„DE E EM LAN DER". Donderdag 9 Maart 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. N° 215 14-' Jaargang. Bureau: UTRECHTSCH ESTR AAT I. Politiek Overzicht De strijd om Verdun. SOLFDAD. M F. A. EBBINOE WUBBEN. Hoofdredactie. j Mf Q VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF to. ABONNEMENTSPRIJS: fff S maanden voor A mere too rt f 1.00» Idem franco por post ft week (met gratie verzekering Ugen ongelukken) Ahonderl yko nummers 0.«»5. Wekelijkach bijvoeireel ,I>) Brtlamtitcht HuUtrouu?' (onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 00 el». Wekelykeeb bijvoegsel „Pak mv ma" per 8 mnd. 40 Cl». Intercomm. Telefoonnummer 66. f >..1o. - 0.1O. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 roKGjs.. Elke rogol meor Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruit botftUag. Groote lottere naai' plaatsruimte. Voor handel en bedryt bestaan zeer voórdeóKgó bepalio n tot hot herhaald udvmrtooren in «dit Blad, bi| abonuonw nt Eone oiioulairo, bovattondo do voorwaarden, wordt on aanvraag toegezonden. Het vrye huwelijk- Bekend is het geval van den onderwijzer wiens vrij huwelijk in verband met zijne po sitie aanleiding heeft gegeven tot gedachten- wisseling in de pers. Het is minder over deze speciale aangele genheid, waarover reeds herhaaldelijk in de pers van gedachten is gewisseld dat wij zul len spreken, dan wel dat wij dit onderwerp, uit een maatschappelijk oogpunt beschouwd, in meer algemeenen zin wenschen te be handelen. Het is wel kenschetsend, dat, waar men voor een twintig, dertigtal jaren gewoonlijk den term „.vrije liefde" "bezigde» men thans meer en meer van een ,,vrij huwelijk" be gint te spreken. Een teeken des tijdsl Zelfs wordt bij onderzoek naar iemand, b.v. door de recherche der politie, o.m. de vraag gesteld, of de betrokkene al dan niet „wettig" gehuwd is. Met andere woorden erkent het gezagheb bende „men" stilzwijgend nog een anderen huwelijksstaat dan de wettige. Hieruit zou men kunnen concludeeren, dat een dergelijk soort „huwelijken" veelvuldig voorkomt, wat in werkelijkheid ook zoo is. Werd in vroeger jaren iemand, die op niet- wettige wijze samenleefde, vrij wel, althans in Nederland,, als een paria beschouwd, thans wordt hij door een deel van het pu bliek op mildere wijze beoordeeld. Men ziet er dikwerf niet meer zooveel kwaad in. Er kunnen zich toch gevallen voordoen, waarbij van een. wettig huwelijk alleen dan sprake kan zijn, wanneer men er in toestejnt zich financieel te verminderen of zich te compromitteeren. Ter verduidelijking geven wij eenige voor beelden Er kan, wat veelvuldig voorkomt, b.v. sa menleving zijn" met eene vrouw, die een we- duwenpensioen geniet. Door te huwen komt dit pensioen te ver vallen. Deze o. i. onbillijke wetsbepaling, waar door de schatkist zeer weinig gebaat wordt, werkt het concubinaat in de hand en dient, zoodra mogelijk, te worden hérzien. In een ander geval kan men door een hu welijk met de vrouw, met wie men samen leeft, komen te staan voor het feit om van eene erfenis buitengesloten te worden. Ons zijn meerdere personen bekend, allen menschen van geboorte en positie, dié met hun huwelijk jaren gewacht hebben, tot zij in 't bezit van het hun toegedachte fortuin zijn gekomen, dat zij anders verbeurd zou den hebben. Het komt ook, zelfs vrij algemeen, voor, dat men, ofschoon „vrij gehuwd" zijnde, toch nog, doch dan „tout seul" de kringen blijft frequenteeren, waarin men gewoon was te verkeeren vóór het begin van het vrije hu welijk. Nu zou een huwelijk met de vrouw, met wie men een „Verhaltniss" heeft, zoo danige toorn doen ontsteken in dien kring van familie en kennissen, dat men terug deinst voor dien stap en den onwettlgen staat blijft bestendigen. Dan zijn er nog tal van verhoudingen, waarbij de man den moed mist om de vrouw, voor wie hij niets meer gevoelt, die hij zelfs beu is, "doch waaraan hij is blijven hangen, wettig te huwen. Dergelijke permanente samenlevingen van ongehuwde mannen (wij laten die der ge- huwdè buiten bespreking), niet te verwarren met de amours fugitifs, hebben in onze maat schappij nog wel geen burgerrecht, doch langzamerhand reden van bestaan gekregen. HeJ: mannelijk element onderling, met uit zondering van hen die de puriteinsche be ginselen voorstaan, ziet elkander hierover niet scheel aan, doch de gehuwde kleine luiden en ook vele dames vinden zoo iets „most horrible." Alleen dan, wanneer de man het wagen durft, zich met zijne onwettige levensgezel lin te vertoonen op plaatsen, die voor hoar (uithoofde van niet onbesproken gedrag, van nederige komaf of alleen reeds door het feit, dat zij ongehuwd samenleeft) verboden zijn, verheft zich unaniem een veto. Ons inziens terecht, hij toch, die deft ze delijken moed mist om eene vrouw, met wie hij permanent samenleeft tot zijne wettige gade te verheffen, al gaat dit gepaard met het verlies van*geld en van goede bekenden, mag ook niet verwachten te zullen worden toegelaten daar, waar in min of meer beslo ten kring wettig gehuwden en hunne kinde ren verschijnen. Zij, die ongehuwd samenleven, zijn nu eenmaal van den omgang met gehuwden buitengesloten, en verstoken van de voor rechten der laatsten. Al wilden dezen uit vroegere genegenheid met hen omgaan, zoo kunnen zij dit niet, willen zij niet hun eigen positie bederven. Ieder is dit spreekt van zelf vrij om te doen, wat hij wenscht, mits zorgende geen aanstoot te geven en te blijven binnen de grenzen van het betamelijke. Nabootsing wordt in den handel als de beste aanbeve ling van het oorspronkelijke artikel be schouwd. Zoo trachten onwettig samenlevenden het publiek zand in de oogen te strooien door zich als gehuwden voor te doen. De vrouw spreekt bij voorkeur van haar „man" en, doch niet zoo dikwijls, de man van zijn „vrouw". Wel het beste bewijs dat het wettige huwelijk niet op een zandgrond is gebouwd. Jammer is het echter dat de preliminairen om tot een wettig huwelijk te komen, en ook dikwijls om weer uit den huwelijksfuik te geraken, lastig en tijdroovend zijn. Vele onwettige verhoudingen zouden bij minder administratieven rompslomp en bij minder onnoodige publiciteit kunnen ver anderd worden in wettige. In Engeland en in Amerika leidt de rege ling tot vlugger afdoening van zaken. Eene huwelijksverbintenis kan daar in korten tijd tot stand komen en evenzoo weer worden verbroken. Wij keeren nu terug tot het punt van uit gang. Mag iemand, die een ambtelijke betrek king bekleedt en die samenleeft zonder ge huwd te zijn, gehandhaafd worden in zijn ambt? Naar onze meening hangt dit grootendeels af van het soort ambt, dat hij bekleedt. Onderwijzers b.v., die* het standpunt van een vrij huwelijk voorstaan en dit experi menteeren, geven als opvoeder al een heel slecht voorbeeld aan de jeugd. Indien zij op aanmaning der boven hen gestelde autori teit weigerachtig zijn hun liaison of te bre ken, en per se niet willen huwen, mogen zij, hoe hard het ook klinkt, niet gehandhaafd worden. De man toch en niet de vrouw is de oor zaak van de bestendiging eener onwettige verhouding, want elke vrouw, zonder uitzon dering, komt door een wettig huwelijk maat schappelijk op een hooger standpunt te staan, en iedere vrouw wordt verondersteld dit te weten en te begrijpen. Slechts daar, waar zij onder suggestie, onder dwang van den man stoat, met wien zij samenleeft, werkt zij passief mede tot de voortzetting van een toestand, die slechts nadeel brengt aan haar zelve, aan haren on- wettigen man, en eventueel aan hare buiten echt geboren kinderen. In de bizondere gevallen evenwel, dat bei den, man en vrouw, of een van beiden ge scheiden echtgenooten zijn, waardoor hun huwelijk eene jarenlange vertraging zou moeten ondergaan, kan bij wensch van den man om hiertoe te geraken, consideratie met hem worden gebruikt. Ook indien hij uit een zekere piëteit je gens zijne ouders,, die hij denkt te bedroe ven door zijn huwelijk, uitstel verzoekt. Alsdaff zouden de boven hem geplaatsten aangewezen zijn om hem een anderen werk kring te verschaffen of mede te werken om hem op-pensioen of wachtgeld te doen stel len. Hem in de beide laatstgenoemde gevallen zonder meer te ontslaan, schijnt ons toe hardvochtig te zijn. E. W. De groote strijd, die den 2Ien Februari on\ Verdun is begonnen, duurt *teeds voort met onverpoosde woede. Alleen breidt, naar mate de strijd langer duurt, het strijdterrein zich verder uit. Eerst werd de aanval onder nomen tegen het gedeelte van het noorde lijke front ten oosten van de Maas. Later kwam de aanval er bij tegen het oostelijke front. En thans concentreert de hoofdaan val zich tegen het ten westen van de Maas gelegen noordelijke front. In het noorden en oosten hebben de Duit- schers van het voorterrein der verdedigings werken, die in een wijden kring de vesting omgeven, een aanzienlijk deel vermeesterd. In den avond van den 28en Februari was eene oppervlakte van 170 K.M.* in hun be zit overgegaan. Ten westen van de Maas vorderen zij langzamer. In een van de Fran- sche oorlogsbulletins wordt gezegd, dat de Duitschers ten westen van de Maas konden vooruitgaan „en s'infiltrant le long de la voie ferrée." Dc Nederlandsche vertaling van s' infiltrer is doorsijpelen. Dit woord is tee kenend voor de wijze waarop men vooruit gaat. Dat geschiedt druppelsgewijs; maar al gaat het drupje voor drupje, men vordert. En ten slotte holt de druppel den steen uit. flet middel, waardoor de vooruitgang wordt^bewerkstelligd, wordt ook in de Fran- sche oorlogsbulletins genoemd. Het is de reusachtige kracht, die de Duitschers door hunne artillerie ontwikkelen, waardoor zij voet voor voet hunne stellingen vooruitbren gen. in artillerie, vooral zware mortieren, zijn de Duitschers blijkbaar hunne tegen standers de baas, en zij maken van hunne overmacht een met de meeste zorg bere kend gebruik. Dat gaat nu langzamer dan in eene vroegere periode wan den oorlog. Maar het gaat ook nu. Men Iaat het zware geschut werken tegen de verschansingen van den tegenstander. En wanneer het vernielingswerk voldoende gevorderd is, dan laat men de infanterie vooruitgaan om de vruchten te plukken van 't geen door de artillerie is verricht. In de laatste dagen heeft men de infanterie hoofdzakelijk ten Ww ^ten van de Maas laten optreden. Maar ook in het oosten weet men zich tfan haar te bedienen, als er een voordeel valt binnen te ha^en. Dat bewijst de verovering van Fresnes in de Woëvre-vlakte. Zoo sluit zich, langzaam maar xeker, de Duitsche ring om Verdun. Met elk voordeel, dat de Duitschers behalen, wordt de ring nauwer toegehaald en wordt de vraag drin gender: Hoe zal de strijd om Verdun eindi gen? De militaire medewerker van de Daily News heeft eenige dagen geleden reeds die vraag gesteld, toen de strijd in den sector Douaumont in het middelpunt van de belang stelling stond. Hij zeide daarvan: „Zelfs wanneer de Duitschers er in slagen de stelling van Douaumont te nemen, dan zal hunne taak nog slechts beginnen, want de hoogte, die bekend is als de Cóte de Froide Terre, welke ligt ten zuidwesten van het dorp Fleury, verspert den weg voor een verderen vooruitgang zuidwaarts, en is een even geduchte slagboom als de Douaumont- ka,m. Ten zuiden van het Froide Terre-plateau is eene derde stelling, de Cóte de Belleville, met hare linie van verdedigingswerken, oost waarts reikende tot het fort Taverne, dat met zijn vuur den spoorweg naar Metz be strijkt en de belendende toegangen uit de Woëvre-vlakte. De forten kunnen platge schoten worden door de Duitsche houwit sers, zooals met het fort Douaumont is ge schied, maar de hen omripgende loopgra ven zullen bestormd moeten worden voor dat Verdun is bereikt. Ten zuiden van den spoorweg Verdun—Metz is de loestar^ zelfs nog hopeloozer, want de Duitschers z^\ nog in de Woëvre-vlakte, terwijl tegenover l.crv de Moulainville-hoogte oprijst (1033 voet), die door loopgraven doorsneden is en het spoorwegstation Eix beheerscht. Vijfduizend Meters ten zuiden van Moulainville is het fort Rozellier (1150 voet), dat den weg van Mars la Tour afsluit, en dc Belrupt-groep, ge legen halverwege tusschen Moulainville n Rozellier, voltooit deze zeer geduchte v - dedigingsinie ten oosten van Verdun. Dichr bij de rivier is het fort Houdainville (1080 voet), dat het Maasdal beheerscht en zijn vuur kruist met batterijen op den linker oever." Men ziet hieruit, dat er nog groot be zwaren zijn te overwinnen in den aar..tl tegen Verdun. Moor de kracht van dit be toog wordt aanmerkelijk verzwakt door het feit, dat de beheerschende stelling van de geheele hoogtenlinie is Douaumont. Ei zijn nog andere heuvelruggen tusschen Douau mont en Verdun; waarop men kan én z<«l stand houden. Moar het is niet waarschijn lijk, dat eene strijdmacht, die de hoofdstel ling heeft kunnen nemen en zich daar kan handhaven, door de nog overige beletselen zal worden tegengehouden. De vraag blijft dus van kracht: Hoe znl de strijd om Verdun eindigen? De oortoff. B e r I ij n, 8 Maart. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Tegen de door ons heroverde stelling ten oosten van de hofstede Moisons de Cham pagne stelden de Franschen laat in den avond zich in beweging voor een tegenaan val. Aan den westelijken vleugel wordt nog met handgranaten gestreden. Overigens is de aanval grif afgeslagen. Op den linker Maasoever werden, om.de aansluiting aan onze rechts van de rivier op de zuidelijke hellingen van de Cöte de Tolou, da Cóte du Poivré en Douaumont vooruit- gebrachte nieuwe liniën te verbeteren, do stellingen van den vijand aan beide zijden van de Forgesbeek beneden Bethincourt, breed 6 K.M. en diep meer dan 3 K.M., be stormd. De dorpen Forges en Regniéville. do hoogten van het Ravenbosch en van het kleine Cumierasbosch zijn in onze honden. De tegenstooten van de Franschen tegen de zuidelijke randen van deze bosschen werden bloedig afgewezen. Een groot deel der be manning van de genomen stellingen is om gekomen. De ongewonde rest, 58 officieren en 3272 manschappen, is gevangen geno men. Bovendien werden tien kanonnen tn veel verder oorlogsmaterieel buit gemaakt. In de Woëvre werd de vijartd ook uit de laatste huizen van Fresnes 'geworpen. Het aantal daar gemaakte gevangenen steeg tot elf officieren en meer dan 700 manschap pen. Eenige machinegeweren werden buitge maakt. Onze vliegtuigeskaders bewierpen de me! vijandelijke troepen bezette plaatsen ten westen van Verdun met bommen. P a r ij s8 Maart. (Havos). Namiddag- communiqué. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 13 „Dat verbeeldt je je maar. Velasquez houdt nog veel van je, en vroeg of laat trouwt hij je." ,,'t Doet er ook niet toe. Nooit zal ik van 'n ander houden dan van hem." Beiden bleven in gepeins verzonken. Ein delijk zei Soledad op zachte toon ,,'k Zou de helft van mijn leven geven, om die twee 's te snappen, en te zeggen, waar 't op staat." Manoio bleef zwijgen. „Hoor's" zei Soledad daarop, „ik ga ze zoeken. Ga je meet' De jonge man kreeg een kleur van ichaamte. „Ik hoe kom je daarbij i" „Maak je niet bang, zei het meisje, toen «e zijn verlegenheid opmerkte, 'k Vroeg het {e, omdat 't best mogelijk is, dat ze me over loop zouden steken, als Velasquez me niet verdedigt. Maar als je geen lust hebt om Otee te gaan, laat het dan." En ze stond op om naar haar kamer te fcaan. Manoio hield haar tegen. „Maar wacht dan toch's even, dol schep- Zoo sterk mogelijk bepleitte hij het on mogelijke van haar plan, en het gevaar dat ze liep, maar Soledad wilde niet naar hem luisteren. Eindelijk ging hij tot smeeken over, maar dat hielp ook niet. Zij weigerde met de haar eigen koppigheid zijn raad op te volgen. Toen liet hij haar gaan. Manoio bleef met het hoofd tusschen de handen zitten nadenken. In alles, wat So ledad gezegd had, lag veel waarheid. Hij zag Velasquez er wel toe in staat zijn meis je te laten mishandelen, Arme Soledad I Die noodlottige liefde had haar gek ge maakt, en was de oorzaak van haar onge luk. Toen ze weer binnen kwam met de manton om, en een panuelo op 't hoofd, Voelde hij zulk een diep medelijden met haar, dat hij opstaande zei ,,'k Ga met je. Soledad." „Dapk je. Manoio" antwoordde ze met be vende stem, ga maar vast, en wacht me op den hoek van* de straat. Joselillo moet eerst komen, maar dat zal niet lang meer duren. Manoio moest meer dan een half uur wachten, en toen ze kwam, was het al vol slagen donker. „En als de lui van ons clubje komen, wat zal Joselillo hen dan zeggen" vroeg Manoio. „Dat 'k hoofdpijn heb, en op bed lig." „Maar waar gaan we eigenlijk heen Soledad antwoordde niet dadelijk. Ein delijk zei ze aarzelend „Ze zullen wel in de herberg van Chris- tanto zijn. Velasquez gaat daar vaak naar toe." De herberg van Christanto was In de Calle de Pedro Coude. Om daar te komen. moesten ze nog een heel eind loopen. Ze liepen zonder een woord te spreken naast elkaar voort Manoio dacht nu over de ge volgen van deze onvoorzichtige daad, en Soledad was in treurig gepeins verzonken, en zelfs heelemaal vergeten, wie naast haar liep. Eindelijk zei Soledad; „Wat 'n weertje I" Manoio antwoordde niet. Langen tijd ble ven ze stil staan; en staarden naar de zee. Hun oogen wenden zich langzamerhand aan de duisternis. Soledad kreeg ongemerkt een gevoel over zich, alsof zij in 't midden van de golven stond, met geen grond onder zich. Ze werd bang, en zonder er zich re kenschap van te geven, ging ze dichter bij haar vriend staan. „Wat moet dat beduiden" vroeg deze ver wonderd „ben je bang? Wat moeten de menschen dan wel beginnen, die daar dob beren te midden van die schuimende gol ven." En hij wees naar een nauwelijks zichbaar punt in zee, heel in de verte. „Een schip?" vroeg ze angstig. „Arme stakkers. Laten we God bidden, Manoio, dat hij ze uit den nood helpt" Het jonge mensch nam zijn hoed af, en bad mee. Terwijl hij het Vader Onzer murmelde, dwaalden zijn gedachten naar Soledad af.0' Wat een goed kind is dat toch." Toen trokken ze weer verder. „Weet je waar ik op 't oogenblik aan denk, Soledad?" „Nee l"' „Als we toevallig Velasquez tegenkwa men, zou hij er kwaad van denken als hij ons samen zag, en zou'en jullie de grootste standjes kunnen krijgen. „Wees daar maar niet bang voor. Velas quez is nooit jaloersch geweest", haastte het meisje zich te zeggen. Manoio voelde dat hij een kleur kreeg tot over de ooren. „Dat is te zeggen. Hij 's niet jaloersch op mij, wil je zeggen." „Maar evenmin op anderen. Hij is nu een maal zoo, weet je[' vervolgde ze om de. dom heid, die ze had begaan, weer goed te ma ken. „Natuurlijk, daar is hij boven verheven" antwoordde Manoio op sarcastischen toon. „Nee, dat is 't niet, Manoio. Elk mensch is zoo als God hem schiep. Je hebt zelfs menschen, die jaloersch zijn op hun eigen schaduw, en hun vrouwen een hondenleven bezorgen, en anderen die kalm en vol ver trouwen hun leven slijten." Manoio was op 't punt van te zeggen „Alleen bij» die liefheeft, is in staat ja loersch te zijn" maar hij zag de^inkiesch- heid van die woorden in, en zweeg. Eindelijk waren ze aan de Calle de Pedro Coude gekomen, waar de herberg van Chris tanto was. Soledad vroeg aan haar vriend, of hij even buiten wilde blijven wachten, terwijl zij inlichtingen ging vragen. Zij ging naar binnen, en daar werd haar verteld, dat de Majo er een tijd geleden met eenige vrienden en vriendinnen was geweest. ..We zijn wat laat gekomen" zei ze tot Manoio, toen ze de herberg uitkwam." Ze zijn hier wel geweest, maar ze zijn weer weg." „Dat doet me waarachtig plezier" zei Ma noio. „Wat je doen wou, kon je niets dan de grootste herrie bezorgen. Ga kalm naar je bed, en maak dat je slaapt, tegen dat Velasquez thuis komt. Je zult dan zien dat morgen al die beroerde gedachten weg zijn." „Ja, ja, ik zal dat doen; dat is 't beste" zei het meisje, haar panuelo nog meer ove» haar gezicht trekkend. „Laat me nu maar alleen." „Ga jij dan maar vooruit. Ik zal je wel op 'n afstand volgen tot aan de Calle de Ve ronica, waar een vriend van me woont, die 'k eens op wilde zoeken. Soledad ging weg, op een afstand ge volgd door Manoio. Aan iifn hoek van do straat gekomen, hief ze haar hand op bij wijze van groet, zonder zich daarbij echte* om te keeren. Manoio volgde haar het zijn blik, totdat hij haar uit het gezicht verloor. Toen ging hij, gedrukt door zwaarmoedige gedachten, het huis van zijn vriend binnen. Wordt vcrvolgd%

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1