BUITENLAND. FEUILLETON. SOLEDAD. N° 239 „DE EEMLANDER". 14de Jaaroamg, f m i ;i i 1 Donderdag 6 April 1916. Erg8r dan onhandig. .a a )F. A. EBBINGE WUBBEN. ,HooMredacne: j Mr Q j VAN SCHAARDENBURQ Hp~" A V tg m tel «N V 'i - Uitgevers: VALKHOFF fit Co. ABONNEMENTSPRIJS: t oiindêo Toor Amersfoort f Idem frenoo per poet Pel week (met gretie rerrekeneg tegen ongelukken) O. III. Aftonderl\jke nummers Wekeliikeob bgioegsel ,D» Bollanischt HuiwroW (onder redsotie ren Thérèee Horen) per 8 mnd. 50 el». Wekelijksob bfjreegiel .fb* P»r mod- 40 cU- Bureau: UTREC HTSCH EST R AAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Ven 1—5 regelsf ,.50. Elko regel meor-O.HF. Dienstaanbiedingen 2Si cents bjj vooruitbetaling. Grooto letters naar plaaUrui-nte. Voor handel en bodryt bostaan zeer voordeeligo bopalingon tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnemont. Eone ciroulairo, bevattende aanvraag toegezonden. do voorwaarden, wordt Zoo to dan eindelijk Dinsdag 'n aanvang gemaakt met de openbare behandeling van de Ouderdomswet. Eerst had de Kamer in comité-generaal vergaderd, na afloop waarvan de regeering haar weinig zeggend maar toch geruststel lend communiqué gaf. Zoo liep alles ten goede om 'n einde te maken aan de trouwens reeds veel vermin derde zenuwachtigheid van de bevolking, toen onmiddellijk na het comité-generaal de heer Lohman 'n nieuwen wanklank deed hooren. Hij kwam namelijk met het voor stel om in de huidige ernstige omstandig heden de Ouderdomswet van de agenda af te voeren. Zou er dan toch wat zijn? is men ge neigd zich af te vragen, als vlak na het comité-generaal waarin de regeering hare mededeelingen gedaan had, een der parle mentaire voormannen met het voorstel komt om, gezien de ernstige tijdsomstandigheden, het reeds lang aangekondigde agenda-punt terug te stellen. Als dat gebeurd was, dan zou alle offi- cieele geruststelling wel tevergeefsch ge veest zijn. Niemand zou er meer geloof aan gehecht hebben. Het voorstel reeds was in staat twijfel te doen rijzen. Gelukkig zijn terstond de woordvoerders an alle linksohe' gToepen 'opgestaan om te protesteeren tegen de woorden van den heer Lohman. Het was van dezen geen on handigheid doch.... politiek geweest. En dat verklaart alles. Maar was is dat voor politiek f Gebruik maken van 'n ietwat pijnlijke situatie, 'n ongemotiveerde volksopwinding om 'n on welgevallig wetsontwerp van de baan te schuiven I Met het onvermijdelijk gevolg, dat die ternauwernood bezworen opwinding op nieuw hoog zou oplaaien f Laat ons hopen, dat ieder toch goed be- grijpe, dat het slechts politiek, leelijke poli tiek was. De indruk van 's heeren Lohman's woor den moet geheel uitgewischt zijn, alle aan leiding voor nieuwe ongerustheid moet ge heel weggevaagd zijn door de verklaring van minister Cort v. d. Linden, dat de regeering geen enkel bezwaar heeft met de behandeling der zaken voort te gaan. Inderdaad, dit is wel de beste geruststel ling voor het volk, als het ziet, dat de Kamer met hare gewone, werkzaamheden voortgaat. Uit 'n ander oogpunt beschouwd, doet de houding der rechterzijde welke zich achter den heer Lohman schaarde, ook wel wat grappig aan. Wekenlang hebben alle rechtsohe bladen 'n zelfde wijsje gezongen of geneuried. Dat was het lied van hun liefde voor den ouden en zieken arbeider, die, als het aan hen gelegen had, reeds zeer spoedig geholpen zou zijn, maar nu door <k eigenwijsheid der linkschen alweer moest wachten. Bn ziet, nu het er op aan komt, wil de rechterzijde dien beklaagden arbeider.... nog maar 'n beetje langer late* wachten. I We zouden nu niet graag 'n rechtsch or gaan zijnWant goed te praten de houding van Lohman en rechterzijde, dat is niet voor de poes I v. S. Politiek Overzicht Engelsche willekeur voor recht. De regeering van Groot-Brittannië heeft door eene nieuwe Order in council buiten werking gesteld artikel 19 van de Londen- sche verklaring van zeeoorlogsrecht, dat luidt: „Een verbreken van de blokkade, dat het in beslag nemen van het sdrip rechtvaar digt, is niet als aanwezig aan te nemen, wan neer het schip zich op reis bevindt naar een niet geblokkeerde haven, welke ook de la tere bestemming van schip of lading moge zijn." De opneming In de Londensche verkla ring van dit nu weer door eene eenzijdige handeling van de Engelsche regeering daar uit geschrapte artikel 19 heeft eene lange voorgeschiedenis gehad. Volgens de Engel sche gewoonten in den zeeoorlog, die hun ne uitdrukking vonden in de uitspraken van de Engelsche prijsgerechten, werd een ver breken van de blokkade ook dan aangeno men, wanneer een door den blokkadeketen varend neutraal schip niet naar een vijan delijke haven maar naar eene niet aan de blokkade onderworpen neutrale haven be stemd was, indien kon worden bewezen, dat de eindbestemming van schip of lading niet was de neutrale haven maar de geblokkeer de vijandelijke kust. De reis van de haven van uitgang naar de geblokkeerde kust werd ook dan als eene onafgebroken reis be schouwd, wanneer schip en lading eerst naar eene neutrale haven bestemd waren en eerst van daar eventueel verder voeren naar de geblokkeerde kust. Deze Engelsche opvatting, die den handel tusschen onzijdige havens zeer bemoeielijkte en aan lastige chicanes blootstelde, werd door de continentale staten steeds bestre den. Nadat eene poging om Engeland tot het aanvaarden van de continentale opvat ting te bewegen op de tweede Haagsche vre desconferentie mislukt was, kwam de kwes tie aan de orde op de Londensche zeerecht- conferentie. Daar verklaarde Engeland, hoofdzakelijk op grond van de overweging, dat zijn handel in een oorlog, waarin Groot- Brittannië onzijdig is, zeer zou lijden als de oude Engelsche opvatting gehandhaafd bleef, toe te treden tot de opvatting van de continentale staten, die de leer van de „voortgezette reis" verwerpt; het gaf zijne toestemming tot de opneming van art. 19, dat de continentale opvatting uitdrukt. Maar de Londensche verklaring van zee oorlogsrecht is niet in de internationale ver dragen opgenomen. De Engelsche regee ring heeft eene poging gedaan om aan die verklaring wettelijke sanctie te verleenen. Het daartoe strekkende wetsontwerp is ech ter door het hoogerhuis verworpen. Die verklaring heeft dus niet het karakter van internationaal bindend recht verkregen, en het staat aan de regeeringen, die tot het samenstellen van de Londensche verklaring hebben meegewerkt, vrij zich aan de nale ving van de daarin opgenomen bepalingen te onttrekken. De Britsche regeering heeft van die vrijheid reeds vroeger het haar passen de gebruik gemaakt. Door eene in het begin van den oorlog uitgevaardigde Order in council heeft zij aangegeven, .welke bepa lingen van de Londensche verklaring door haar zullen worden in acht genomen. Op dien weg is zij nu voortgegaan; door de nieuwe Order in council heeft de Engelsche regeering zich weer los gemaakt van de vroeger gedane concessie en is zij terug gekeerd tot de oude gewoonte van de Brit sche zeeoorlogvoering, waartegen steeds is opgekomen als eene geweldpleging, die den neutralen handel werd aangedaan. Waartoe dit kan leiden, wordt door de Neue Freie Presse aldus uiteengezet: „Tot dusver heeft Engeland de volgende inbreu ken op het volkenrecht gepleegd: 1. Het heeft het voorschrift van de Parijsche ver klaring, dat eene blokkade effectief moet ziin, geschonden. 2. Het heeft tegen de be paling van de Parijsche verklaring gehan deld, dat neutrale vlag vijandelijk goed dekt. Maar het heeft althans niet de in strijd met het volkenrecht aangehouden schepen en goederen als prijs behandeld, doch de sche pen vrijgelaten. De goederen bleven, wan neer zij niet als Duitsche verklaard werden, ter beschikking van den eigenaar. Door de opheffing van art. 19 der Londensche ver klaring verschaft Engeland zich echter het voorwendsel, neutrale schepen als blokka debrekers te beschouwen en, ingevolge ar tikel 21 van de Londensche verklaring, schip en lading verbeurd te verklaren. Terwijl de vroegere praktijk eene ontduiking was van de Parijsche verklaring", die althans den uiterlijken schijn bewaarde, zal de nieuwe praktijk, waarvoor Engeland zich nu den weg heeft gebaand, eene directe schending van de Parijsche verklaring zijn en eene nieuwe geweldpleging tegen den neutralen handel." De oorfoq. Berlijn, 5 April. (W.-B.). Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. De artilleriegevechten in de Argonne en in het Maasgebied duren voort met onver minderde hevigheid. De toestand is niet veranderd. Links van de Maas beletten wij de Fran- sohen een molen ten noordoosten van Hau- mont weder te bezetten. In de streek van het fort Douaumont zijn ook gisteren voor onze liniën ten zuidwesten van het fort en onze stellingen in het noordelijke gedeelte van het Caillettebosch herhaalde tegenaan vallen van den vijand bloedig ineengev^'en. Aan het Lotharingsche en het Elzassische front voerden onze troepen verscheidene ge slaagde patrouillegevechten uit. Par ij s, 5 April. (Havas). Namiddag communiqué. Ten westen van de Maas was de nacht be trekkelijk rustig. Oostelijk van de Maas be gonnen wij verscheidene partieele gevech ten, in den loop waarvan wij vooruitkwamen in de gangen ten noorden van het Bois de Caillette. In de Woëvre was een intens bombarde ment in de sectoren Moulainville en Chatel- lon. De Duitschers wierpen in de Maas, ten noorden van Sairit-Mihiel, 22 mijnen, die sprongen op de Fransche oqgjperringen, zonder nadeel te veroorzr In Lotharingen onderru.... n de Duit schers, na een hevig boir'-'arderttent op de Pransche stellingen tusschen Aracourt en Saint-Martin, verscheidene kleine infante- rie-aanvallen, verdeeld over verschillende punten van dien sector. Zij werden overal teruggeslagen door ons mitrailleuse- en ar tillerievuur. P a r ij s, 5 April. (R.) Avondcommuni qué. Het bombardement van de Duitsche loop graven in Steenstraete leverde goede resul taten. Er was artillerie-actie aan de Aisne en In de Argonne. De dag was rustig ten oosten van de Maas. Er was bij tusschenpoozen kanonvuur In Douaumont en Vaux. Er was geene artille rie-actie in de streek van Verdun. Londen, 5 April. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. In den afgeloopen nacht lieten wij met succes mijnen springen bij Hulluch. Wij be schadigden een vijandelijke mijngang en vernielden posten, die in oude trechters ge vestigd waren. Heden bombardeerden wij vijandelijke werken bij het Bois Grenier met goede uit werking. Ten noorden van den weg YperenSaint- Julien verrichtte onze zware artillerie met succes een bombardement, dat veel schade aanrichtte en vijandelijke loopgraven en tal rijke ontploffingen veroorzaakte. Londen, 6 April. (R.). Officieel be richt. Een Zeppelin viel Woensdagavond de noordoostelijke kust aan en wierp bommen neer. Hij werd verdreven door de afweer- kanonnen. Berlijn, 5 April. (W.-B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Op het oostelijke oorlogstoon eel zijn geene bijzondere gebeurtenissen voorgeko men. Tn den frontsector tusschen de Naroez en Wisnieczmeren versterkte de Russische artillerie haar vuur. Londen, 6 April. (R.) Het War Offi ce bericht, dat uit Mesopotamië generaal Lake rapporteert van den 5en: Ik ben heden aan de Tigris. Mijn korps viel eene versterk te stelling van den vijand aan te Ummelhau- wah. De operatiën nemen een bevredigen den voortgang. Berlijn, 5 April. (W.-BIn de zitting van den rijksdag hield h« lier de volgende rede bij de tweede lezing der begrooting Toen ik voor drie maanden voor u optrad, deed ik mijn best u op grond van nuchtere feiten een beeld van den militairen toestand te geven. De gebeurtenissen rechtvaardig den het vertrouwen, waarmee ik toen kon spreken. De Dardnnellen-onderneming ein digde met een fiasco. Na den zegevieren den Servischen veldtocht, waarin aan onzo zijde en die van Oostenrijk-Hongarije het Bulgaarsche leger onvergetelijken roem oogstte, zijn thans Montenegro en Noord- Albanië in handen van onze bondgenooten. De Engelschen stellen steeds pogingen in het werk tot bevrijding van hun in Koet el Amara Ingesloten leger. Den Russen is het wel is waar gelukt, door eene veelvou !ige overmacht zich van Erzeroen te bemachti gen, maar sterke Turksche strijdkrachten ver bieden hen verder vooruit te gaan. Evenals de Russische stormaanvallen in Oost-Gali- oië zijn ook de steeds weer vernieuwde aan vallen van de Italianen tegen de Isonzo- stellingen afgestuit op de taaie dapperheid van de Oostenrijksch-Hongaarsche troepen. Met ongehoorde inspanning dreven de Rus sen hunne stormcolonnes op een lang front ook tegen onze liniën voorwaarts.. Voor Hm- denbuif en zijne dapperen zakten zij ineen onder *>usaohtige verliezen. Den ^andelijken volken was door hunne regeeringen voorgepraat, dat wij met onze militaire kracht het einde tegemoet gingen. Wij hadden geene manschappen meer; het moreel van onze troepen was opgeteerd. Mij dunkt de slag bij Verdun brengt hen tot een beter inzicht. De met geniaal doorzicht voor- bere:ie operatiën worden door heldhaftige troepen uitgevoerd, die op den met opoffe rende dapperheid strijdenden vijand voor deel na voordeel behalen. Zoo is de militaire toestand op alle hori* - ten zeer goed en beantwoordt gehcT aan de verwachtingen. Welk een vurigen danJê moeten wij uitzenden naar onze krijgers et\ hunne aanvoerders, die nu reeds in de twin tigste maand stoutmoedig en heldhaftig ge lijk op den eersten dag met hun lijf en leven het vaderland beschermen- Onze vijanden meenen het doel, dat zlf met de wapenen niet kunnen verwezenlijken, door uithongering en afsluiting te kunnen bereiken. Ik kon begrijpen, dat de tegenstan ders In 1915 deze hoop niet wilden latei* varen; maar ik begrijp niet, dat koele hoof» den na de ondervinding van 1915 nog daaw aan vast houden. Onze vijanden vergeten, dat ons staatswezen, dank zij de kracht van organisatie van de geheele bevolking, opgo- wassen is tegen de moeielijkste vraagstuk* ken der verdeeling van de levensmiddelen! zij vergeten, dat het Duitsche volk over een# bijzonder krachtige moreele reserve be schikt, die het in staat stelt zijn in de laatste decennia zeer gestegen levensstandaard irt te krimpen. Wat zou het hinderen, als wij b.v. in het vleeschverbruik en in andere Ie-» vensvoorwaarden tijdelijk tot den toestand De tijd gaat niet heen, maar wij gaan heen. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS* 36 Pica ontving Soledad allerhartelijkst, want ze hield veel van haar. Ze stopte haar dadelijk in bed. Nauwelijks was het dag. of ze kwam hij haar op de rand van het bed zitten en dwong haar te vertellen wat er voorgevallen was. Soledad vertelde haar, hoe Velasquez op het punt was geweest haar te dooden, wat ze ge daan had om zich te redden, de vreeselijke angst, dien ze had doorgestaan en hoe ze eindelijk het huis was uitgerend. Ze verzweeg de reden van de twist. Paca vroeg er ook niet naar want ze kende deze maar al te goed. Wat kon ook voor haar scherp verstand ver- horgen blijven. Zonder op El guapo te doelen trachtte ze nu Soledad aan het verstand te brengen, dat deze niet zooveel gewicht aan het voorgevallene moest hechten, dat de eenige man, voor haar bestemd, Velasquez was, die, ten spijt van zijn gebreken, toch een goed karakter had en veel van haar hield. Nadat zé Soledad op die manier goed de les gelezen had, veranderde ze van gesprek, omdat ze wel lag dat haar vriendin, in den toestand waarin «Ij zich bevond, toch geen gewicht aan haar lessen ion hechten. Er moesten eenige dagen verloopen om haar wat tot kalmte te laten komen en daarna zou zij zeker wel beter naar haar luisteren Soledad wilde onmiddellijk naar haar ge boorteplaats terug, maar dat hield Paca met alle geweld tegen Ze hoopte dat de wolk voor bij zou trekken en een verzoening wel volgen zou. Maar Soledad voelde zich al minder cn minder gestemd weer naar Velasquez terug te keeren en telkens als Paca er over begon, was haar antwoord: „Maak je toch niet zoo druk; ik ga toch niet weer naar hem* toe." Paca en ook de anderen schreven dat aan koppigheid toe, want Soledad was werkelijk zoo koppig als een Aragoniër en het was onmogelijk haar van meening te doen ver anderen, als die eens gevestigd was. Maar ze had bovendien een rechtschapen karakter en een rechtvaardigheidsgevoel, dat een aange dane beleediging niet kon laten vergeten. De minachting, waarmee Velasquez haar teedere en geheel belangelooze liefde betaald had, vervulde haar iederen dag met ineer ver ontwaardiging. Ze begon hem te haten en be kende het met de openhartigheid, waarmee ze voor alle dingen uitkwam. Maar dit alles hield de gedachten van Paca niet het meest bezig. Ze had het. grootste vertrouwen in haar welsprekendheid, vertrouwde dat zij Soledad vroeg of laat wel overtuigen zou. Het ergste was dat Antonio altijd op den loer lag. Nauwelijks waren zij op straat, of ze hadden Antonio op het lijf. Soledad, in plaats van hem te ontvluchten, scheen hem te zoeken en wasenog liever tegen hem dan vroeger. Dit maakte de vrouw van Pepe ongerust 'en deed haar opzien tegen wat er voorvallen zou. niet alleen terwille van Soledad maar ook om Maria Manuela, voor wie ze ook achting voel de. Deze ongerustheid steeg tot vrees, toen ze. hoorde dat Antonio en Maria, na een hevigen twist, waarin vrij wat klappen vielen, geëin digd waren met voor goed van elkaar te gaan, hij bleef in zijn eigen huis en zij ging naar dat van haar broer. Juist had zij dat bericht ontvangen, of zij onlmoette Manólo Ucedo op straat. Na de scheiding "van Soledad en Velasquez had Manoio zich teruggetrokken, in plaats van zich wat op den voorgrond te stellen. Hij groette het meisje als hij het tegenkwam en bleef op ziin best even met haar staan praten, maar meer ook niet. Misschien wist hij van haar manier van doen tegenover Antonio en deed hem dit walgen, of deed hij alle mogelijke moeite een liefde uit ziin hart te rukken, die hem al zooveel verdriet had veroorzaakt. Paca vertelde wat er voorviel. Ze spraken langen tijd over Soledad; zij vertelde hem van haar vrees en eindigde hem le smeeken, of hij zijn best zou willen doen Soledad van haar plan af te brengen, dat haar zooveel nadeel zou kunnen berokkenen. Het zou het beste zijn dat ze oogenblikkelijk naar Medina terugging, maar ik kan 't haar onmogelijk zeggen... ze is in mijn huis... en dan zou 't voldoende ziin dat ze merkte waar om we haar weg wilden hebben om haar te doen blijven en wie weet wat daarvan de ge volgen zouden zijn... U kent haar wel. „Of vik haar ken!" antwoordde het jonge mensch op bitteren toon. „Waarom spreekt u niet eens met haar?" „Ik," riep Manoio verbaasd uit. Ik heb hoe genaamd geen invloed op haar." „Daar vergist u zich toch in. Ik weet dat ze u op hoogen prijs stelt. Als ze over u spreekt, roemt ze u altijd erg." „Ja, maar later houdt ze me nog meer op een afstand." hernam hij op zwaarmoedigen toon. Toch bleef Paca er erg op aandringen. Maar omdat zij al maar doorsprak kon hij er geen woordje tusschen voegen en voordat hij eigen lijk goed wist wat hij gedaan had, had hij zijn woord gegeven dat hij den volgenden dag om elf uur bij Pepe de Chiclana aan huis zou komen. Later had hij er echter geen spijt van. Ofschoon hij genoeg had van al zijn teleurstel lingen t§n opzichte van Soledad. zoo waf er toch nog altijd een glimpje hoop in zijn ge moed gebleven. Daarom ging hij dan ook om klokslag elf uur naar Pepe, onder voorwend sel met dezen over een paard te moeten spre ken. Het duurde niet lang. of de slimme Paca liet hem met Soledad alleen. Het gesprek was geruimen tijd pijnlijk. Manoio durfde maar niet beginneïi. Hij was geheel in de war en kon er maar geen ordentelijk woord uitbrengen. Soledad, die misschien wel achterdocht had, was nog ernstiger dan anders en kariger met haar woorden. Maar eindelijk vatte hij moed en begon: „Ik zie je altijd in gezelschap van Anfonio." „Dat kan wel; hij gaat zoo nu en dan wel 's met ons", antwoordde ze droogjes. Een lang stilzwijgen volgde. „En geloof je." zei hij eindelijk met een ver legen glimlach, „dal dat gezelschap le past?" „En waarom niet?" vroeg ze, hem ernstig aanziend. Manoio sloeg de oogen r. ..Omdat je niet in de achting van andere merischeu stijgt als je zoo voort blijft gaan.« 't ls nog vroeg voor jou, om andere liefdesba; trekkingen aan te knoopen,... behalve dat beef! Antonio betrekkingen aangeknoopt met een andere vrouw... en dan nog, je weet net tod goed als Ik, dat hij geen goede reputatW heeft" „Ba," riep het meisje bleek wordend uli „Dat zijn praatjes uit den winkel van Velaa* jquez: Antonio's vrienden kunnen niet uitstaag dat hij geestig ls en ze van tijd tot tijd bij dd neus neemt." Uceda voelde zich vernederd door dit ge vatte gezegde, maar wist dit te verbergen ejt zeide ernstig en beslist: „Hij kan zoo geestig zijn als hij wil, maar hij heeft zich als een schurk gedragen, eerstens tegenover Maria en dan nog tegenover Velas quez, aan wien hij zooveel verplicht is." Soledad werd nog bleeker en aan haar toorn, die zich opgekropt had, vrijen teugel gevend, zei ze met bevende stem: „Weet je wat ik te zeggen heb, Manoio. dal zoo vriendelijk zijn zult me met rust te latcn^ Je bent mijn vader niet om me de les te lezeq en niet de pastoor om me raad te geven. J# moogt niets zeggen van Antonio, nog vai* iemand anders die me het hof maakt, want xld je, men zou licht kunnen denken, dat Je kwaad sprak uit jaloezie. Manoio vloog van de stoel op of een addcl hem gebeten had. Het bloed steeg hem naai 't hoofd. Haar naderende greep hij haar bij den arm, schudde haar door elkaar en rief woedend uit: Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1