„de eemlander". "feuilleton. Dinsdag 18 April 1916. BUITENLAND. N* 249 14d' Jaargang. SOLFDAD. U r. A. EBBINOE WUBBEN. Hoofdredactie i Mf D.J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Var oundaa *ooe Anwrafoort t Idom fr*nöo p« po«t P.» w»ek (mat grati» verMk.nim lagen ongelukken! O. I». Afzonderlijke nummer» Wekelijkteb btfVoegeel .O» Bnlltndtdu BuinroutS' (onder rodacti* van Thérè*# Hoven! per 3 mni ÖO clH. Wekelgkseb b^voeR«el .iVfc m» m4i~ per 8 mnd. 40 Cll. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTliiN: Ven 1—5 regola f j.tio. Elke regel meerO.IO. Dionstaanbiedingon 25 cents by vooruitboUliug. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handol en bedrijt bestaan zeer voordoolige bepalingon tot het horhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement. Eone circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. In de vingers gesneden. De rechtsche pers heeft eindelijk weer •ent 'n onduldbare partijdigheid van de liberalen ontdekt. De cJu Nederlander heeft er ditmaal de •er vari. Zij weet dan te vertellen, dat de Journalisten van het Analytisch verslag alle maal vrijzinnig zijn. Ziet ge nu wel, dat de liberalen partijdig rijn f roept de christ. hist, lezer triom fantelijk uit en hij is weer gloeiend over tuigd van de noodzakelijkheid der Coalitie, voor de verdeeling der baantjes. Jammer alleen dat de vrijz. pers zoo nu •n dan eens controle uitoefent op wat de clericale bladen hun lezers gelieven op te disschen. Zoo komt het Vaderland de zaak weer bederven door er aan te herinneren dat de Journalisten van het Analytisch ver slag benoemd worden door 'n commissie uit de Kamer, welke commissie bestaat uit twee heeren van reohtsch en één liberaal. En een van die heeren van rechts is Lohman, de politieke chef van de Neder lander I Ja, maar als de heeren zelf nu zien dat er niet één christelijk onderwijzer voor die functie geschikt Is, dan mag toch den liberalen geen verwijt gemaakt worden dat ook hier weer de functionarissen uit hun gelederen moeten komen. Al die klach ten over onbillijke verdeeling der baantjes vinden hun verklaring nu eenmaal in het feit, dat de kringen, waaruit de ambtenaren voortkomen, overwegend liberaal zijn. Het Vaderland wijsUop 'n andere ver makelijkheid van het ohr. hist, orgaan, dat zoo gaarne de Standaard kapittelt over haar oneerlijkheid. Toen de heer Snoeck Henkemans z'n ob- strrctie^voorstel gedaan had om, na de re devoeringen der ministers, de zitting te ver lagen ten einde die redevoeringen rus tig te kunnen bestudeeren... en weer 'n panr weken zoek te brengen, schreeft de Ned.„Men zal zien dat van links alle stem vee zal worden opgetrommeld". We kunnen nog daarlaten dat deze qua- lifiratie van volksvertegenwoordigers tegen alle politiek fatsoen indruischt. Maar het mooiste is, dat, toen het tot stemming kwam, zich onder dat „stemvee" bevonden.... drie ohristeiijk-historischen en nog wel de meest vooraanstaanden f Het hoogst fatsoenlijke dir. hist, orgaan heeft het verstandig gevonden In z'n ver slag hiervan maar geen melding te maken. Verstandig was dat wel. Maar eerlijk en fatsoenlijk is anders. v. S. Politiek Overzicht Het aandeel van Italië in den wereldstrijd. De Italiaansche Kamer heeft een van hare groote dagen gehad. De minister van bui- tenlandsche zaken, baron Sonnino, heeft in de Kamer het woord gevoerd om rekenschap te geven van het beleid der regeering In den tijd van krisis, dien de wereld thans doo> leeft en waarin Italië uit eigen verkiezing zijne plaats onder de oorlogvoerenden heeft genomen. Hij heeft dat gedaan met het er kende doel de Kamer in de gelegenheid te stellen, te beoordeelen of zij aan de regee ring haar vertrouwen kan blijven schenken. Wanneer men let op de wijze, waarop deze zitting is verloopen, dan kan de regeering met den uitslag tevreden zijn. De minister is aangehoord met gespannen aandacht en is met warmte toegejuicht en geluk ge- wenscht. Kritiek op het beleid der regeering is niet gevoerd. Een afgevaardigde, die als republikein gekozen is en die dus een prin- cipleele tegenstander van den heerschenden regeeringsvorm is, heeft eene rede gehou den, die klonk als een toast en die den mi nister-president aanleiding gaf hem ten aan zien van de volle vergadering te omhelzen. Eene motie, die het besluit inhield om tot de behandeling van de artikelen der begroo- ting over te gaan, „gehoord de verklaringen van de regeering", werd op verlangen van den minister gewijzigd om er het karakter van een nadrukkelijk en volledig votum van vertrouwen aan te geven; zij sprak daardoor uit, dat de Kamer de verklaringen van de regeering goedkeurt, en werd In dien vorm bii hoofdelijke stemming aangenomen met 352 tegen 36 stemmen. Inderdaad de regeering van Italië kan te vreden zijn met de Kamer, die zonder eenig voorbehoud haar beleid heeft goedgekeurd. Maar wanneer men de rede van minister Sonnino, rustig doorieest, dan kan men den indruk niet van zich af zetten, dat voor de tevredenheidsbe tuiging van de Kamer zeer weinig reden be stond. De Kamer heeft zich uitermate be scheiden betoond in hare eischen aan het regeeringsbeleid. Het ligt voor de hand, dat in een land, dat sedert bijna een jaar zich in oorlogstoestand bevindt,' men allereerst denkt aan wat leger en vloot hebben ver richt. De regeering is daarover vol lof; zij verzekert, dat „de eigenschappen van onze land- en zeetroepen schitterend aan den dag zijn gekomen." Maar waarmee is die lof ver diend? Men staat verbaasd wanneer men leest, dat deze pluim wordt toegekend naar aanleiding van de inscheping der Italiaan sche troepen in Durazzo, de handeling waar door het échec in Albanië werd bezegeld. Er is aan de Italiaansche regeering wel ter ocre gekomen, dat er bedillers zijn geweest, die hebben gezegd, dat Italië eene militaire expeditie had kunnen en moeten zenden tot bescherming naar Montenegro. Daarvan wordt gezegd, dat „die stelling geen weer stand kan bieden aan de meest elementaire kritiek op den grondslag van eene nauw keurige kennis van de taktische en strate gische elementen van den toestand te land en ter zee." Maar het kost toch moeite zich te gewennen aan het denkbeeld, dat in de sedert 1 December 1915, den datum waarop minister Sonnino de vorige maal in de Ka- met 't woord heeft gevoerd, verloopen maan den de taak van de Italiaansche strijdmacht heeft bestaan In de zorg om de geslagen Servische troepen uit Montenegro en Alba nië naar Korfu over te brengen en daar het Servische leger weder op te richten. Het waren geheel andere leuzen, waaronder in Mei 1915 het Italiaansche leger in den strijd ging. Van het politieke werk, dat de regeering heeft verricht, wordt gezegd, dat dit werk vooral-ten doel had „de banden van eens gezindheid %n solidariteit nauwer toe te ha len, door steeds meer de handelingen der bondgenooten in het diplomatieke, mili taire en economische kamp te doen sa- menstemmen". Daarvoor zijn haast tallooze conferentiën gehouden in Rome, Chantilly en Parijs, en nog mee zijn In het verschiet. Het is zeker wear, dat overleg niet kan wor den gemist, om tot dé zoo noodige samen werking te komen. Alleen is het vreemd, dat men nu, in de 21e maand van den oorlog, nog altijd aan het overleggen is, want in dit geval is overleg niet het het halve werk; het is slechts de voorbereidende arbeid tot het eigenlijke werk, het werk op het slagveld. Over dat werk vindt men in deze rede niets vermeld. Dat zwijgen is teekenend, want als er eenige positieve uitkomst, hoe gering ook, verkregen was, dan zou het zeker ge releveerd zijn. In dat opzicht is de arbeid van de Italiaansche regeerïng in het wel haast eindigende oorlogsjaar negatief ge weest. En de ondervinding, in het verleden opgedaan, schijnt haar voor de toekomst tot bescheidenheid te stemmen, want in deze red, die de minister Sonnino namens de geheele regeering heeft gehouden, wordt op het „onverloste" Italië zelfs niet gezinspeeld. De oorloq. Berlijn, 17 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Aan het westelijke frontworen geene ge beurtenissen van bijzondere bèteekenis. In de streek van Pervyse (Vlaanderen) is een vijandelijk vliegtuig door onze afweerkanon- nen dicht achter de Belgische liniën naar 'den grond gebracht en door artillerievuur vernield. Luitenant Berchtold heeft ten noordwesten van Péronne zijn vijfde vijan delijk vliegtuif, een Engelschen tweedekker, neergeschoten. De bestuurder is dood, de waarnemer zwaar gewond. P a r ij s, 17 April. (Havas). Namiddag communiqué. Op den linkeroever van de Maas was een intens bombardement van de Fransche stel lingen in het bosch van Avocourt en op het front Mort-hommeCumières. Aan den rechteroever was de nacht be trekkelijk rustig, behalve in de streek ten zuiden van het bosch van Haudromont, waar de artillerie-werkzaamheid tamelijk levendig bleef. In den nacht an 16 op 17 April verricht te een Fransch eskader van 9 vliegtuigen eene belangrijke operatie in het bombarde ment van de streeken Conflans, Arnaville, Rombach. Ondanks den dikken mist werden geworpen: 12 bommen op het station Con flans, 16 op eene fabriek te Rombach, 8 op het station Arnaville, 11 op den spoorweg PagnyArs sur Meurthe. In den nacht van 15 op 16 April viel een Fransch strijdvlieg- tuig in de Noordzee van 100 Meter hoogte een vijandelijk schip aan; 16 bommen wer den afgeschoten, waarvan de meesten trof fen. P a r ij s, 17 April. (R.) Avondcommuni qué. Op den linkeroever van de Maas was groote werkzaamheid van de vijandelijke artillerie tegen hoogte 304 en onze tweede liniën. Op den rechteroever ondernamen de Duitschers na een intens bombardement, dat in den morgen begon, op onze stellingen van de Maas naar Douaumont om twee uur namiddags een aanval met minstens twee divisiën op een front van vier kilometers. Zij werden teruggedreven door ons cour- tinevuur van machinegeweren, behalve op één punt, waar de vijand voet kreeg in een klein vooruitstekend gedeelte van onze linie ten zuiden van het bosch van Chauf- four. De vijand leed zeer zware verliezen, vooral ten westen van den Peperheuvel en in het ravijn tusschen den Peperheuvel en het bosch van Haudiomont. Fransche vliegtuigen wierpen in den nacht van den 16en 22 hommen op de sta tions Nantillois en Brieulles, voorts talrijke bommen op Etain, de Duitsche bivaks te Spincourt en elders. Londen, 17 April. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. Er was zwaar granaatvuur in Voormezeele, Dickebusch en de streek tusschen Salnt- Eloi en het Yperen—Comineskanaal. Er was wederzijdsche artillerie-actie in Hebuterne, tusschen Carnoy en de Somme ep in de buurt van Souchei en Noeux les Mines. Er was mijnarbeid In den Hohenzollern-sector en ten westen van Vimy. Gisteren was er veel Iuchtstrijd. Een van onze machines wordt vermist. Berlijn,17 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. De Russen legden 'n het brughoofd van Dunaburg een levendiger werkzaamheid aan den dag. Weenen, 17 April. (W.-B.). Officieel bericht van heden middag. Aan de Boven Sereth sloegen onze veld- wachts een Russischen aanval af. Verder niets nieuws. Op het Italiaansche en het zuidoostelijke oorlogstooneel Is niets van belang gebeurd. Petersburg, 17 April. (Tel.-agent schap). Communiqué van de grooten gene- ralen staf. Aan het Dwinafront ontwikkelde de Duit sche artillerie een vuur op het brughoofd van Ikskull en den sector van de stellingen aan de Dwinsk ten zuiden van Garboenovka. Er was artillerieduel hier en daar in het zui den van de streek van Dwinsk en meer in tens tusschen de Miaziol- en Naroczmeren. In Galicie sloegen wij in de streek van de Boven en de Midden Strypa verschei dene pogingen van den vijand om onze loopgraven te naderen af. Rome, 17 April. (R.) Officieel com* muniqué. Er waren intense artillerie-actiën van Gut- dicaria tot het Suganodal en in het frontge deelte van de Boven Degano tot de Boven But. In het Sugana-dol viel de vijand or.ze stellingen aan van de Larganin-rivier tot den Colloberg; hij werd tegenaangevallen en te ruggeslagen en liet een zestigtal gevange nen, waarvan twee officieren, in onze han den. Langs de Isonzo en op hel Karstploteau tvas de artillerie-actie iichter. Onze artillerie trof verscheidene malen vijandelijke bai'e- rijen, die waren opgesteld in holen in den omtrek van Zagonila (Plave-zóne.) Berlijn, 17 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Aoa den Balkan niets nieuws. Konstantinopel, 17 A pr 1 1. (W. B.) Communiqué van het hoofdkwartier. Aan het Irakfront is niets veranderd. Aan 't Kaukasusfront kwam het in 't Tsjo- rokhdal en op den linkeroever van de rivier tot plaatselijke gevechten. In de andere seo toren kwam geene verandering. Den 14en April vloog een uit de richting van Enos komend vijandelijk vliegtuig boven Adrianopel en wierp daar twee hommen neer. In de streek van het Suezkanaal nam een van onze verkennersafdeelingen eene vijan delijke patrouille en dwong haar tot de vlucht, nadat zij vijf man had gedood. Petersburg, 17 April. (Tel.-agent- schap). Aan het Kaukasusfront bezetten onze troepen in.de kuststreek Surmene. Bij de vervolging van den teruggaanden vijand be reikten zij het dorp Arsene Kelessl, 18 werst oostelijk van Trebezonde. In het Boven Tsjorokh-bekken duren de gevechten in ons voordeel voort. Londen, 17 April. (R.) Bericht van Lloyds. Het Noorweegsche schip Glendoon is i» den grond geboord door kanonvuur. Het Britsche stoomschip Harrovian is lot zinken gebracht. Het was onbewapend. Londen, 17 April. (R.) Het Noor weegsche stoomschip Papelera is in den grond geboord. Aan de bemanning was een kwartier tijd gegeven om het schip te ver laten. Zij werden een uur later opgepikt door een ander Noorweegsch stoomschip. Washington, 17 April. (R.) Presi dent Wilson is gereed gekomen met de nota die bestemd is de eindnota te zijn in der duikbootstrijd met Duitschland. Washington, 17 April. (R.). Vol gens aan het staatsdepartemeent ontvangen bericht waren twee Amerikanen aan boord van het stoomschip Imperator, van de Ver- eenigde Staten naar Marseille onderweg. Waar de bij haar honig uitzuigt, zuigt de spin haar vergif. Roman uit het Spaansch van A. PALACIQ VALDèS. 4fl Hel begon te dagen. De met sterren bezaaide bemël begon doorzichtig te worden, aankon- •di :nd het begin van den dag. Hier en daar schitterden nog eenige sterren, wier licht zich «wak weerspiegelde in hét water, rimpelend onder het eerste morgenzuchlje. De maan zonk in zee, een lichtend schijnsel nalatend. Geen wolk zweefde in den kristalheldercn hemel De bries bereidde zich voor, om alles tc doen ontwaken. Velasquez, ofschoon grof bewerktuigd, ge noot van de goddelijke nacht en al het schoons dat om hem heen te zien w as. Hij nam zijn weg naar het strand en doeg zijne oogen niet af •van de zee, wier zacht geklots hem zoo kalm eteinde. Na een oogonhJikje ging hij naar huis. Niet kunnende besluiten binnen te gaan, ging hij peinzend leg-wi een muur aanleunen. Hij dacht na, hoe tijne hartstochtelijke liefde een einde gevonden had, en een gevoel van diepe eenzaamheid kwam over hem. Er was geen tw.jiel meer aan, alles mislukte hem omdat hij oud werd. Hij bleef nHeen over zonder ouders, hroedera, zusters, zelfs zonder vrouw, terwijl hij op zoe vele een oog geslagen had, en voor 't eerst maakte een diep berouw zich van hem meester, berouw over zooveel tranen, die hij had doen storten. Toen hij eindelijk 't hoofd weer oprichtte, was zijn besluit genomen. De schaduwen van de nacht verbleekten. Prachtige tinten in het Oosten verkondigden, dat de zon de aarde spoedig met haar stralen zou verlichten. Hoofdstuk. XVI. Eenige dagen later verspreidde het nieuwtje zich, dat Velasquez den winkel overdeed en naar Amerika ging. Zijn plan was over te ste ken met een zeilschip van een zijner vrienden, dal den vijftienden September zou vertrekken. De vooravond kregen de kameraden en nog' eenige intiemen een hartelijk afscheidsbriefje; nevensgaand een uitnoodiging van don kapi tein, om eer. glaasje wün te komen drinken op de gezondheid en dc goede reis van zijn vriend. Pope de Chiclana ontving ook een, en tevens een dringende uitnoodiging aan Soledad, het zij om haar te laten merken dat hij hare be- leedigingen vergaf, of om te toonen dat hij vol komen van zijn hartstocht genezen was. Het meisje was hoogst verbaasd, toen ze dit las. Paca drong er op aan, dat ze deze-zoo edelmoedige uitnoodiging aannemen zou. Zij weifelde niet zoozeer omdat ze nog mokte als wel dat ze bang was dat het onderhoud heftig en pijnlijk zou zijn. Toen ze dien middag de calle de la Amargura doorging, ontmoette ze Manoio Uceda, dien ze in een langen tijd niet gezien had. Hij groette beleefd en wilde door- loopen; maar ze ging vpor hem staan „Hoe staat het nwt jou, Manoio? Ik heb je in eeuwen niet gezien. Waarom kom je nooit bij ons?" zeide ze, hem glimlachend aanziend, en hem hartelijk de hand drukkende. Maar na dit gezegd te hebben, zag ze er de onvoorzich tigheid van in, en werd zoo rood als een kers. „Och, je moet weten, ik heb het zoo druk met een opdracht van mijn moeder. Donder dag ga ik naar Medina." „Maar je komt toch weerom?'' „Neen, denkelijk niet. Vandaar gaan we naar Se villa. Ik heb van mijn moeder gedaan ge kregen daar te wonen." Het meisje staarde eenigen tijd bedenkelijk voor zich en zei eindelijk: „Iedereen gaat ook weg... Ik mag er ook wel eens aan denken mijn koffer te pakken... Je weet zeker wel dat Velasquez morgen weg gaat." „Ja, hij heeft me geschreven." „O! heeft hij jou ook uitgenoodigd op 't af scheidsfeestje? Ik kreeg ook een briefje, maar weet heusch niet wat tc doen. Ik wou zoo graag, dat je me eens zei hoe je er over denkt, want op mijn woord van eer, jij bent de eenige fatsoenlijke man, dien ik in mijn leven ont moet heb. Aan niemand vraag ik zoo graag raad als aan jou." „Dank je wel voor je goede opinie" zei het jonge mensch van Medina lachend. „Maar hoe wil je nu hebben, dat ik jc raad geef. 't Zijn zulke kiesche zaken dat Ik heusch niet durf." „Maar ik wil dat je durft... Je weet zeker dat tusschen dien mau en mij sinds tijden niets meer bestaat... Je hebt zeker wel gehoord, hoe hij zich tegenover mij gedragen heeft." „Nu dan" antwoordde Uceda, na een oogen blikje nadenken. „Mij dunkt dat je gaan moet. Niettegenstaande alles heb je van hem gehou den; hij heeft ook van jou gehouden, en naar alle waarschijnlijkheid doet hij 't nog. 't Zou van jou kant wreed zijn hem niet vaarwel te gaan zeggen." „Best, ik zal gaan, hoe moeielijk 't mc ook valt." Na een oogenblikje vroeg Uceda met ge maakte luchthartigheid. „En Antonio?" Soledad werd verlegen bij die vraag, en riep heftig uit: „Spreek me niet meer van dien lummel." „Ze hebben me verteld, dat hij weer met Maria is gaan leven" hernam het jonge, mensch lachend. „Nee, daarom scheld ik hein niet uit. Dat schijnt me nog het eenige fatsoenlijke toe, dat hij in zijn heelc leven gedaan heeft, maar... En zij wilde hem de lage handelwijze tegen over haar vertellen, maar hield zich gelukkig in, want ze zag, dat ze zichzelf daarmee het meest benadeelen zou. „Ik noem hem een lummel, omdat hij het verdient. Iedereen weet dat," vervolgde ze zsffchter sprekend. Nu dan, tot morgen, op het schip. Ik ga er alleen heen, omdat iij het mc zegt" zei ze hem de hand tot afscheid gevend, „Nee, niet tot morgen, want ik kan misschien niet komen." „Wat, ga je niet; nu dan kun je er zeker van zijn. dat ik ook niet ga." „Waarom niet." „Daarom niet." „Altijd nog even koppig," zei Ucedo, het hanjie, dat nog altijd in zijn hand lag, druk kend, „dan zal ik gaan om je niet boos te maken. Tot morgen dan." Den volgenden dag tusschen twee en vier uur wachtten twee hooien op de uitgenoodig- den om ze naar het schip te brengen, dat h35- verwege de haven geankerd lag. Het was een stevig jacht van middelbare grootte. De kapi tein en Velasquez wachtten hen op. Het ecr^ kwamen Frasquito met zijn vrouw en dc oud® Bafaël, daarna de Cardenals, Mercedes, Isabel en haar novio Grcgorio met M3nolo. In de volgende sloep zaten Maria Manuela met Antonio en nog een paar vrienden van Velasquez; in de laatste Pepc de Chiclana met zijn vrouw en Soledad. Bij het opklimmen' werd er veel pret gemaakt en braaf gelachen, vooral toen de vrouwen bang waren het schip te beklimmen. Boven gekomen zag men onder een ove» het dek gespannen zeil een tafel gedekt, met een overvloed van spijzen en verschillend®' flesschen. Velasquez groette zijn vrienden hartelijk en bood ze plaatsen aan Hij was org kalm, en de betuigingen van spijt, die allen uiten over zijn weggaan, beantwoordde hij met gemaakte vroolijkheid. „Ik moest er eens uit Ik had een gevoel oi heel Cadix op mc kwam vallen. Jullie zul '1 zien, hoe rijk ik daar word. Onverwachts k m ik terug als een machtig potentaat, en om jullie dan dc oogen uit te steken, ben ik in staat om te verschijnen in een gekleedc jas er" met een hoogen hoed. „In Godsnaam niet" riepen allen schaterend uit. Hij had Soledad gewoonweg gegroet, ca haar zelfs nog complimentjes gemaakt En wat eigenaardig was, het meisje Veek nog ver- legener dan hij. Daarna Mercedes naderen^ vroeg hij haar zachtjes. ■Ttnfc vêfolqd'

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1