„DE EEMLANDER'. Donderdag 16 Maart 1916. BUITEN LAN O. FEUILLETON, SOLEDAD. N° 221 14ue Jaargang. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. Kennisgeving. Als 't Lente wordt Hoofdredactie: F. A. EBBINGE WUBBEN. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort 1 l.OO. Idem franoo per post l-'O. Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) O.IO. Afzonderlijke nummers - O.OB. ^fekeliiksch bijvoegsel „De Hotlandsdu Buisirouw" (onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets. Wekelijkscb bijvoegsel „Pak me mee" per 3 mnd. 40 ets. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Vnn 1—5 regels*. f .>.50. Elke regel moor-O.IO. Pionstaanbiodingon 25 CCiHs by vooruitbetaling. Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bent ij t bestaan zoor voordoólfgo bepaling' u tot hot herhaald ndvertooren in dit Blad, bij abonnement. Ecno circiüairo, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toogozondc». De Burgemeester van Amersfoort, brengt ter openbare kennis, dat vanaf Maandag 13 Maart 1916 roggebrood, hetwelk bestemd is voor ge bruik in de gemeente Amersfoort alleen mag worden gemaakt uit een mengsel, bestaande uit gelijke deelen tarwemeel en roggemeel, welk mengsel door het Levensmiudelem-Bureau aan roggebroodbakkers wordt geleverd. Amersfoort, den 15 Maart 1916. De Burgemeester voornoemd, v. RANDWUCK. Weken en maanden reeds hangt een lood grijs zwerk boven onze hoofden en dag in dag uit, maar steeds te vergeefs, kijken we vol blije verwachting of niet eindelijk de zon eens zal dóorbreken, om met haar gou den stralen het waterige landschap om te tooveren in een kleurenschitterend pracht- tooneel. Maar elke nieuwe morgen brengt weer dezelfde teleurstelling. Akelig blijft de huilende wind steeds maar zwiepen door het nog dorre geboomte; kruinen en takken piepen, stammen stenen onder het wicht* er van. Over akkers, zwart brokkig daar lig gend in wachting op den ploeg, en weiden, geelgroen in verschoten graskleur, blaast hij, neerbuigend de halmen en het dorre riet, langs de kil zwarte slooten, npg oprijzend als herinneringen aan vroegeren tooi. Donkerder en donkerder wordt de lucht, regenwolken stapelen zich op en de eené regenbui na de andere plast neder of wel het trieste wolkengevaarte onlast zich in een doorsiepelenden motregen, die kil en huive rig aandoet en nog somberder stemt, dan de natuur in haar geheel reeds doet. En toch we weten het, straks zal dat thans zoo grauwe wolkendak worden door broken en stroomen van vroolijke zonnestra len zullen er doorschieten, licht én warmte brengend aan de verkilde natuur. Dan zal de laatste strijd tusschen Winter en Lente gestreden worden, de Maartsch-e buien zul len ons bewijzen, dat de wintertiran slechts strijdende terugwijkt voor het milder jaarge tijde, maar wijken doet hij. En de reeds zwellende boomknoppen, gestreeld door de warme zonnestralen, zullen het frisch groene loof doen uitbotten; veld en bosch zullen hun doodsche dorheid afleggen en getui gen \an nieuw bloeiend leven; in beemd en bosch zullen de sluimerende kiemen van het nieuwe leven ontwaken. En in luiden jubel zullen de vogels het dan weer uitschateren in boomtak en op dakgoot, dat de Winter voorbij is en de Len te haar intrede heeft gedaan. In haar nog wazig kleed zal de Lente als jonge fee met luchte pasjes gaan door de ontwakende vel den en de weer tot leven komende dreven, wakker roepend veel, dat ten eeuwigen dood slaap scheen gedoemd. Ja wij weten, dat eens de Lentedag weer zal aanbreken en hoe ook de gure winden aanhouden en hoe ook de koude regen blijft slaan, v ij staren hoopvol vooruit, naar het komende zonlicht, dat in verwarmende stra len over het aardrijk znl vallen. En als het dan weer Lente wordt gaan we, gelokt door de mildere weersgesteldheid ter poorte uit, de vrije natuur in, het harte ver vuld van hoopvol vóórvoelen der naderende verjonging van de Natuur. Ook wij onder gaan dan den invloed der getijde-wisseling. We voelen ons bloed sneller gaan en het hart zich openen voor indrukken, welke we meendén afgestorven te zijn. Als het weer Lente wordt grijpt ons aan een machtig verlangen om de duffe kamers te ontvlieden en heen te snellen naar bui ten, waar zij met haar bezielenden adem alles tot een ander aanzien roept. En- met volle teugen halen we dan de frissche voor jaarslucht op, die ons verkwikt en ons spoe dig weer al die sombere dagen, die achter ons liggen doen vergeten. Als het weer Lente wordt, staat ons weer duidelijker dan ooit voor oogen het nim mer versagen. En denkende aan de dagen welke heengingen en ons wanhopig lang van donkerte schenen, beseffen we weer vol komen, dat, hoe de duisternis ook moge heerschen op het gebied des geestes, een maal het licht zal doorbreken. Velen zijn nog gevangen in enghartige dogma's en klem men zich vast aan wat niet meer van dezen tijd is. Maar al moge de strijd tegen die ver sombering van den geest hard zijn, al mogen we vaak moedeloos worden, daar alles schijnt af te stuiten op de rots der ingeroeste vooroordeelen, de Lente schenkt ons het levensbeeld, dat ook hier eenmaal het licht zal overwinnen. O. K. Politiek Overzicht De wereldstrijd in Albanië. Den 27en Februari werd met de bezetting van Durazzo de inbezitneming van Midden- Albanië door de Oostenrijksche troepen be zegeld. De Italiaansche strijdmacht, die deze stad had moeten ontruimen, werd over zee naar Valona overgebracht, omdat de land weg door het vooruitdringen van den legen- stander van het zuidoosten uit over Kawaja versperd was. Sedert werd in de Italiaansche Kamer de verklaring afgelegd, dat Italië Valona tot el- ken prijs in handen zou houden. Als eene bekrachtiging van deze verklaring kan die nen het feit, dat aan een der ouderen in rang van de luitenant-generaals het bevel over het Italiaansche expeditiekorps in Zuid-Al- banië is opgedragen, dat gezegd wordt ver scheidene divisiën sterk te zijn. Thans is van het Oostenrijksche hoofd kwartier d"e mededeeling ontvangen, dat Ita liaansche vóortroepen, die -tusschen Duraz zo en Valona aan de Semeni stonden, door het oprukken van de Oostenrijkers in de flank bedreigd, haastig den terugtocht aan namen. Ook de stellingen aan de Vojusa hebben zij niet kunnen handhaven; zij zijn op den zuidelijken oever van die rivier over gegaan, na de overgangen te hebben ver nield. Tot toelichting schrijft de Neue Freie Presse: ,Ten zuiden van Durazzo loopen van het oosten naar het westen in een breed dal twee rivieren naar de Adrla, de noordelijke is de Semeni, de zuidelijke de Vojusa. Het Italiaansche opperbevel had vermoedelijk eene uit alle wapens samengestelde afdee- ling naar de Semeni vooruitgebracht, ten deele om verkenningen te verlichten, voor een ander deel in de hoop den Oostenrijk- schen opmarsch in de daar aanwezige tak- tisch gunstige stellingen langzamer te doen verloopen. Gelijk indertijd bij de onderne mingen tegen Durazzo door den opmarsch naar Tirana, werd de tegenstander ook hier door eene flankbeweging uit zijne stellingen aan de Semeni gedrongen; hij moest in al-* lerijl den terugtocht aannemen, omdat zijne verbindingen bedreigd waren. Hij week, in voortdurend gevaar den terugtocht versperd te vinden, snel naar het zuiden terug en trachtten aan de Vojusa bij Fera op nieuw stelling te nemen, vermoedelijk om het in veiligheid brengen van zijn trein te verge makkelijken of in de hoop op de aankomst van versterkingen. Hij werd echter na een korten strijd terug geworpen en ging over op den zuidelijken oever van de Vojusa, waar hij stellingen betrok, die vooraf schij nen te zijn in orde gebracht. De haast van zijn terugtocht wordt geillustieerd door het feit, dat de 20 Kilometers lange afstand tus schen de Semeni- en Vojusa-rivieren in ter nauwernood twee dagen is afgelegd. De Vojusa mondt ongeveer 25 K.M. noordwestelijk van Valona uit in de Adria Ten zuiden van Fera loopt, van de zee door eene groote lagune gescheiden, een hoog tenrug tot onmiddellijk voor de poorten dér stad, die de verdediging in het front be gunstigt. Ongeveer 5 10 K.M. ten oosten van Valona loopen aan de beide oevers van de Susica, een zljsiroom van de Vojusa, eveneens heuvelreeksen, die door de Italia nen aangewend werden tot het aanleggen van versterkingen." De troepen, die hier de Italianen tot wij ken hebben gebracht, zijn waaischijnlijk Al- baneesche vrijwilligers, die onder comman do staan van officieren van het Oostenrijk sche leger. Die troepen maken de voorhoe de uit van de strijdmacht van generaal von Koevesz, die na de capitulatie van het Mon- tenegrijnsche leger zuidwaarts is getrokken en de verovering van Noord- en Midden- Albanië heeft volbracht, zonder einstigen tegenstand te ontmoeten. Alleen in de buurt van Durazzo is eenige strijd gevoerd, voordat de Italiaansche troepen deze stad en hare haven ontruimden, waarbij 34 Ita liaansche kanonnen en bijna 12,000 gewe ren werden achtergelaten. De verovering van. Albanië is tot dusver zonder strijd, haast spelenderwijs, geschied. Nu staan de voor troepen van de Oostenrijksche strijdmacht aan den noordelijken rand van de baai van Valona, waar de hoofdmacht van de Italia nen vereenigd is. Het oogenblik komt dus nabij, waarop Oostenrijk en Italië elkaar zul len bestrijden op een ander tooneel dan bet grensgebied, waarop tot dusver hun strijd zich heeft afgespeeld. De oorlog. B e r 1 ij n, 15 Maart. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Bii Neuve Chapelle lieten wij het voor- uitgebrachte Engelsche verdedigingswerk met zijne bezetting in de vlucht vliegen. De Engelsche artillerie richtte haar zwaar vuur op Loos. De Fransche artillerie was zeer werkzaam tegen onze nieuwe stelling bij Vil- le-au-Bois en tegen verscheidene sectoren in Champagne. Links van de Maas brachten Silezische troepen met een krachtigen zwaai hunne liniën uit de streek ten westen van het Ra- venbosch op de hoogte Mort-Homme. 25 of ficieren en meer dan 1000 man van den vijand geraakten ongewond in gevangen schap. Vier malen herhaalde tegenaanvallen brachten aan de Franschen geen succes, maar wel gevoelige verliezen. Op den rechter Mansoever en aan de oos telijke helling van de Cótes Lorraine wor stelden de weder? jdsche artillerieën ver bitterd verder. In de Vogeezen en ten zuiden daarvan on dernamen de Franschen verscheidene klei nere verkenningsaanvallen, die afgewezen werden. Luitenant Leffers schoot ten noorden van Bapaume zijn vierde vijandelijke vliegtuig neer, een Engelsohen tweedekker. Bij Vimy, ten noordoosten van Atrecht, en ook bij Sivry, aan de Maas ten noordwesten van Verdun, werd een Fransch vliegtuig door onze afweerkanonnen naar den grond ge bracht. Boven Haumont, ten noorden van Verdun, stortte een groot Fransch vliegtuig na een luchtstrijd naar beneden. De beman ning van het laatstgenoemde vliegtuig werd gevangen genomen; van de overige vlieg tuigen is de bemanning dood. P a r ij s, 1 5 M a a r t. (Havas.) Namiddag communiqué. Westelijk van de Maas deden de Duit- schers geen enkele nieuwe aanvalspoging in den loop van den nacht tegen het Fransche front BethincourtCumières. Tegenaanval len stelden de Franschen in staat een ge deelte von de loopgraafelementen te herne men, die gisteren door de Duitschers op hoogte 265 bezet waren. De Franschen hou den bezet Bethincourt, de hoogte Mort-Hom? me, den zuidelijken rand von het bosch van Cumières en het dorp Cumières. Het bombardement duurde met groote in tensiteit voort op den geheelen sector en wercl met kracht beantwoord door de Fran sche artillerie. Van den rechter Maasoever en uit de Woëvre-vlakte is niets te vermelden. P a r ij s, 15 Maart. (R.) Avondcommu niqué. Ten westen van de Maas verslapte het bombardement merkbaar in den loop van den dag op het front BethincourtCumières, waar geene infanterie-actie was. Er wordt eene tamelijk groote activiteit bé* richt rechts van de Maas in de slreek vnn Vaux en Damloup. Er was «eenige gronaütfr- strijd, die door onze voorste afdeelingen werd verricht op de hellingen ten oosteh van het fort Vaux. De dorpen aan den voêt van de Maashoogten in de Woëvre-vlakte werden gebombardeerd. Onze artillerie was werkzaam op het ge- heele front, in 't bijzonder ten oosten van het Bois d'Avrille, waar zij een artillerie- konvooi verstrooide, en ten noorden van Fresnes, waar zij eene zware on'ploliing veroorzaakte in eene Duitsche batterij. Vijandelijke loopgraven in het Sas en Langemarck (België) werden effectief be schoten. Wij bombardeerden de toegangen van Ville-au-Bois, ten noorden van de Aisne, Een Duitsche loopgraaf ten zuiden van Soint- Souplet (Champagne) werd door ons aange vallen en bezet; wij maitkten daarbij gevan genen. Londen, 15 Maart. (R Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. Wij deden een granaataanval ten zuiden van Verloenhoek met bevredigende resulta ten. Er was heden wederzijds nrtillerieactie in den omtrek van Hulluch en '/peren. Er waren vele luchtgevechten. Een hevige aan val op een van onze verkenningen werd te ruggeslagen. Een vijandelijke waarnemings ballon werd gedwongen neer te dalen. B e r 1 ij n, 1 5 M o a r t. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. De toestand op het oostelijke oorlogstoo- neel is onveranderd. W eenen,15Maart. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. De bezetting van het brughoofd ten noord* westen van Uszieczko weerde hevige aanval len af. Overigens is er niets bijzonders ge beurd. Petersburg, 15 Maart. (Tel.- agentschap.) Communixjué van den grooten generalen staf. Een Duitsch vliegtuig verscheen in den omtrek van Friedrichstodt en verdween weer, toen onze artillerie het onder vuui nam. Bij Jacobstadt werd hevig gevuurd non beide zijden. In de streek van Dwinsk, bij Illoekst en in de buurt van den spoorweg naar Ponie- vige verstrooide onze artilleriè een aanzien lijk vijandelijk konvooi. Tusschert het Med- moes- en het Demmen-meer beschoten wij met goed gevolg marcheerende vijandelijke colonnes. Ten zuiden van de Pripjet en in Galicië bij de Strypa hadden wij eenige, in ons voor deel eindigende ontmoetingen met vijande lijke patrouilles. Weenen, 15 Maart. (W.-B.) Officieel bericht van heden middag. Aan het Isonzofront duren de aanvallen von de Italianen voort. Gister namiddag werd op de Podgora hoogte met verbittering ge streden. Onze troepen wierpen hier den Degene die zijn liefde tot een oase maakt, maakt de geheele omgeving tot een woestenij. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. lt» Soledad^ lachte welwillend, „vindt je dat dan zoo noodig doet het je dan niet ge noeg pleizier een oogenblikje naast mij te zitten, of moet je er nog honderd jaar leven bij hebban „Gelijk heb je, ik ben ook nooit tevreden. Gezegend zij je mond, bloem van Anda- lusië. Ik zit liever aan je voeten dan dat ik zes maanden door geldstukken van vijf duro's J) krijg." „Onzin, dat komt omdat je ze nog nooit gezien hebt „Alle dagen, zoodra de zon opkomt, geef ik drie of vier aan Maria-Manuela om olie koeken te koopen." „Ja, ie doet wat," mompelde deze slecht gehumeurd. Onaangenaamheden, dat is alles." „Of oorvijgen," voegde Velasquez er lachend bij. Een duro vijf pesetas. „Neen, daar wacht ik altijd mee tot Don derdagsmiddags. Je moet weten dat ik een verbazenden regel in mijne bezigheden heb." „Zeg, h^al nu niet dien bluf ujj," riep Maria knorrig uit, men zou gaan denken dat je zoo barbaarsch bent, dat je kleine kin- ders rauw opeet." Eenige personen waren naderbij geko men, het eeuwige geharrewar werkte altijd erg op de lachspieren van anderen. Onge lukkig brak de stem van de zangeres den twist af, die zong A la que 'se columpia Echarle rosas Que todo se lo merece Por buena moza. (Laten wij haar die op den schommel zit complimentjes maken, dié ze allemaal ver dient omdat ze een flink meisje is.) OleOle 1 werd er van alle kanten ge roepen. En alle blikken richtten zich naai de aardige brunette, die op den schommel zat. Deze, zich gevleid voelend, lachte, sloot de oogen en zong zorgeloos een liedje. Met luid handgeklap en geestdriftige kre ten werd het rijmpje van het meisje ont vangen. De gitarist begon opnieuw te zingen en zij antwoordde weer met dezelfde gevat heid. Er werd niet meer gesproken. Allen waren om den schommel gaan staan om de sympathieke zangeres complimentjes toe te roepen. Op dit oogenblik kwam Manoio Uceda het patio binnen en zag met verwonderde oogen het schouwspel aan. De zangeres zong knipoqgende tegen hem „Mocito que estd a la puerta mirando para el columpio, entre uste y columpiara la que sea de su gusto." (Kom toch binnen, jongmensch, die aan de deur naar het sthommelen staat te kij ken. Kom toch binnen, dan mag je haar schommelen die in je smaak valt.) Alle gezichten keerden zich lachend naar hem om. Manoio naderde verlegen den kring van menschen en zeide hoffelijk „Niemand bevalt mij beter dan jij, liefje." „Schommel me dan maar eens, en dat T je wel bekome." De jongelui die juist bezig waren te schommelen gingen op zij, en Manoio gaf eenige duwen onder het hoerageroep van het gezelschap. Toevallig stonden Paca en Velasquez naast elkaar in den kring, die om den schommel gevormd was. Toen de brunette genoeg van 't schommelen had, verdeelden allen zich. Paca nam Velasquez terzijde en begon zich te verontschuldigen voor de beleedi- gingen die ze hem den vorigen dag naar het hoofd geworpen had. „Ik was gisteren wat opgewonden zie je 1 ik geloof dat ik je aardig uitgescholden heb, dat je dit was en datIk herinner mij er niets meer van. Een beleedigde vrouw zegt dikwijls meer dan ze verantwoorden kan Later toen ik in de frissche lucht was, begreep ik dat ik dwaas had gedaan me zoo op te winden, want, ofschoon je wel eens lost hebt von onbeschaamde buien, heb je tegenover mij toch altijd als goed vriend gehandeld. Maar ik ben niet zooals de meeste .vrouwen die van zulk slag man nen houden als jij bent. Ik heb nu eenmaal een anderen smaak. Ik houd van ernstige, kalme mannen, en niet van zulke die altijd links en rechts het hof maken, snap je." De uitlegging van het meisje was lang, maar zooals alles wat ze zei beredeneerd. Io plaats van echter Velasquez tot bedaren te brengen had ze juist een omgekeerde uitwerking. El guapo voelde zich nog meer vernederd. Gelukkig had hij echter zooveel tact zijne innerlijke gevoelens te verbergen. Hij nam de verontschuldigingen lachend aan, maakte een grap van 't voorgevallene en verzocht haar vriendelijk er niet meer over te spieken. Maar hij kookte nog van woede en er was niet veel toe noodig om haar tot een uitbarsting te doen komen. Soledad eri Maria waren in 't prieeltje gaan zitten dat, hoewel nu nog kaal, in den zo mer een heerlijke schuilplaats tegen de zon was. Langzamerhand hadden Antonio, Frasquito, Manoio Uceda en anderen zich bij haar gevoegd. Midden in hun druk ge sprek kwam Senor Rafael met duidelijke teekenen van de hoogste agitatie binnen stuiven. „Waar is mijn neef ?waar zit hij toch En zijn neef ziende vloog hij op hem toe en drukte hem in zijne armen. „Wat is er te doen?" vroegen allen, go* prikkeld door nieuwsgierigheid. Maar Senor Rafael, zonder notitie van de anderen te nemen, liet zijn neef niet los en tikte hem voldaan op zijn schouder, terv.ijl deze, niet wetende hoe zich te houden, een gezicht trok om medelijden mee te krijgen. Eindelijk riep hij met een schorre stem en echt andaluzisch accent uit „Ja, menschen, kijkt hem maar eens goed aan IWedden waarom dat niemand raadt wat hij gedaan heeft. Dat kwam ik nü juist eens vertellen, al wordt hij nog zoo kwaad IWant zie je goede dingen moeten gezegd en het kwade verzweger. worden. Nu moeten jullie weten dat we gis teren in de palma de Londillo ons avond maal gebruikten, bestaande uit, almejas en olijven. Wat een belangrijk nieuwtje zul len jullie zeggen, en ik weet wel dot het niets bijzonders is. We gingen echter weg zonder te betalen. Dat is ook al weer n el de moeite waard om over na te denkén, want dat gebeurt wel vaker. Maar nu komt 'l mooiste van het geval. Ik kwam er van middag voorbij en vroeg„hoeveel ben ik schuldig „Het is al betaald is het ant woord. „Wat, wie heeft 't don betaald?" „Wel uw neef." „Zeg houden jullie mij voor den mal?" „Het is heusch waar, Senor RafaeL" Een soort schelpdieren. Wordt ycrvqlgds

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1