. Ook had zr
van het begin af niet gedacht zich zoo veel
te bemoeien met Kjell Borlin maar het was
zoo prettig geweest, ze was meegesleept.
Dikwijls had ze echter een groot verlap-
gen gevoeld met Birger te spreken, hem iets
vriendelijks, iets innigs te zeggen, opdat hii
weer goed zou worden. Ze was verscheiden
maJen op weg geweest om zich voor hem
te plaatsen, haar hand op zijn arm te leggen,
en hem aan te zien. Ze had bedacht dat ze
hem slechts diep in de oogen behoefde te zien
opdat hij reen wrok meer jegens haar zóu
koesteren. Maar toch had ze het niet ge
waagd. Ze had de tijd laten verstrijken. En
nu was het misschien te laat. Nu kon hij haar
misschien niet vergeven, en dacht aan haar
met verachting.
Bij het middageten was Birger precies zoo
als bij het ontbijt. Hij was niet onvriendelijk,
niet opvallend stil, maar een weinig ver
strooid. En zoodra men van tafel opstond,
sloot hij zich in zijn eigen kamer op.
Hii had het natuurlijk druk met zijn werk
maar dat kon toch niet den geheelen avond
in beslag nemen En daarna, zou hij dan bij
hen komen, zou oom Simons hoop op haar
aantrekkingskracht vervuld worden
Terwijl Blenda over haar lessen gebogen
zat, liet ze de deur naar de eetkamer verder
open dan gewoonlijk. Dat moest een uitnoo-
diging zijii als hij uit zijn kamer kwam en
misschien nam hii het op zooals het bedoeld
was. als een teeken van verzoening. Maar
een uur verliep zonder dat hii iets van zich
liet hooren. Het volgende uur giing ook in
alle stilte voorbij, en niet vóór zeven uur
ging de deur tegenover de eetkamer open.
Hij kwam uit zijn kamer.
Ging hii naar de bibliotheek of naar haar
kant. Nu 'zag ze hem. Zou hii binnenkomen
Neen. hij liep voorbij. 1-Iii had niet eens
een blik naar binnen geworpen.
Haastig sprong ze op. stond een oogenblik
met kloppend hart stil. liep hem toen na zon
der te weten wat ze doen wildeze wist
slechts, dat zc hem tegen wilde houden.
..Birger 1"
Hii bleef met een verwonderd gezicht staan.
„Ga ie uit vroeg zc.
„Ja."
„Ik wilde ie iets vragen, maar ik wil je niet
storen. Je komt misschien spoedig terug
Ilii kwam weer terug in de kamer.
„Dan is het maar het beste het nu te doen.
het zal toch wel niet veel tijd kosten
Niet veel tijd.' klonk het in haar. Ilii had
niet veel tijd om aan haar le geven. Hii wilde
zich zoo spoedig mogelijk weer vrij van haar
maken.
In het volgende oogenblik verhief zich haar
oude trots in al zijn kracht.
„Dank je", zei ze, „als ie zoo'n haast hebt.
laat het dan maar. het is niets van gewicht."
En ze vloog weer terug in haar moeder's
kamer, en wierp zich op een stoel voor de
schrijftafel. Ze zat daar hijgend te luisteren.
Zou hij berouw hebben Zou hii nog komen?
Nog was het stil. Nog was hij niet uitge
gaan. Hij overlegde zeker met zich zelf
Zou hii
Nee. daar sloeg de voordeur dicht. Hii was
weg. Ze legdo de armen oo de tafel en ver
borg haar gezicht daarin. God. wat was zc
eeuzaam en verlaten Ze vergat zelfs, dat ze
een moeder bezat.
XX.
Bii een van de zonnige vensters In het sa-
Ion, waar de erwtenbloesems langs de dunne,
witte goT'v:nen naar boven waren gekropen,
stonden op een vroegen Zondagmorgen Bir
ger en Karin Orwell.
Do, kleurrijke vlinderbloemen waren ver
welkt; maar in hun plaats bloeide op de ven
sterbank een nieuwe tuin, omliist door een
groen hekje. Dat was Birger's proeftuin, waar
hij uit zijn verzameld zaad-de planten kweek
te, die in het voorjaar naar buiten overge
plant zouden worden. Ilct id-ce om reeds nu
den grond te leggen voor het werk van dezen
zomer was van Karin Orwell. De lathyrus had
haar geleerd dat haar ramen een winlerpa-
radiis waren voor de kinderen van den zo
mer. Waarom zouden ze dan niet een kinder
kamer worden Birgers pleegkinderen. En zii
had het hem aangeboden.
Het was voor haar een genoegen hem le
helpen al het ontkiemende groen te kwee
ken. waarin zii beltlén belang stelden. Voor
hem was het een aanleiding voor bezoeken.
En eiken Zondagmorgen werd hii verwacht.
Maar op dezen morgen was Karin niet zoo
iivertg bii het gemeenschapliik werk als an
ders. Zc waren bezig de planlies over te pot
ten. Ze lachte cn schertste, maar er was iets
verstrooids in haar wijze van doen. een paar
malen had zc niet gehoord wat Birger zei
Hii moest het nog eens zeggen, ten slotte
keek hii haar opmerkzaam aan.
-Beu ie moe vroeg hii.
„Ja, ik ben een beetje moe
Eii ze streek met de hand over haar voor
hoofd.
„Maar dan moest je ie nu niet vermoeien
en niet blijven staan," zei hii. „Ga tenminste
zitten."
„Nee, ik ben niet moe", nam zo haar woor
den terug, met een mat lachje. „Ik dacht
slechts aan iets anders."
Hij keek haar aan. Een voorgevoel van
iets noodlottigs maakte hem stil. Ilij waagde
het niet haar te vragen waaraan zc dacht,
maar toch zou hii het hooren.
„Over een week komt mijn man thuis," zeï
ze. „dc dokter acht hem voorlopig genezen.*
In het begin had deze te verwachten terug
komst als een zware, dreigende wolk op het
huis gedrukt. Maar dhar die weken en maan
den op zich liet wachten, had men hel uit hef
hoofd gezet.
Men had zijn leven naar eigen smaak in*
gericht, gelukkig geleefd cn half vergeten. En
nu kwam de slag.
„Voorloopig". herhaalde Birger.
Voor zijn innerlijk oog dook een visioen op,
dat hem dikwijls vervolgdeeen vrouw om
haar leven strijdend met een krankzinnigen
ma-n, die zijn vingers in haar weeken hal3
drukte.
„Dus", zei hii." „moet men een herhalin#
vrepzen."
„Dat geloof Ik wel."
Haar stem was vast Zc zag duidelijk in waf
haar lot kon worden, en was daartoe bereid.
Birger greep de stoelleuning vast, zoo hard
dat ze kraakte.
Wordi ftrvoh/4»