14de jaargang. DE EEMLANDER". Woensdag 5 April 1916. ^HÏÏfENL^DT FEUILLETON. SOLEDAD. N° 238 F. A. EBBINOE WUBBEN. Hoofdredactie! j Mf Q VAN SCHAARDENBURO Uitgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS! t*t 8 maanden »oor Amersfoort 1 Idem franco per poet Per week (met gratis veraekermg tegen ongelukken) - Afzonderlijke nummer» Wekehjkeob bijvoegsel „D. Bnlland.ch. HuimrW (onder redactie van l'hérèae Hovenl per 3 mnd. 60 CIS. Wekelykach byroegsel .Pb* nu nut' per 8 mnd. 40 ets. Bureau: U TRECHTSCH EST R AAT Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 rog elsf Elko regel meerO. lO, Dienstaanbiedingen 25 cent* bil vooruitbetaling. Grooto lettors naar plaatsruimte. Voor hautlol on bedr\jt bestaan /eer voordoelige bepalingon tot hot herhaald advorteoren in dit Blad, bij abonnoraont. Eeno ciiculnire, bovattondo do voorwaarduii, wordt op aanvraag toegezonden. De Ouderdomswet. Eindelijk zal de Tweede Kamer beginnen met de openbare behandeling van de ouder domswet. Van Talma's Invaliditeits- en Ouderdoms wet is in Dec. 1913, dank zij het aannemen ▼on het bekende amendements-Duijs, art. 569 zelfstandig in werking getreden. Dit artikel gaf een stukje staatspensioen maar in de praktijk leidde het tot schro melijke onbillijkheden uitsluiting van ve len die de wekelijksche uitkeering wèl, en toekenning van velen, die haar niet noodig hadden omdat als maatstaf voor de toe kenning gold de omstandigheid dat men in loondienst geweest was. Stumperds, die hun leven lang als „eigen baasje" gezwoegd hadden, kregen niets en mochten toekijken hoe welgedane medeburgers, die toevallig In andermans dienst 'n bijbaantje waarge nomen hadden, wekelijks hun toelage op- itreken. Toen Treub als minister optrad was een van z'n eerste daden om daarvoor 'n andere regeling te treffen. Reeds in Februari 1914 diende hij met z'n ontwerpen tot herziening van Talma's wetten ook 'n gewijzigde Ouderdomswet in. De oorlog vertraagde de behandeling tot heden. Treub's wetsvoorstel, dat nu door min. Lely verdedigd zal worden, komt hierop neer Aan alle behoeftigen, die 70 jaar of ouder ziin, wordt een wekelijksche uitkeering van 2 uitbetaald (hetzelfde bedrag dus als thans de loonarbeiders krachtens de Tgangsbepaling van de wet-Talma ge ien). Wie „behoeftig" is, wordt uitge- ukt door het gemeentebestuur en in ver- - nd daarmede is, ten einde te voorkomen dat die besturen te scheutig zouden zijn in het uitspreken van „behoeftigheid", een zoo- anige regeling gemaakt, dat de gemeente- sturen er belang bij hebben om niet te 1 renten toe te kennen. Zij krijgen na- lijk j 47.50 per jaar uit 's Rijks kas ver goed voor eiken minstens 70-jarige in hun gemeente, die niet in de inkomsten- of ver mogensbelasting is aangeslagen. Deze cate gorie is natuurlijk veel ruimer dan die der behoeftigen, maar daarvoor krijgen de ge meenten dan ook slechts die 47.50 per hoofd vergoed, terwijl de gansche uitkeering gemiddeld 96 per jaar bedraagt. De mi nister rekende dat het over 't algemeen wel op 't zelfde zou neerkomen alsof de volle vergoeding werd gegeven voor 70- (of meer) jarige behoeftigen. Terwijl de nu gekozen regeling het voordeel biedt (naast de decentralisatie der uitvoering) van een prikkel aan de gemeentebesturen om niet te veel renten uit te keeren. Want hoe min der ze dat doen, hoe meer ze natuurlijk overhouden van de Rijksvergoeding. Ten einde anderzijds gemeentelijke schrielheid te voorkomen, is beroep op Gedeputeerde Staten mogelijk gemaakt. Bovendien kun nen gemeenten, als ze met de Rijksvergoe ding inderdaad niet kunnen rondkomen, nog een extra-uitkeering krijgen. Uitgesloten zullen worden 70-jarigen, die in de laatste 10 jaren een jaar of langer in de gevangenis of rijkswerkinrichting door brachten en die een bekend slecht leven leiden of misbruik maken van sterken drank. Aanvankelijk wilde de regeering ook de bedeelden uitsluiten. Zij meende dat de kerken er prijs op zouden stellen hun be hoeftige leden zelve te onderhouden. Toen echter bleek, dat de rechterzijde dit stand punt geenszins deelde, heeft de regeering deze uitsluiting laten vallen. Bij de behandeling van deze hoogst- belangrijke sociale wet zal de regeering op de linkerzijde kunnen rekenen. De S.D.A.P. is natuurlijk weer aan zich zelf verplicht om hooger te bieden en daar zij zelve geen verantwoordelijkheid draagt, kan zij nu gemakkelijk 'n hooger bedrag der uitkeering vragen, doch dat is slechts 'n gebaar naar de kiezers; zij weet drommels goed dat in de gegeven omstandigheden 'n hoogere uitkeering vooralsnog tot de onmogelijkhe den behoort. Zij heeft verder nog eenige meer serieuze argumenten, maar van oppo sitie van haar kant kan men niet spreken. Deze zal slechts komen van de'rechter zijde, als één man geschaard om Talma's wetsproduct. Daar zweert men bij verplichte verzekering. Van premievrije staatsuitkee- ring wil men niet weten, want dat is be deeling, armenzorg 1 Alsof het hier om 'n „naam" gingf Met zulke dooddoeners beslist men de sociale vragen niet. En nu werpen de rechtsche bladen zich opeens ook op als beschermers van de belangen der arbeiders. Want, zeggen ze. Talma's wetten zouden met 1 Dec. inge voerd worden en thans laat de regeering de arbeiders nog langer wachten. En daar op voortbordurende komen ze tot de ont dekking dat de rechterzijde eigenlijk de trouwe verdedigster der arbeidersbelangen is. En dat hoort men wel eens zeggen, dat er niets nieuws onder de zon zou zijn l V. S. Politiek Overzicht De economische crisis in Italië. Wat de Britsche eerste minister in Italië is komen doen is, ook wanneer men zijn bezoek aan den paus buiten aanmerking laat, eene vraag, waarop het antwoord niet dadelijk voor de hand ligt. De conferentie van de geallieerden te Parijs was juist af- geloopen. Daar was gelegenheid geweest in directe gedachtenwisseling zich met elkaar te verstaan over alles wat de gezamenlijke oorlogvoering betrof. Die beraadslagingen schijnen niet te hebben opgeleverd wat men van Italië hoopte te verkrijgen. Men laat geene gelegenheid voorbij gaan om de soli dariteit te rotv^en, die tusschen de gealliee- den bestaat. Maar wat Italië betreft, kon de solidariteit zich wel'wat krachtiger uiten. Ita lië is officieel alleen met Oostenrijk in oor log, niet met Duitschland. De betrekkingen tusschen de beide rijken zijn afgebroken, maar eene oorlogsverklaring tegen het Duit- sche rijk heeft Italië niet laten uitgaan. Het heeft zich daartoe ook niet laten bewegen op de conferentie, die de vorige week in Parijs is gehouden. Oc'i is Italië doof geble ven voor den wensch om op andere fronten dan die, welke het zelf daarvoor heeft geko zen, de bondgenooten in hun strijd te hel pen. Elke aandrang, die in dien zin op hem werd uitgeoefend, is door generaal Cadorna steeds afgewezen. Hij blijft bij zijne verkla ring, dat hij zijne troepen onder geene om standigheden kan missen en dat men een beslissenden slag tegen de centrale mo gendheden evengoed aan het Isonzofront als in Frankrijk kan voeren. Over deze vragen Is te Parijs beslist. Waarvoor is Asquith dan, nadat hij aan de beraadslagingen in Parijs had deelgenomen, naar Rome gegaan"? Het ligt voor de hand hier te denken aan zaken, die meer bijzon der Engeland en Italië samen raken en waar voor Italië op Engelsche hulp is aangewezen. Hier komt in de eerste plaats de economi sche krisis in aanmerking, waaronder Italië liidt. Haast geen andere oorlogvoerende na tie lijdt onder den oorlog zoozeer als Italië. De Frankf. Ztg. merkt niet zonder leedver maak op, dat de hongerstrijd, dien Enge land en zijne trawanten tegen Duitschland wilden voeren, het eerst en het zwaarst den eigen bondgenoot Italië heeft getroffen. Tot toelichting hiervan schrijft het blad: Welke fantasie-prijzen Italië voor steen kolen moet betalen, dank zij het lijdelijke verzet van Engeland en den tot in het fabel achtige gestegen vrachtprijs, is bekend. De zelfde duurte vertoont zich echter ook op de levensmiddelenmarkt, en wel op elk ge bied, zoowel dat va** den wijn als van de melk. Den 20en Februari heeft de Italiaan- sche regeering bevolen, dat de voorraden van gerst en haver moesten worden opge nomen. Rijst is van October tot Februari van 34 tot 45 lire per TOO K.G. gestegen en ook hier wordt het opnemen van den voorraad en de beslaglegging aangekon digd. Tot bestrijding van het gebrek aan en de duurte van suiker is het invoerrecht voor vreemde suiker verlaagd en sedert half Maart een maximum-prijs voor fabrieken en raffinaderijen (148 lire per 100 K.G.) be paald. Het dringendst schijnt echter de brood kwestie te zijn. De tarweprijs op de belang rijkste Italiaansche markten is, ofschoon in Januari voor het inlandsche graan, waarop beslag was gelegd, een maximum-prijs van 40 lire per 100 K.G. werd ingevoerd, voort durend, ook weer in de laatste maand, ge stegen in Turijn van 36 lire op 31 Decem ber 1914 tot 47H lire op 10 Maart 1916, in Milaan van 36 I. tot 43 l., in Florence van 37 1. tot 46 1., enz. Reeds den 8eiv Januari heeft de regeering bepaald, dat de aanwezige voorraden moesten wor den opgenomen, en tegelijk aan de mili taire overheid het recht van inbeslagneming verleend. Sedert 11 Maart is een maxirqum- prijs voor den geheelen graanhandel be paald en tegelijk aan de molens voor brood graan eene uitmaling van 85 pet. voorge schreven, inplaats van 80 zooals tot dusver. Het grootste gevaar bestaat hierin, dat Italië ook reeds in vredestijd op den invoer van buitenlandsch graan was aangewezen. Reeds in het eerste halve jaar van den we- reldstrijd, van 1 Augustus tot einde De cember 1914, ging de Italiaansche graon- invoer, vooral ten gevolge van de sluiting der Dardanellen, tot Wk millioen centenaars terug tegen bijna 6 millioen in de corres- pondeerende maanden van de voorafge gane vijf jaren. Later gelukte het den invoer uit .Amerika te organiseeren, zoodat vanj li Aug 1914 lot 1 Aug. 1915 16!.' mil lioen centenaars buitenlandsche graan naar Italië kwamen. Maar het oogstjaar® 1915 le verde in plaats van den verwachten zeer goeden oogst, eene in hoeveelheid en hoe danigheid onvoldoende hoeveelheid tarwe (46Yt millioen centenaars in plaats van de 49.2 millioen, waaroD was gerekend.) In de vijf jaren 1908 tot 1913 bedroeg het gemid delde invoer-overschot 15.2 millioen; in de zen oorlogstijd, waarin de behoefte zeer ge stegen is, neemt men officieel aan, dat in eene invoerbehoefte van 18 20 millioen centenaars moet worden voorzien. Deze versterkte invoer moet noodwendig tot nieuwe prijsstijging leiden. Hiertoe wer ken de hooge vrachtprijzen en de stand van den wisselkoers beide mede. Maar de allerdringendste vraag is of de invoer, die noodig is, tijdig en in voldoende mate kan geschieden. De hoeveelheid graan, die tot 1 Augustus van dit jaar moet worden aan gebracht, werd in de Stampa van 23 Fe bruari j.l. opgegeven als 10 millioen cen tenaars. Eene andere raming kwam zelfs tot 12 millioen. Er bestaat ernstige twijfel, of het mogelijk zal zijn die hoeveelheid bij tijds aan te voeren. Wanneer dit niet ge lukt, dan zullen ernstige storingen In de graaverzorging niet te vermijden zijn. De oorloq. B e r 1 ij n, 4 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Ten zuiden van St. Eloi nemen de En- gelschen na epn krachtige artillerie-voorbe reiding weder bezit van def\ hun op 28 Maart ontnomen mijn-trechter. In de streek van het fort Douaumont na men onze tToepen den 2en April ten zuid westen en ten zuiden van het fort, alsmede in het bosch van Caillette na een verbitter den strijd sterke Fransche verdedigingswer ken. In de veroverde stellingen werden te genaanvallen van den vijand, die tot in den afgeloopen nacht werden voortgezet, afge slagen. Met een bijzonder sterke strijdmacht en ten koste van buitengewoon zware offers be stormden de Frpnschen steeds weder te ver geefs de verloren verdedigingswerken in het boseft van Caillette. Bij onzen aanval op 2 April vielen nan on* gewonde gevangenen 19 officieren en 745 man in onze handen, terwijl acht machine geweren werden buitgemaakt. P a r ij s, 4 April. (Havas). Namiddag communiqué. In de Argonne kanonneerden de Fran schen Duitsche werken vooral in de streek t'an Montfaucon en bij Malancourt. Ten oosten van de Maas was de nacht be trekkelijk rustig. De Duitschers deden geene enkele poging op het front Douaumont— Vnux, dat gisteren door een Franschen te genaanval is hersteld. De Fransche batterijen waren bijzonder actief tegen de stellingen van de tegenstan ders in die streek; de Duitschers reageeiden zwak. Ten westen van de Maas was de arii ierie- strlid vrij hevig Avocourt tot Malan court. In Elzas namen de Fransche batterijen levensmiddelenkonvooien onder vuur op de linie Thann—Mulhausen. Avond-communiqué. Vijandelijke werken werden met goede uitwerking gebombardeerd ten noorden van de Aisne en in de Argonne. Een vijandelijke aanval op Haucourt, ten westen van de Maas, is geheel mislukt. Ten oosten van de Maas richtten de Duit- scherf een zeer hevigen aanval tegen do eerste Fransche liniën ten zuiden van Douaumont. Hunne achtereenvolgende aan valsgolven werden door onze vuurgolvcn ge broken; zij trokken in wanorde terug naaf het Chauffeurbosch, waar de geconcentreer de Fransche artillerie hun zware verliezen toebracht. De Franschen gingen voort vor deringen te maken in het Caillettebosch. Een Fransch luchtschip wierp 34 bommen neer. Londen, 4 April. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. Gisteren schoot een van onze vliegtuigen eene Duitsche machine neer achter onze liniën ten zuiden van Souchez. De bestuur der en de waarnemer werden gedood. Heden was de artillerie aan beide zijden werkzaam in Souchez, Angres, Saint-Eloi en yperen. Er was eenige mijnarbeid bij Neu- ville St. Vaast, Hulluch en de Hohenzollern- redoute. B e r 1 ij n, 4 April. (W. B.) Officieel be richt van den chef van den admiraalstaf. In den nacht van 3 op 4 April werden bij een aanval van marine-luchtschepen op da Engelsche zuid-oostelijke kust versterking»- werken bij Great Yarmouth met springbom- men beworpen. De luchtschepen zijn, on danks de vijandelijke beschieting, ongedeerd teruggekeerd. Londen, 4 A p r i 1. (R.). Het persbureau bericht, dat in den afgeloopen nacht tus schen 2 en 3 uur een Zeppelin gedurende een korten tijd over de oostkust van Enge land moet hebben gevlogen. Er zijn eenige ontploffingen gehoord, maar er Is N geen schade aangericht en er zijn geene slacht* offers gemaakt. Zelfs al hebben wij al ons geluk verlo ren, dan blijft ons toch nog één geluk, dat van onzen naaste. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. 85 De majo was in een onbeschrijfeliiken toe- Stand. 't Eene oogenblik overmeesterd door eene onbeschrijfelijke woede was hij van plan zijn vijand den winkel uit te trappen, maar dan weer ten prooi aan neerslachtigheid bleef hij verlamd zitten en verbeet zijn woede stil zwijgend; hij at weinig, men hoorde hem nooit meer grappen maken en tegen zijn gewoonte dronk hij nogal veel wijn. Eindelijk brak de bom los wat ook niet te verwonderen was. De onbeschaamdheid van Antonio en de onverschilligheid van Soledad werden zoo groot, dat eens op een avond, onder voorwendsel een sigaret op te rapen, die gevallen was, Antonio de voeten beetpakte van de mooie herbergierster, die inplaals van «ich beleedigd te voelen er om lachte. Velasquez die het voorgevallene heel goed begreep voelde het bloed naar ziin hoofd gaan. Ilij wilde zijn navaja te voorschijn halen, op staan, maar had er geen kracht toe; 't was of een ijzeren band h"m op zijn stoel hield. Het koude zweet brak hem uit en inplaats yan zijn tegenstander te dooden had hij lust om in tranen uit te barsten. Met bevende hand schonk hij een glas wijn in en zwolg het leeg. Toen de anderen weg waren en hij alleen met zijn liefje bleef, vroeg hij om uitlegging. „Soledad als je wist welk een verdriet jc me doet. Ik zag dat die beroerde Antonio zich vrijheden met je veroorloofde, zonder dat jc er nijdig om werd. 't Is nog een wonder dat ik hem niet een mes in zijn lijf geduwd heb... Ik smeek jc me een beetje te ontzien en niet meer met dien man te spreken... Ik heb je al zoo vaak gezegd dat ik 't niet kan uitstaan. Werkelijk ik kan 't niet uitstaan... „Dan moet je er maar wat moeite voor doen, antwoordde het meisje droogjes weg. Hij zweeg even, gekwetst* door dit wrecde gezegde. Hij vervolgde op nederigen toon, nog dichter bij haar komend. „Weet je dat ik alles van je zou kunnen verdragen... zelfs al wou je me midden op straat een klap in 't gezicht geven... Ik hou zoo veel van je, dat als je me zei me uit 't vensier te gooien ik het oogenblikbelijk zou doen... als je 't beeld van de Heilige Maagd uit de kerk zou willen hebben, ik het voor je stelen zou. Maar er zijn dingen die iemand meer wonden dan een slag in 't gelaat en een dolksteek in 'l hart. Ik smeek je bij je ziel en bij die van je moeder, geef me toch geen reden meer tot jaloerschheid. Zie je dan niet dat je me 't leven ontneemt." Soledad zei niets. Ze stond qp en begon den boel wat te rangschikken, Velasquez kwam nog dichter bij haar. „Wat ik je vraag is toch zoo moeilijk niet. Laat me dien man het huis uitgooien en ik beloof je je m/«>r met mjin ialoezie lastie te vallen."' Nog zei de herbergierster niets. Een lang stilzwijgen volgde. Eindelijk drong hij met bevende stem aan: „Zeg Solita, heb je dat niet voor me over. Je kunt anders alles van mc vragen wat je wilt." „A11& wat ik van je vraag, is dat je me met rust laat," hernam ze zich verwijderend, ter wijl ze een van de tafeltjes begon schoon tc maken. Velasquez waagde het niet haar te volgen. Hij keek haar aan en zei met bitterheid: „Ben ik deze kleine opoffering dan niet waard? Voor jou zou ik mij onthouden met één vrouw van de wereld te praten cn jij daar entegen kunt niet buiten de grappen van dien gek." Soledad, die tot nog toe gezwegen had, riep eindelijk buiten zich zeiven uit: „Genoeg, genoeg 1 Ik doe waar ik lust in heb. Jij 'bent niet aan mij geketend, noch ik aan jou... Den eersten den besten keer dat het me in 't hoofd komt cr mei een ander van door te gaan, laat ik dat niet voor jou, snap je? En zonder antwoord af te wachten wilde ze naar hoven gaan oin zich ter ruste te begeven. Een vrecselijke vloek van Velasquez deed haar verschrikt terugkccren. „Caramba... Eindelijk is mijn geduld ten einde. Als je de mijne niet wilt zijn, dan ook nooit van een ander; liever steek ik je over hoop." Haastig greep hij een mes van een van de tafeltjes en wierp zich op Soledad. Deze vloog verschrikt achteruit, maar door een plotselinge ingeving riep ze lachend uit: „Wat ben je toch een dwaas! Begrijp je dan niet dat het voor de gekhouderij is?" Velasquez hield zich in en keek haar over donderd aan met hoo* roode kleur en schit terende oogen. Toen naderde het meisje hpm zoo wit als een doek, maar toch met een ge dwongen glimlach om de lippen. „Maar, kerel, heb je dan heusch geloofd wat ik daareven zei? Kan er dan nooit gekheid ge maakt worden. Hoe is 't mogelijk te denken, dat ik op dien fratsenmaker verliefd kon wor den." De majo herwon zijn kalmte en liet het mes op den grond vallen. Soledad ging naast hem zitten en zoo bleven ze nog een tijdje praten. Door den angst gedwongen deed ze al haar best om lief te zijn en maakte honderd veront schuldigingen over de onbeschaamdheid, die ze gezegd had. Daarna ging ze naar boven. Toen ze eindelijk in haar kamer alleen was veranderde het gelaat van 't meisje. De ge dwongen glimlach verdween en maakte plaats voor een ernstiger uitdrukking. Woede en tegelijkertijd vrees bevingen haar. Waarom moest ze met iemand leven die ze niet meer liefhad! Was hij haar man? Neen. Wie ge bood haar dan bij hem te blijven? 't Was best mogelijk dat hij haar bij den eersten den besten nieuwen aanval van jaloezie een navaja in 't lichaam stak. Ze kende zijn heftig karak ter en prikkelbaren trots, die nu schenen tc sluimeren tengevolge van zijn grillige liefde voor haar maar op een goeden dag zou 't bloed 'hem naar 't hoofd vliegen, zou hij alles naar den duivel wcnschen en zij door zijn handen sterven. En ze besloot zijn huis te verlaten. „Al springen de menschen ook hoog of laag, ik blijf hier niet langer." Ze deed zonder leven maken haar kleeren en verder toebe- hooren in haar koffer en sloot deze. Daarna ging ze op haar bed zitten en wachtte tot alles stil was in huis. Ze hoorde de klok twaalf slaan cn veronder® stellende dat Vclasquer sliep, gooide re d4 manton over de schouders, ging zacht de traps af, deed de deur open cn bij het weggaart zorgde ze er voor den sleutel buiten op du deur te laten om tc verhinderen dat Velas quez haar volgde als hij soms wakker gewon den was. Deze was juist bezig de tooverspreuk* die Maria Manuela hem geleerd had, op tu zeggen. Bij het hooren van het slaan van de deur en niet er over nadenkend dat het de deur was van zijn eigen huis, nam hij het op als een goed leeken, dat de kroon zette op het heerlijk oogenblikje, dal hij mei zijn getemd liefje zooeven had bi 1 cfd. Een zalige glimlach, verspreidde zich over zijn gelaat en zoo viel hij in slaap. Onderlusschcn rende Soledad de stralen va* Cadix door en ging regelrecht naar het huis van hare vriendin Paca. Naar Maria Manuel* ging ze niet uit een begrijpelijk gevoel va* kieschheid. Ook had Maria Manuela wel opge*« merkt dat de grappen en complimentjes va* Antonio tegenover Soledad anders waren dA vroeger. Zij maakte zich ongerust, werd jaloersch en hoewel Soledad een boezemvrien din van haar was, was zij toch niet in staal deze haar prikkelbaartieid te verbergen. W it vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1