^buTténTandT
feuilleton.
D E EEMLAN DER
Maandag 13 Maart 1916.
SOLFDAD.
N* 218
F- A. EBBINOE WUBBEN.
14" Jaarring.
Hoofdredactie, j mr d j yan schaardENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
fer 8 maanden voor Amersfoort t 1.®®.
Hem franco per post
Per week (met gratis verzekering togen ongelukken) w. iu.
Afeonderlpe nummers °.®5»
Wekeliiksoh bijvoegsel „Dj Uollaiulicht Huitvrouuf' (onder
redactie tan Tbérèse Hoven) per 3 mnd. 50 cis.
Wekeljjksoh bijvoegsel „Pub m» we" per 8 mnd. 40 cU.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf i».5«.
Elko rogol moor ,ro.lO;
Dienstaanbiodingon 25 cents bij YOoruftbeUling.
Grooto lottors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bostaan zeer voordoolig© bcpalin n
tot het herhaald advortoeren in dit Blad, bij abonnomcnt.
Eono circulaire, bevattondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegozondon.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort, brengen ter openbare kennis dat bij hun
besluit van 3 Maart 1916 aan G. de Jager en
fijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun*
i\ing is verleend tot het uitbreiden van een bak
kerij door plaatsing van een clectro-motor van
1 VK. .in.het perceel alhier gelegen aan de
Krankelcdenstraat No. 4, kadastraal bekend ge
meente Amersfoort, sectie E, No. 5187.
Amersfoort, 8 Maart 1916.
Burgemeester en Wethoudeja Voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
a. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
Politiek Overzicht
O* Skandinavische landen en
de wereldstrijd.
In de laatste helft van de vorige week zijn
In Kopenhagen de eerste ministers en' de
ministers van buitenlandsche zaken van de
drie Skandinavische landen vergaderd ge
weest. Deze bijeenkomsten hebben in stipte
Intimiteit plaats gehad. Er is gezorgd, dat er
niets meer van bekend is geworden dan wat
men zeil aan de buitenwereld heeft willen
mededeelen, en dat was heel weinig. Een
dagbladschrijver, die trachtte van een der
Zweedsche ministers iets te vernemen, werd
door dezen afgescheept met de boodschap:
„Ik zeg niets", en de anderen lieten hunne
Ondervragers even wijs.
Intusschen, al zijn de bijzonderheden van
de gevoerde besprekingen niet voor de
openbaarheid bestemd, het algemeene doei,
dat er mee wordt beoogd, is geen geheim.
Het ligt zelfs vrijwel voor 't grijpen. Deze
aamenkomst is een nieuwe schakel m den
keten van de herhaalde besprekingen, die
sedert het begin van den oorlog tusschen
de bewindsmannen van de drie Noord-Euro-
peesche staten hebben plaats gehad. De
naar buiten het meest in het oog val
lende van deze samenkomsten was de ont
moeting der drie koningen in Malmö op 18
December 1914; maar ook in Stockholm en
in Kopenhagen heeft men gedurende den
oorlog meermalen gezamenlijk overleg ge
pleegd over gemeenschappelijke economi
sche en verkeerskwestiën. Zweden, als de
eerste onder de drie Skandinavische staten,
dat in de gebeurtenissen van den wereld-
strijd zijne onafhankelijkheid en zelfstan
digheid het best heeft weten te bewaren,
heeft'ook ditmaal het initiatief genomen tot
deze besprekingen, waarvan het doel in laat
ste instantie geen ander kan zijn dan een
ruggesteun te verschaffen aan diengene van
de drie staten, die mocht komen te staan
voör de vraag van het prijsgeven' zijn er on
zijdigheid. Daarom is de algemeene politieke
beteekenis van deze samenkomst zeker niet
gering te schatten, al dringen_de onmiddel
lijke resultaten zich niet op.
Het is bekend, dat zoowel Noorwegen als
Denemarken in het handelsverkeer steeds
meer den druk van Engeland voelen en op
den duur daaraan hoe langer hoe meer moe
ten toegeven. Een sprekend voorbeeld daar
van levert een geval, dat een paar dagen ge
leden bekend is geworden door de klacht, die
de Zweedsche schilder Liljefors tot de re
geering van zijn land heeft gericht. Hij
had eenigen van zijne schilderijen, die zijn
eigendom zijn, op de tentoonstelling in San
Francisco geëxposeerd. Die zijn uit Amerika
teruggezonden met een Deensch stoom
schip, dat ze in Kopenhagen heeft aange
bracht. Maar daar weigert men ze verder te
zenden, als de eigenaar niet eene verklaring
onderteekent, dat hij de schilderjjen niet
weer zal uitvoeren naar een der met de En
tente in oorlog zijnde landen. Die verkla
ring weigert hij af te leggen, en hij heeft
de hulp van de regeering van zijn land in
geroepen om weer in het bezit van zijn
eigendom te komen. Dit incident zal vol
gens een heden onder de telegrammen op
genomen bericht geene verdere gevolgen
hebben, omdat, niet uit Kopenhagen, maar
uit Londen eene aanwijzing is ontvangen,
dat het schilderij kan worden vrijgelaten.
Men ziet hieruit hoe zwaar Engeland's
macht drukt. Het onzijdige Denemarken
weet niet beter te doen, dan voor goederen,
die in doorvoer door zijn gebied gaan, de
voorschriften over te nemen, die Engeland
heeft uitgevaardigd om den invoer in
Duitschland te beletten. Het is te begrijpen,
dat bij de regeering van Denemarken en
van Noorwegen de wensch bestaat naar ver
sterking van weerstandsvermogen tegen
den Engelschen druk. Maar ook bij Zweden
moet de wensch aanwezig zijn om zich den
rug te versterken tegenover nieuwe En-
gelsch-Russische eischen in de toekomst.
Aan de Frankf. Ztg. wordt hierover uit Stock
holm geschreven:
„Zweden verliest in het voorjaar, zoodra
de noordelijke wegen open zijn, voor Enge
land «v Rusland veel van zijne beteekenis
als doorvoerland. Engeland en Rusland zul
len zich over weinige weken veel meer in
staat voelen tot een krachtig optreden dan
thans, nu men nog Is aangewezen op de
Zweedsche transitowegen en op Zweden's
tegemoet komen, dat zijne grenzen heeft.
Over een paar maanden is de haven van
Archangelsk weer open: de scheepvaart in
de Oostzee is reeds vroeger weer aan den
gang. Inmiddels zullen ook de versterkingen
op de Aland-eilanden voltooid zijn, waaraan
nu door Rusland hard wordt gewerkt. Afton-
bladet heeft een paar dagen geleden over
de Alandkwestie eenige beschouwingen ge
leverd, die niet alleen in Zweedsche krin
gen, maar ook in Christiania en Kopenha
gen een zeker opzien hebben verwekt. Reeds
in het najaar van 1914 heeft eene Zweedsch-
Russische wisseling van nota's, plaats gehad
over het aanleggen van versterkingen op de
Aland-eilanden, die toen werd bericht. Men
heeft zich in Zweden destijds gerust laten
stellen door de verzekering van den Rus-
sischen minister van buitenlandsche zaken,
dat die werken, die op bescheiden schaal
werden aangelegd, niet tegen Zweden wa
ren gericht. In de laatste maanden echter
komen van de Aland-eilanden bebouwbare
berichten, dat de aanleg van deze werken
hervat is en nu in veel grooteren omvang
geschiedt. Minstens eene divisie Russische
linietroepen is naar Aland overgebracht.
De beteekenis van deze eilandengroep voor
den Oostzee-oorlog, die in het voorjaar
waarschijnlijk zal herleven, ligt voor de
hand. De versterkte Aiand-cilanden zijn ech
ter ook een Russisch middel van druk te
gen Zweden, dat niet is te onderschatten."
Het feit van deze nieuwe samenkomst, die
weder heeft plaats gehad, is aan te merken
als een bewijs, dat men in de Skandinavische
landen een open oog heeft voor het belang,
dat gelegen is in het voeren van een geza
menlijk overleg tot verzekering van de eigen
onzijdigheid in den wereldstrijd en om zich
den rug te dekken voor mogelijke compli-
catiën in de toekomst.
De o.orloq.
Par ij s, 11 Maart. (R.) Avond-com
muniqué.
Aan den linker Maasoever waren de we-
derzijdsche artillerieën minder werkzaam.
Aan den linkeroever ging het bombarde
ment met gelijke intensiteit voort in de
streek ten westen van Douaumont, maar het
was flauwer in de rest van dien sector en
in de Woëvre-vlakte. De vijand beproefde
geen infanterie-aanval op ons geheele front.
De Fransche berichten bevestigen, dat de
Duitsche verliezen in hunne vruchtelooze
aanvallen ten westen van Douaumont ver
schrikkelijk waren. Vrijdag vielen de Duit-
schers driemaal aan in colonnes van vier
gelederen; zij werden neergemaaid door
onze artillerie en machinegeweren. Bij hun
teruggaan lieten zij den grond achter, met
lijken bezaaid.
Een Fransch vliegtuig bracht in de streek
van Douaumont een Fokker naar den grond,
die brandende neerviel. In de Duitsche II-
niën.
Londen, 11 Maart. (R.) Communi
qué van het Britsche hoofdkwartier.
Wij bliezen drie mijnen op ten oosfen
van Vermelles met bevredigende uitkom
sten. De artillerie aan beide zijden is werk
zaam geweest in de buurt van Albert, Hul-
luch en '/peren.
Berlijn, 12Maart. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten Noord-Oosten van Neuville hebben
wij met goed gevolg mijnen doen springen
en de ontstane trechters bezet.
In de streek ten Westen van de Maas ver
moeide de vijand zich door aanvallen op
onze nieuwe stellingen, die volstrekt geen
resultaat opleverden en waarin hij boven
dien zware verliezen leed.
Op de hoogten ten Oosten van de rivier
en in de Woëvre-vlakte bleef de gevechts-
aatie tot min of meer hevige artillerie-ge
vechten beperkt.
De in de communiqué's van 29 Februari
en 4 Maart genoemde getallen betreffende
de gevangenen en den buit, sedert het be
gin der operaties in het Maas-gebied in onze
handen gevallen, zijn inmiddels gestegen tot
430 ongewone officieren en 26.042 solda
ten, 189 kanonnen, waaronder 41 van zwaar
kaliber, en 232 machine-geweren.
Bij de Boven-Sapt is het den Franschen
gisteren, ondanks hunne herhaalde aanval
len, niet gelukt in hun oude stelling weer
vasten voet te krijgen.
Parijs,12Maart. (Havas). Namiddag
communiqué.
Ten Noorden van de Aisne was dê artille-
riestrijd zeer levendig in de streek van het
Bois des Buttes (ten Zuiden van Ville au
Bois).
Aan den linkeroever van de Maas had
een vrij sterk bombardement plaats in de
streek van Béthincourt. Op den rechter
oever deden de Duitschers een zwakken aan
val met handgranaten bij het Bois Carré
(Cöte de Poivre), die gemakkelijk door de
Franschen werd afgeslagen. Het hevige
bombardement blijft voortduren ten Oosten
van het fort Douaumont en in de streek van
het fort Vaux, waar de Duitschers sedert
eergisteren geen nieuwe poging deden tot
nadering van het plateau, dat hooger ligt
dan het fort. In de Woëvre ontnamen de
Duitschers gisteren op het einde van den
dag, na voorbereiding door de artillerie, in
den loop v^n een aanval der Franschen een
kleine loopgraaf in de buurt 'van den weg
naar Etain, ten Noorden van Eix.
fn Lotharingen hadden patrouille-gevech
ten plaats ten Westen van Arracourt.
Avondcommuniqué.
Er was geene infanterie-actie ten noorden
van Verdun gedurende den dag, maar het
bombardement was nog al hevig aan beide
oevers van de Maas. Onze zware ar
tillerie beschoot vijandelijke troepen, die
zich verzamelden in een ravijn ten noorden
van den Peperheuvel en Duitsche batterijen
ten westen van Louvemant.
Wij richtten een vernielend Jynkarde-
ment tegen de vijandelijke werken ten zui
den van de Somme en tusschen de Oise en
de Aisne. Wij vernielden verscheidene Duit
sche waarnemingsstations in het bosch van
Cheppy en in de Argonne. Wij vernielden
vijandelijke loopgraven in Senones (district
Ban de Sapt).
Twee Duitsche vliegtuigen werden heden
in onze liniën naar den grond gebracht; de
bemanning werd gedood. Ons strijdeskader
voerde heden 18 daden uit in de streek van
Etain, waar de vijand op de vlucht gedre
ven werd.
Londen, 12 Maart. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
De vijand blies vier mijnen op bij de Ho-
_heiKoIlern■■redoute. Er volgde een granaat
gevecht, dat ons zeer weinig verliezen en
schade aan onze loopgraven berokkende.
Onze loopgraven in Loos en het Bois de
Grenier werden beschoten. Er was een he
vig artillerie-bombardement aan beide zij
den in de buurt van Yperen.
Par ij s, 12 Maart. (Havas). De Duit
schers zetten gedurende den nacht van den
lOen hunne hevige aanvullen voort in d»
buurt van Verdun. Zij richtten hoofdzake
lijk hunne pogingen in het westen op de
den Mort-homme beheerschende jjpngvlok.
ten, in lx t oosten op de streek van Vuux
De beide stormloopen mislukten echt'r in
hun geheel. Het gelukte hun, in eenipe vooi
den oostelijken ingang van het dorp Vruix
gelegen huizen te dringen; maar ons vuur
belette hen de Tielllngen van het tori voor
de draadversperringen te beklimmen.
Daarentegen gaf den dag van den "Vlet
den indruk van eene verflauwing. De vijand
zette het bombardement voort, hoewel min
der actief; maar de Infanterie stelde ich
niet in beweging. Deze oogenbiikkelijke riist
is te verklaren uit de noodzokeli ikheid om
de-regimenten op nieuw te vormen, die gis
teren vooral bij Douaumont verschrikkelijke
verliezen hebben geleden. De slijtage van
de Duitsche effectiefs neemt toe. Iedere dug
is daardoor een der zekerste elementen van
onze- overwinning.
Par ij s, 11 Maart. (Havas). In eer
Duitsch communiqué van den lOen wordt be-
weerd, dat in de maand Februari bij de ge-
vedhten in de lucht geen enkel Duitsch
vliegtuig verloren is gegaan; daarentegen
zouden er 13 machines, zoowel Fransche al;
Engelsche, neergeschoten zijn.
De waarheid is geheet anders. In FV nari
brachten de geallieerden 10 Duitsche 'lieg-
tuigen naar den grond, waarvan vijf zijn
neergekomen in de liniën van de geallieer
den en vijf in de Duitsche liniën. Aan de
zijde der geallieerden is één Fransch vlieg
tuig in een luchtgeveoht neergeschoten De
Duitsche communiqué's over den strijd in
de lucht bekommeren zich even weinig on\
de waatheid, als die over den strijd te land.
Petersburg, 11 Maart. (Tel.-agent
schap). Communiqué van den grooten gene»
raien staf.
Twee sterke afdeeiingen Duitsche verken
ners, die onze loopgruven bij de rivieren
Oidavneen en Sussey trachtten te naderen,
werden door ons vuur verjaagd. Onze zware
artillerie verstrooide een vijandelijke co
lonne, die in de rechterflank van onze stel
lingen bij Dwinsk zich voortbewoog.
De Duitsche artillerie beschoot geduren
de anderhalf uur het station van Kalkouny.
Ten Zuidwesten van het gehucht Kolki
sloegeu wij de poging van een groote vijan
delijke afdeeling, om onze loopgraven te
naderen, terug.
Aan de Midden-Strypa werd een gevecht
geleverd tusschen onze verkenners en vijan
delijke posten, waarbij wij eenige gevange
nen maakten. Ten Oosten van Czernowitz
beschoot onze artillerie met succes een op
marsch zijnde vijandelijke batterij.
Wij konden de ontploffing van de projec
tielen in de caissons waarnemen.
B e r 1 ij n, 12 Maart. (W. B.) Bericht
van het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het oostelijke oorlogstooneel geene
gebeurtenissen van belang.
Wat gij toestaan kunt, doe dat terstond,
want weifeling vermindert de waarde van
een gift.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
16 - -
Hoofdstuk VII.
Het natte pak en de doorgestane onaan
genaamheden deden Soledad eenige- dagen
•het bed houden. Ze kreeg een harde koorts,
sn was er nog al ernstig aan toe. Velas
quez, die zeker wat wroeging had over zijn
manier van doen, gedroeg' zich beter, dan
men van hem verwachten zou. Hij liet den
dokter komen, verzorgde haar zoo goed mo
gelijk. en wat nog al eigenaardig was, hij
ging in dien tijd haast niet uit. In het huis
van de Cardenales zette hij geen vcct meer,
maar dat was niet toe te schrijven aan
lichtgeraaktheid. De spottende woorden van
Isabel hadden zijn trots oen hevigen knak
gegeven. Dit deed hem dus afzien niet al
leen van de hand, maar ook van het verkeer
met Mercedes. Hij dacht niet meer aan
hffar. Soledad, die dat gauw begreep, ver
keerde daardoor in een toestand van he
melsche verrukking, en het niet kwaadden
kende meisje, denkend dat het aan haar
liefde te danken was, was hem daar zeer er
kentelijk voor. Zijn wijze van doen droeg
meer tot haar genezing bij dan alle recep
ten van den dokter.
Nadat ze op was gekomen, had ze nog
eenige gelukkige dagen. Velasquez was
vriendelijk,- en vol attentie voor haar. Hij
ging met haar wandelen, en nam van tijd
tot tijd kleine geschenken voor haar mee,
die, hoe eenvoudig ook, voor haai- van de
^grootste waarde waren. Maar het duurde
niet lang, "of hij had weer genoeg van haar.
Toen hij haar weer sterker zag worden, be
gon hij haar weer uit de hoogte te behan
delen, vervolgens wreed. Maar dat alles liet
Soledad onverschillig, als hij maar van
Mercedes afzeg.
Haar jaloerschheid begon echter gauw
weer op te komen. De eerste verschijnselen
hiervan deden zich voor bij het opmerken
van de lange gesprekken, die El guapo had
met Puca dd la Pcrrra. Deze ging voort haar
uiterste best te doen om Antonio-of Velas
quez te overtuigen dat de laatste trouwen
moest. Zoowel de een als de ander hoorde
haar met gc-noegen aan, omdat ze een aller
liefst pleistertje was, en omdat het hun ge
legenheid gaf te schitteren door pittige ant
woorden. Vast besloten haar raadgevingen
niet op te volgen, ontvingen ze haar welwil
lend luisterden vriendelijk toe. en maakten
grappen met haar. Ze nogmefén haar „el
padie Francisco". Maar zij liet zich niet van
haar stuk brengen. Met d^ geestigheid en
welsprekendheid haar zoo eigen, liet ze niet
na hen les te lezen, hopende dat God hen
den een of anderen dag wel tot rede zou
brengen.
„Wel, wel, wat heeft el padre Francisco
van -daag weer mooi gesproken," zeiden ze
soms, elkaar eert knipoogje gevend.
En Paca glimlachte dan, maar nam toch
dadelijk weer de gelegenheid te baat, van
voren af "kan over hetzelfde te beginnen.
Er was dan ook heusch geen verdienste
in geduldig naar haar te luisteren. Paca was
een van de liefste en verstandigste vrouw
tjes van heel Spanje. Haar oogen schitter
den van vernuft, haar^ oveiTedende stem,
haar maniertjes vol aangeboren bevallig
heid, haar bedachtzame woorden, en boven
al jvet onophoudelijk spelen met haar zwar
te krullen brachten allen in vervoering, die
zoo gelukkig mochten zijn haar wijze lessen
aan te hooren. Zij was wel het sterkst in de
moraal. Geen vraagstuk, hoe moeilijk het
ook was met betrekking op de plichten van
den mensch tegenover zichzelf en tegenover
anderen bleef bij haar onopgelost. Met
welk een bewonderingswaardige scherpzin
nigheid ontleedde zij alle bizonderheden
van een moralistisch geval, dat de een of
andere vriendin haar voorlei.
„Je man houdt niet van aardappelen.
Goed, je hebt ze hem driemaal voorgezet en
toen sloeg hij je.... maar dat jij ze hem
zoo vaak gaf, kwam, omdat je geen geld had
om vleesch te koopen, is 't niet zoo? Je
geld was op, voordet de maand om was,
omdat je een paar schoenen had gekocht.
Maar dat had je meer gedaan, omdat je man
boos was geweest, toen ie eens mei hem
was gaan wandelen met kapotte schoenen
aan."
Wat onderzocht ze diep alle gegevens, en
met wat een overtuigende welsprekendheid
uitte ze daarna haar oordeel. De vrouw van
Pepe de Chiclpna preekte niet alleen zoo
als vele moralisten, maar gaf ook het voor
beeld. Niettegenstaande zij in een herberg,
te midden van de gevaren, die de jonge
meisjes daar bedreigen, opgevoerd was,
hadden de kwaadsprekende tongen nooit
gelegenheid gehad haar aan te randen. Ze
was niet alleen deugdzaam van karakter,
maar misschien ook wel door de trots, die
de overtuiging haar gaf van haar zedelijke
en verstandelijke meerderheid. Vleierij had
geen vat op haar. Daarentegen stelde ze elk
bewijs van achting en erkenning van haar
talent op prijs, en genoot- onbeschrijfelijk
als, dank zij haar welsprekendheid, een twist
tusschen twee vrienden bijgelegd, de vergif
fenis van een vader gegeven, de verzoening
tusschen een echtpaar wérd tot stand ge
bracht. Er was echter geen sprake van anti
pathieke stijfheid of huichelarij in haar ge
heel e wezen. Ze gaf er niets om, in een
slecht befaamd huis te gaan, of om te gaan
met vrouwen van slechten naam. Ze stapte,
zonder er op te letten, door de modder, ze
ker zich niet te zullen besmetten. Deze on
genaakbaarheid voor de komplimentjes van
de mannen trok op het laatst de aandacht
van den onweerstaanbaren Velasquez, en
eindigden met hem er over na te doen
denken. El guapo hield er van gelant te zijn,
en alle vrouwen die hij ontmoette het hof
te maken, maar hij vond het ook niet meer
dan billijk, dat die vrouwen zich gevleid
voelden. Hij wilde ze zien blozen, en zieh
dat hij in den smaak viel. Met Paca gebeur
de dit alles echter niet. Hoe meer lieve
woordjes hij haar influisterde, hoe meer hij
haar vertelde, dat zij zulk een indruk op
hem maakte, hoe onverschilliger en afge-
trokkener zij in zijn bijzijn werd. Met de
haar eigen handigheid brak zij het een of
ander vleiend gezegde kort af, of wilde het
niet begrijpen, gaf een .andere richting aan
het gesprek, en voerde hem op het mora*
listisch terrein, waar ze zooveel van hield.
Velasquez voelde zich vernederd. Hoewel
hij overtuigd was van de deugdzaamheid
van Paca, en het hem nooit in het hoofd
gekomen was, haar op den proef te stellen*
begon hij nu, nadat zijn trots was opgewekt,
haar eerst lachendweg van liefde te spre
ken, maar later ziende dat hij zoo niet ver
der kwam, in ernst. Paca toonde zich geheel
onverschillig, ze voelde zich noch gevleid
noch beleedigd. Haar taktiek bestond daar
in, de ongeloovige te spelen, en te weige-
ren-hem aan te hooren.
„Zeg, mi nino, zou je nu niet eens met
dat gezanik uitschei'en? Nêt of ik niet
weet, dat je me voor den gek houdt. Bewaae
die mooie praatjes maar voor de arme
stumpers, die je niet zoo goed kennen
als is."
En de mojo beet van «pijt op zijn lippen*
en lachte schamper.
Wordt 'vervoloêi