„de eemlander".
"feuilleton.
Dinsdag 18 April 1916.
BUITENLAND.
N* 249
14d' Jaargang.
SOLFDAD.
U r. A. EBBINOE WUBBEN.
Hoofdredactie i Mf
D.J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
Var oundaa *ooe Anwrafoort t
Idom fr*nöo p« po«t
P.» w»ek (mat grati» verMk.nim lagen ongelukken! O. I».
Afzonderlijke nummer»
Wekelijkteb btfVoegeel .O» Bnlltndtdu BuinroutS' (onder
rodacti* van Thérè*# Hoven! per 3 mni ÖO clH.
Wekelgkseb b^voeR«el .iVfc m» m4i~ per 8 mnd. 40 Cll.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTliiN:
Ven 1—5 regola f j.tio.
Elke regel meerO.IO.
Dionstaanbiedingon 25 cents by vooruitboUliug.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handol en bedrijt bestaan zeer voordoolige bepalingon
tot het horhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement.
Eone circulaire, bovattondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
In de vingers gesneden.
De rechtsche pers heeft eindelijk weer
•ent 'n onduldbare partijdigheid van de
liberalen ontdekt.
De cJu Nederlander heeft er ditmaal de
•er vari. Zij weet dan te vertellen, dat de
Journalisten van het Analytisch verslag alle
maal vrijzinnig zijn.
Ziet ge nu wel, dat de liberalen partijdig
rijn f roept de christ. hist, lezer triom
fantelijk uit en hij is weer gloeiend over
tuigd van de noodzakelijkheid der Coalitie,
voor de verdeeling der baantjes.
Jammer alleen dat de vrijz. pers zoo nu
•n dan eens controle uitoefent op wat de
clericale bladen hun lezers gelieven op te
disschen. Zoo komt het Vaderland de zaak
weer bederven door er aan te herinneren
dat de Journalisten van het Analytisch ver
slag benoemd worden door 'n commissie uit
de Kamer, welke commissie bestaat uit
twee heeren van reohtsch en één liberaal.
En een van die heeren van rechts is
Lohman, de politieke chef van de Neder
lander I Ja, maar als de heeren zelf nu
zien dat er niet één christelijk onderwijzer
voor die functie geschikt Is, dan mag toch
den liberalen geen verwijt gemaakt worden
dat ook hier weer de functionarissen uit
hun gelederen moeten komen. Al die klach
ten over onbillijke verdeeling der baantjes
vinden hun verklaring nu eenmaal in het
feit, dat de kringen, waaruit de ambtenaren
voortkomen, overwegend liberaal zijn.
Het Vaderland wijsUop 'n andere ver
makelijkheid van het ohr. hist, orgaan, dat
zoo gaarne de Standaard kapittelt over haar
oneerlijkheid.
Toen de heer Snoeck Henkemans z'n ob-
strrctie^voorstel gedaan had om, na de re
devoeringen der ministers, de zitting te
ver lagen ten einde die redevoeringen rus
tig te kunnen bestudeeren... en weer 'n
panr weken zoek te brengen, schreeft de
Ned.„Men zal zien dat van links alle stem
vee zal worden opgetrommeld".
We kunnen nog daarlaten dat deze qua-
lifiratie van volksvertegenwoordigers tegen
alle politiek fatsoen indruischt. Maar het
mooiste is, dat, toen het tot stemming kwam,
zich onder dat „stemvee" bevonden.... drie
ohristeiijk-historischen en nog wel de meest
vooraanstaanden f
Het hoogst fatsoenlijke dir. hist, orgaan
heeft het verstandig gevonden In z'n ver
slag hiervan maar geen melding te maken.
Verstandig was dat wel. Maar eerlijk en
fatsoenlijk is anders.
v. S.
Politiek Overzicht
Het aandeel van Italië in
den wereldstrijd.
De Italiaansche Kamer heeft een van hare
groote dagen gehad. De minister van bui-
tenlandsche zaken, baron Sonnino, heeft in
de Kamer het woord gevoerd om rekenschap
te geven van het beleid der regeering In den
tijd van krisis, dien de wereld thans doo>
leeft en waarin Italië uit eigen verkiezing
zijne plaats onder de oorlogvoerenden heeft
genomen. Hij heeft dat gedaan met het er
kende doel de Kamer in de gelegenheid te
stellen, te beoordeelen of zij aan de regee
ring haar vertrouwen kan blijven schenken.
Wanneer men let op de wijze, waarop deze
zitting is verloopen, dan kan de regeering
met den uitslag tevreden zijn. De minister
is aangehoord met gespannen aandacht en
is met warmte toegejuicht en geluk ge-
wenscht. Kritiek op het beleid der regeering
is niet gevoerd. Een afgevaardigde, die als
republikein gekozen is en die dus een prin-
cipleele tegenstander van den heerschenden
regeeringsvorm is, heeft eene rede gehou
den, die klonk als een toast en die den mi
nister-president aanleiding gaf hem ten aan
zien van de volle vergadering te omhelzen.
Eene motie, die het besluit inhield om tot
de behandeling van de artikelen der begroo-
ting over te gaan, „gehoord de verklaringen
van de regeering", werd op verlangen van
den minister gewijzigd om er het karakter
van een nadrukkelijk en volledig votum van
vertrouwen aan te geven; zij sprak daardoor
uit, dat de Kamer de verklaringen van de
regeering goedkeurt, en werd In dien vorm
bii hoofdelijke stemming aangenomen met
352 tegen 36 stemmen.
Inderdaad de regeering van Italië kan te
vreden zijn met de Kamer, die zonder eenig
voorbehoud haar beleid heeft goedgekeurd.
Maar wanneer men de rede van minister
Sonnino, rustig doorieest, dan kan
men den indruk niet van zich af
zetten, dat voor de tevredenheidsbe
tuiging van de Kamer zeer weinig reden be
stond. De Kamer heeft zich uitermate be
scheiden betoond in hare eischen aan het
regeeringsbeleid. Het ligt voor de hand, dat
in een land, dat sedert bijna een jaar zich in
oorlogstoestand bevindt,' men allereerst
denkt aan wat leger en vloot hebben ver
richt. De regeering is daarover vol lof; zij
verzekert, dat „de eigenschappen van onze
land- en zeetroepen schitterend aan den dag
zijn gekomen." Maar waarmee is die lof ver
diend? Men staat verbaasd wanneer men
leest, dat deze pluim wordt toegekend naar
aanleiding van de inscheping der Italiaan
sche troepen in Durazzo, de handeling waar
door het échec in Albanië werd bezegeld.
Er is aan de Italiaansche regeering wel ter
ocre gekomen, dat er bedillers zijn geweest,
die hebben gezegd, dat Italië eene militaire
expeditie had kunnen en moeten zenden tot
bescherming naar Montenegro. Daarvan
wordt gezegd, dat „die stelling geen weer
stand kan bieden aan de meest elementaire
kritiek op den grondslag van eene nauw
keurige kennis van de taktische en strate
gische elementen van den toestand te land
en ter zee." Maar het kost toch moeite zich
te gewennen aan het denkbeeld, dat in de
sedert 1 December 1915, den datum waarop
minister Sonnino de vorige maal in de Ka-
met 't woord heeft gevoerd, verloopen maan
den de taak van de Italiaansche strijdmacht
heeft bestaan In de zorg om de geslagen
Servische troepen uit Montenegro en Alba
nië naar Korfu over te brengen en daar het
Servische leger weder op te richten. Het
waren geheel andere leuzen, waaronder in
Mei 1915 het Italiaansche leger in den strijd
ging.
Van het politieke werk, dat de regeering
heeft verricht, wordt gezegd, dat dit werk
vooral-ten doel had „de banden van eens
gezindheid %n solidariteit nauwer toe te ha
len, door steeds meer de handelingen der
bondgenooten in het diplomatieke, mili
taire en economische kamp te doen sa-
menstemmen". Daarvoor zijn haast tallooze
conferentiën gehouden in Rome, Chantilly
en Parijs, en nog mee zijn In het verschiet.
Het is zeker wear, dat overleg niet kan wor
den gemist, om tot dé zoo noodige samen
werking te komen. Alleen is het vreemd, dat
men nu, in de 21e maand van den oorlog,
nog altijd aan het overleggen is, want in
dit geval is overleg niet het het halve werk;
het is slechts de voorbereidende arbeid tot
het eigenlijke werk, het werk op het slagveld.
Over dat werk vindt men in deze rede niets
vermeld. Dat zwijgen is teekenend, want als
er eenige positieve uitkomst, hoe gering
ook, verkregen was, dan zou het zeker ge
releveerd zijn. In dat opzicht is de arbeid
van de Italiaansche regeerïng in het wel
haast eindigende oorlogsjaar negatief ge
weest. En de ondervinding, in het verleden
opgedaan, schijnt haar voor de toekomst tot
bescheidenheid te stemmen, want in deze
red, die de minister Sonnino namens de
geheele regeering heeft gehouden, wordt op
het „onverloste" Italië zelfs niet gezinspeeld.
De oorloq.
Berlijn, 17 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Aan het westelijke frontworen geene ge
beurtenissen van bijzondere bèteekenis. In
de streek van Pervyse (Vlaanderen) is een
vijandelijk vliegtuig door onze afweerkanon-
nen dicht achter de Belgische liniën naar
'den grond gebracht en door artillerievuur
vernield. Luitenant Berchtold heeft ten
noordwesten van Péronne zijn vijfde vijan
delijk vliegtuif, een Engelschen tweedekker,
neergeschoten. De bestuurder is dood, de
waarnemer zwaar gewond.
P a r ij s, 17 April. (Havas). Namiddag
communiqué.
Op den linkeroever van de Maas was een
intens bombardement van de Fransche stel
lingen in het bosch van Avocourt en op het
front Mort-hommeCumières.
Aan den rechteroever was de nacht be
trekkelijk rustig, behalve in de streek ten
zuiden van het bosch van Haudromont, waar
de artillerie-werkzaamheid tamelijk levendig
bleef.
In den nacht an 16 op 17 April verricht
te een Fransch eskader van 9 vliegtuigen
eene belangrijke operatie in het bombarde
ment van de streeken Conflans, Arnaville,
Rombach. Ondanks den dikken mist werden
geworpen: 12 bommen op het station Con
flans, 16 op eene fabriek te Rombach, 8 op
het station Arnaville, 11 op den spoorweg
PagnyArs sur Meurthe. In den nacht van
15 op 16 April viel een Fransch strijdvlieg-
tuig in de Noordzee van 100 Meter hoogte
een vijandelijk schip aan; 16 bommen wer
den afgeschoten, waarvan de meesten trof
fen.
P a r ij s, 17 April. (R.) Avondcommuni
qué.
Op den linkeroever van de Maas was
groote werkzaamheid van de vijandelijke
artillerie tegen hoogte 304 en onze tweede
liniën. Op den rechteroever ondernamen de
Duitschers na een intens bombardement, dat
in den morgen begon, op onze stellingen
van de Maas naar Douaumont om twee uur
namiddags een aanval met minstens twee
divisiën op een front van vier kilometers.
Zij werden teruggedreven door ons cour-
tinevuur van machinegeweren, behalve op
één punt, waar de vijand voet kreeg in een
klein vooruitstekend gedeelte van onze
linie ten zuiden van het bosch van Chauf-
four. De vijand leed zeer zware verliezen,
vooral ten westen van den Peperheuvel en
in het ravijn tusschen den Peperheuvel en
het bosch van Haudiomont.
Fransche vliegtuigen wierpen in den
nacht van den 16en 22 hommen op de sta
tions Nantillois en Brieulles, voorts talrijke
bommen op Etain, de Duitsche bivaks te
Spincourt en elders.
Londen, 17 April. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
Er was zwaar granaatvuur in Voormezeele,
Dickebusch en de streek tusschen Salnt-
Eloi en het Yperen—Comineskanaal. Er was
wederzijdsche artillerie-actie in Hebuterne,
tusschen Carnoy en de Somme ep in de
buurt van Souchei en Noeux les Mines. Er
was mijnarbeid In den Hohenzollern-sector
en ten westen van Vimy. Gisteren was er
veel Iuchtstrijd. Een van onze machines
wordt vermist.
Berlijn,17 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
De Russen legden 'n het brughoofd van
Dunaburg een levendiger werkzaamheid aan
den dag.
Weenen, 17 April. (W.-B.). Officieel
bericht van heden middag.
Aan de Boven Sereth sloegen onze veld-
wachts een Russischen aanval af. Verder
niets nieuws.
Op het Italiaansche en het zuidoostelijke
oorlogstooneel Is niets van belang gebeurd.
Petersburg, 17 April. (Tel.-agent
schap). Communiqué van de grooten gene-
ralen staf.
Aan het Dwinafront ontwikkelde de Duit
sche artillerie een vuur op het brughoofd
van Ikskull en den sector van de stellingen
aan de Dwinsk ten zuiden van Garboenovka.
Er was artillerieduel hier en daar in het zui
den van de streek van Dwinsk en meer in
tens tusschen de Miaziol- en Naroczmeren.
In Galicie sloegen wij in de streek van
de Boven en de Midden Strypa verschei
dene pogingen van den vijand om onze
loopgraven te naderen af.
Rome, 17 April. (R.) Officieel com*
muniqué.
Er waren intense artillerie-actiën van Gut-
dicaria tot het Suganodal en in het frontge
deelte van de Boven Degano tot de Boven
But. In het Sugana-dol viel de vijand or.ze
stellingen aan van de Larganin-rivier tot den
Colloberg; hij werd tegenaangevallen en te
ruggeslagen en liet een zestigtal gevange
nen, waarvan twee officieren, in onze han
den.
Langs de Isonzo en op hel Karstploteau
tvas de artillerie-actie iichter. Onze artillerie
trof verscheidene malen vijandelijke bai'e-
rijen, die waren opgesteld in holen in den
omtrek van Zagonila (Plave-zóne.)
Berlijn, 17 April. (W. B.) Bericht
van het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Aoa den Balkan niets nieuws.
Konstantinopel, 17 A pr 1 1. (W.
B.) Communiqué van het hoofdkwartier.
Aan het Irakfront is niets veranderd.
Aan 't Kaukasusfront kwam het in 't Tsjo-
rokhdal en op den linkeroever van de rivier
tot plaatselijke gevechten. In de andere seo
toren kwam geene verandering.
Den 14en April vloog een uit de richting
van Enos komend vijandelijk vliegtuig boven
Adrianopel en wierp daar twee hommen
neer.
In de streek van het Suezkanaal nam een
van onze verkennersafdeelingen eene vijan
delijke patrouille en dwong haar tot de
vlucht, nadat zij vijf man had gedood.
Petersburg, 17 April. (Tel.-agent-
schap). Aan het Kaukasusfront bezetten onze
troepen in.de kuststreek Surmene. Bij de
vervolging van den teruggaanden vijand be
reikten zij het dorp Arsene Kelessl, 18
werst oostelijk van Trebezonde.
In het Boven Tsjorokh-bekken duren de
gevechten in ons voordeel voort.
Londen, 17 April. (R.) Bericht van
Lloyds.
Het Noorweegsche schip Glendoon is i»
den grond geboord door kanonvuur.
Het Britsche stoomschip Harrovian is lot
zinken gebracht. Het was onbewapend.
Londen, 17 April. (R.) Het Noor
weegsche stoomschip Papelera is in den
grond geboord. Aan de bemanning was een
kwartier tijd gegeven om het schip te ver
laten. Zij werden een uur later opgepikt
door een ander Noorweegsch stoomschip.
Washington, 17 April. (R.) Presi
dent Wilson is gereed gekomen met de nota
die bestemd is de eindnota te zijn in der
duikbootstrijd met Duitschland.
Washington, 17 April. (R.). Vol
gens aan het staatsdepartemeent ontvangen
bericht waren twee Amerikanen aan boord
van het stoomschip Imperator, van de Ver-
eenigde Staten naar Marseille onderweg.
Waar de bij haar honig uitzuigt, zuigt de
spin haar vergif.
Roman uit het Spaansch van
A. PALACIQ VALDèS.
4fl
Hel begon te dagen. De met sterren bezaaide
bemël begon doorzichtig te worden, aankon-
•di :nd het begin van den dag. Hier en daar
schitterden nog eenige sterren, wier licht zich
«wak weerspiegelde in hét water, rimpelend
onder het eerste morgenzuchlje. De maan
zonk in zee, een lichtend schijnsel nalatend.
Geen wolk zweefde in den kristalheldercn
hemel De bries bereidde zich voor, om alles tc
doen ontwaken.
Velasquez, ofschoon grof bewerktuigd, ge
noot van de goddelijke nacht en al het schoons
dat om hem heen te zien w as. Hij nam zijn weg
naar het strand en doeg zijne oogen niet af
•van de zee, wier zacht geklots hem zoo kalm
eteinde. Na een oogonhJikje ging hij naar huis.
Niet kunnende besluiten binnen te gaan, ging
hij peinzend leg-wi een muur aanleunen. Hij
dacht na, hoe tijne hartstochtelijke liefde een
einde gevonden had, en een gevoel van diepe
eenzaamheid kwam over hem. Er was geen
tw.jiel meer aan, alles mislukte hem omdat hij
oud werd. Hij bleef nHeen over zonder ouders,
hroedera, zusters, zelfs zonder vrouw, terwijl
hij op zoe vele een oog geslagen had, en voor
't eerst maakte een diep berouw zich van hem
meester, berouw over zooveel tranen, die hij
had doen storten.
Toen hij eindelijk 't hoofd weer oprichtte,
was zijn besluit genomen.
De schaduwen van de nacht verbleekten.
Prachtige tinten in het Oosten verkondigden,
dat de zon de aarde spoedig met haar stralen
zou verlichten.
Hoofdstuk. XVI.
Eenige dagen later verspreidde het nieuwtje
zich, dat Velasquez den winkel overdeed en
naar Amerika ging. Zijn plan was over te ste
ken met een zeilschip van een zijner vrienden,
dal den vijftienden September zou vertrekken.
De vooravond kregen de kameraden en nog'
eenige intiemen een hartelijk afscheidsbriefje;
nevensgaand een uitnoodiging van don kapi
tein, om eer. glaasje wün te komen drinken op
de gezondheid en dc goede reis van zijn vriend.
Pope de Chiclana ontving ook een, en tevens
een dringende uitnoodiging aan Soledad, het
zij om haar te laten merken dat hij hare be-
leedigingen vergaf, of om te toonen dat hij vol
komen van zijn hartstocht genezen was.
Het meisje was hoogst verbaasd, toen ze dit
las. Paca drong er op aan, dat ze deze-zoo
edelmoedige uitnoodiging aannemen zou. Zij
weifelde niet zoozeer omdat ze nog mokte als
wel dat ze bang was dat het onderhoud heftig
en pijnlijk zou zijn. Toen ze dien middag de
calle de la Amargura doorging, ontmoette ze
Manoio Uceda, dien ze in een langen tijd niet
gezien had. Hij groette beleefd en wilde door-
loopen; maar ze ging vpor hem staan
„Hoe staat het nwt jou, Manoio? Ik heb je
in eeuwen niet gezien. Waarom kom je nooit
bij ons?" zeide ze, hem glimlachend aanziend,
en hem hartelijk de hand drukkende. Maar na
dit gezegd te hebben, zag ze er de onvoorzich
tigheid van in, en werd zoo rood als een kers.
„Och, je moet weten, ik heb het zoo druk
met een opdracht van mijn moeder. Donder
dag ga ik naar Medina."
„Maar je komt toch weerom?''
„Neen, denkelijk niet. Vandaar gaan we naar
Se villa. Ik heb van mijn moeder gedaan ge
kregen daar te wonen."
Het meisje staarde eenigen tijd bedenkelijk
voor zich en zei eindelijk:
„Iedereen gaat ook weg... Ik mag er ook
wel eens aan denken mijn koffer te pakken...
Je weet zeker wel dat Velasquez morgen weg
gaat."
„Ja, hij heeft me geschreven."
„O! heeft hij jou ook uitgenoodigd op 't af
scheidsfeestje? Ik kreeg ook een briefje, maar
weet heusch niet wat tc doen. Ik wou zoo
graag, dat je me eens zei hoe je er over denkt,
want op mijn woord van eer, jij bent de eenige
fatsoenlijke man, dien ik in mijn leven ont
moet heb. Aan niemand vraag ik zoo graag
raad als aan jou."
„Dank je wel voor je goede opinie" zei het
jonge mensch van Medina lachend. „Maar hoe
wil je nu hebben, dat ik jc raad geef. 't Zijn
zulke kiesche zaken dat Ik heusch niet durf."
„Maar ik wil dat je durft... Je weet zeker
dat tusschen dien mau en mij sinds tijden niets
meer bestaat... Je hebt zeker wel gehoord, hoe
hij zich tegenover mij gedragen heeft."
„Nu dan" antwoordde Uceda, na een oogen
blikje nadenken. „Mij dunkt dat je gaan moet.
Niettegenstaande alles heb je van hem gehou
den; hij heeft ook van jou gehouden, en naar
alle waarschijnlijkheid doet hij 't nog. 't Zou
van jou kant wreed zijn hem niet vaarwel te
gaan zeggen."
„Best, ik zal gaan, hoe moeielijk 't mc ook
valt."
Na een oogenblikje vroeg Uceda met ge
maakte luchthartigheid.
„En Antonio?"
Soledad werd verlegen bij die vraag, en riep
heftig uit:
„Spreek me niet meer van dien lummel."
„Ze hebben me verteld, dat hij weer met
Maria is gaan leven" hernam het jonge,
mensch lachend.
„Nee, daarom scheld ik hein niet uit. Dat
schijnt me nog het eenige fatsoenlijke toe, dat
hij in zijn heelc leven gedaan heeft, maar...
En zij wilde hem de lage handelwijze tegen
over haar vertellen, maar hield zich gelukkig
in, want ze zag, dat ze zichzelf daarmee het
meest benadeelen zou. „Ik noem hem een
lummel, omdat hij het verdient. Iedereen weet
dat," vervolgde ze zsffchter sprekend. Nu dan,
tot morgen, op het schip. Ik ga er alleen heen,
omdat iij het mc zegt" zei ze hem de hand tot
afscheid gevend,
„Nee, niet tot morgen, want ik kan misschien
niet komen."
„Wat, ga je niet; nu dan kun je er zeker van
zijn. dat ik ook niet ga."
„Waarom niet."
„Daarom niet."
„Altijd nog even koppig," zei Ucedo, het
hanjie, dat nog altijd in zijn hand lag, druk
kend, „dan zal ik gaan om je niet boos te
maken. Tot morgen dan."
Den volgenden dag tusschen twee en vier
uur wachtten twee hooien op de uitgenoodig-
den om ze naar het schip te brengen, dat h35-
verwege de haven geankerd lag. Het was een
stevig jacht van middelbare grootte. De kapi
tein en Velasquez wachtten hen op. Het ecr^
kwamen Frasquito met zijn vrouw en dc oud®
Bafaël, daarna de Cardenals, Mercedes, Isabel
en haar novio Grcgorio met M3nolo.
In de volgende sloep zaten Maria Manuela
met Antonio en nog een paar vrienden van
Velasquez; in de laatste Pepc de Chiclana met
zijn vrouw en Soledad. Bij het opklimmen'
werd er veel pret gemaakt en braaf gelachen,
vooral toen de vrouwen bang waren het schip
te beklimmen.
Boven gekomen zag men onder een ove»
het dek gespannen zeil een tafel gedekt, met
een overvloed van spijzen en verschillend®'
flesschen. Velasquez groette zijn vrienden
hartelijk en bood ze plaatsen aan Hij was org
kalm, en de betuigingen van spijt, die allen
uiten over zijn weggaan, beantwoordde hij
met gemaakte vroolijkheid.
„Ik moest er eens uit Ik had een gevoel oi
heel Cadix op mc kwam vallen. Jullie zul '1
zien, hoe rijk ik daar word. Onverwachts k m
ik terug als een machtig potentaat, en om
jullie dan dc oogen uit te steken, ben ik in
staat om te verschijnen in een gekleedc jas er"
met een hoogen hoed.
„In Godsnaam niet" riepen allen schaterend
uit. Hij had Soledad gewoonweg gegroet, ca
haar zelfs nog complimentjes gemaakt En
wat eigenaardig was, het meisje Veek nog ver-
legener dan hij. Daarna Mercedes naderen^
vroeg hij haar zachtjes.
■Ttnfc vêfolqd'