„DE EEMLANDER".
Zaterdag 22 April 1916.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
DE TREKVOGELS
N* 252 Tweede Blad.
«Jaargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
a A..EBBINOE WUBBEN.
Hoofdredactie: j 0 VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
ABONNEMENTSPRIJS:
f,r S mundao »oor Amersfoort f
Pm™ »fékn(m.r^«f'i^Ter»k.rin(l Ugen ongelukken) 0.10.
Afzonderlijke nummers
w.k.luk.oh bijvoeg .0.
redactie ran Thérèae Hoven) per 8 mnd. ÖO cl®.
Wekelyksob bijvoeRS#! mP*k m» P" mnd* 40 cU*
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels.f '.SO.
Elke regel meer O.ld.
Dienstaanbiedingen 2J5 cents by vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handol en bedrijt bestaan zeer voordeoligo bepalingon
tot het herhaald advorteeren ia dit Blad, l>>, abonnoment.
Eene circulaire, bevattondo do voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Staten-UeneraaL
TWEEDE KAMER.
Afwijking van den werkelijken tijd
Bij de Tweede Kamer is thans het volgend
wetsontwerp ingekomen:
Artikel 1. Van af 1 Mei 1916 tot I October
1916 wordt de in artikel 1 der wet van 23 Juli
1908 (Staatsblad no. 236), bedoelde wettelijke
tijd met een uur vervroegd-
Artikel 2. De overgang geschiedt In dezer
voege, dat, wanneer de middelbare zonnetijd
van Amsterdam middernacht aanwijst tusschen
30 April en I Mei 1916, het wordt geacht één
uur voormiddags op 1 Mei 1916 te zijn en dat
wanneer het volgens deze wet middernacht is
tusschen 30 September en 1 October 1916, het
wordt geacht elf uur namiddags te zijn op 30
September 1916.
Artikel 3. Deze wet treedt in werking met in*
yang van den dag na dien harer afkondiging.
Ter toelichting van dit wetsontwerp schrijft
de minister van Binnenlandscbe Zaken het vol
gende:
In verschillende landen van Europa is of
wordt waarschijnlijk, althans gedurende den zo
mer, de wettelijke tijd met één uur vervroegd.
De groote voordeelen welke, vooral uit econo
misch oogpunt, zoodanige vervroeging mee
brengt, liggen voor de hand. Nodeelen zijn, nu
de belangen van het internationaal verkeer zich
daartegen niet verzetten, vrijwel niet te duch
ten. Daarom wordt bij het aangeboden wetsont
werp voorgesteld ook voor ons land den ko
menden zomer tot zoodanigen maatregel over
te gaan.
Berichten
De Eerste Kamer is in openbare ver
gadering bijeengeroepen tegen a. s. Dinsdag
avond halfnegen.
.Het Indische legercom-
m a n d o. De definitieve benoeming van den
Indisahen legercommandant blijft opmerke
lijk lang uit. De reden hiervan moet, volgens
de N. Ct., zijn, dat pas met de jongste mail
bij het departement van Koloniën de desbe
treffende adviezen uit Indië werden ontvan
gen.
Die waren van zoodanigen aard en omvang,
dat zij bezwaarlijk aan de telegraaf konden
worden toevertrouwd.
Waarschijnlijk zal de zaak nu verder telegra
fisch behandeld worden, zoodat eerstdaags de
benoeming in de Staatscourant kan worden
verwacht.
Electriciteitsvoorziening
van Noor d-B r a b a n t. Door de Regee
ring is in afwijzenden zin beschikt op het
verzoek van het gemeentebestuur van
's Hertogenbosch ter verkrijging van de ver
klaring van den Koning, bedoeld in art. 1
par. 2 letter A van de Electriciteitsverorde-
ning, ten behoeve van de oprichting eener
gemeentelijke electrische centrale.
Ter voorkoming van nekk a »ip.
De opperbevelhebber heeft uigegeven de
navolgende order voor de land- en zeemacht:
In verband met het voorkomen van ge
vallen van nekkramp in Nederland, ook on
der de militairen, vestig ik de aandacht op
het navolgende:
De smetstof, die in de neuskeelholte van
soms volkomen gezonde menschen zetelt,
kan door hoesten, niezen, schreeuwen enz.
verder worden verbreid en kan dan andere
personen besmetten. Men neme zich dus in
acht door deze oorzaken zoo min mogelijk
gevaar voor besmetting te doen ontstaan, of
zich daaraan bloot te stellen.
De voorbeschiktheid voor het ondergaan
van besmetting wordt verhoogd door het
vertoeven in onzindelijke, stoffige, slecht
geventileerde of slecht verlichte ruimten
Bijzondere zorg moet derhalve worden be
steed aan de reinheid in kazernes en kwar
tieren, cantines en dergelijke lokalen.
De dekens moeten veelvuldig wor Jon ge
lucht en schoongemaakt.
Het reinigen en poetsen van kleeding en
uitrusting moet in de open lucht gesc rieden.
In ieder kwartier moet een voldoend aan
tal spuwbakjes met zand, gedrenkt in een
ontsmettende vloeistof (creoline, kalkmelk),
aanwezig zijn.
Men vermijde oververmoeidheid en wach-
te zich voor kouvatten.
Men vermijde ook het oponthoud in volle,
stoffige herbergen en koffiehuizen.
De commandanten zullen vorengestelde
aanwijzingen aan de militairen bekend ma
ken.
Afdrukken van deze order in de kwartie
ren worden aangeplakt of opgehangen, ter
wijl op de nakoming van een en ander zal
worden toegezien.
De werkeloosheidsverze
kering. De noodregeling-Treub, inzake
werkeloosheidsverzekering zal I Mei niet
meer van kracht zijn.
De voorbereidingen tot de nieuwe rege
ling brengen echter zooveel bezwaren mede,
dat na 1 Mei een tusscHenregeling in wer
king treden zal tot het tijdstip waarop het
nieuwe systeem in gang wordt gezet.
Mr. W. Dolk. Naar „Het Vad." ver
neemt zal mr. W. Dolk wegens gezondheids
redenen in den eersten tijd de zittingen der
Tweede Kamer niet kunnen bijwonen.
Mr. C. H. graaf van B y 1 a n d t, f
Te 's Gravenhage is overleden de heer mr.
C. H. graaf van Bylandt, kamerheer 1. b. d.
van H. M. de Koningin.
Nederland en de oorlog»
Het afstaan van scheepsruimle.
Van welingelichte zijde wordt aan de
Tel. h£t volgende medegedeeld:
Betreffennde den eisch van de Engelsche
regeering, om in ruil voor het bunkeren in
Engeland of Engelsche kolenstations 30
van de Hollandsche scheepsruimte af te
staan, is aan onze Regeering nog niets offi
cieel kenbaar gemaakt. Evenmin heeft tot
dusver eenige diplomatieke gedachtenwis-
seling over dit vraagstuk plaats gehad; er
kan alleen sprake zijn van een onderhand-
sche pressie op de Hollandsche reeders.
Dit, om het geval even tot zijn ware pro
porties terug te brengen.
Aangezien onze Regeering zich op het
standpunt plaatst, dat kolen geen deel van
de lading uitmaken en de Engelsche mede-
deeling, dat Duitsche kolen contrabande
zouden zijn, evenmin officieel is geschied,
i6 men van plan, eenvoudig de practische
consequentie van 't geval të aanvaarden en
uit te varen met Duitsche (en Hollandsche)
bunkerkolen, afwachtend wat er gebeuren
zal.
Inmiddels zal het kolenbureau tusschen
Engeland en de Hollandsche reeders be
middelend optreden. In welke richting dat
geschieden zal, kon onze zegsman nog niet
mededeelen.
De broodvoorziening.
In „In- en Uitvoer" bespreekt P. M. Vis-
mans de medeelingen van de zijde der re
geering gegeven over de schaarschte aan
graan.
In 't bijzonder ergert hij zich over de ver
wijzing naar de ondeugdelijkheid van den
laatsten Amerikaanschen tarweoogst. Dat is,
zegt hij, een uitvlucht.
Het creëeren van een standaard-voorraad
is in den jare 1915 van het prima gewas
1914 ten allen tijde in ruime mate mogelijk
geweest, de aanvulling van zulk een voor
raad al wederom van hetzelfde gewas
1914, bleef lang, zeer lang mogelijk en al
moge het nu waar zijn, dat de oogst 1915
in Amerika qualitatief van geringer allooi
is geweest, die oogst was zoo bovenmatig
overvloedig, terwijl de zichtbare voorraad in
Amerika en Canada nog steeds dermate be
langrijk is, dat een beroep op het feit, dat
enkele partijen van den nieuwen oogst door
hooger vochtgehalte en geringere intrinsie
ke waarde hier mindere geschiktheid voor
langdurige bewaring toonden, niet als ern
stig kan worden aanvaard ter gereede ver
ontschuldiging.
Het behoeft toch geen betoog, dat bij een
record-oogst en een bestaanden record-
voorraad in Amerika het slechts een quaes-
tie van prijs is om geschikte qualiteiten te
kunnen aankoopen en verschepen.
Dat hier, meer dan de qualiteit, de onmo
gelijkheid om de inkoopprijzen in eenigszins
loonende overeenstemming te houden met
de vaderlandsche bestuurs-mildheid der
goedkoope brttinbrood-regeling heeft bijge-
gedragen tot het niet tijdig aanvullen van
den reserve-voorraad mag als eerste oor
zaak van de huidige moeilijkheden eerder als
een der logische oplossingen gesteld wor
den.
Hij herhaalt dan, wat de Nederlandsche
Vereeniging van handelaren in Buiten-
landsch Meel in haar adres aan de Tweede
Kamer heeft gezegd over de mogelijkheid
van grooteren meelimport.
Uit de van Regeeringswege gedane me-
dedeelïng, dat reeds in den aanvang van dit
jaar met drie genoemde instituten van
scheepvaart een overeenkomst is gesloten,
die een volkomen voldoenden aanvoer van
tarwe had vermogen te waarborgen, kan de
ze voor de hand liggende conclusie getrok
ken worden, dat een of meer der contTac-
teerende reederijen in de overgenomen ver
plichtingen te kort schoten. De vraag is dan
zeer zeker gewettigd of niet eerder maatre
gelen hadden genomen kunnen en moeten
worden om het noodlot van een uitgeputten
voorraad tijdig af te wenden.
Het wegslinken van een voorraad is niet
een feit, dat zich bij verrassing openbaart,
doch dot bij duur van tijd voorzien en gecon
stateerd kan worden: waarom dan met in
grijpende maatregelen tot het uiterste ge
wacht?
Nu de noodtoestand bestaat, acht de
schrijver van het artikel het gelukkig, dat
terug wordt gekeerd tot den noodmaatregel
van 't najaar 1914, en meelfabrikanten geen
tarwebloem mogen produceeten.
Moor het ministerieele voorschrift Is niet
duidelijk, immers er is twijfel mogelijk of in
dezen maatregel gezien moet worden een
algeheel verbod van het bakken van witte
brood.
Indien dit de bedoeling mocht zijn, dan
lijkt deze maatregel hoogst^ onbillijk tegen
over degenen die juist even tevoren In een
rijks-publieke veiling van niet minder dan
100,000 balen Amerikaansch meel, onbe
wust van het gevaar, dat hun van de zijde
der verkoopster, de Regeering, dreigde, zich
van voorraad voor het bakken van witte
brood voorzagen en het meel nu niet zou
den mogen gebruiken.
Is de bedoeling niet aldus, dan bestaat er
een zekere tegenspraak met hetgeen de mi
nister in het slot van het communiqué
schrijft en waar de verwachting wordt geuit,
dat, zoodra algemeen bruin brood zal
moeten gebruikt worden (dus wel abso
luut verbod van wittebroodfabricage), zij, die
tevoren gewoon waren wittebrood te gebrui
ken, thans zich niet zullen bedienen van het
goedkoope bruine tarwebrood, dat op
broodkaarten verkrijgbaar gesteld wordt.
Wat nu deze verwachting betreft, zoo is
de vrees gewettigd, dat 's ministers goed
vertrouwen groote teleurstelling zal inoog-
sten
Ongetwijfeld ware het dan ook veiliger
geweest meteen te bepalen, dat nieuwe
broodkaarten niet meer worden uitgegeven,
tenzij aan hen, die niet een zekere mate van
welstand genieten en het goedkooper Re-
geeringsbrood inderdaad behoeven.
Ten slotte mag de vraag gesteld worden
of niet nog krachtiger dient ingegrepen te
worden. Waar nu toch eenmaal een nood
toestand bestaat en onmogelijk wegg-ecijferd
kan worden, mag geen half werk verricht
worden. Allereerst moet daar beslag gelegd
worden op de nog aanwezige voorraden tar
we van inlandsch product, opdat voorkomen
worde, dat de mensch zich met bruin brood
tevreden heeft te stellen, terwijl het knorren
de varken groeit ook van het witte meel, dat
uit onze inlandsche tarwe kan bereid wor
den.
Ook het vraagstuk van den uitzaai dient
onder het oog te worden gezien, opdat het
productievermogen van eigen bodem worde
aangewend tot de graanvoorziening voof
broodverbruik in een wellicht even, of nof
critiekere toekomst.
Onze veestapel.
Onder het opschrift: „Er is meer vee dan
vroeger" werd de vorige week door het
Haagsche correspondentiebureau een be
schouwing verspreid, waarin gezegd werd,
dat de rundveestapel hier te lande buiten
gewoon gróót is en de tot dusver plaats
gehad hebbende uitvoer van rundvee en
rundvleesch onze veestapel allerminst beeft
doen afnemen.
Om dit te bewijzen werden eenige cijfers
van uitvoer genoemd, loopende over de tijd
vakken 1 Januari 1913 tot 1 Maart 1914
en 1 Januari 1915 tot 1 Maart 1916.
De redactie van „De Slagerscourant^
merkt naar aanleiding daarvan het volgende
op:
In het eerste tijdvak werden 27,776 run
deren en kalveren uitgevoerd; in het tweede
37.277 stuks. Rekent men echter, dat in hel
laatste tijdvak de uitvoer van vleesch
weer veel grooter was, dan zijn beide perio*
de's, alles saam?enomen, vrijwel gelijk.
De lezer, die wat dieper op de zaak in
gaat, zal echter de vraag stellen, waarom
loopt de berekening *eveneens niet over
Maart 19141 Januari 1915?
Het gaat hier toch alleen om de waarheid,
en niet om door eene gewrongen cijfer-com-
binatie eene onhoudbare stelling te verdedi
gen.
Slaat men de door het ministerie van Fi
nanciën uitgegeven statistiek op van den in-,
uit- en doorvoer, dan zal men zien dot in
1914 niet minder dan 124,686 runderen en
kalveren uitgevoerd zijn; daarvan afgetrok
ken de 8270 beesten vóór 1 Maart uitge
voerd, dan blijft er voor 10 maanden uit
voer het respectabele cijfer over van
116,456 runderen.
De vraag zij nog herhaald: waarom word!
met dit cijfer, dat aan de zaak een geheef
andere wending geeft, geen rekening gehou
den?
Moet het publiek dan voortdurend, bij
allerlei levensmiddelen, in den waan ge
bracht worden, dat er meer dan genoeg is,
tot dat eindelijk de bittere ontgoocheling
komt?
Heeft de geschiedenis met het brood nog
niet genoeg geleerd?
Er is nog wat vee, doch" direct bruikbaar
voor de slachtbank al heel weinig.
Met het efgemeste stalvee zijn we vrijwel
aan 't einde en de landkoelen zijn uit den
aard der zaak voor de slachtbank nog nief
geschikt.
Zoowel het belang van den-veehouder, als
dat van het publiek brengt mee, dat er vóóf
Augustus a s. geen kilo rundvleesch uitgaaf,
Misschien kunnen we dan nog eenigszins
op verhaal komen.
En Is Augustus eenmaal in 't land, danf
dient de kraan nog maar druppelsgewijs#
opengezet te worden, anders loopt 't nog
misf
Blijft men vasthouden aan de gedachte,
„dat er meer vee Is dan vroeger", en war*
Of het werkelijk zoo zoet is om vaneen ge
reten voor het vaderland te sterven, zooals
•de lofspreuk wil dat weten alleen de doo-
den en diezwijgen.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
1
Hoofdstuk I.
Daar zit ik nu met mijn besten hoed op,
keurig uilgedost in mijn nieuwe, bruine man
telpak, moederziel-alleen in de huiskamer der
van Bevelandts te 'wachten... te wachten tot
het mijn vriendin Ina behagen zal beneden te
komen.
„De freule is zich aan 't kleeden en zal dade
lijk bij u zijn,' zei Hendrik, die me daareven
met onbetaalbare deftigheid een stoel en voet
kussen aanbood, een blok op den haard legde
en toen met geruischlooze schreden weer ver
dween, maar ik voel al aankomen, dat ik hier
ïwel een prinsenkwartiertje zal moeten door
brengen en zie zuchtend op naar het ouder-
vWetsche in-olieverf-geschilderde portret van
ben der Bevelandts, een streng aristokrati-
#chen kop met enorme vadermoorders.
Als vanzelf dwalen mijn oogen verder famgs
de antieke eikenhouten meubelen en het goud-
leeren behang, waartegen de schilderijen en
oud-blauwe borden zoo voordeelig uitkomen!
't Heele huis is trouwens rijk en smaakvol in
gericht, heel iets anders dan de gezellige maar
doodeenvoudige dokterswoning, waar ik sinds
't huwelijk van mijn zuster Ada, de rol van
oudste dochter vervul. Toch hoewel ik wou
dat we wat rijker waren zou ik voor niets
ter wereld met Ien willen ruilen. Ze is een-en-
twintig, één jaartje ouder maar dan ik, maar
zooveel treurigheid als dat arme kind al heeft
doorgemaakt!... Meta, haar eenig zusje, waar
van overal zulke doddige portretjes staan,
heeft ze op haar zestiende jaar verloren en
nu, ruim een jaar geleden, is na een lang lijden
meneer van Bevelandt gestorven.
Vader, die hem gedurende zijn ziekte be
handelde, was altijd één en al bewondering
voor den patiënt, die zoo moedig de dulde-
looze pijnen doorstond en voor mevrouw en
Ina, die hem zelf hebben opgepast tijdens die
vrceselijke maanden met een nooit verflau
wende zorg en toewijding.
Vóór dien tijd kende ik Ina maar heel
oppervlakkig de van Bevelandts wonen
pas twee jaar hier in de stad en toen vader
me kort na meneer van Bevelandt's overlijden
uit naam van mevrouw vroeg, of ik Ina eens
een extra-keertje wou komen opzoeken, zag ik
daar onbeschrijfelijk tegen op. De eerste maal,
toen Ik er na het officiëele rouwbezoek een
visite maakte, zat ze maar stil in een hoekje
bij t vuur voor zich uit te staren en zei geen
woord, terwijl ik uitsluitend met mevrouw
sprak, die zich oneindig veel moeite gaf en
me met tranen in de oogen smeekte om eens
gauw terug Ie komen. Hoewel ik er eigenlijk
niets geen lust in had, durfde ik 't niet goed
laten we wonen vlak over elkaar en ging
ik er met looden schoenen nog een paar maal
heen. Van lieverlede begon Ien toen wat meer
belangstelling in de gewone, dagelijksche din
gen te toopen cn eens had ik zooveel succes
met een, ik moei eerlijk bekennen, wel wot
opgesierde school-ui van Vic, mijn jongste
zusje van veertien, dat Ina 't plotseling uit
schaterde. Kort daarop liet ze zich overhalen
eens bij ons te komen en van dat oogenblik af
was 't ijs gebroken en zijn we hoe langer hoe
vertrouwelijker geworden. Bij ons thuis mag
iedereen haar graag, omdat ze zoo goedhartig
en eenvoudig is cn soms zoo allergekst uit den
hoek kan komen.
Eigenlijk ben ik tegenwoordig veel meer
met Ina dan met Lid-a Winckler en Adé Velt-
kamp, mijn vroegere schoolvriendinnen. Maar
ik kan niet alles bijhouden! Ik heb 't heusch
druk, daar ik niet alleen huishoudelijke plich
ten heb waar te nemen, doch ook hard studeer
voor mijn aide middelbaar Fransch A. Al
anderhalf jaar ben ik onder leiding van
Monsieur Dulacque, die niet gemakkelijk is
uitgevallen en veel werk opgeeft. Ik kan 't ech
ter nog al goed met hem vinden, omdat hij
overtuigd is, dat ik mijn uiterste best doe.
Meisjes, die er van die luxe-studietjes op na
houden, kan hij niet uitstaan, maar hij weet
zeer goed, dat 't mij ernst is. In onze familie
moeten wij meisjes net zoo goed als de jongens
vooruit in de wereld.
Met ons vijven zijn we. Charles, mijn oudste
broer, is semi-arts en studeert in Leiden. Hij
is zeven-en-twintig en een kalme, bezadigde
jongen. Op hem volgt Ada, die twee jaar met
hem verschilt. Ze is getrouwd mot Dr. Paul
Niekerk, den „dichter-leeraar," zooals we
onzen zwager gedoopt hebben, daar hij be
halve letterkundige, leeraar is aan het stads-
pymnasium, waar hij oude talen doceert. Hij
was weduwnaar en had twee kinderen, toen
hij met Ada trouwde en in spijt van sommige
familieleden en kennissen, die 't zonde en jam
mer oordeelden van „die mooie, vrooiijke Ada
Westhoff, die warempel wel een beter huwelijk
had kunnen doen," zijn ze zoo gelukkig als zc
maar met mogelijkheid wezen kunnen, of
schoon ze heel eenvoudig leven in hun knus
villatje „Dc Korenbloem" met de twee jongens,
Joosje en Pepi en Ada's dochtertje van drie,
dat eigenlijk naar haar en naar moeder heet,
maar voorloopig Sijsje genoemd wordt, omdat
het zoo'n vroolijk dribbeltje is, dat altijd In
zichzelf loopt te zingen. Op Ada volgt Jaap,
die te Leiden in de rechten studeert. Hij is
wat men een „ongewonden standje" noemt en
vroeger in onze kinderjaren hebben wc samen
heel wat afgekibbeld, al konden we toch niet
goed buiten elkaar. Hij is bijna drie jaar ouder
dan ik, maar Vic, die nu veertien is, scheelde
te veel met ons om iets anders dan 't speel
popje te kunnen zijn, waarmee je heel voor
zichtig moest omspringen, zoodat Jaap en ik
als Vanzelf op elkaar waren aangewezen en
ook dezelfde liefhebberijen hadden. Mijn post
zegel-passie deed indertijd stelling niet voor
de zijne onder, een zelfde manie voor 't ver
zamelen van lucifersmerken en Verkade'3
plaatjes bezielde ons en met dezelfde kracht
haatten wc Tante Hermien Westhoff, die door
ons toedoen den bijnaam van „de Galnoot"
kreeg en dan was ik in 't uitvoeren van keukei-
kunsten aan rek en ringen op onzen goeden,
ouden zolder zeker net zoo bedreven als hij. I
't Is dan ook onbegrijpelijk, dat ik door al dal
gymnastiek-doen niet wat meer uit de kluiten
ben gewassen, want al ben ik nu niet bepaaldf
een onderkruipsel, ik zou toch wel graag wal
grooter zijn en van Jaap, die zeer lang is, over*
nemen wat hij te yecl heeft. We kunnen nu
zoo bijster goed samen opschieten dat hij, orq
mij te plezieren, zeker wat van zijn lengte al
zou staan, indien dat mogelijk was. Gekibbeld
wordt er Telden bij ons; we zijn een ouder*
wetsch-gelukkig germ, hebben geen geheimen!
voor elkaar en dcelén la leder pretje of ver*
drietje.
„Wij kunnen jullie als ouders helaas niet
veel nalaten naderhand, maar d&t is een troost*
dat jullie 't onderling zoo goed eens zijt e#
elkaar altijd met raad en daad bij zult staan,'*
zegt vader en van die waarheid is dan ooW
leder van ons overtuigd.
Zelfs Vic, de baby-van-veertien, voelt dat erf
biecht 's middags aan tafel al haar stoulig*
heden en schoolbezwaren op, hoewel ze eit
zeker van zijn kan, duchtig op haar plaats te(
worden gezet, als het noodig is. Ze ziet eft
allerliefst uit met haar lange, blonde vlcchtf
en donker-bruine oogen en heeft dan ook be*
halve een kudde vriendinnen, eenige vrienden*
van-de-dansles, die haar op Sintniklaas en o$
haar verjaardag met allerlei cadeaux hegif*
tigen. Maar die adoratie «laat haar gelukkig
niet naar 't hoofd; daar waken Jaap en ik wei
voor, want we zouden 't vreeselijk vinden, alï
uit onze eenvoudige Vic een aanstellerig,
coquet nest groeide...
(Wordt Tcrvolgd-i