fflbf
U
WÊ 1
fi
DE EEMLANDER".
Maandag 27 Maart 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON,
SOLEDAD.
N° 230
14de Jaargang.
Bericht.
Dunrtetoeslag.
fel
u a F, A. EBBINGE WUBBEN.
Hoofdredactie, j Mr p j V^N SCHAARDENBURO.
)9
Uitgevers: VALKHOFF Co.
A BONN EM ENTSPKIJS:
Per 8 maanden voor Amersfoort1 I-JJO.
Idem franoo per post
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) 1
Afzonderlijke nummer» 0.05.
Wekelijkscb bijvoegsel „De Bnllandeehe Buieerouto" (onder
redactie van Thérèsa Hoven) per 3 mnd. 50 cis.
Wekelijksoh bijvoegsel „Pak <*e nte' per 8 mnd. 40 Cis.
Bureaus UTRECHTSCH ESTRAAT I.
lntercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVER TEN TIEN:
Van 1—5 regelsf .#.50
Elko rogol moor*0.10
Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling.
Grooto lottors naar plaatsruimte.
oor handol on bodrijt bestaan zoor voordeeligo bepalingen
tot hot herhaald advorteeron in dit Blad, bij abonnemont.
Eeno ciiculaire, bovattondo do voor waardon, wordt op
aanvraag toegezonden.
ZIJ, die zich met 1 April a.s.
opgeven als abonné op het
Amersfoortsch Dagblad ont
vangen de tot dien datum ver
schijnende nummers GRATIS.
Kennisgevingen.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun be
sluit d.d. 21 Maart 1916 aan E .J. Pegman en
zijne rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergun
ning is verleend tot het uitbreiden van eene
werkplaats, door plaatsing van een electro-mo
tor van 4 P. K., voor het drijven van een zaag-
en draaibank in het perceel Koestraat No. 7,
kadastraal bekend onder sectie E No. 5238,
Amersfoort, 21 Maart 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester.
A. R. VEENSERA. v. RANDWIJCK
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort
brengen ter openbare kennis, dat bij hun be
sluit d.d. 21 Maart 1916 aan W. Aibon en zijne
rechtverkrijgenden voorwaardelijk vergunning
is verleend tot het uitbreiden van eene rijwiel-
herstelplaats, door plaatsing van een moffel-
oven voor rijwielonderdeelen in het perceel
Kroontjesinolen No. 11, kadastraal bekend on
eer sectie B No. 2244.
Amersfoort, 21 Maait 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSÏRA. v. RANDWIJCK.
MILITIE.
INSCHRIJVINGSREGISTER EN
ALPHABETISCH REGISTER.
Dc Burgemeester van Amersfoort maakt be-
J, dat het inschrijvingsregister voor de lich-
-ig 1917, met het daaruit opgemaakte alpha-
lisch register gedurende acht dagen, van der
25. Maart 1916 tol en met den 3. April a.s. ter
Gemeente-secretarie voor een ieder ter inzage
ligt.
Hij vestigt er voorts de aandacht op
le. dat binnen den tijd hierboven vermeld,
tegen deze registers bezwaren kunnen worden
ingebracht bij den Commissaris der Koningin
dezer provincie
2e. dat het bezwaarschrift behoorlijk met re
denen moet zijn omkleed en op ongezegeld pa
pier kon worden gesteld;
3e. dat het bezwaarschrift eigenhandig moet
zijn onderleekend, doch dat onderteekening
door een ander persoon is toegelaten, zoo bij
het bezwaarschrift eene behoorlijke volmacht
wordt overgelegd;
4e. dat het bezwaarschrift tegen bewijs van
ontvangst bij den Burgemeester ter Gemeente
secretarie moet worden ingeleverd;
5e. dat een bezwaarschrift, dat niet voldoet
aan ds eischen hierboven genoemd, of niet
wordt ingeleverd binnen den tijd en bij de auto
riteit, hierbovenvermeld geen gevolg kan heb
ben;
6e. dat het bewijs van ontvangst moet wor
den bewaard, totdat hij of zij, die het bezwaar
schrift indient, in kennis is gesteld met de uit
spraak van den Commissaris der Koningin.
Amersfoort, den 25. Maart 1916.
De Burgemeester,
v. RANDWIJCK.
De regeering heeft wetsontwerpen inge
diend, die strekken moeten om een duurte-
toéslag - te geven aan de lagere 'beambten
en ambtenaren en aan de onderwijzers ter
tegemoetkoming in de steeds stijgende duur
te der noodzakelijke levensbehoeften.
Deze toeslag voldoet niet aan de gerezen
behoeften, zij is volkomen onvoldoende.
Hoe toch is de toestand? Op de begroo
ting voor 1915 werd voor verhooging van
salarissen van hen, die in rijksdienst zijn,
uitgetrokken 3 millioen gulden. Toen de
oorlog uitbrak, werden al deze verhoogin
gen ingetrokken, het rijkspersoneel met de
te lage loonen bracht een offer van 3 mil
lioen aan de schatkist.. Over 1916 werd de
helft gegeven van deze reeds toegezegde
verhoogingen, weer een offer van 1 Yi mil
lioen.
En terwijl nu de prijzen van levensmid
delen en kleeren zoo onrustbarend zijn ge
stegen, terwijl de algemeene toestand van
handel en bedrijf ten onzent goed mag wor
den genoemd, doet de regeering het voor
stel een duurtetoeslag te geven van 2 mil
lioen, dat is dus nog 2% millioen minder
dan het gebrachte offer.
Om te zwijgen van de onderwijzers, die
al zoo vele jaren hun tekort aan salaris
slechts hebben zien aanvullen met toezeg
gingen, beloften en moties.
Al wie een bruto-loon van 1200 gld.
heeft in de duurste plaatsen van ons land,
meer dan 900 gld. op het platteland, waar
dan nog de groote stortingen voor pensioen
afgaan, krijgt niets. -Wie daar beneden blijft
krijgt een toeslag van G pet. De ongehuw-
den krijgen niets; de huisvaders, die weduw
naar zijn en geen kindereri beneden de 16
jaar hebben, evenmin. En toch zullen ook
zij zwaar, zeer zwaar door de duretijden
zijn getroffen.
Waarlijk, dat gaat niet.
De voorstellen der regeering zullen door
de volksvertegenwoordiging ingrijpend ver
beterd moeten worden, de toeslag zal zóó
gemaakt moeten worden, dat zij waarlijk
steun geeft om deze moeilijkste tijden door
te komen. Nederland heeft veel, zeer veel
te betalen, maar dat mag geen reden zijn,
om onrecht te doert aan beambten en amb
tenaren.
Het geldt hier een eereschuld, die afge
daan moet worden. Hoe eer, hoe beter.
P. D. A. C. K.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd in
Mesopotamië.
Het succes van de Russen in het gedeelte
van den veldtocht tegen Turkije, dat zij voor
hunne rekening hebben genomen, vervult
hunne Engelsche bondgenooten met onge
veinsde blijdschap. Toen de tijding kwam
van den val van Bitlis, in Turksch-Armenië,
schreef de Daily News: „De Russische veld
tocht in den Kaukasus gaat voort met het
schitterendste succes. Strategisch is de val
van Bitlis zelfs van meer gewicht dan die
van Erzeroem, want hij schijnt het Turksche
leger hopeloos te verdeelen. Het overschot
van hun Kaukazisch leger, dat nog opereert
tusschen Erzeroem en Moesh, is nu bijna
zeker verloren. Hunne strijdmacht in Per-
zie, die nooit heel sterk was, kan bezwaar
lijk in beteren toestand zijn, te oordeelen
naar het nemen van Bijtf, ten noorden van
Hamadan, hetgeen den ring, die hen insluit,
schijnt te voltooien. Eindelijk wordt de stel
ling in Mesopotamië zeer gevaarlijk voor de
Turken. Het moge al dan niet waar zijn, dat
von der Goltz een dringend verzoek om hulp
naar Berlijn heeft gezonden, maar het is in
ieder geval duidelijk, dat hij die hulp spoe
dig hebben moet. Wel is waa-* is de hoop
op versterking of op ontkomen niet geheel
afgesneden, zoolang niet de Russen Nisibin
bereiken, dat thans het eindpunt is van den
Bagdadspoorweg. Maar Nisibin is op slechts
700 mijlen hemelsbreedte afstand van
Bitlis en op 150 als men de directe wegen
volgt. Wanneer eenmaal de Russen deze
plaats hebben bereikt, dan i9 het lot van de
Turksche macht in Mesopotamië haast on
vermijdelijk bezegeld."
Ook hierin komt de toegeeflijkheid uit,
waarmee het Russische beleid in dezen we
reldstrijd door zijne bondgenooten wordt
beoordeeld. Er zou inderdaad reden zijn tot
ernstig verwijt van Engelsch-Fransche zij
de, dat Rusland hen aan de Dardanellen de
kastanjes uit het vuur heeft laten halen en
heeft toegezien, dat zij zich daar deerlijk
brandden, zonder zelf een vingèr in ^le asch
te steken. Dat wordt met den mantel der
liefde bedekt; en daartegenover wordt het
Russische beleid op het andere front van
het Turksche oorlogstooneel uitbundig ge
prezen. Maar geheel onbaatzuchtig is die lof
niet. In deze loftuitingen van Engelsche
zijde is een toon von bezorgdheid ge
mengd. De Engelschen zitten zelf in moeie-
lijkheid in Mesopotamië, en hunne hoop op
uitredding is op Rusland gevestigd.
Toen in het najaar van 1974 Turkije in
den wereldstrijd betrokken was, kwam de ge
legenheid den Engelschen gunstig voor om
een voordeel voor zich in Azië te behalen.
Een korps van 20,000 man werd naar Irak
gezonden, het zuidoostelijk gebied van Me
sopotamië, waar de Euphraat en de Tigris
zich vereenigen om onder den naam Sjat el
Arab verder te stroomen naar de Perzische
golf. Dit gebied komt hun des te begeerens-
waardiger voor, omdat de Duitschers daar
bezig zijn den Bagdadspoorweg aan te leg
gen, die bestemd is de verbinding over land
te zijn tusschen het westen en den Indischen
oceaan.
De Engelschen drongen aanvankelijk voor
uit tot aan. de aan de samenvloeiing van
Euphraat en Tigris liggende stad Korna. In
den zomer van het vorige jaar, nadat zij ver
sterkingen hadden gekregen, zetten zij den
marsch voort in de richting naar Bagdad.
Niet ver van deze hoofdstad van Mesopo
tamië, bij Ktesiphon, stuitten zij echter den
23en November op een zoo krachtig verzet,
dat zij onder zware verliezen moesten terug
gaan naar Koet el Amara (aan de Tigris, 170
KM. beneden Bagdad), dat door hen ver
sterkt en als dépót ingericht was. Daar wer
den omstreeks 12.000 Engelschen onder be
vel van generaal Townshend door de Turken
ingesloten, die hen ook den toevoer op de
Tigris versperden. Al hunne pogingen om
zich uit dezen toestand te bevrijden, zijn
evenzeer op het verzet van de Turken afge
stuit als de bemoeiingen om hun van buiten
hulp te brengen. Zoo werd eene poging tot
ontzet, door Engelsche troepen onder gene
raal Aylmer ondernomen, den 21 en Januari
van dit jaar bij Menlahie, 35 K.M. ten oosten
van Koet el Amara, bloedig afgewezen. De
troepen, die ontzet zouden brengen, moesten
zich terugtrekken in eene verschanste stel
ling bij Felahie, waar zij sedert door de te
genstanders in schaak worden gehouden.
Generaal Aylmer is, nadat hij versterkingen
had gekregen, weer vooruit kunnen dringen
tot aan de slechts 12 K.M. van Koet el
Amara verwijderde plaats Essim. Maar daar
heeft hij den 8en Maart eene nieuwe neder
laag geleden, en ditmaal eene zoo zware, dat
een nieuwe poging tot ontzet vooreerst niet
te verwachten schijnt.
Kleinere Engelsche afdeelingen, die heb
ben getracht van het zuiden uit vooruit te
dringen, zijn reeds in de buurt van Korna
door Arabische en Koerdische vrijscharen te
gengehouden. Nu heeft men de hoop geves
tigd op het Russische leger, dat over Erze
roem is vooruitgedrongen en-waarvan eene
colonne Moesh (ten westen van het Wan-
meer) heeft bereikt. Maar de afstand van
Moesh tot Koet el Amara bedraagt 800 Kilo
meter en de beide plaatsen zijn gescheiden
door een gebergte, dat slechts op twee pas
sen kan worden overgegaan. In Midden Per-
zië zijn Russische troepen gekomen tot Ker-
mansjah. Maar hun aantal is gering en die
plaats is in de luohtlijn 250 KM. van Bagdad
verwijderd, terwijl een moeielijk te passeeren
bergland dat Perzische gebied scheidt van
de Mesopotamische vlakte.
Zeer hoog kunnen dus de verwachtingen
op de Russische hulp niet gestemd zijn. De
Times zegt, dat de door den Armenischen
Taurus vooruitdringende Russische troepen
misschien in staat zullen zijn de Turksche
verbindingsliniën te bedreigen. Maar eene
afdoende ondersteuning kan generaal Towns
hend slechts krijgen door de Britsche ont
zetcolonnes. Die kunnen nu weer niet voor
uitkomen en vandaar, dr^t de toestand aan de
Tigris aanleiding geeft tot groote bezorgd
heid. Het laatste bericht is van den 23en;
men vindt het onder de telegrammen ver
meld. De algemeene toestand was toen on
veranderd. Generaal Townshend blijft in
gesloten in Koet el Amara. De groote vraag
is, of de voorraden in Koet el Amara groot
genoeg zijn, om de ingesloten Britsche strijd
macht in staat te stellen eene verder voort
gezette insluiting uit te houden. Anders zou
den zij, door den honger bedwongen, moe
ten capituleeren.
De oorBorj.
Berlijn, 26 Maart. (W. B.) Communi
qué van het opperst legerbestuur uit hel
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Gisteren kon de goede uitslag van een in
den voorafgaanden nacht ten uitvoer ge
brachte ontploffing, ten Noord-Oosten van
Vermelles worden vastgesteld. In den door
de ontploffing ontstanen kuil ligt een vijan
delijke, gepantserde waarnemingspost; ver
scheidene Engelsche schuilplaatsen werden
vernietigd.
Ten Noord-Oosten van Neuville onderna
men kleine Duitsche afdeelingen, na met
succes een mijn te hebben doen springen,
een verkennings-aanval ap de vijandelijke
stelling; zij keerden, zooals vooraf bepaald
was, terug, daarbij een aantel gevangenen
met zich voerend.
Een poging der Franschen, om een aan
val met gassen te doen in de omgeving van
de forten van Pompelle (ten Zuid-Oosten
van Reims) mislukte.
In de Argonne en in het gebied van de
Maas was het artillerie-duel op sommige
plaatsen weer zeer hevig.
Nachtgevechten van man tegen man in
het bosch van Caillette (ten Zuid-Oosten van
het fort Douaumont) hadden voor onze troe
pen een gunstig verloop.
Door groote mijnontploffingen ten Noord-
Oosten van Celles in de Vogeezen, leed de
tegenstander zelf belangrijke schade. Onze
stelling werd niet beschadigd.
Bij St. Quentin viel een Engelsche twee
dekker onbeschadigd in onze handen.
Een Fransch vliegtuig viel, na een lucht
gevecht in het bosch van Caillette, naar be
neden en werd verpletterd.
Par ij s,26Moart. (Havas). Namiddag#
communiqué.
Ten westen van de Maas was in den loop
van den nacht een zeer hevig bombarde
ment in de sectoren Malancourt, Esnes en
heuvel 304 zonder infanterie-actie.
Ten Oosten van de Maas verliep de nacht
betrekkelijk kalm.
In Woëvre en het Bois-le-Prêtre viel
eenige artillerie-bedrijvigheid waar te ne
men.
Twee aanvallen der Duitschers op de loop.
graven bij Croix-des-Carmes werden dooi
Fransch geweervuur verijdeld. De Duit*
schers waren genoodzaakt terug te trekken,
terwijl zij eenige dooden op het terreir
achterlieten.
In den nacht van den 25en op den 26eq
Maart wierpen twee Fransche vliegers bom»,
men van groot kaliber op de Duitsche bivak»
ken te Hautillois en te Mont-Faucon.
Avond-communiqué.
Westelijk van de Maas was een hevig
bombardement tusschen het dorp en het
bosch Malancourt en tegen onze tweede
linie. Er was geene infanterie-acÖe.
Er waren bij tusschenpoozen kanonnades
Menigeen is vaak als een uurwerk, dat
van slag is, men hoort hem te vroeg of te
laat.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
27
„Ik heb een afschuwelijken nacht en dag
doorgebracht, Soledad. Het scheen me on-
mogelijk dat de liefde van een heel leven
kon verdwijnen. Ik hield al van je toen je
een klein meisje was en ik je op mijn knie-
en dansen liet en je aan mijn oor zat te
vleien om de een of andere lekkernij. Ik
heb je zien groeien, je ontwikkelen tot een
prachtige vrouw, die de oogenlust was van
de jongelui. En toen begonnen mijn zorgen.
Ik begon van je te hou'endie liefde
steegzoo dat ik je nu met dezelfde ver
eering aanzie als de Heilige Maagd en je
voor mij het begin en het eind bent van alle
klingen. Zeg, waarom heb je niet aan me
geschreven. Een woordje van jou had me
dadelijk bij je doen zijn om vergeving te
vragenmaar die man me te laten schrij
den, dat vergeef ik je nooit 1"
Soledad haalde met een minachtende be
weging haar schouders op.
7,Je maakt me wat wijs."
Velasquez voelde zich al meer en meer
van streek gebracht. Hij had zich het geheel
zoo gemakkelijk voorgèsteld en nu scheen
het hem bijna onmogelijk. Maar eindelijk
vond hij de noodige woorden om in uiting
te brengen wat hij innerlijk voelde.
„Nadat je van me bent heengegaan weet
ik niet wat me scheelt Ik slaap, noch eet,
noch rust uit, maar doe niets dan aan jou
denken. En ik die dacht zoo goed buiten je
te kunnen leven. Je hebt me zeker een too-
vermiddel in het eten gegooid, voordat je
'pegging. Ik heb een gevoel alsof ik tot dus-
erre geblinddoekt geleefd heb, zonder
zelfs te weten dat ik een zak vol paarlen
dom weg een schop gegeven heb, zoodat ze
op den grond verstrooid voor me liggen.
Maar nu de blinddoek weggenomen is buk
ik me om ze op te rapen, ze te zoenen en
aan het hart te drukken. Luisteriedereen
zegt dat ik trotsch ben en misschien heb
ben ze wel gelijk. Maar tegenover jou wil ik
dat niet meer zijn. Als jij soms 's door mij
vernederd bent, zal dat van nu af aan niet
meer gebeuren, dat zweer ik je bij mijn ziel.
Je zult geëerbiedigd worden als de heiligen
op het altaar en alles wat je wilt zal ge
beuren. Ik heb je stem alleen maar te hoo-
ren, om gelukkig te zijn."
Soledad luisterde ongevoelig naar dezen
regen van zoete woordjes en blijken van
liefde. Ze liepen weer een eind zonder spre
ken voort. Eindelijk hernam Velasquez met
nog zwakkere stem
„Wisch het kwaad, dat ik je gedaan heb,
tech uit ie geheugen. Ik wil een andere man
voor je zijn en als ik ooit in mijn leven
weer slecht voor je ben, kunnen ze me
overhoop steken. Zet het toch uit je hoofd
om naar Medina te gaan en met je mooie
handjes 't brood te verdienen, terwijl je
hier een huis hebt, waar je, zoolang als ik
leef, geërd en bediend zult worden als een
koningin in haar paleis."
Hetzelfde koppige stilzwijgen van den
kant van zijn liefje.
„Zeg, wil je heusch niet met me gaan
Ben je werkelijk zoo kwaaddragend
„Loop toch wat vlugger aan, meisjes"
riep nu Soledad," 't lijkt wel of we op een
processie gaan. Of willen jullie den nacht
buiten doorbrengen?"
Nog nooit had#El guapo zich zoo treurig
gevoeld, maar toch had hij nog de wils
kracht om uit te roepen
„Toe, Soledad, vergeet mijn schuld. Je
bent zoo goed en ik weet zeker dat je me
vergeven zultGa je met me
Nog altijd bewaarde Soledad haar wreed
stilzwijgen, en liep door met de grootste
kalmte, alsof zij niets gehoord had.
Velasquez verloor geheel en al de hoop
haar mee te kunnen tronen. Het koude
zweet brak hem uit. Maar de moed ontbrak
hem haar verder te smeeken niet van hem
weg te gaan. Zoo liepen ze tot het huis van
Antonio door, zonder den mond open te
doen. Eindelijk bij het weggaan fluisterde
hij haar met een door angst en verdriet ver
trokken gezicht in het oor
„Maar Soledad, Iaat je me nu heusch al
leen heen gaan Bij alles wat je lief is
bij de herinnering aan ie vader, die mijn
vriend was, doe me dat leed niet aan. Wees
niet zoo hard, Soledad."
Verbaasd wendde deze het hoofd om bij
het hooren van die vreemde, bevende stem,
keek hem een oogenblik strak in het gelaat
en zei ernstig
„Nu goed dan I"
De blijdschap bracht El guapo een oogen
blik buiten zichzelf, maar zich dadelijk her
stellend, nam hij den arm van het meisje,
stak die in de zijne en zoo de anderen na
derende, zei hij
„Vrienden, jullie gaan naar huiswij ook.
God zij met jullie en wel te rusten."
Maria Manuela barstte los in blijdschaps-
betuigingen. „Dat mankeerde er nog maar
aan, dat twee tortelduiven bij elkaar kwa
men om later weer van elkaar te gaan, alsof
het niets was. Ga met God en tot zelfs de
straatsteenen zullen jullie gelukwenschin-
gen toeroepen. Maar voor een ding moet ik
je waarschuwenlaat Velasquez je nooit
meer een paar kousebanden cadeau geven,
want dat was een slecht teeken. Ik wist het
van te voren wel, wat gebeuren zou."
De anderen waren ook blij met de verzoe
ning en wenschten het paar geluk, maar
Antonio kon niet nalaten een drupel gal
in den vreugdebeker van Velasquez te men
gen.
„Zoo beval je me" zei hij. El guapo op
den schouder kloppend" een vrouw als Sole
dad verdient dat je alle trots van je af
werpt."
El guapo voelde den steek verbazend
goed, maar deed net of hij niets merkte, in
de hoop later dubbel wraak te kunnen ne
men en vreezend dat Antonio nog meer
van zulk soort moppen zou tappen, haastte
hij zich om weg te komen, Soledad mei
zich trekkend. Toen ze een eind weg waren,
riep Antonio hem nog wat na, maar Velas
quez deed net of hij niets hoorde en ging
verder met Soledad.
Eindelijk waren ze alleen. Velasquez kon
van blijdschap niet spreken. Een hevige
ontroering maakte zich van hem meester,
een teeder gevoel dat zijn hart verjongde
en het van genot deed kloppen. Nooit had
hij zooiets ondervonden. Duizend keer had
hij den arm van Soledad in den zijnen ge
had, zonder dat het hem van vreugde had
doen sidderen, zonder dat het hem had
doen denken, dat hij een schat bezat. Waar
om had hij zoo'n heerlijk gevoel over zich'.
De nauw merkbare warmte, die van den
arm, rustend op de zijne, uitging, vervulde
hem met geluk. Eindelijk stelde hij Soledad
voor den strendmuur te volgen en omdat
deze daar niets tegen had, kwamen zij door
een zijstFaetje aan dien muur, waarop Hi#
oogenblik niemand was.
Het was een zoele avond. De zilverkleu
rige maan zonk langzaam in de zee, zich
voorbereidend op een diepen slaap. Over de
deinende oppervlakte spreidde zich een hel
der licht uit. De blanke godin vertoonde bij
het verlaten van het firmament en het zich
verbergen in de golven, nog eens voor hel
laatst haar stralend gelaat. De sterren ver
bleekten voor haar majesteit. Men hoorde
niet? dan het lichte kabbelen van de golven.
Wordt vervolgd*