BUITENLAND.
FEUILLETON.
SOLEDAD.
N° 239
„DE EEMLANDER".
14de Jaaroamg,
f
m
i ;i
i
1
Donderdag 6 April 1916.
Erg8r dan onhandig.
.a a )F. A. EBBINGE WUBBEN.
,HooMredacne: j Mr Q j VAN SCHAARDENBURQ
Hp~" A
V
tg m
tel «N V 'i
-
Uitgevers: VALKHOFF fit Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
t oiindêo Toor Amersfoort f
Idem frenoo per poet
Pel week (met gretie rerrekeneg tegen ongelukken) O. III.
Aftonderl\jke nummers
Wekeliikeob bgioegsel ,D» Bollanischt HuiwroW (onder
redsotie ren Thérèee Horen) per 8 mnd. 50 el».
Wekelijksob bfjreegiel .fb* P»r mod- 40 cU-
Bureau: UTREC HTSCH EST R AAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Ven 1—5 regelsf ,.50.
Elko regel meor-O.HF.
Dienstaanbiedingen 2Si cents bjj vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaaUrui-nte.
Voor handel en bodryt bostaan zeer voordeeligo bopalingon
tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnemont.
Eone ciroulairo, bevattende
aanvraag toegezonden.
do voorwaarden, wordt
Zoo to dan eindelijk Dinsdag 'n aanvang
gemaakt met de openbare behandeling van
de Ouderdomswet.
Eerst had de Kamer in comité-generaal
vergaderd, na afloop waarvan de regeering
haar weinig zeggend maar toch geruststel
lend communiqué gaf.
Zoo liep alles ten goede om 'n einde te
maken aan de trouwens reeds veel vermin
derde zenuwachtigheid van de bevolking,
toen onmiddellijk na het comité-generaal de
heer Lohman 'n nieuwen wanklank deed
hooren. Hij kwam namelijk met het voor
stel om in de huidige ernstige omstandig
heden de Ouderdomswet van de agenda af
te voeren.
Zou er dan toch wat zijn? is men ge
neigd zich af te vragen, als vlak na het
comité-generaal waarin de regeering hare
mededeelingen gedaan had, een der parle
mentaire voormannen met het voorstel komt
om, gezien de ernstige tijdsomstandigheden,
het reeds lang aangekondigde agenda-punt
terug te stellen.
Als dat gebeurd was, dan zou alle offi-
cieele geruststelling wel tevergeefsch ge
veest zijn. Niemand zou er meer geloof
aan gehecht hebben. Het voorstel reeds
was in staat twijfel te doen rijzen.
Gelukkig zijn terstond de woordvoerders
an alle linksohe' gToepen 'opgestaan om te
protesteeren tegen de woorden van den
heer Lohman. Het was van dezen geen on
handigheid doch.... politiek geweest. En dat
verklaart alles.
Maar was is dat voor politiek f Gebruik
maken van 'n ietwat pijnlijke situatie, 'n
ongemotiveerde volksopwinding om 'n on
welgevallig wetsontwerp van de baan te
schuiven I Met het onvermijdelijk gevolg, dat
die ternauwernood bezworen opwinding op
nieuw hoog zou oplaaien f
Laat ons hopen, dat ieder toch goed be-
grijpe, dat het slechts politiek, leelijke poli
tiek was.
De indruk van 's heeren Lohman's woor
den moet geheel uitgewischt zijn, alle aan
leiding voor nieuwe ongerustheid moet ge
heel weggevaagd zijn door de verklaring
van minister Cort v. d. Linden, dat de
regeering geen enkel bezwaar heeft met de
behandeling der zaken voort te gaan.
Inderdaad, dit is wel de beste geruststel
ling voor het volk, als het ziet, dat de
Kamer met hare gewone, werkzaamheden
voortgaat.
Uit 'n ander oogpunt beschouwd, doet de
houding der rechterzijde welke zich achter
den heer Lohman schaarde, ook wel wat
grappig aan.
Wekenlang hebben alle rechtsohe bladen
'n zelfde wijsje gezongen of geneuried. Dat
was het lied van hun liefde voor den ouden
en zieken arbeider, die, als het aan hen
gelegen had, reeds zeer spoedig geholpen
zou zijn, maar nu door <k eigenwijsheid
der linkschen alweer moest wachten.
Bn ziet, nu het er op aan komt, wil de
rechterzijde dien beklaagden arbeider.... nog
maar 'n beetje langer late* wachten. I
We zouden nu niet graag 'n rechtsch or
gaan zijnWant goed te praten de houding
van Lohman en rechterzijde, dat is niet
voor de poes I v. S.
Politiek Overzicht
Engelsche willekeur voor
recht.
De regeering van Groot-Brittannië heeft
door eene nieuwe Order in council buiten
werking gesteld artikel 19 van de Londen-
sche verklaring van zeeoorlogsrecht, dat
luidt: „Een verbreken van de blokkade, dat
het in beslag nemen van het sdrip rechtvaar
digt, is niet als aanwezig aan te nemen, wan
neer het schip zich op reis bevindt naar een
niet geblokkeerde haven, welke ook de la
tere bestemming van schip of lading moge
zijn."
De opneming In de Londensche verkla
ring van dit nu weer door eene eenzijdige
handeling van de Engelsche regeering daar
uit geschrapte artikel 19 heeft eene lange
voorgeschiedenis gehad. Volgens de Engel
sche gewoonten in den zeeoorlog, die hun
ne uitdrukking vonden in de uitspraken van
de Engelsche prijsgerechten, werd een ver
breken van de blokkade ook dan aangeno
men, wanneer een door den blokkadeketen
varend neutraal schip niet naar een vijan
delijke haven maar naar eene niet aan de
blokkade onderworpen neutrale haven be
stemd was, indien kon worden bewezen, dat
de eindbestemming van schip of lading niet
was de neutrale haven maar de geblokkeer
de vijandelijke kust. De reis van de haven
van uitgang naar de geblokkeerde kust werd
ook dan als eene onafgebroken reis be
schouwd, wanneer schip en lading eerst
naar eene neutrale haven bestemd waren en
eerst van daar eventueel verder voeren naar
de geblokkeerde kust.
Deze Engelsche opvatting, die den handel
tusschen onzijdige havens zeer bemoeielijkte
en aan lastige chicanes blootstelde, werd
door de continentale staten steeds bestre
den. Nadat eene poging om Engeland tot
het aanvaarden van de continentale opvat
ting te bewegen op de tweede Haagsche vre
desconferentie mislukt was, kwam de kwes
tie aan de orde op de Londensche zeerecht-
conferentie. Daar verklaarde Engeland,
hoofdzakelijk op grond van de overweging,
dat zijn handel in een oorlog, waarin Groot-
Brittannië onzijdig is, zeer zou lijden als de
oude Engelsche opvatting gehandhaafd
bleef, toe te treden tot de opvatting van de
continentale staten, die de leer van de
„voortgezette reis" verwerpt; het gaf zijne
toestemming tot de opneming van art. 19,
dat de continentale opvatting uitdrukt.
Maar de Londensche verklaring van zee
oorlogsrecht is niet in de internationale ver
dragen opgenomen. De Engelsche regee
ring heeft eene poging gedaan om aan die
verklaring wettelijke sanctie te verleenen.
Het daartoe strekkende wetsontwerp is ech
ter door het hoogerhuis verworpen. Die
verklaring heeft dus niet het karakter van
internationaal bindend recht verkregen, en
het staat aan de regeeringen, die tot het
samenstellen van de Londensche verklaring
hebben meegewerkt, vrij zich aan de nale
ving van de daarin opgenomen bepalingen te
onttrekken. De Britsche regeering heeft van
die vrijheid reeds vroeger het haar passen
de gebruik gemaakt. Door eene in het begin
van den oorlog uitgevaardigde Order in
council heeft zij aangegeven, .welke bepa
lingen van de Londensche verklaring door
haar zullen worden in acht genomen. Op
dien weg is zij nu voortgegaan; door de
nieuwe Order in council heeft de Engelsche
regeering zich weer los gemaakt van de
vroeger gedane concessie en is zij terug
gekeerd tot de oude gewoonte van de Brit
sche zeeoorlogvoering, waartegen steeds is
opgekomen als eene geweldpleging, die den
neutralen handel werd aangedaan.
Waartoe dit kan leiden, wordt door de
Neue Freie Presse aldus uiteengezet: „Tot
dusver heeft Engeland de volgende inbreu
ken op het volkenrecht gepleegd: 1. Het
heeft het voorschrift van de Parijsche ver
klaring, dat eene blokkade effectief moet
ziin, geschonden. 2. Het heeft tegen de be
paling van de Parijsche verklaring gehan
deld, dat neutrale vlag vijandelijk goed dekt.
Maar het heeft althans niet de in strijd met
het volkenrecht aangehouden schepen en
goederen als prijs behandeld, doch de sche
pen vrijgelaten. De goederen bleven, wan
neer zij niet als Duitsche verklaard werden,
ter beschikking van den eigenaar. Door de
opheffing van art. 19 der Londensche ver
klaring verschaft Engeland zich echter het
voorwendsel, neutrale schepen als blokka
debrekers te beschouwen en, ingevolge ar
tikel 21 van de Londensche verklaring, schip
en lading verbeurd te verklaren. Terwijl de
vroegere praktijk eene ontduiking was van
de Parijsche verklaring", die althans den
uiterlijken schijn bewaarde, zal de nieuwe
praktijk, waarvoor Engeland zich nu den
weg heeft gebaand, eene directe schending
van de Parijsche verklaring zijn en eene
nieuwe geweldpleging tegen den neutralen
handel."
De oorfoq.
Berlijn, 5 April. (W.-B.). Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
De artilleriegevechten in de Argonne en
in het Maasgebied duren voort met onver
minderde hevigheid. De toestand is niet
veranderd.
Links van de Maas beletten wij de Fran-
sohen een molen ten noordoosten van Hau-
mont weder te bezetten. In de streek van
het fort Douaumont zijn ook gisteren voor
onze liniën ten zuidwesten van het fort en
onze stellingen in het noordelijke gedeelte
van het Caillettebosch herhaalde tegenaan
vallen van den vijand bloedig ineengev^'en.
Aan het Lotharingsche en het Elzassische
front voerden onze troepen verscheidene ge
slaagde patrouillegevechten uit.
Par ij s, 5 April. (Havas). Namiddag
communiqué.
Ten westen van de Maas was de nacht be
trekkelijk rustig. Oostelijk van de Maas be
gonnen wij verscheidene partieele gevech
ten, in den loop waarvan wij vooruitkwamen
in de gangen ten noorden van het Bois de
Caillette.
In de Woëvre was een intens bombarde
ment in de sectoren Moulainville en Chatel-
lon. De Duitschers wierpen in de Maas, ten
noorden van Sairit-Mihiel, 22 mijnen, die
sprongen op de Fransche oqgjperringen,
zonder nadeel te veroorzr
In Lotharingen onderru.... n de Duit
schers, na een hevig boir'-'arderttent op de
Pransche stellingen tusschen Aracourt en
Saint-Martin, verscheidene kleine infante-
rie-aanvallen, verdeeld over verschillende
punten van dien sector. Zij werden overal
teruggeslagen door ons mitrailleuse- en ar
tillerievuur.
P a r ij s, 5 April. (R.) Avondcommuni
qué.
Het bombardement van de Duitsche loop
graven in Steenstraete leverde goede resul
taten.
Er was artillerie-actie aan de Aisne en In
de Argonne.
De dag was rustig ten oosten van de Maas.
Er was bij tusschenpoozen kanonvuur In
Douaumont en Vaux. Er was geene artille
rie-actie in de streek van Verdun.
Londen, 5 April. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
In den afgeloopen nacht lieten wij met
succes mijnen springen bij Hulluch. Wij be
schadigden een vijandelijke mijngang en
vernielden posten, die in oude trechters ge
vestigd waren.
Heden bombardeerden wij vijandelijke
werken bij het Bois Grenier met goede uit
werking.
Ten noorden van den weg YperenSaint-
Julien verrichtte onze zware artillerie met
succes een bombardement, dat veel schade
aanrichtte en vijandelijke loopgraven en tal
rijke ontploffingen veroorzaakte.
Londen, 6 April. (R.). Officieel be
richt.
Een Zeppelin viel Woensdagavond de
noordoostelijke kust aan en wierp bommen
neer. Hij werd verdreven door de afweer-
kanonnen.
Berlijn, 5 April. (W.-B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het oostelijke oorlogstoon eel zijn
geene bijzondere gebeurtenissen voorgeko
men. Tn den frontsector tusschen de Naroez
en Wisnieczmeren versterkte de Russische
artillerie haar vuur.
Londen, 6 April. (R.) Het War Offi
ce bericht, dat uit Mesopotamië generaal
Lake rapporteert van den 5en: Ik ben heden
aan de Tigris. Mijn korps viel eene versterk
te stelling van den vijand aan te Ummelhau-
wah. De operatiën nemen een bevredigen
den voortgang.
Berlijn, 5 April. (W.-BIn de zitting
van den rijksdag hield h«
lier de volgende rede bij de tweede lezing
der begrooting
Toen ik voor drie maanden voor u optrad,
deed ik mijn best u op grond van nuchtere
feiten een beeld van den militairen toestand
te geven. De gebeurtenissen rechtvaardig
den het vertrouwen, waarmee ik toen kon
spreken. De Dardnnellen-onderneming ein
digde met een fiasco. Na den zegevieren
den Servischen veldtocht, waarin aan onzo
zijde en die van Oostenrijk-Hongarije het
Bulgaarsche leger onvergetelijken roem
oogstte, zijn thans Montenegro en Noord-
Albanië in handen van onze bondgenooten.
De Engelschen stellen steeds pogingen in
het werk tot bevrijding van hun in Koet el
Amara Ingesloten leger. Den Russen is het
wel is waar gelukt, door eene veelvou !ige
overmacht zich van Erzeroen te bemachti
gen, maar sterke Turksche strijdkrachten ver
bieden hen verder vooruit te gaan. Evenals
de Russische stormaanvallen in Oost-Gali-
oië zijn ook de steeds weer vernieuwde aan
vallen van de Italianen tegen de Isonzo-
stellingen afgestuit op de taaie dapperheid
van de Oostenrijksch-Hongaarsche troepen.
Met ongehoorde inspanning dreven de Rus
sen hunne stormcolonnes op een lang front
ook tegen onze liniën voorwaarts.. Voor Hm-
denbuif en zijne dapperen zakten zij ineen
onder *>usaohtige verliezen.
Den ^andelijken volken was door hunne
regeeringen voorgepraat, dat wij met onze
militaire kracht het einde tegemoet gingen.
Wij hadden geene manschappen meer; het
moreel van onze troepen was opgeteerd. Mij
dunkt de slag bij Verdun brengt hen tot een
beter inzicht. De met geniaal doorzicht voor-
bere:ie operatiën worden door heldhaftige
troepen uitgevoerd, die op den met opoffe
rende dapperheid strijdenden vijand voor
deel na voordeel behalen.
Zoo is de militaire toestand op alle hori* -
ten zeer goed en beantwoordt gehcT aan
de verwachtingen. Welk een vurigen danJê
moeten wij uitzenden naar onze krijgers et\
hunne aanvoerders, die nu reeds in de twin
tigste maand stoutmoedig en heldhaftig ge
lijk op den eersten dag met hun lijf en leven
het vaderland beschermen-
Onze vijanden meenen het doel, dat zlf
met de wapenen niet kunnen verwezenlijken,
door uithongering en afsluiting te kunnen
bereiken. Ik kon begrijpen, dat de tegenstan
ders In 1915 deze hoop niet wilden latei*
varen; maar ik begrijp niet, dat koele hoof»
den na de ondervinding van 1915 nog daaw
aan vast houden. Onze vijanden vergeten,
dat ons staatswezen, dank zij de kracht van
organisatie van de geheele bevolking, opgo-
wassen is tegen de moeielijkste vraagstuk*
ken der verdeeling van de levensmiddelen!
zij vergeten, dat het Duitsche volk over een#
bijzonder krachtige moreele reserve be
schikt, die het in staat stelt zijn in de laatste
decennia zeer gestegen levensstandaard irt
te krimpen. Wat zou het hinderen, als wij
b.v. in het vleeschverbruik en in andere Ie-»
vensvoorwaarden tijdelijk tot den toestand
De tijd gaat niet heen, maar wij gaan
heen.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS*
36
Pica ontving Soledad allerhartelijkst, want
ze hield veel van haar. Ze stopte haar dadelijk
in bed. Nauwelijks was het dag. of ze kwam hij
haar op de rand van het bed zitten en dwong
haar te vertellen wat er voorgevallen was.
Soledad vertelde haar, hoe Velasquez op het
punt was geweest haar te dooden, wat ze ge
daan had om zich te redden, de vreeselijke
angst, dien ze had doorgestaan en hoe ze
eindelijk het huis was uitgerend. Ze verzweeg
de reden van de twist. Paca vroeg er ook niet
naar want ze kende deze maar al te goed.
Wat kon ook voor haar scherp verstand ver-
horgen blijven. Zonder op El guapo te doelen
trachtte ze nu Soledad aan het verstand te
brengen, dat deze niet zooveel gewicht aan
het voorgevallene moest hechten, dat de eenige
man, voor haar bestemd, Velasquez was, die,
ten spijt van zijn gebreken, toch een goed
karakter had en veel van haar hield. Nadat zé
Soledad op die manier goed de les gelezen
had, veranderde ze van gesprek, omdat ze wel
lag dat haar vriendin, in den toestand waarin
«Ij zich bevond, toch geen gewicht aan haar
lessen ion hechten. Er moesten eenige dagen
verloopen om haar wat tot kalmte te laten
komen en daarna zou zij zeker wel beter naar
haar luisteren
Soledad wilde onmiddellijk naar haar ge
boorteplaats terug, maar dat hield Paca met
alle geweld tegen Ze hoopte dat de wolk voor
bij zou trekken en een verzoening wel volgen
zou. Maar Soledad voelde zich al minder cn
minder gestemd weer naar Velasquez terug te
keeren en telkens als Paca er over begon, was
haar antwoord:
„Maak je toch niet zoo druk; ik ga toch niet
weer naar hem* toe."
Paca en ook de anderen schreven dat aan
koppigheid toe, want Soledad was werkelijk
zoo koppig als een Aragoniër en het was
onmogelijk haar van meening te doen ver
anderen, als die eens gevestigd was. Maar ze
had bovendien een rechtschapen karakter en
een rechtvaardigheidsgevoel, dat een aange
dane beleediging niet kon laten vergeten.
De minachting, waarmee Velasquez haar
teedere en geheel belangelooze liefde betaald
had, vervulde haar iederen dag met ineer ver
ontwaardiging. Ze begon hem te haten en be
kende het met de openhartigheid, waarmee ze
voor alle dingen uitkwam. Maar dit alles
hield de gedachten van Paca niet het meest
bezig. Ze had het. grootste vertrouwen in haar
welsprekendheid, vertrouwde dat zij Soledad
vroeg of laat wel overtuigen zou.
Het ergste was dat Antonio altijd op den
loer lag. Nauwelijks waren zij op straat, of ze
hadden Antonio op het lijf. Soledad, in plaats
van hem te ontvluchten, scheen hem te zoeken
en wasenog liever tegen hem dan vroeger.
Dit maakte de vrouw van Pepe ongerust 'en
deed haar opzien tegen wat er voorvallen zou.
niet alleen terwille van Soledad maar ook om
Maria Manuela, voor wie ze ook achting voel
de. Deze ongerustheid steeg tot vrees, toen ze.
hoorde dat Antonio en Maria, na een hevigen
twist, waarin vrij wat klappen vielen, geëin
digd waren met voor goed van elkaar te gaan,
hij bleef in zijn eigen huis en zij ging naar dat
van haar broer.
Juist had zij dat bericht ontvangen, of zij
onlmoette Manólo Ucedo op straat. Na de
scheiding "van Soledad en Velasquez had
Manoio zich teruggetrokken, in plaats van zich
wat op den voorgrond te stellen. Hij groette
het meisje als hij het tegenkwam en bleef op
ziin best even met haar staan praten, maar
meer ook niet. Misschien wist hij van haar
manier van doen tegenover Antonio en deed
hem dit walgen, of deed hij alle mogelijke
moeite een liefde uit ziin hart te rukken, die
hem al zooveel verdriet had veroorzaakt. Paca
vertelde wat er voorviel. Ze spraken langen tijd
over Soledad; zij vertelde hem van haar vrees
en eindigde hem le smeeken, of hij zijn best
zou willen doen Soledad van haar plan af te
brengen, dat haar zooveel nadeel zou kunnen
berokkenen.
Het zou het beste zijn dat ze oogenblikkelijk
naar Medina terugging, maar ik kan 't haar
onmogelijk zeggen... ze is in mijn huis... en
dan zou 't voldoende ziin dat ze merkte waar
om we haar weg wilden hebben om haar te
doen blijven en wie weet wat daarvan de ge
volgen zouden zijn... U kent haar wel.
„Of vik haar ken!" antwoordde het jonge
mensch op bitteren toon.
„Waarom spreekt u niet eens met haar?"
„Ik," riep Manoio verbaasd uit. Ik heb hoe
genaamd geen invloed op haar."
„Daar vergist u zich toch in. Ik weet dat ze
u op hoogen prijs stelt. Als ze over u spreekt,
roemt ze u altijd erg."
„Ja, maar later houdt ze me nog meer op
een afstand." hernam hij op zwaarmoedigen
toon.
Toch bleef Paca er erg op aandringen. Maar
omdat zij al maar doorsprak kon hij er geen
woordje tusschen voegen en voordat hij eigen
lijk goed wist wat hij gedaan had, had hij zijn
woord gegeven dat hij den volgenden dag om
elf uur bij Pepe de Chiclana aan huis zou
komen.
Later had hij er echter geen spijt van.
Ofschoon hij genoeg had van al zijn teleurstel
lingen t§n opzichte van Soledad. zoo waf er
toch nog altijd een glimpje hoop in zijn ge
moed gebleven. Daarom ging hij dan ook om
klokslag elf uur naar Pepe, onder voorwend
sel met dezen over een paard te moeten spre
ken. Het duurde niet lang. of de slimme Paca
liet hem met Soledad alleen. Het gesprek was
geruimen tijd pijnlijk. Manoio durfde maar
niet beginneïi. Hij was geheel in de war en kon
er maar geen ordentelijk woord uitbrengen.
Soledad, die misschien wel achterdocht had,
was nog ernstiger dan anders en kariger met
haar woorden. Maar eindelijk vatte hij moed
en begon:
„Ik zie je altijd in gezelschap van Anfonio."
„Dat kan wel; hij gaat zoo nu en dan wel
's met ons", antwoordde ze droogjes. Een lang
stilzwijgen volgde.
„En geloof je." zei hij eindelijk met een ver
legen glimlach, „dal dat gezelschap le past?"
„En waarom niet?" vroeg ze, hem ernstig
aanziend.
Manoio sloeg de oogen r.
..Omdat je niet in de achting van andere
merischeu stijgt als je zoo voort blijft gaan.«
't ls nog vroeg voor jou, om andere liefdesba;
trekkingen aan te knoopen,... behalve dat beef!
Antonio betrekkingen aangeknoopt met een
andere vrouw... en dan nog, je weet net tod
goed als Ik, dat hij geen goede reputatW
heeft"
„Ba," riep het meisje bleek wordend uli
„Dat zijn praatjes uit den winkel van Velaa*
jquez: Antonio's vrienden kunnen niet uitstaag
dat hij geestig ls en ze van tijd tot tijd bij dd
neus neemt."
Uceda voelde zich vernederd door dit ge
vatte gezegde, maar wist dit te verbergen ejt
zeide ernstig en beslist:
„Hij kan zoo geestig zijn als hij wil, maar hij
heeft zich als een schurk gedragen, eerstens
tegenover Maria en dan nog tegenover Velas
quez, aan wien hij zooveel verplicht is."
Soledad werd nog bleeker en aan haar
toorn, die zich opgekropt had, vrijen teugel
gevend, zei ze met bevende stem:
„Weet je wat ik te zeggen heb, Manoio. dal
zoo vriendelijk zijn zult me met rust te latcn^
Je bent mijn vader niet om me de les te lezeq
en niet de pastoor om me raad te geven. J#
moogt niets zeggen van Antonio, nog vai*
iemand anders die me het hof maakt, want xld
je, men zou licht kunnen denken, dat Je kwaad
sprak uit jaloezie.
Manoio vloog van de stoel op of een addcl
hem gebeten had. Het bloed steeg hem naai
't hoofd. Haar naderende greep hij haar bij
den arm, schudde haar door elkaar en rief
woedend uit:
Wordt vervolgd.