„DE EEMLANDER".
Zaterdag 8 April 1916.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
SOLEDAD.
N° 241 Tweede Blad.
144* Jaargang.
AMERSFOO
J 1 F. A. EBBINOE WUBBEN.
Hoofdredactie: j Mr Q j yAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 meenden tooi Amersfoortt J.jjJJ.
Idem frenoo per poet
Per week (mot gratis verzekering tegen ongelukken) O.I".
Afzonderlijke nummers
Wekelijkaob bijvoegsel .De Bollonitdu Huinrouuf (onder
redactie van Thériee Hoven) per 8 mnd. 50 cl*.
Wekelijkaoh bijvoegsel ,fb* me mee" per 8 mnd. 40 ctl.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER A DVERTENTIËN:
Van 1—5 regelsf ..30.
Elke regel meer *0.10,
Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatarui-nU.
Voor handel en bedryt bestaan zeor voordoolige bepalingen
tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnoment.
Eeno circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
De Staatscourant van heden 7 April
t— bevat o. m. de volgende Kon. besluiten:
benoemd tot ingenieurs bij den Octrooi-
raad A. P. Bruigom en J. L. M. van den
Horn van den Bosch, beiden tijdelijk Inge
nieur bij dien raad; voorts bij het bureau
van den industrieelen eigendom tot hoofd
assistent J. G. Ph. Vogler en J. Wolfson,
assistent le klasse; tot administratief amb
tenaar le klasse J. de Zwaan, adj.-commies
en tot administratief ambtenaar 2e kl. A. H.
W. Luijk, tijdelijk administratief ambtenaar,
allen bij genoemd bureau;
benoemd tot bureel-ambtenaar bij den
mijnraad F. Klokgieters, klerk;
op verzoek eervol ontslagen jhr. mr. L. H.
L. J. van der Maesen de Sombreff, lid der
Eerste Kamer te Hulsberg, als lid der Rijks
commissie van toezicht op de Botervereeni-
ging en benoemd als zoodanig K. Czn. de
Boer, lid der Eerste Kamer te Assendelft;
benoemd bij het bureau van den indus
trieelen eigendom tot administratief amb
tenaar 3e klasse J. H. van der Sijde, me
juffrouwen R. L. H. Vermeulen, C. J. Clot-
scher, M. G. M. van der Vosse en S. G.
Landheer, allen thans tijdelijk; tot vaste
knecht H. Busser en J. S. Ester, beiden te
's Gravenhage; tot administratief ambtenaar
2e klasse W. J. M. Liemur, le klerk;
benoemd bij hét departement van oorlog
tot referendaris de hoofdcommies mr. dr.
R. E Krëmer; tot commies de adjunct-com
miezen D. J. Rémy, P. Hibma, A. G. H.
Opscholtens, L. van Vliet, W. H. Wiardi, L.
H. Luijendijk en J. Vennik;
benoemd tot reserve 2e luitenant bij hun
tegenwoordig korp: bij de infanterie de
vaandrigs W. Kooper en H. J. L. van
Wersch, belden van het 13e reg.; H. C. de
Raad van het 14e en H. H. M. Jansen van
'het 22e reg.: O. R. E. Brunner, van het
21e reg.; J. L. Hertogs, van het 14e reg.;
A. C. Mulder en F. M. Penning, beiden van
het 8e reg.; W. L. Beerens van het 2e reg.;
L. T. Boester en P. H. Moor en. beiden van
het 13e reg.; L. Trijtel, H. J. G. J. Schön-
berger en E. G. Peeters, allen van het 10e
reg.; A. G. Koops Dekker, van het 9e reg.;
E. Ekker, van het 8e reg.; A. W. E. van
Aubel van het 13e reg.; A. C. P. F. Esser,
van het 2e reg. en E. Drijfhout van het 9e
reg.; bij de genie: de vaandrigs C. H. Wit
tenberg. H. H. ten Have, L. W. G. de Roode
la Faille, allen van de genietroepen;
op verzoek eervol ontslagen met dank A.
Schoemaker, als lid van den Voogdijraad
te Zutphen.
Naar wij vernemen is H. M. de Ko
ningin voornemens a s. Dinsdag het Paleis
In het Haagsche Bosch te betrekken.
Onze Vloot. Door Z. K. H. den
Prins der Nederlanden werd een belangrijke
gift geschonken aan het Mobilisatiefonds der
Nederl. Vereenlging „Onze Vloot".
Met den heer .G van Diesen, wiens over
lijden reeds in 't kort door ons werd gemeld,
is een man van groote beteekenls heenge
gaan, een man, die zich èn als spoorwegin
genieur, èn als waterstaatsingeineur ver
dienstelijk maakte en een grooten naam ver
worven heeft.
In 1906, toen de ingenieur Van Diesen
zijn tachtigsten verjaardag onder veel blij
ken van belangstelling mocht vieren, wijdde
het weekblad „De Ingenieur" een feestuit
gave aan hem, waarin hij werd beschreven
eerstens als spoorwegingenieur in na te
melden artikelen, in dat feestnummer opge
nomen: f. van 18591862 door J. D. Evert
c. i.; II De brug te Kuilenburg. Van 1863—
1868, door J. Schroeder van der Kolk c. i.;
m. De aanleg van lijn H. der Staatsspoorwe
gen: UtrechtBoxtel. Van 18621872,
door dr. E. F. van Dissel c. i.; en IV. Een
episode uit het oorlogsjaar 1870, door N. H.
Nierstrasz.
Als waterstaatsingenieur wordt hij verder
beschreven in de volgende artikelen:
I. Dienststaat van G. van Diesen. Van 1848
—1894; D. Van Diesen als ingenieur in
Noord-Holland. Van 1854-1858, door D. J.
Steyn Parvé c. 1.; UI. Van Diesen als hoofd
ingenieur van Zeeland. Van 18741881,
door A. A. Bekaar c. 1.; IV. Van Diesen als
hoofdingenieur der groote rivieren. Van
18811888, door C. A. Jolles c. i.; verder:
van Diesen als lid van de Akademie van
Wetenschappen (1866 tot heden) en van de
Rijkscommissie van graadmeting en water
passing (1879 tot heden), door prof.
dr. H. G van de Sande Bakhuyzen c. i.; Van
Diesen als lid der Staatscommissie voor de
herziening der waterstaatswetgeving. Van
1892 tot heden, door A. Déking Dura c. i.;
en Van Diesen als lid van het Koninklijk
Instituut van Ingenieurs. Van 1849 tot he
den, door R. A. van Sandick c.i.
Van het Koninklijk Instituut van Inge
nieurs werd hij op zijn 80sten verjaardag
eerelid.
Een jaar later, !n 1907, ts hij benoemd tot
doctor honoris causa in de technische we
tenschappen aan de Technische Hooge-
school.
Na het tot stand komen van de wet van 18
Augustus 1860 tot aanleg van spoorwegen
voor rekening van den staat, werd de aan
leg van den spoorweg UtrechtBoxtel toe
vertrouwd aan den ingenieur van den water
staat G. van Diesen
In verband met de zoo belangrijke rivier
overgangen in deze lijn en mede ter voor
bereiding van de te maken ontwerpen voor
den bovenbouw der bruggen over de Lek,
de Waal en de Maas, werd in Januari 1862
door de ingenieurs J. G. W. Fynje en G.
van Diesen op last van de Regeering een
onderzoek ingesteld naar de inrichting van
de spoorwegbrug over den Rijn bij Mainz.
Vooral met betrekking tot de spoorweg
brug te Kuilenburg heeft de heer Van Die
sen zich verdienstelijk gemaakt.
Hij was lid en secretaris van den Raad
van den Waterstaat tot onderzoek ten aan
zien van een verbinding van Amsterdam
met de Noordzee, door middel van een tun
nel door Holland op zijn smalst, ook was hij
secretaris van de commisie belast met het
onderzoek van ontwerpen en inschrijvingen
voor den bovenbouw der spoorwegbruggen
te Zutphen en te Venlo. Voorts: lid van de
Internationale commissie belast met het ont
werpen eener regeling voor het beheer der
in Nederland en België gelegen polders. Op
last van den Minister van Binnenlandsche
Zaken stelde hij in 1862 een onderzoek in
ter beantwoording van eenige door den Mi
nister gestelde vragen, betreffende de
quaestie der Maasaftappirigen. In 1866 wer
den hem opgedragen de werkzaamheden
van technisch commissaris voor de Rijn-
yaart. Hij was lid en voorzitter van de com
missie voor het onderzoek in zake wijziging
der bepalingen ter voorkoming van aanva
ringen op de rivieren, lid en later voorzitter
va n de staatscommissie in zake wettelijke
regeling van het waterstaatsbestuur.
Zijn eervol ontslag als hoofdinspecteur
van den waterstaat werd hem op zijn ver
zoek verleend, met ingang van 1 November
1894.
Van tal van commissiën heeft de heer
van Diesen deel uitgemaakt.
Wat in Zeeland betreft: menig stuk in het
Zeeuwsche waterstaatsarchief kan getuigen
van de vele werkzaamheden en adviezen
van den hoofdingenieur van Diesen op tech
nisch, en op administratief gebied, worden
herinnerd aan de voltooiing van het belang
rijke uitwateringskanaal naar de Wemeldin-
gen; de marinesluis te Vlissingen: de nieu
we schutsluis aan den mond der haven van
Goes en verschillende andere polderwerken.
Wat aangaat de groote rivieren, daarvoor
Is de Rotterdamsche waterweg (welks wer
ken een afzonderlijken tak van dienst uit
maakten) buiten beschouwing latende, de
hoptdingenieur van Diesen gedurende een
zevenjarig tijdperk werkzaam geweest, en
wel voor: de verbetering van de Merweden;
verruiming en verdieping van het Mallegat
van de Dordtsche Kil; verbetering van de
Maas in Limburg, Noord-Brabant en Gelder
land, en voorbereiding tot de verbetering
van de Waal.
Het stoffelijk overschot zal Zaterdag op
„Nieuw Eijk en Duijnen" worden ter aarde
besteld. Vertrek van het sterfhuis om 11 uur.
Nederland en de oorlog,
Betaalmiddelen.
(O f f i c i e e 1). In verband met de nog
steeds aanhoudende vraag van het publiek
naar betaalmiddelen van 2.50 en 1 wordt
het volgende medegedeeld:
Deze vraag is ongetwijfeld nagenoeg ge
heel toe te schrijven aan de vrees, dat !e
eeniger tijd gebrek aan dergelijke betaal
middelen zou kunnen ontstaan, zoodat men
goed meent te doen een grooteren of klei
neren voorraad in huis te houden. Met na
druk kan verzekerd worden, dat voor deze
vrees geen grond bestaat. Zilverbons van
2.50 zijn tot elk bedrag te verkrijgen, ter
wijl de regeering bovendien voor een be
langrijken reservevoorraad heeft gezorgd.
Door 's Rijksbank zullen binnenkort be
langrijke partijen guldens worden afgeleverd,
welke munten terstond ln het verkeer zullen
gebracht worden.
Ir.tusschen zijn maatregelen genomen, op
dat zoo spoedig mogelijk een groote voor
raad zilverbons van I ter beschikking
komt.
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat
voor overvloed van ruilmiddelen van klein
bedrag zorg gedragen wordt, zoodat het vast
houden en oppotten van guldens geheel
overbodig is en slechts tot geheel onnoodige
moeielijkheden en renteverlies voor het pu
bliek zelve kan leiden.
Pc „Prinses Juliana".
De mailboot „Prinses Juliana" van de
„Zeeland", welke 1 Februari op een mijn
is geloopen en later bij Felixtowe op een
bank is gezet, is door den storm der vorige
week gebroken en thans, evenals het zus
terschip „Mecklenburg", verloren.
Kon, Nat. Steuncomité.
Bij het Kon. Nat. Steuncomité 1914 zijn
blijkens de 84ste lijst van 1925 Maart
1916, bedragen ingekomen tot een bedrag
van 584.82, makende met het totaal der
vorige lijsten, ad. 3.656.134.76, te samen
3.656.719.58.
Eenige vrijheid van beweging
voor militairen.
NaaT het Hbld. verneemt, is heden de or
der afgekomen, dat militairen in de stelling
Amsterdam zich na 5 uur des middags van
hun standplaats mog;n verwijderen, wanneer
daarvoor geen vervoer per trein noodlg Is.
Des Zondags zal ditzelfde reeds na 12
uur w*Jon toegestaan.
Groentsnuitvoer.
De minister van landbouw heeft be
paald, dat met ingang van 8 April alle soor
ten van snijboonen, spersieboonen en Hein-
rich-Riesenboonen tijdelijk vrijelijk zullen
kunnen worden uitgevoerd.
Melkprijzen.
De Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel heeft onderstaande circulaire tot de
burgemeesters gericht
Ik heb de eer u te beriohten, dat de Natio
nale Bond van Melkslijters In Nederland mij
heeft medegedeeld, het on b--"e te
zullen stellen, indien ook melkslijters meer
dan tot dusver, als leden der verschillende
districtscommissies voor de melkvoorrienlng
werden aangewezen. Bedoelde Bond sprak
tevens de wensohelijlcheid uit, over het
geheele land een minimum winstmarge van
3 cent per liter rauwe melk zou worden vast
gesteld. In den afgeloopen winter heeft op
tal van plaatsen het verschil tusschen ln- en
verkoopsprijs slechts 2 cent per liter bedra
gen, welk prijsverschil onder d" -mwoor-
dige omstandigheden te laag zou zijn.
Ik meen goed te doen, de vorengenoemde
wenschen van gemelden Bond te uwer ken
nis te brengen, opdat door u nader overwo
gen kan worden, of en in hoeverre er aan
leiding bestaat in uw ressort aan de wen
schen van den Bond tegemoet te komen.
Op eeerewoord met verlof..
Een te Cullen (Schotland) wonende ma.
rinematroos, die te Groningen geïnterneerd
is, heeft wegens eene ernstige ziekte zijnei
moeder toestemming gekregen om naai
huis te gaan. Hij moet zich uiterlijk 12 April
weer ln het interneeringskamp aanmelden.
Maatschappij van N ij verheid.
Het Hoofdbestuur der Maatschappij van
Nijverheid heeft aan H. M. de Koningin hel
volgend adres gericht:
„Het Hoofdbestuur der Maatschappij van
Nijverheid, gevestigd te Haarlem in 1777,
wendt zich met den meesten eerbied tot Uwo
Majesteit met het verzoek een commissie in
het leven te roepen met de opdracht Uwa
Majesteit ten spoedigste voorstellen te doen
ten opzichte van een doeltreffende bevorde
ring der Nederlandsche belangen bij den
buitenlandschen handel in den ruimsten zin
van het woord.
„Ter toelichting zij het ons vergund te wij
zen op de buitengewone omstandigheden,
waardoor alle verhoudingen, waaronder da
Internationale handel tot 1914 werd gedre
ven, totaal zijn gewijzigd en alle middelen
om hem te bevorderen herziening ver-
eischen.
„Onze diplomatieke en consulaire verte
genwoordiging had in haren historischen
groei zich vrijwel aangepast aan de behoef
ten van de rustige tijden voor den oorlog
en het Hoofdbestuur sluit zich gaarne aan
bij den lof die velen dezer ombtenaren toe
komt.
„Zij meent dan ook niet in wnardeering ta
kort te schieten voor hetgeen is verricht, in
dien zij de meening uit, dat deze tijden an
dere methoden, andere middelen vragen.
„Welke deze middelen zijn, zal zeker het
best geformuleerd kunnen worden door de
mannen der praktijk, wier dagelijksch werk
het is met Internationale economische ver
houdingen rekening te houden.
„Waar het hier geldt een bij uitstek groot
belang voor de welvaart van Nederland, ver
trouwen wij, dat het U. M. moge behagen
eene commissie voor dit doel in het leve»
te roepen."
Legaten. Door wijlen den heer Gen
rit Jan van Heek, overleden te Enschedé
28 December 1915, Is aan verschillende in»
stellingen in totaal 84,000 vermaakt, o.m
aan de Vereeniging Ziekenzorg, Enschedé
10,000; R.-K. Ziekenhuis, Enschedé»
10,000; Ned. Herv. Weeshuis, Enschedé
5000; Oude mannen- en vrouwenhui^
Enschedé, 5000; Volksbibliotheek Eiv
schede, 5000; burgerlijk armbestuur, En.
schede 5000; idem Lonneker, 5000)
Diaconie Nederd. Herv. gemeente Ensche
dé ƒ5000; R.-K. aimbestuur Enschedé
5000; hoofdkwartier Leger des Heili
ƒ1000 Prins Hendrikstichting ƒ1000:
Blindeninstituut Zeist 1000; Nederl. Sa
natorium te Davos 2000; Vereeniging tof
behoud van Natuurmonumenten in Neder
land 1000; Doofstommeninstituut, Gro
ningen, 1000; Zuid-Hollandsche Redding.
Dwing niemand om God te aanbidden
op uw wijze; misschien is zijn wijze even
goed, mogelijk zelfs betei.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIO VALDèS.
Ze kwamen eindelijk de stad uit door de
beroemde Puerta de Tierra. volgden een poos
den nauwen landtong, die haar vereenigt met
het vaste land en hielden eindelijk stil voor
een van de meest bekende uitspanningen, waar
de jeugd gewend was de Zondagen door te
brengen. Daar het heerliik weer was had men
het eetmaal buiten op lange tafels klaargezet.
En al schertsend ging ieder zonder eenige for
maliteit zitten naast hem of haar, waar hij
't liefst naast zat. De bruid tusschen de twee
getuigen, de bruidegom naast zijn schoon
vader, Soledad naast Antonio en Velasquez
naast Maria Manuela, Gregorio, de broeder
van de bruid, vlak naast zijn Isabel de la Car-
denala, Paca tusschen de ouders van Mercedes
de la Cardenala, die ze met han overstelpen
den woord< Jivloed heelemaal van streek
bracht.
Velasquez had Soledad voor de huwelijks
plechtigheid koeltjes geeroet en deze had den
groet nog geer uit de hoogte beantwcc-vl.
Daarna hadden ze elkaar zelfs niet meer aan
gekeken. Onder het eten veinsde de majo erg
vroolijk te zijn, en bewees zijn tafelgenootc
duizend oplettendheden, wel zijn best doende
dat zij in het oog vielen. Maria hielp hem
trouw in die taak en deed of ze alleen maar
oogen en ooréh voor hem had. Soledad cn
Antonio legden het wat kalmer aan, maar met
vrij wat meer vertrouwelijkheid, Soledad elk
oogenblik uitbarstend van lachen om de
grappen van den mallen vent.
Nadat gegeten was stond men op en vormde
groepjes, terwijl de verliefde paartjes zich op
stillere plaatsen terugtrokken om vrijer te
zijn. Er werd al drukker gesproken, ge
schreeuwd, gelachen. De gitarist en zangeres,
die meegenomen waren, speelden cn zongen
de volksliederen, de malaguenas, de seguidil-
las, polos en soleares. Toen had op eens Pepe
de Chiclana een prachtigen inval. De novios
moeten dansen, riep hij uit en de genoodigden
stemden terstond daarmee in.
Pepe was dadelijk bereid, maar Frasquito
was met geen mogelijkheid daartoe over te
halen. Hij deed of hij het niet kon en beweer
de het anders met alle liefde te willen doen.
In werkelijkheid verachtte hij de kunst van
Terpsichore, en bracht al zijn vereering over
op Mammon. In een hoekje bij zijn schoon
vader gezeten, spraken zij vriendschappelijk
over ernstige zaken en besproeiden dat ge
sprek met uitstekenden wijn. Zelfs Pepa ge
lukte het niet hem van zijn stoel te krijgen.
Eindelijk stond Rafaël op, en riep haar toe:
„Hoor 's, meisje, laat dien gallego voor wat
hij is, en kom gauw 's een walsje doen met
mij, arme grijsaard."
„Leve Rafaël!" riep men uitbundig. En onder
het handgeklap van de anderen begon het paar
de muziek met de castagnetten te begeleiden.
De zangeres zong met doordringende stem:
A la senora novia
Sacadla bailar
Para que se despida
De su mocedad.
(Haal de bruid uit de rijen om te dansen en
daarmee afscheid te nemen van haar meisjes
jaren.)
Goed zool Dwing haar om te dansen!
Leve de geestige bruidjesP'
Allen klapten ln de handen en maakte het
paar complimenten. Sommigen gooiden han
den vol amandels, die als een dikke wolk een
oogenblik boven de dansenden zweefde en
toen neerviel.
De bruid werd eerder moe dan de oude
Rafaël. Dit wekte erg de vroolijkheid op en
de laatste werd van alle kanten gelukge-
wenscht.
Pepe riep hijgend uit:
„Laat Soledad nu eens dansen."
„Ja, ja, laat Soledad nu eens dansen," riepen
allen haar na.
Maar Soledad schudde weigerend met het
hoofd.
„Laat haar toch met rust. Soledad is er nog
niet toe gestemd," zei Velasquez onverschillig
weg.
Het gelaat van het meisje betrok en Velas
quez den rug toekeerend, zei ze:
„Ik ben geen gitaar, die gestemd moet wor
den."
De gasten werden op eens bang voor een
heftig tooneel en drongen er niet verder op
aan, maar de vroolijkheid verminderde cr
gelukkig niet om. Rafaël nam nu de gitaar en
riep:
„Jullie hebt kennis met me gemaakt als
danser; nu moet Je me ook nog als muzikant
bewonderen."
En na een oogenblik op zijn instrument ge
tokkeld te hebben met een niet verwacht wor
dende handigheid, zong hij een liedje dat
iedereen deed lachen, behalve Frasquito, die
slecht gehumeurd het hoofd schudde. Dit
kwam ook, omdat het gesprek met zijn schoon
vader een kwade wending nam. De timmer
man die een flinke bezending wijn naar bin
nen had gewerkt, was bezig hem heel ernstige
mededeelingen te doen. Hij zei hem, dat hij
lang niet zoo rijk was als men wel zei; dat het
wel waar was dat hij met verscheidene wer
ken gewonnen had, maar dat men niet uit het
oog moest verliezen dat hij bij anderen weer
met verlies had gewerkt. Dan had hij nog han
den vol geld uitgegeven met de ziekte van zijn
vrouw. En om de deur dicht te doen, deelde
hij nog mee dat een firma, die hem 3800 pesetas
schuldig was, zich een paar maanden geleden
bankroet had verklaard. Frasquito luisterde
ernstig, met gefronste wenkbrauwen, geen
flauw begrip er van hebbend dat de ander te
veel op had. Na een lang stilzwijgen zei de
timmerman op ernsligen toon, alsof het de ge
woonste zaak der wereld was:
„Dus, mijn jongen, je begrijpt dat je nu en
misschien nooit op de tienduizend peseta's be
hoeft te rekenen, waarvan we spraken."
Frasquito werd zoo bleek als een doode. Hij
zat een oogenblik verstomd voor zich uit te
kijken cn bracht er eindelijk met moeite uit:
„Wat beginnen we daar nu weer over."
„Juist nu jullie pas getrouwd zijn, is het een
goed oogenblik om daar nog eens over te spre
ken," hernam de timmerman met de meesi
mogelijke kalmte. Jij bent een ernstig man,
Frasquito; jij weet wat werken is en zult zeker
mijn Pepa gelukkig maken. Toen ik zelf
trouwde, had ik niet meer dan..."
Frasquito liet hem niet uitspreken, llccle*
maal van zijn stuk gebracht, trillend van'
woede gilde hij uit:
„U hebt me dus bedrogen? Iemand, die maar,
een beetje schaamtegevoel heeft, zou zooicU
niet gedaan hebben."
Nu verbleekte de timmerman op zijn beurti
„Verduiveld, beleedig je me?"
„Ja en ik herhaal het" schreeuwde de brul*,
degom nog woedender. „Je bent een schurk/*
De oude man. hief zijn hand op en gal zijn
schoonzoon een draal om de ooren, die hem
duizelen deed. Deze vloog hem aan. Gei,
schreeuw, gevloek cn een vreeselijke vcrwaiH,
ring volgden. Na veel moeite gelukte het d#
twee vechtenden le scheiden. Het bruidje
klaagde en huilde en wist. niet bij wie troost
te vinden. De oude timmerman, door eeniger
der gasten met moeite tegengehouden, vloekt*
en zwoer dat hij zijn schoonzoon de bersenc*
wou inslaan. Deze, ook vastgehouden, rieft
hardop dat zijn schoonvader een bandiet waa,
daarbij zoo hevig tandenknarsend, dat alleni
vooral de vrouwen, een stuip van schrik kr<x
gen.
Zijn oom Rafaël nam hem toen even apart
en fluisterde hem in het oor:
„Mijn jongen, wiiA je toch niet zoo op. Zi#
je niet, dat je schoonvader stomdronken Is?'*
Deze woorden kalmeerden oogenblikkelijli
de woede van Frasquito. Dc hoop herleefd#
weer bij hem om de tienduizend pesetas nog
machtig te wordea,
Wordt vervolgd