„DE EEMLANDER". Zaterdag 8 April 1916. BINNENLAND. FEUILLETON. SOLEDAD. N° 241 Tweede Blad. 144* Jaargang. AMERSFOO J 1 F. A. EBBINOE WUBBEN. Hoofdredactie: j Mr Q j yAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 meenden tooi Amersfoortt J.jjJJ. Idem frenoo per poet Per week (mot gratis verzekering tegen ongelukken) O.I". Afzonderlijke nummers Wekelijkaob bijvoegsel .De Bollonitdu Huinrouuf (onder redactie van Thériee Hoven) per 8 mnd. 50 cl*. Wekelijkaoh bijvoegsel ,fb* me mee" per 8 mnd. 40 ctl. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER A DVERTENTIËN: Van 1—5 regelsf ..30. Elke regel meer *0.10, Dienstaanbiedingen 25 cents by vooruitbetaling. Groote letters naar plaatarui-nU. Voor handel en bedryt bestaan zeor voordoolige bepalingen tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnoment. Eeno circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. De Staatscourant van heden 7 April t— bevat o. m. de volgende Kon. besluiten: benoemd tot ingenieurs bij den Octrooi- raad A. P. Bruigom en J. L. M. van den Horn van den Bosch, beiden tijdelijk Inge nieur bij dien raad; voorts bij het bureau van den industrieelen eigendom tot hoofd assistent J. G. Ph. Vogler en J. Wolfson, assistent le klasse; tot administratief amb tenaar le klasse J. de Zwaan, adj.-commies en tot administratief ambtenaar 2e kl. A. H. W. Luijk, tijdelijk administratief ambtenaar, allen bij genoemd bureau; benoemd tot bureel-ambtenaar bij den mijnraad F. Klokgieters, klerk; op verzoek eervol ontslagen jhr. mr. L. H. L. J. van der Maesen de Sombreff, lid der Eerste Kamer te Hulsberg, als lid der Rijks commissie van toezicht op de Botervereeni- ging en benoemd als zoodanig K. Czn. de Boer, lid der Eerste Kamer te Assendelft; benoemd bij het bureau van den indus trieelen eigendom tot administratief amb tenaar 3e klasse J. H. van der Sijde, me juffrouwen R. L. H. Vermeulen, C. J. Clot- scher, M. G. M. van der Vosse en S. G. Landheer, allen thans tijdelijk; tot vaste knecht H. Busser en J. S. Ester, beiden te 's Gravenhage; tot administratief ambtenaar 2e klasse W. J. M. Liemur, le klerk; benoemd bij hét departement van oorlog tot referendaris de hoofdcommies mr. dr. R. E Krëmer; tot commies de adjunct-com miezen D. J. Rémy, P. Hibma, A. G. H. Opscholtens, L. van Vliet, W. H. Wiardi, L. H. Luijendijk en J. Vennik; benoemd tot reserve 2e luitenant bij hun tegenwoordig korp: bij de infanterie de vaandrigs W. Kooper en H. J. L. van Wersch, belden van het 13e reg.; H. C. de Raad van het 14e en H. H. M. Jansen van 'het 22e reg.: O. R. E. Brunner, van het 21e reg.; J. L. Hertogs, van het 14e reg.; A. C. Mulder en F. M. Penning, beiden van het 8e reg.; W. L. Beerens van het 2e reg.; L. T. Boester en P. H. Moor en. beiden van het 13e reg.; L. Trijtel, H. J. G. J. Schön- berger en E. G. Peeters, allen van het 10e reg.; A. G. Koops Dekker, van het 9e reg.; E. Ekker, van het 8e reg.; A. W. E. van Aubel van het 13e reg.; A. C. P. F. Esser, van het 2e reg. en E. Drijfhout van het 9e reg.; bij de genie: de vaandrigs C. H. Wit tenberg. H. H. ten Have, L. W. G. de Roode la Faille, allen van de genietroepen; op verzoek eervol ontslagen met dank A. Schoemaker, als lid van den Voogdijraad te Zutphen. Naar wij vernemen is H. M. de Ko ningin voornemens a s. Dinsdag het Paleis In het Haagsche Bosch te betrekken. Onze Vloot. Door Z. K. H. den Prins der Nederlanden werd een belangrijke gift geschonken aan het Mobilisatiefonds der Nederl. Vereenlging „Onze Vloot". Met den heer .G van Diesen, wiens over lijden reeds in 't kort door ons werd gemeld, is een man van groote beteekenls heenge gaan, een man, die zich èn als spoorwegin genieur, èn als waterstaatsingeineur ver dienstelijk maakte en een grooten naam ver worven heeft. In 1906, toen de ingenieur Van Diesen zijn tachtigsten verjaardag onder veel blij ken van belangstelling mocht vieren, wijdde het weekblad „De Ingenieur" een feestuit gave aan hem, waarin hij werd beschreven eerstens als spoorwegingenieur in na te melden artikelen, in dat feestnummer opge nomen: f. van 18591862 door J. D. Evert c. i.; II De brug te Kuilenburg. Van 1863— 1868, door J. Schroeder van der Kolk c. i.; m. De aanleg van lijn H. der Staatsspoorwe gen: UtrechtBoxtel. Van 18621872, door dr. E. F. van Dissel c. i.; en IV. Een episode uit het oorlogsjaar 1870, door N. H. Nierstrasz. Als waterstaatsingenieur wordt hij verder beschreven in de volgende artikelen: I. Dienststaat van G. van Diesen. Van 1848 —1894; D. Van Diesen als ingenieur in Noord-Holland. Van 1854-1858, door D. J. Steyn Parvé c. 1.; UI. Van Diesen als hoofd ingenieur van Zeeland. Van 18741881, door A. A. Bekaar c. 1.; IV. Van Diesen als hoofdingenieur der groote rivieren. Van 18811888, door C. A. Jolles c. i.; verder: van Diesen als lid van de Akademie van Wetenschappen (1866 tot heden) en van de Rijkscommissie van graadmeting en water passing (1879 tot heden), door prof. dr. H. G van de Sande Bakhuyzen c. i.; Van Diesen als lid der Staatscommissie voor de herziening der waterstaatswetgeving. Van 1892 tot heden, door A. Déking Dura c. i.; en Van Diesen als lid van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs. Van 1849 tot he den, door R. A. van Sandick c.i. Van het Koninklijk Instituut van Inge nieurs werd hij op zijn 80sten verjaardag eerelid. Een jaar later, !n 1907, ts hij benoemd tot doctor honoris causa in de technische we tenschappen aan de Technische Hooge- school. Na het tot stand komen van de wet van 18 Augustus 1860 tot aanleg van spoorwegen voor rekening van den staat, werd de aan leg van den spoorweg UtrechtBoxtel toe vertrouwd aan den ingenieur van den water staat G. van Diesen In verband met de zoo belangrijke rivier overgangen in deze lijn en mede ter voor bereiding van de te maken ontwerpen voor den bovenbouw der bruggen over de Lek, de Waal en de Maas, werd in Januari 1862 door de ingenieurs J. G. W. Fynje en G. van Diesen op last van de Regeering een onderzoek ingesteld naar de inrichting van de spoorwegbrug over den Rijn bij Mainz. Vooral met betrekking tot de spoorweg brug te Kuilenburg heeft de heer Van Die sen zich verdienstelijk gemaakt. Hij was lid en secretaris van den Raad van den Waterstaat tot onderzoek ten aan zien van een verbinding van Amsterdam met de Noordzee, door middel van een tun nel door Holland op zijn smalst, ook was hij secretaris van de commisie belast met het onderzoek van ontwerpen en inschrijvingen voor den bovenbouw der spoorwegbruggen te Zutphen en te Venlo. Voorts: lid van de Internationale commissie belast met het ont werpen eener regeling voor het beheer der in Nederland en België gelegen polders. Op last van den Minister van Binnenlandsche Zaken stelde hij in 1862 een onderzoek in ter beantwoording van eenige door den Mi nister gestelde vragen, betreffende de quaestie der Maasaftappirigen. In 1866 wer den hem opgedragen de werkzaamheden van technisch commissaris voor de Rijn- yaart. Hij was lid en voorzitter van de com missie voor het onderzoek in zake wijziging der bepalingen ter voorkoming van aanva ringen op de rivieren, lid en later voorzitter va n de staatscommissie in zake wettelijke regeling van het waterstaatsbestuur. Zijn eervol ontslag als hoofdinspecteur van den waterstaat werd hem op zijn ver zoek verleend, met ingang van 1 November 1894. Van tal van commissiën heeft de heer van Diesen deel uitgemaakt. Wat in Zeeland betreft: menig stuk in het Zeeuwsche waterstaatsarchief kan getuigen van de vele werkzaamheden en adviezen van den hoofdingenieur van Diesen op tech nisch, en op administratief gebied, worden herinnerd aan de voltooiing van het belang rijke uitwateringskanaal naar de Wemeldin- gen; de marinesluis te Vlissingen: de nieu we schutsluis aan den mond der haven van Goes en verschillende andere polderwerken. Wat aangaat de groote rivieren, daarvoor Is de Rotterdamsche waterweg (welks wer ken een afzonderlijken tak van dienst uit maakten) buiten beschouwing latende, de hoptdingenieur van Diesen gedurende een zevenjarig tijdperk werkzaam geweest, en wel voor: de verbetering van de Merweden; verruiming en verdieping van het Mallegat van de Dordtsche Kil; verbetering van de Maas in Limburg, Noord-Brabant en Gelder land, en voorbereiding tot de verbetering van de Waal. Het stoffelijk overschot zal Zaterdag op „Nieuw Eijk en Duijnen" worden ter aarde besteld. Vertrek van het sterfhuis om 11 uur. Nederland en de oorlog, Betaalmiddelen. (O f f i c i e e 1). In verband met de nog steeds aanhoudende vraag van het publiek naar betaalmiddelen van 2.50 en 1 wordt het volgende medegedeeld: Deze vraag is ongetwijfeld nagenoeg ge heel toe te schrijven aan de vrees, dat !e eeniger tijd gebrek aan dergelijke betaal middelen zou kunnen ontstaan, zoodat men goed meent te doen een grooteren of klei neren voorraad in huis te houden. Met na druk kan verzekerd worden, dat voor deze vrees geen grond bestaat. Zilverbons van 2.50 zijn tot elk bedrag te verkrijgen, ter wijl de regeering bovendien voor een be langrijken reservevoorraad heeft gezorgd. Door 's Rijksbank zullen binnenkort be langrijke partijen guldens worden afgeleverd, welke munten terstond ln het verkeer zullen gebracht worden. Ir.tusschen zijn maatregelen genomen, op dat zoo spoedig mogelijk een groote voor raad zilverbons van I ter beschikking komt. Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat voor overvloed van ruilmiddelen van klein bedrag zorg gedragen wordt, zoodat het vast houden en oppotten van guldens geheel overbodig is en slechts tot geheel onnoodige moeielijkheden en renteverlies voor het pu bliek zelve kan leiden. Pc „Prinses Juliana". De mailboot „Prinses Juliana" van de „Zeeland", welke 1 Februari op een mijn is geloopen en later bij Felixtowe op een bank is gezet, is door den storm der vorige week gebroken en thans, evenals het zus terschip „Mecklenburg", verloren. Kon, Nat. Steuncomité. Bij het Kon. Nat. Steuncomité 1914 zijn blijkens de 84ste lijst van 1925 Maart 1916, bedragen ingekomen tot een bedrag van 584.82, makende met het totaal der vorige lijsten, ad. 3.656.134.76, te samen 3.656.719.58. Eenige vrijheid van beweging voor militairen. NaaT het Hbld. verneemt, is heden de or der afgekomen, dat militairen in de stelling Amsterdam zich na 5 uur des middags van hun standplaats mog;n verwijderen, wanneer daarvoor geen vervoer per trein noodlg Is. Des Zondags zal ditzelfde reeds na 12 uur w*Jon toegestaan. Groentsnuitvoer. De minister van landbouw heeft be paald, dat met ingang van 8 April alle soor ten van snijboonen, spersieboonen en Hein- rich-Riesenboonen tijdelijk vrijelijk zullen kunnen worden uitgevoerd. Melkprijzen. De Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft onderstaande circulaire tot de burgemeesters gericht Ik heb de eer u te beriohten, dat de Natio nale Bond van Melkslijters In Nederland mij heeft medegedeeld, het on b--"e te zullen stellen, indien ook melkslijters meer dan tot dusver, als leden der verschillende districtscommissies voor de melkvoorrienlng werden aangewezen. Bedoelde Bond sprak tevens de wensohelijlcheid uit, over het geheele land een minimum winstmarge van 3 cent per liter rauwe melk zou worden vast gesteld. In den afgeloopen winter heeft op tal van plaatsen het verschil tusschen ln- en verkoopsprijs slechts 2 cent per liter bedra gen, welk prijsverschil onder d" -mwoor- dige omstandigheden te laag zou zijn. Ik meen goed te doen, de vorengenoemde wenschen van gemelden Bond te uwer ken nis te brengen, opdat door u nader overwo gen kan worden, of en in hoeverre er aan leiding bestaat in uw ressort aan de wen schen van den Bond tegemoet te komen. Op eeerewoord met verlof.. Een te Cullen (Schotland) wonende ma. rinematroos, die te Groningen geïnterneerd is, heeft wegens eene ernstige ziekte zijnei moeder toestemming gekregen om naai huis te gaan. Hij moet zich uiterlijk 12 April weer ln het interneeringskamp aanmelden. Maatschappij van N ij verheid. Het Hoofdbestuur der Maatschappij van Nijverheid heeft aan H. M. de Koningin hel volgend adres gericht: „Het Hoofdbestuur der Maatschappij van Nijverheid, gevestigd te Haarlem in 1777, wendt zich met den meesten eerbied tot Uwo Majesteit met het verzoek een commissie in het leven te roepen met de opdracht Uwa Majesteit ten spoedigste voorstellen te doen ten opzichte van een doeltreffende bevorde ring der Nederlandsche belangen bij den buitenlandschen handel in den ruimsten zin van het woord. „Ter toelichting zij het ons vergund te wij zen op de buitengewone omstandigheden, waardoor alle verhoudingen, waaronder da Internationale handel tot 1914 werd gedre ven, totaal zijn gewijzigd en alle middelen om hem te bevorderen herziening ver- eischen. „Onze diplomatieke en consulaire verte genwoordiging had in haren historischen groei zich vrijwel aangepast aan de behoef ten van de rustige tijden voor den oorlog en het Hoofdbestuur sluit zich gaarne aan bij den lof die velen dezer ombtenaren toe komt. „Zij meent dan ook niet in wnardeering ta kort te schieten voor hetgeen is verricht, in dien zij de meening uit, dat deze tijden an dere methoden, andere middelen vragen. „Welke deze middelen zijn, zal zeker het best geformuleerd kunnen worden door de mannen der praktijk, wier dagelijksch werk het is met Internationale economische ver houdingen rekening te houden. „Waar het hier geldt een bij uitstek groot belang voor de welvaart van Nederland, ver trouwen wij, dat het U. M. moge behagen eene commissie voor dit doel in het leve» te roepen." Legaten. Door wijlen den heer Gen rit Jan van Heek, overleden te Enschedé 28 December 1915, Is aan verschillende in» stellingen in totaal 84,000 vermaakt, o.m aan de Vereeniging Ziekenzorg, Enschedé 10,000; R.-K. Ziekenhuis, Enschedé» 10,000; Ned. Herv. Weeshuis, Enschedé 5000; Oude mannen- en vrouwenhui^ Enschedé, 5000; Volksbibliotheek Eiv schede, 5000; burgerlijk armbestuur, En. schede 5000; idem Lonneker, 5000) Diaconie Nederd. Herv. gemeente Ensche dé ƒ5000; R.-K. aimbestuur Enschedé 5000; hoofdkwartier Leger des Heili ƒ1000 Prins Hendrikstichting ƒ1000: Blindeninstituut Zeist 1000; Nederl. Sa natorium te Davos 2000; Vereeniging tof behoud van Natuurmonumenten in Neder land 1000; Doofstommeninstituut, Gro ningen, 1000; Zuid-Hollandsche Redding. Dwing niemand om God te aanbidden op uw wijze; misschien is zijn wijze even goed, mogelijk zelfs betei. Roman uit het Spaansch van A. PALACIO VALDèS. Ze kwamen eindelijk de stad uit door de beroemde Puerta de Tierra. volgden een poos den nauwen landtong, die haar vereenigt met het vaste land en hielden eindelijk stil voor een van de meest bekende uitspanningen, waar de jeugd gewend was de Zondagen door te brengen. Daar het heerliik weer was had men het eetmaal buiten op lange tafels klaargezet. En al schertsend ging ieder zonder eenige for maliteit zitten naast hem of haar, waar hij 't liefst naast zat. De bruid tusschen de twee getuigen, de bruidegom naast zijn schoon vader, Soledad naast Antonio en Velasquez naast Maria Manuela, Gregorio, de broeder van de bruid, vlak naast zijn Isabel de la Car- denala, Paca tusschen de ouders van Mercedes de la Cardenala, die ze met han overstelpen den woord< Jivloed heelemaal van streek bracht. Velasquez had Soledad voor de huwelijks plechtigheid koeltjes geeroet en deze had den groet nog geer uit de hoogte beantwcc-vl. Daarna hadden ze elkaar zelfs niet meer aan gekeken. Onder het eten veinsde de majo erg vroolijk te zijn, en bewees zijn tafelgenootc duizend oplettendheden, wel zijn best doende dat zij in het oog vielen. Maria hielp hem trouw in die taak en deed of ze alleen maar oogen en ooréh voor hem had. Soledad cn Antonio legden het wat kalmer aan, maar met vrij wat meer vertrouwelijkheid, Soledad elk oogenblik uitbarstend van lachen om de grappen van den mallen vent. Nadat gegeten was stond men op en vormde groepjes, terwijl de verliefde paartjes zich op stillere plaatsen terugtrokken om vrijer te zijn. Er werd al drukker gesproken, ge schreeuwd, gelachen. De gitarist en zangeres, die meegenomen waren, speelden cn zongen de volksliederen, de malaguenas, de seguidil- las, polos en soleares. Toen had op eens Pepe de Chiclana een prachtigen inval. De novios moeten dansen, riep hij uit en de genoodigden stemden terstond daarmee in. Pepe was dadelijk bereid, maar Frasquito was met geen mogelijkheid daartoe over te halen. Hij deed of hij het niet kon en beweer de het anders met alle liefde te willen doen. In werkelijkheid verachtte hij de kunst van Terpsichore, en bracht al zijn vereering over op Mammon. In een hoekje bij zijn schoon vader gezeten, spraken zij vriendschappelijk over ernstige zaken en besproeiden dat ge sprek met uitstekenden wijn. Zelfs Pepa ge lukte het niet hem van zijn stoel te krijgen. Eindelijk stond Rafaël op, en riep haar toe: „Hoor 's, meisje, laat dien gallego voor wat hij is, en kom gauw 's een walsje doen met mij, arme grijsaard." „Leve Rafaël!" riep men uitbundig. En onder het handgeklap van de anderen begon het paar de muziek met de castagnetten te begeleiden. De zangeres zong met doordringende stem: A la senora novia Sacadla bailar Para que se despida De su mocedad. (Haal de bruid uit de rijen om te dansen en daarmee afscheid te nemen van haar meisjes jaren.) Goed zool Dwing haar om te dansen! Leve de geestige bruidjesP' Allen klapten ln de handen en maakte het paar complimenten. Sommigen gooiden han den vol amandels, die als een dikke wolk een oogenblik boven de dansenden zweefde en toen neerviel. De bruid werd eerder moe dan de oude Rafaël. Dit wekte erg de vroolijkheid op en de laatste werd van alle kanten gelukge- wenscht. Pepe riep hijgend uit: „Laat Soledad nu eens dansen." „Ja, ja, laat Soledad nu eens dansen," riepen allen haar na. Maar Soledad schudde weigerend met het hoofd. „Laat haar toch met rust. Soledad is er nog niet toe gestemd," zei Velasquez onverschillig weg. Het gelaat van het meisje betrok en Velas quez den rug toekeerend, zei ze: „Ik ben geen gitaar, die gestemd moet wor den." De gasten werden op eens bang voor een heftig tooneel en drongen er niet verder op aan, maar de vroolijkheid verminderde cr gelukkig niet om. Rafaël nam nu de gitaar en riep: „Jullie hebt kennis met me gemaakt als danser; nu moet Je me ook nog als muzikant bewonderen." En na een oogenblik op zijn instrument ge tokkeld te hebben met een niet verwacht wor dende handigheid, zong hij een liedje dat iedereen deed lachen, behalve Frasquito, die slecht gehumeurd het hoofd schudde. Dit kwam ook, omdat het gesprek met zijn schoon vader een kwade wending nam. De timmer man die een flinke bezending wijn naar bin nen had gewerkt, was bezig hem heel ernstige mededeelingen te doen. Hij zei hem, dat hij lang niet zoo rijk was als men wel zei; dat het wel waar was dat hij met verscheidene wer ken gewonnen had, maar dat men niet uit het oog moest verliezen dat hij bij anderen weer met verlies had gewerkt. Dan had hij nog han den vol geld uitgegeven met de ziekte van zijn vrouw. En om de deur dicht te doen, deelde hij nog mee dat een firma, die hem 3800 pesetas schuldig was, zich een paar maanden geleden bankroet had verklaard. Frasquito luisterde ernstig, met gefronste wenkbrauwen, geen flauw begrip er van hebbend dat de ander te veel op had. Na een lang stilzwijgen zei de timmerman op ernsligen toon, alsof het de ge woonste zaak der wereld was: „Dus, mijn jongen, je begrijpt dat je nu en misschien nooit op de tienduizend peseta's be hoeft te rekenen, waarvan we spraken." Frasquito werd zoo bleek als een doode. Hij zat een oogenblik verstomd voor zich uit te kijken cn bracht er eindelijk met moeite uit: „Wat beginnen we daar nu weer over." „Juist nu jullie pas getrouwd zijn, is het een goed oogenblik om daar nog eens over te spre ken," hernam de timmerman met de meesi mogelijke kalmte. Jij bent een ernstig man, Frasquito; jij weet wat werken is en zult zeker mijn Pepa gelukkig maken. Toen ik zelf trouwde, had ik niet meer dan..." Frasquito liet hem niet uitspreken, llccle* maal van zijn stuk gebracht, trillend van' woede gilde hij uit: „U hebt me dus bedrogen? Iemand, die maar, een beetje schaamtegevoel heeft, zou zooicU niet gedaan hebben." Nu verbleekte de timmerman op zijn beurti „Verduiveld, beleedig je me?" „Ja en ik herhaal het" schreeuwde de brul*, degom nog woedender. „Je bent een schurk/* De oude man. hief zijn hand op en gal zijn schoonzoon een draal om de ooren, die hem duizelen deed. Deze vloog hem aan. Gei, schreeuw, gevloek cn een vreeselijke vcrwaiH, ring volgden. Na veel moeite gelukte het d# twee vechtenden le scheiden. Het bruidje klaagde en huilde en wist. niet bij wie troost te vinden. De oude timmerman, door eeniger der gasten met moeite tegengehouden, vloekt* en zwoer dat hij zijn schoonzoon de bersenc* wou inslaan. Deze, ook vastgehouden, rieft hardop dat zijn schoonvader een bandiet waa, daarbij zoo hevig tandenknarsend, dat alleni vooral de vrouwen, een stuip van schrik kr<x gen. Zijn oom Rafaël nam hem toen even apart en fluisterde hem in het oor: „Mijn jongen, wiiA je toch niet zoo op. Zi# je niet, dat je schoonvader stomdronken Is?'* Deze woorden kalmeerden oogenblikkelijli de woede van Frasquito. Dc hoop herleefd# weer bij hem om de tienduizend pesetas nog machtig te wordea, Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5