"feuilleton. 14"' Jaargang, „DE EEMLAN DER". Vrijdag 14 April 1916. ^BUITEN LANDT SOLE DAD. itgevers: VA L K H O F F Co. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT Intercomm. Telefoonnummer 66. Hoofdredactie: F. A. EBBINGE WUBBEN. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: F.r maanden voor Ameraioort t l.OO. Idem franco per post 1*00. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukkon) 0.10. Afzonderlijke nummer» - - O.OS. ffekeljjkeob bijToeireel Bnllaniiclu Buisrrouu" (onder redactie ren Thérèee Horen) per 8 mod. SO cl*. Wekelijkaoh byroezeel .Pak au uw" per S mnd. 40 ets. '.«O. o.i o. PRIJS DER ADVERTENTIËN: VAn 1—6 regels Elke regel meerm Dienstaanbiedingen 25 cents bjj vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte Voor handel en bedryt bestaan zoor voordoolige bepalingen tot het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement, fcene circulaire, bovattende de voorwaarden, wordt on aanvraag toegezonden. Kennisgeving. HINDERWET. Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door H. van Nimwegen, alhier, ingediend ver zoek, met bijlagen, om vergunning tot het uit breiden van eene bakkerij, door plaatsing van «en heeteluchtoven tot het vervaardigen van brood en beschuit in het perceel alhier gelegen aan den Soesterweg No. 81, bij het Kadaster bekend onder Sectie D, No. 1842, op de Secre tarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Woensdag den 26. April aanstaande, des voor- middags te half elf uren gelegenheid ten Raud- huize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van één of meer zijner le den, bezwaren tegen het uitbreiden van de in richting in te brengen. Tot het beroep, bedoeld in art. 15, le lid der Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkomstig artikel 7 der Hindenvet voor het Gemeentebe stuur of één of meer zijner leden zijn versche nen, teneinde hunne bezwaren moddeling toe te lichten. Amersfoort, den 12. April 1916. Burgemeester en Wethouders voornoemd. De Secretaris, De Burgemeester, A. R. VEENSTRA. v. RANDWLICK. Politiek Overzicht De strijd om Verdun, Sedert bijna acht weken, van 21 Februari af, duurt de slag bij Verdun, en nog is het einde er van niet te voorzien. In het avond blad van gisteren heeft men het bericht van het Duitsche hoofdkwartier kunnen lezen, dat er Woensdag niets van belang is ge beurd. Hetzelfde wordt bericht in de beide gisteren in Parijs uitgegeven bulle tin. Maar dat was geene rust, die wees op het naderend einde, zelfs niet op eene verflauwing van der. strijd; men ziet dot uit wat Havas op^Ie mededeeling uit het Fran- sche hoofdkwartier liet volgen: „De betrek kelijke rust schijnt de voorlooper te zijn van nieuwe gevechten, want de Duitschers zijn te zeer betrokken, materieel en moreel, in de onderneming tegen Verdun, om haar niet in wanhoop voort te zetten, liever dan eene nederlaag te bekennen." Men vindt hier den loopgraaistrijd tot zijn toppunt opgevoerd; het strijdgebied om Ver dun is de noogeschool voor zijne modern ste vormen. Hier strijden aan beide zijden de beste troepen met de technisch meest volmaakte strijdmiddelen. Op welke wijze deze strijd zich afspeelt,is voor hen, die er buiten staan, moeielijk begrijpelijk te ma ken. Om een indruk te geven van de ontzet tende bezwaren, die hier zijn te overwinnen, geven wij de hier volgende schildering van de inrichting van een onderdeel van het Ver dun omgevende verdedigingsterrein, dat na langdurigen strijd in het bezit van de Duit schers is overgegaan. Zij is ontleend aan een artikel van een oorlogscorrespondent van de Vossische Ztg. „In het dichte struikgewas van het Cau- resbosch en in het naburige bosch van Hau- mont zat de vijand genesteld en verschanst, tot aan de tanden gewapend. Hier door te komen, was de hoofdeisch van het geheele aanvalsplan. De Franschen hadden dezen vooniitgele- gen post van hun Verdunfront met voorbeel dige kunst tot een steunpunt van den eer sten rang ingericht. Alles wat de systema tiek van den positiestrijd heeft uitgedacht, werd aangebracht. De laatste middelen der versterkingstechniek werden te pas gebracht. Niets moest worden verzuimd om een bol werk in te richten, waarop naar menschelijke berekening iedere Duitsche stormaanval moest afstuiten. Als een vooi afweren uitgestrekte elleboog lag de eerste linie dreigend voor de onze. Zij liep niet in eene rechte lijn, maar be stond uit twee flauwe, naar het zuiden ge richte bogen, die elkaar ontmoetten in een noordelijk vooruitspringende spits. Zoo wa ren voor eiken aanvalsstoot, die door ons mocht worden beproefd, ruime flankeerings- mogelijkheden verzekerd. De spits zat in den noordoostelijken hoek van het Cauresbosch. Scherp en kloek stak zij vooruit, eene kleine vesting op zich zelf; onze mannen hadden haar den „winderigen hoek" gedoopt. Zij was de hoeksteen van den geheelen, boven alle begrippen stevigen, telkens weer onder ling verbonden en in elkaar grijpenden aan leg. Van den winderigen hoek uit liepen de loopgraven dus naar het zuidwesten en zuid oosten. Wat, loopgraven? Geheele netten gangen voor scherpschutters met alle denk bare hulpmiddelen voor verdediging en be dreiging, diepe onderlagen, gemetselde en gebetonneerde standplaatsen voor machine geweren, waarnemer- en luisterposten, voor en achter, er naast en tusschen in draad versperringen, ijzenflechtwerk, prikkeldraad- netten, blokhuizen, verbindingswegen, sap pen, reserve- en verblijfsschachten. 100 6 200 Meters achter de eerste linie een tweede. Genoeg? O neen! Men kan zich niet stevig genoeg pantseren tegen de Duit schers. Dus nog een derde linie! Een eoed eind achteruit, 800 Meter verder zuidelijk ingebouwd, weer in dubbele lijn. En wat voor een ding! Een meer dan twee Meter hoo^e wand uit prikkeldraad, die een daar achter opgetasten muur van teenvlechtwerk bijeen houdt. Twee Meters dik was deze borstwering, die dwars door het bosch liep, met hoeken en inhammen hier en daar, waaruit het voorgelegen terrein flankeerend l'on worden bestreken. Allea bij elkaar een vernuftig aangelegde versperring. De Duit- j sche vliegers, zoo rekenden de Franschen, zouden naar niet ontdekken. Zij zouden het teenvlechtwerk van boven voor een deel van het bosch zelf houden, dat zijn grillig vertakt onderhout overal liet opschieten. Zoo zouden de Boches, als zij stelling A en stelling B hadden bedwongen, zich op deze stelling C, een ware menschenvel, te plet ter loopen. Halt er gaan nog twee wegen door het bosch. Oostelijk, van het noorden uit en daama ombuigend, de weg Ville—Vache» rauville; westelijk de weg van Flabas naar Vacheraurille. Aan den zuidelijken rand van het Cauresbosch ontmoeten zij elkaar. Dat leverde weder een punt, dat bijzon dere bescherming eischte. Derhalve hout en steenen aangevoerd en beton en spoor rails! Blokhuizen gebouwd! Machinegewe ren opgesteld. Op deze wegen zullen de Duitschers allereerst trachten vooruit te komen, als zij den aanval wagen." De aanval is op die plek gewaagd. Hij is daar geslaagd. Sedert Is datzelfde op een aantal andere punten van het front benoor den Verdun geschied. Maar het einde van dezen strijd is nog ver te zoeken. De oorloff. B e r 1 ij n, 13 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Over het algemeen ontwikkelde zich bij omstandigheden, die voor het doen van waarnemingen ongunstig waren, op den dag van gisteren geen belangrijke gevechts- arbeid. Echter bleef aan beide zijden van de Maas, in de Woëvre-vlakte en op de hoog ten zuidoostelijk van Verdun de artillerie levendig en werkzaam. Ten zuidoosten van Albert nam een Duit sche patrouille in een Engelsche loopgraaf 17 man gevangen. Een Fransche aanval in de streek van Puisaleine, ten noordoosten van Compiègne, bleef zonder resultaat. P a r ij s 13 April. (Havas). Namiddag communiqué. De nacht was rustig in de geheele streek van Verdun. Een Duitsche aanval, die gis teren op het einde van den dag in voorbe reiding, was tegen de Fransche stellingen op hoogte 304, kwam niet uit de loopgraven. Het spervuur van de Fransche artillerie en het bombardement, dat de Fransohe batte rijen in den naburigen sector richtten tegen de in het bosch van Malancourt verzamelde Duitsche colonnes, sohijnen deze operatie te hebben doen mislukken. Avondcommuniqué. Ten westen van de Maas zetten wij het bombardement voort op hoogte 304 en het MorthommeCumièresfront. Er was eene middelmatige artillerie-werkzaamheid ten oosten van de Maas en in de Woëvre- vlakte en geene infanlerie-actie. Op het overige front was de dag rustig. Londen, 13 April. (R.) Communiqué van het hoofdkwartier. Dinsdagnacht deed de vijand een inval in de loopgraven bij La Boiselle na een he vig bombardement hoofdzakelijk met traan- bommen; maar hij werd weer verdreven. Wij verloren eenige gevangenen. De vijand viel gisteren driemaal onze loopgraven ten noordoosten van Carnoy aan; hij bereikte ze maar werd weer verdreven en liet eenige dooden in de loopgraven achter. Eenige manschappen, die werkten aan ons front, worden vermist. Er was heden eenig granaatvuur in de buurt van Souchez, Carency, de Hohenzol- lern-redoute en Saint-Eloi, waarop wij ant woordden. De vijand liet hederf een kleine mijn springen in de Hohenzollern-redoute, waardoor geen schade werd aangericht. Fransche mortieren werkten heden in deze ofdeeling en bij Atrecht. B e r 1 ij n, 1 3 A p r 11. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Ten zuiden van het Naroczmeer was het Russische artillerievuur gisterennamiddag merkbaar sterker. Ten oosten van Barano- witsji werden aanvallen van vijandelijke af- deelingen afgewezen. Weenen, 13 April. (W. B.) Op het Russische en het Zuidoostelijke oorlogstoo- neel is de toestand steeds onveranderd. Op het ItaÜaansche oorlogstooneel duurt het artillerievuur op talrijke plaatsen aan het front in afwisselende sterkte aan. Aan den Ponaleweg zijn weder gevechten gaan de. Petersburg, 13 April. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten ge- neralen staf. Na artillerie-voorbereiding trachtten de Duitschers een sector van het brughoofd bij Ikskull te naderen; zij werden door ons vuur teruggedreven. Op het front in de streken van Jacobstedt en Dwinsk was een artille rie-duel. Ten westen von het Naroczmeer kanon neerde de vijand des avonds om zes uur hevig onze stellingen. Kort daarna rukte hij op In de buurt van het dorp Mofortes eerst in kleine troepen, later in sterke colonnes. Ons artillerievuur verstrooide de Duitschers die zich in hunne loopgraven terugtrokken. Rome, 13 April. (Stefani). Officieel communiqué meldt: In het Ledro-dal slaagde de vijand er in den nacht van 11 op 12 April In door een hevigen aanval binnen te dringen in een deel van de loopgraven, die door ons op den Monte Sperone bezet werden. In den avond van den 12en April deden onze troe pen, na een hevige voorbereiding door de artillerie, een tegenaanval, waarbij zij er, na een verbitterden strijd, in slaagden de stel lingen te heroveren en nieuwe vorderingen te maken op de rotsen van den Monte Spe rone. In het Sugana-dal heeft onze Infanterie in kleine, schitterende gevechten, 20 solda ten en 2 officieren gevangen genomen. In het Plezzo-bekken viel de vijand in den nacht van den 11 en April onze stellin gen bij Ravnilaz aan. Hij werd eerst door ons vuur tegengehouden daarna in een te- gen-aanval teruggedreven. Wij beletten een poging van den vijand om aan de Javorbek een inval te doen. Op het Karst-plateau bereikten onze de tachementen de vijandelijke loopgraven tusj- schen den San Michele en den San Mar- tino; zij wierpen ze door middel van bom men en ontploffingsbuizen overhoop. Over het geheele front duren de artillerie# gevechten voort. Wij hebben opnieuw errv» stige schade aangericht in het fort Lusernz en veroorzaakte brand fn de streek von den Col Donazzo. Een vijandelijke colonne in het Lepenja» dal (Isonzo), werd door ons verstrooid. B e r 1 ij n, 13 April. (W. B.) Bericht vart het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Op het Bolkan-oorlogstooneel zijn geen® belangrijke gebeurtenissen voorgekomen. Petersburg, 13 April. (Tel.-agenfe* schap). Communiqué van den grooten ge* neralen staf. Aan het Kaukazische front mislukten da Turksche pogingen tot herneming van de gewichtige sectoren, die hun laatstelijk v er- den ontnomen, geheel. In den loop van den strijd gebruikte de vijand een hijzonder ver giftig vocht, waarmee hij onze soldaten be goot. Konstantinopel, 13 April. (W. B.) Communiqué van het hoofdkwartier. Aan het Irakfront is geene verandering. Eene uit Perzische krijgers en afdeelingen van ons leger bestaande troepenmacht viel in den morgen von 8 April bij Sautsch Bulak Russische cavallerie aan, welker sterkte op ongeveer drie regimenten geschat werd, en dwong haar in de richting van Oermia ta vluchten. De Perzische krijgers onderscheid den rich hierbij zeer. Aan het Kaukazische front Is niets van belang gebeurd. Er waren slechts schermut selingen tusschen patrouilles. Eenige vijandelijke torpedobooten, die In de wateren van Smyrna waren verschenen, werden door onze artillerie verdreven. Eert wochtboot, die ter hoogte van Tsjekme ver scheen, werd door een schot van onze artil lerie getroffen. Den 9en April kwamen bandieten in vief groote barken en trachtten bij Kolamoka, ten westen van Kusch AdasI, te landen. Zij wen den echter door het vuur van onze kust wachters gedwongen zfch weder In te sche pen en te vluchten. Londen, 13 April. (R.) In verban® met de bewering der Turken, dat In een deel van de Turksche loopgraven na het gevecht op den 9en April 3000 lijken van EngeL schen zijn gevonden, deelde lord Sandhurst in het hoogerhuis nanens het departement van Buitenlandsche Zaken mede, dat het to taal aan dooden en gewonden ver beneden dat cijfer bleef. Generaal Lake heeft gemel<L dat het weer slecht is en dat er den 12en April een orkaan opstak, gepaard gaand® met zware regenbuien, terwijl de oversfro*- mingen op de beide oevers van de Tigii* zich uitbreiden. B e r 1 ij n, 13 April. (W. B.) Naar aan leiding van het bericht van Havas uit Lissa bon, dat Kionga in Duitsch Oost-Afril* door de Portugeezen weder genomen is, van- nemen wij van bevoegde zijde, dat Kionga ligt in een ten zuiden van den Rovumamond tot Duitsch Oost-Afrika behoorenden ge- Den meesten is het gebabbel *an den Papegaai in zijn kooi liever, dan het gezang van den vrijen Leeuwerik. Roman uit het Spaonsch van A. PALACIO VALDèS. 48 „Wilden ze me werkelijk ammoniak geven? Ben ik dan dronken? Spreek ik dan niet als een gewoon mensch? Heb ik iemand kwaad gedaan?" De oude Cardihaal, een man zoo vreedzaam als er geen tweede in Cadix was werd zoo strijdlustig dat hij iedcre*-n lastig viel. Nadat hij eerst Gregorio was beginnen te beleedigen en hem gezworen had dat hij hem nooit met zijn dochter Isabel zou laten trouwen, begon hU- Velasquez voor verrader uit te schelden. *«-cm me niet kwalijk, Velasquez, maar je •nw heusch geen fatsoenlijk man. Zooals je wijn dochter hebt behandeld zou een gitano bat nog niet doen. Ik zeg de lui vlak in hun fazicht, zooals ik over hen denk, zo^ ben ik *u eenmaal. Ik wind er geen doekjes om en •eg jou dat je niet alleen 'een valsche kerel bent. maar een onbeschaamde vlejri er bij." Nadat hij dat gezegd had-b*«OD hij hem tot vechten uit te dagen. „Als je denkt, dat ik je niet aandurf, dan heb je 't mis, hoor. Ik ben niet bang voor je, en al ben ik oud, toch valt me 't mes niet uit de hand. Kom maar op, lafbek! Kom maar 's mee naar buiten en je zult zien dat je in minder dan geen tijd den hals afsnij." Velasquez trachtte hem glimlachend le kal- meeren, maar hoe kalmer hij was, hoe woe dender werd de oude man, zoo erg dat Rafaêl, die het minst dronken was, vreezende dat de oude man tot daden zou overgaan, El guapo een tceken gaf om heen te gaan. Deze deed niets liever dan dat, want de herhaaldelijke helcedigingen begonnen hem eindelijk toch kwaad te maken en deden hem vreezen dat hij den ouden man te lijf zou gaan. Op straat gekomen haalde hij ruimer adem en ging zonder aarzelen naar het huis van Mercedes. Het rendez-vous met het meisje leek hem zoo Dreltig toe, als hij zich dat ooit had voorgesteld. Maar het afscheid van Maria Manuela en de fluisterende woorden tusschen haar en Antonio gewisseld, had het idee bij hem opgewekt, dat die twee ook een afspraakje hadden. Meer uit nieuwsgierigheid dan omdat het verraad van de waagzegster hem aan het hart ging, maakte hij een omweg om zoo voor bij haar buis te gaan en toevallig een rijtuig ziende van een der bruilofstgasten.die er mee naar huis was gegaan, ging hij er in zitten. Toen hij in 't voorbijgaan werkelijk Antonio aan het raam van Maria Manuela zag. kon hij een beweging van woede niet onderdrukken, niettegenstaande het weinige belang dat hij in het meisje stelde. Hij stond in zijn rijtuig op om den koetsier te zeggen stil te houden, maar kalmeerde eensklaps en de schouders opha lende: riep hij uiU „Veel plezier, jelui daar! De zwijnen weten den mesthoop altijd te vinden." Voordat hij aan de Barquillas de Lope aan gekomen was, stapte hij uit 't rijtuig, betaalde en begaf zich vlug naar het huis van zfjn vroe gere novia. Maar toen hij er bijna was, kwam eensklaps een man uit "een der portalen, en ging voor hem staan. „Goeien avond, senor Pedro." De majo keek het jonge mensch, dfe het waagde hem in den weg te treden, verbaasd aan en antwoordde met gefronsdc wenkbrau wen. „Goelen avond, Gabino. Wat wou Je?" „Niets. De avond was zoo heerlijk, dat Ik geen lust had naar bed te gaan... en toen ben ik maar wat gaan wandelen in de hoop dat de slaap gauw komen zou." „O!" antwoordde Velasquez, Gabino vast aankijkend; „en is die slaap nog niet geko men?" „Neel" „Hoor 's; weet je wat dan het beste is dat je doen kunt? Ga naar bed, want anders val je hier op de steenen toch in slaap „Daar ben ik niet bang voor, want wat doet het er toe of je bed hard of zacht is, als Je slaap rustig is. Maar waar ik bang voor béh is dat ik de valschaards vrij spel laat, als ik van hier ga. El guapo beefde van woede, maar had toch zelfbehecrsching genoeg om lachend uit te roepen: „Ben je daar werkelijk bang voor. Wel mijn jongen, word dan politicagent. Dan kun je je nachten doorbrengen met het achtervolgen van dieven cruander gespuis. „ik heb met geen dieven te maken, maar met sujetten, die bet kwaad dat ze doen niet uit hebzucht doen, maar uit grilligheid en groot- sprekerij." „Ga jij die sujetten dan maar opzoeken en goeien avond, want Ik kan me niet langer met je ophouden" zei Velasquez driftig wordend en zich willend verwijderen. Maar het jonge mensch hield hem op nieuw tegen en zei beslist: „Laten we nu geen gekheid meer maken. Ga je naar Mercedes?" „Nee, zonder gekheid dan. Gaat dat jou wat aan, Gabino?" „Natuurlijk gaat dat mij wat aan. Ben ik dan haar novio niet?" „Dat kan wel zijn, maar voor mij ben Je niets", zei Velafsquez op tergenden toon. „Dat hoef je me niet te zeggen. Dat weet iedereen wel. Maar je bent zeker geen fatsoen lijk man. als je zoo je hof blijft maken aan meisjes, die al verloofd zijn." „Genoeg praatjes" riep nu El guapo woe dend uit, „je wilt vechten, nu dan ben ik je man." En hij haalde zijn navaja uit. Maar Gabino bleef staan, cn zei met de meest mogelijke kalmte. „Ik weet dat je durft, en in geen geval bang hoeft te zijn voter een armen jongen als ik ben. Maar dat ik jou durf staan, is een bewijs hoe wanhopig ik ben. Ik hou meer van Mercedes dan van iets ter wereld, en voor haar zou ik me even lief voor een geladen kanon als voor jou navaja plaatsen. Ik ben niet bang om tc sterven, maar wel om haar te verliezen. En als ik jou van kant maak, wat win ik er bij? Niets, want dan wacht me de gevangenis. Ik zweer je bij de gedachtenis vananiin moeder, dat je me geen grooter weldaad kunt doen dan it>® te dooden." Bij het zeggen van de laatste woorden was het of hij een prop in dc keel had. Velasquez keek lang en ernstig voor zich. Eindelijk zet hij, het mes in den zak stekende. „Je hebt gelijk. Ze bevalt me wel, maar jij bent haar meer waard, want jouw liefde voor haar staat oneindig hoogcr dan de mijne» Ongelukkig genoeg," voegde hij cr bij, „weet ik wat het ls zoo lief tc hebben, en hoe onver schillig men voor het leven of de dood is, al» men een ongelukkige liefde heeft." Dit zeg gende boog hij zwijgend het hoofd. „Hoor eens, mijn goede vriend" vervolgd® hij den ander de hand gevende. „Ga maar kalm met je meisje pralen, en God moge Julli® beschermen." Ze schudden elkaar de hand, en de majo ver wijderde zich haastig. „Dank-je, Senor Pedro" stamelde Gabin® bewogen. „Hoor eens," riep hij hem nog uit de vert* na. Velasquez keerde zich om. „Ik wou je een wederdienst bewijzen. Als nog belang stelt in de vrouw, die je lief had, wil ik je even zeggen, dat ik haar in de PucrUi de Tierra een sleutel aan Antonio heb rieri geven, die zeker van haar huis was. Doe nu maar wat je wilt De majo haalde de schouders op en zei mei gemaakte onverschilligheid. Wordt vervofodi

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1