"feuilleton.
14"' Jaargang,
„DE EEMLAN DER".
Vrijdag 14 April 1916.
^BUITEN LANDT
SOLE DAD.
itgevers: VA L K H O F F Co.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Hoofdredactie:
F. A. EBBINGE WUBBEN.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
ABONNEMENTSPRIJS:
F.r maanden voor Ameraioort t l.OO.
Idem franco per post 1*00.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) 0.10.
Afzonderlijke nummer» - - O.OS.
ffekeljjkeob bijToeireel Bnllaniiclu Buisrrouu" (onder
redactie ren Thérèee Horen) per 8 mod. SO cl*.
Wekelijkaoh byroezeel .Pak au uw" per S mnd. 40 ets.
'.«O.
o.i o.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
VAn 1—6 regels
Elke regel meerm
Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte
Voor handel en bedryt bestaan zoor voordoolige bepalingen
tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement,
fcene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt on
aanvraag toegezonden.
Kennisgeving.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door H. van Nimwegen, alhier, ingediend ver
zoek, met bijlagen, om vergunning tot het uit
breiden van eene bakkerij, door plaatsing van
«en heeteluchtoven tot het vervaardigen van
brood en beschuit in het perceel alhier gelegen
aan den Soesterweg No. 81, bij het Kadaster
bekend onder Sectie D, No. 1842, op de Secre
tarie der gemeente ter visie ligt, en dat op
Woensdag den 26. April aanstaande, des voor-
middags te half elf uren gelegenheid ten Raud-
huize wordt gegeven om, ten overstaan van het
Gemeentebestuur of van één of meer zijner le
den, bezwaren tegen het uitbreiden van de in
richting in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig
artikel 7 der Hindenvet voor het Gemeentebe
stuur of één of meer zijner leden zijn versche
nen, teneinde hunne bezwaren moddeling toe te
lichten.
Amersfoort, den 12. April 1916.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWLICK.
Politiek Overzicht
De strijd om Verdun,
Sedert bijna acht weken, van 21 Februari
af, duurt de slag bij Verdun, en nog is het
einde er van niet te voorzien. In het avond
blad van gisteren heeft men het bericht van
het Duitsche hoofdkwartier kunnen lezen,
dat er Woensdag niets van belang is ge
beurd. Hetzelfde wordt bericht in de beide
gisteren in Parijs uitgegeven bulle
tin. Maar dat was geene rust, die wees
op het naderend einde, zelfs niet op eene
verflauwing van der. strijd; men ziet dot uit
wat Havas op^Ie mededeeling uit het Fran-
sche hoofdkwartier liet volgen: „De betrek
kelijke rust schijnt de voorlooper te zijn van
nieuwe gevechten, want de Duitschers zijn
te zeer betrokken, materieel en moreel, in
de onderneming tegen Verdun, om haar niet
in wanhoop voort te zetten, liever dan eene
nederlaag te bekennen."
Men vindt hier den loopgraaistrijd tot zijn
toppunt opgevoerd; het strijdgebied om Ver
dun is de noogeschool voor zijne modern
ste vormen. Hier strijden aan beide zijden
de beste troepen met de technisch meest
volmaakte strijdmiddelen. Op welke wijze
deze strijd zich afspeelt,is voor hen, die er
buiten staan, moeielijk begrijpelijk te ma
ken. Om een indruk te geven van de ontzet
tende bezwaren, die hier zijn te overwinnen,
geven wij de hier volgende schildering van
de inrichting van een onderdeel van het Ver
dun omgevende verdedigingsterrein, dat na
langdurigen strijd in het bezit van de Duit
schers is overgegaan. Zij is ontleend aan een
artikel van een oorlogscorrespondent van de
Vossische Ztg.
„In het dichte struikgewas van het Cau-
resbosch en in het naburige bosch van Hau-
mont zat de vijand genesteld en verschanst,
tot aan de tanden gewapend. Hier door te
komen, was de hoofdeisch van het geheele
aanvalsplan.
De Franschen hadden dezen vooniitgele-
gen post van hun Verdunfront met voorbeel
dige kunst tot een steunpunt van den eer
sten rang ingericht. Alles wat de systema
tiek van den positiestrijd heeft uitgedacht,
werd aangebracht. De laatste middelen der
versterkingstechniek werden te pas gebracht.
Niets moest worden verzuimd om een bol
werk in te richten, waarop naar menschelijke
berekening iedere Duitsche stormaanval
moest afstuiten.
Als een vooi afweren uitgestrekte elleboog
lag de eerste linie dreigend voor de onze.
Zij liep niet in eene rechte lijn, maar be
stond uit twee flauwe, naar het zuiden ge
richte bogen, die elkaar ontmoetten in een
noordelijk vooruitspringende spits. Zoo wa
ren voor eiken aanvalsstoot, die door ons
mocht worden beproefd, ruime flankeerings-
mogelijkheden verzekerd. De spits zat in den
noordoostelijken hoek van het Cauresbosch.
Scherp en kloek stak zij vooruit, eene kleine
vesting op zich zelf; onze mannen hadden
haar den „winderigen hoek" gedoopt. Zij
was de hoeksteen van den geheelen, boven
alle begrippen stevigen, telkens weer onder
ling verbonden en in elkaar grijpenden aan
leg.
Van den winderigen hoek uit liepen de
loopgraven dus naar het zuidwesten en zuid
oosten. Wat, loopgraven? Geheele netten
gangen voor scherpschutters met alle denk
bare hulpmiddelen voor verdediging en be
dreiging, diepe onderlagen, gemetselde en
gebetonneerde standplaatsen voor machine
geweren, waarnemer- en luisterposten, voor
en achter, er naast en tusschen in draad
versperringen, ijzenflechtwerk, prikkeldraad-
netten, blokhuizen, verbindingswegen, sap
pen, reserve- en verblijfsschachten. 100 6
200 Meters achter de eerste linie een
tweede. Genoeg? O neen! Men kan zich
niet stevig genoeg pantseren tegen de Duit
schers. Dus nog een derde linie! Een eoed
eind achteruit, 800 Meter verder zuidelijk
ingebouwd, weer in dubbele lijn. En wat
voor een ding! Een meer dan twee Meter
hoo^e wand uit prikkeldraad, die een daar
achter opgetasten muur van teenvlechtwerk
bijeen houdt. Twee Meters dik was deze
borstwering, die dwars door het bosch liep,
met hoeken en inhammen hier en daar,
waaruit het voorgelegen terrein flankeerend
l'on worden bestreken. Allea bij elkaar een
vernuftig aangelegde versperring. De Duit-
j sche vliegers, zoo rekenden de Franschen,
zouden naar niet ontdekken. Zij zouden het
teenvlechtwerk van boven voor een deel
van het bosch zelf houden, dat zijn grillig
vertakt onderhout overal liet opschieten.
Zoo zouden de Boches, als zij stelling A en
stelling B hadden bedwongen, zich op deze
stelling C, een ware menschenvel, te plet
ter loopen.
Halt er gaan nog twee wegen door het
bosch. Oostelijk, van het noorden uit en
daama ombuigend, de weg Ville—Vache»
rauville; westelijk de weg van Flabas naar
Vacheraurille. Aan den zuidelijken rand
van het Cauresbosch ontmoeten zij elkaar.
Dat leverde weder een punt, dat bijzon
dere bescherming eischte. Derhalve hout en
steenen aangevoerd en beton en spoor
rails! Blokhuizen gebouwd! Machinegewe
ren opgesteld. Op deze wegen zullen de
Duitschers allereerst trachten vooruit te
komen, als zij den aanval wagen."
De aanval is op die plek gewaagd. Hij
is daar geslaagd. Sedert Is datzelfde op een
aantal andere punten van het front benoor
den Verdun geschied. Maar het einde van
dezen strijd is nog ver te zoeken.
De oorloff.
B e r 1 ij n, 13 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Over het algemeen ontwikkelde zich bij
omstandigheden, die voor het doen van
waarnemingen ongunstig waren, op den dag
van gisteren geen belangrijke gevechts-
arbeid. Echter bleef aan beide zijden van de
Maas, in de Woëvre-vlakte en op de hoog
ten zuidoostelijk van Verdun de artillerie
levendig en werkzaam.
Ten zuidoosten van Albert nam een Duit
sche patrouille in een Engelsche loopgraaf
17 man gevangen. Een Fransche aanval in
de streek van Puisaleine, ten noordoosten
van Compiègne, bleef zonder resultaat.
P a r ij s 13 April. (Havas). Namiddag
communiqué.
De nacht was rustig in de geheele streek
van Verdun. Een Duitsche aanval, die gis
teren op het einde van den dag in voorbe
reiding, was tegen de Fransche stellingen op
hoogte 304, kwam niet uit de loopgraven.
Het spervuur van de Fransche artillerie en
het bombardement, dat de Fransohe batte
rijen in den naburigen sector richtten tegen
de in het bosch van Malancourt verzamelde
Duitsche colonnes, sohijnen deze operatie te
hebben doen mislukken.
Avondcommuniqué.
Ten westen van de Maas zetten wij het
bombardement voort op hoogte 304 en het
MorthommeCumièresfront. Er was eene
middelmatige artillerie-werkzaamheid ten
oosten van de Maas en in de Woëvre-
vlakte en geene infanlerie-actie.
Op het overige front was de dag rustig.
Londen, 13 April. (R.) Communiqué
van het hoofdkwartier.
Dinsdagnacht deed de vijand een inval
in de loopgraven bij La Boiselle na een he
vig bombardement hoofdzakelijk met traan-
bommen; maar hij werd weer verdreven.
Wij verloren eenige gevangenen. De vijand
viel gisteren driemaal onze loopgraven ten
noordoosten van Carnoy aan; hij bereikte
ze maar werd weer verdreven en liet eenige
dooden in de loopgraven achter.
Eenige manschappen, die werkten aan
ons front, worden vermist.
Er was heden eenig granaatvuur in de
buurt van Souchez, Carency, de Hohenzol-
lern-redoute en Saint-Eloi, waarop wij ant
woordden. De vijand liet hederf een kleine
mijn springen in de Hohenzollern-redoute,
waardoor geen schade werd aangericht.
Fransche mortieren werkten heden in deze
ofdeeling en bij Atrecht.
B e r 1 ij n, 1 3 A p r 11. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten zuiden van het Naroczmeer was het
Russische artillerievuur gisterennamiddag
merkbaar sterker. Ten oosten van Barano-
witsji werden aanvallen van vijandelijke af-
deelingen afgewezen.
Weenen, 13 April. (W. B.) Op het
Russische en het Zuidoostelijke oorlogstoo-
neel is de toestand steeds onveranderd.
Op het ItaÜaansche oorlogstooneel duurt
het artillerievuur op talrijke plaatsen aan
het front in afwisselende sterkte aan. Aan
den Ponaleweg zijn weder gevechten gaan
de.
Petersburg, 13 April. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten ge-
neralen staf.
Na artillerie-voorbereiding trachtten de
Duitschers een sector van het brughoofd bij
Ikskull te naderen; zij werden door ons vuur
teruggedreven. Op het front in de streken
van Jacobstedt en Dwinsk was een artille
rie-duel.
Ten westen von het Naroczmeer kanon
neerde de vijand des avonds om zes uur
hevig onze stellingen. Kort daarna rukte hij
op In de buurt van het dorp Mofortes eerst
in kleine troepen, later in sterke colonnes.
Ons artillerievuur verstrooide de Duitschers
die zich in hunne loopgraven terugtrokken.
Rome, 13 April. (Stefani). Officieel
communiqué meldt:
In het Ledro-dal slaagde de vijand er in
den nacht van 11 op 12 April In door een
hevigen aanval binnen te dringen in een
deel van de loopgraven, die door ons op
den Monte Sperone bezet werden. In den
avond van den 12en April deden onze troe
pen, na een hevige voorbereiding door de
artillerie, een tegenaanval, waarbij zij er, na
een verbitterden strijd, in slaagden de stel
lingen te heroveren en nieuwe vorderingen
te maken op de rotsen van den Monte Spe
rone.
In het Sugana-dal heeft onze Infanterie
in kleine, schitterende gevechten, 20 solda
ten en 2 officieren gevangen genomen.
In het Plezzo-bekken viel de vijand in
den nacht van den 11 en April onze stellin
gen bij Ravnilaz aan. Hij werd eerst door
ons vuur tegengehouden daarna in een te-
gen-aanval teruggedreven. Wij beletten een
poging van den vijand om aan de Javorbek
een inval te doen.
Op het Karst-plateau bereikten onze de
tachementen de vijandelijke loopgraven tusj-
schen den San Michele en den San Mar-
tino; zij wierpen ze door middel van bom
men en ontploffingsbuizen overhoop.
Over het geheele front duren de artillerie#
gevechten voort. Wij hebben opnieuw errv»
stige schade aangericht in het fort Lusernz
en veroorzaakte brand fn de streek von den
Col Donazzo.
Een vijandelijke colonne in het Lepenja»
dal (Isonzo), werd door ons verstrooid.
B e r 1 ij n, 13 April. (W. B.) Bericht vart
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het Bolkan-oorlogstooneel zijn geen®
belangrijke gebeurtenissen voorgekomen.
Petersburg, 13 April. (Tel.-agenfe*
schap). Communiqué van den grooten ge*
neralen staf.
Aan het Kaukazische front mislukten da
Turksche pogingen tot herneming van de
gewichtige sectoren, die hun laatstelijk v er-
den ontnomen, geheel. In den loop van den
strijd gebruikte de vijand een hijzonder ver
giftig vocht, waarmee hij onze soldaten be
goot.
Konstantinopel, 13 April. (W. B.)
Communiqué van het hoofdkwartier.
Aan het Irakfront is geene verandering.
Eene uit Perzische krijgers en afdeelingen
van ons leger bestaande troepenmacht viel
in den morgen von 8 April bij Sautsch Bulak
Russische cavallerie aan, welker sterkte op
ongeveer drie regimenten geschat werd, en
dwong haar in de richting van Oermia ta
vluchten. De Perzische krijgers onderscheid
den rich hierbij zeer.
Aan het Kaukazische front Is niets van
belang gebeurd. Er waren slechts schermut
selingen tusschen patrouilles.
Eenige vijandelijke torpedobooten, die In
de wateren van Smyrna waren verschenen,
werden door onze artillerie verdreven. Eert
wochtboot, die ter hoogte van Tsjekme ver
scheen, werd door een schot van onze artil
lerie getroffen.
Den 9en April kwamen bandieten in vief
groote barken en trachtten bij Kolamoka, ten
westen van Kusch AdasI, te landen. Zij wen
den echter door het vuur van onze kust
wachters gedwongen zfch weder In te sche
pen en te vluchten.
Londen, 13 April. (R.) In verban®
met de bewering der Turken, dat In een deel
van de Turksche loopgraven na het gevecht
op den 9en April 3000 lijken van EngeL
schen zijn gevonden, deelde lord Sandhurst
in het hoogerhuis nanens het departement
van Buitenlandsche Zaken mede, dat het to
taal aan dooden en gewonden ver beneden
dat cijfer bleef. Generaal Lake heeft gemel<L
dat het weer slecht is en dat er den 12en
April een orkaan opstak, gepaard gaand®
met zware regenbuien, terwijl de oversfro*-
mingen op de beide oevers van de Tigii*
zich uitbreiden.
B e r 1 ij n, 13 April. (W. B.) Naar aan
leiding van het bericht van Havas uit Lissa
bon, dat Kionga in Duitsch Oost-Afril*
door de Portugeezen weder genomen is, van-
nemen wij van bevoegde zijde, dat Kionga
ligt in een ten zuiden van den Rovumamond
tot Duitsch Oost-Afrika behoorenden ge-
Den meesten is het gebabbel *an den
Papegaai in zijn kooi liever, dan het gezang
van den vrijen Leeuwerik.
Roman uit het Spaonsch van
A. PALACIO VALDèS.
48
„Wilden ze me werkelijk ammoniak geven?
Ben ik dan dronken? Spreek ik dan niet als
een gewoon mensch? Heb ik iemand kwaad
gedaan?"
De oude Cardihaal, een man zoo vreedzaam
als er geen tweede in Cadix was werd zoo
strijdlustig dat hij iedcre*-n lastig viel. Nadat
hij eerst Gregorio was beginnen te beleedigen
en hem gezworen had dat hij hem nooit met
zijn dochter Isabel zou laten trouwen, begon
hU- Velasquez voor verrader uit te schelden.
*«-cm me niet kwalijk, Velasquez, maar je
•nw heusch geen fatsoenlijk man. Zooals je
wijn dochter hebt behandeld zou een gitano
bat nog niet doen. Ik zeg de lui vlak in hun
fazicht, zooals ik over hen denk, zo^ ben ik
*u eenmaal. Ik wind er geen doekjes om en
•eg jou dat je niet alleen 'een valsche kerel
bent. maar een onbeschaamde vlejri er bij."
Nadat hij dat gezegd had-b*«OD hij hem tot
vechten uit te dagen.
„Als je denkt, dat ik je niet aandurf, dan heb
je 't mis, hoor. Ik ben niet bang voor je, en al
ben ik oud, toch valt me 't mes niet uit de hand.
Kom maar op, lafbek! Kom maar 's mee naar
buiten en je zult zien dat je in minder dan
geen tijd den hals afsnij."
Velasquez trachtte hem glimlachend le kal-
meeren, maar hoe kalmer hij was, hoe woe
dender werd de oude man, zoo erg dat Rafaêl,
die het minst dronken was, vreezende dat de
oude man tot daden zou overgaan, El guapo
een tceken gaf om heen te gaan. Deze deed
niets liever dan dat, want de herhaaldelijke
helcedigingen begonnen hem eindelijk toch
kwaad te maken en deden hem vreezen dat hij
den ouden man te lijf zou gaan.
Op straat gekomen haalde hij ruimer adem
en ging zonder aarzelen naar het huis van
Mercedes. Het rendez-vous met het meisje
leek hem zoo Dreltig toe, als hij zich dat ooit
had voorgesteld. Maar het afscheid van Maria
Manuela en de fluisterende woorden tusschen
haar en Antonio gewisseld, had het idee bij
hem opgewekt, dat die twee ook een afspraakje
hadden. Meer uit nieuwsgierigheid dan omdat
het verraad van de waagzegster hem aan het
hart ging, maakte hij een omweg om zoo voor
bij haar buis te gaan en toevallig een rijtuig
ziende van een der bruilofstgasten.die er mee
naar huis was gegaan, ging hij er in zitten.
Toen hij in 't voorbijgaan werkelijk Antonio
aan het raam van Maria Manuela zag. kon hij
een beweging van woede niet onderdrukken,
niettegenstaande het weinige belang dat hij in
het meisje stelde. Hij stond in zijn rijtuig op
om den koetsier te zeggen stil te houden, maar
kalmeerde eensklaps en de schouders opha
lende: riep hij uiU
„Veel plezier, jelui daar! De zwijnen weten
den mesthoop altijd te vinden."
Voordat hij aan de Barquillas de Lope aan
gekomen was, stapte hij uit 't rijtuig, betaalde
en begaf zich vlug naar het huis van zfjn vroe
gere novia. Maar toen hij er bijna was, kwam
eensklaps een man uit "een der portalen, en
ging voor hem staan.
„Goeien avond, senor Pedro."
De majo keek het jonge mensch, dfe het
waagde hem in den weg te treden, verbaasd
aan en antwoordde met gefronsdc wenkbrau
wen.
„Goelen avond, Gabino. Wat wou Je?"
„Niets. De avond was zoo heerlijk, dat Ik
geen lust had naar bed te gaan... en toen ben
ik maar wat gaan wandelen in de hoop dat de
slaap gauw komen zou."
„O!" antwoordde Velasquez, Gabino vast
aankijkend; „en is die slaap nog niet geko
men?"
„Neel"
„Hoor 's; weet je wat dan het beste is dat je
doen kunt? Ga naar bed, want anders val
je hier op de steenen toch in slaap
„Daar ben ik niet bang voor, want wat doet
het er toe of je bed hard of zacht is, als Je
slaap rustig is. Maar waar ik bang voor béh is
dat ik de valschaards vrij spel laat, als ik van
hier ga.
El guapo beefde van woede, maar had toch
zelfbehecrsching genoeg om lachend uit te
roepen:
„Ben je daar werkelijk bang voor. Wel mijn
jongen, word dan politicagent. Dan kun je je
nachten doorbrengen met het achtervolgen
van dieven cruander gespuis.
„ik heb met geen dieven te maken, maar met
sujetten, die bet kwaad dat ze doen niet uit
hebzucht doen, maar uit grilligheid en groot-
sprekerij."
„Ga jij die sujetten dan maar opzoeken en
goeien avond, want Ik kan me niet langer met
je ophouden" zei Velasquez driftig wordend en
zich willend verwijderen.
Maar het jonge mensch hield hem op nieuw
tegen en zei beslist:
„Laten we nu geen gekheid meer maken.
Ga je naar Mercedes?"
„Nee, zonder gekheid dan. Gaat dat jou wat
aan, Gabino?"
„Natuurlijk gaat dat mij wat aan. Ben ik
dan haar novio niet?"
„Dat kan wel zijn, maar voor mij ben Je
niets", zei Velafsquez op tergenden toon.
„Dat hoef je me niet te zeggen. Dat weet
iedereen wel. Maar je bent zeker geen fatsoen
lijk man. als je zoo je hof blijft maken aan
meisjes, die al verloofd zijn."
„Genoeg praatjes" riep nu El guapo woe
dend uit, „je wilt vechten, nu dan ben ik je
man." En hij haalde zijn navaja uit.
Maar Gabino bleef staan, cn zei met de
meest mogelijke kalmte.
„Ik weet dat je durft, en in geen geval bang
hoeft te zijn voter een armen jongen als ik ben.
Maar dat ik jou durf staan, is een bewijs hoe
wanhopig ik ben. Ik hou meer van Mercedes
dan van iets ter wereld, en voor haar zou ik
me even lief voor een geladen kanon als voor
jou navaja plaatsen. Ik ben niet bang om tc
sterven, maar wel om haar te verliezen. En als
ik jou van kant maak, wat win ik er bij? Niets,
want dan wacht me de gevangenis. Ik zweer
je bij de gedachtenis vananiin moeder, dat je
me geen grooter weldaad kunt doen dan it>®
te dooden."
Bij het zeggen van de laatste woorden was
het of hij een prop in dc keel had. Velasquez
keek lang en ernstig voor zich. Eindelijk zet
hij, het mes in den zak stekende.
„Je hebt gelijk. Ze bevalt me wel, maar jij
bent haar meer waard, want jouw liefde voor
haar staat oneindig hoogcr dan de mijne»
Ongelukkig genoeg," voegde hij cr bij, „weet
ik wat het ls zoo lief tc hebben, en hoe onver
schillig men voor het leven of de dood is, al»
men een ongelukkige liefde heeft." Dit zeg
gende boog hij zwijgend het hoofd.
„Hoor eens, mijn goede vriend" vervolgd®
hij den ander de hand gevende. „Ga maar
kalm met je meisje pralen, en God moge Julli®
beschermen."
Ze schudden elkaar de hand, en de majo ver
wijderde zich haastig.
„Dank-je, Senor Pedro" stamelde Gabin®
bewogen.
„Hoor eens," riep hij hem nog uit de vert*
na.
Velasquez keerde zich om.
„Ik wou je een wederdienst bewijzen. Als
nog belang stelt in de vrouw, die je lief had,
wil ik je even zeggen, dat ik haar in de PucrUi
de Tierra een sleutel aan Antonio heb rieri
geven, die zeker van haar huis was. Doe nu
maar wat je wilt
De majo haalde de schouders op en zei mei
gemaakte onverschilligheid.
Wordt vervofodi