„DE EEMLANDER". Zaterdag 22 April 1916. BINNENLAND. FEUILLETON. DE TREKVOGELS N* 252 Tweede Blad. «Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD a A..EBBINOE WUBBEN. Hoofdredactie: j 0 VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: f,r S mundao »oor Amersfoort f Pm™ »fékn(m.r^«f'i^Ter»k.rin(l Ugen ongelukken) 0.10. Afzonderlijke nummers w.k.luk.oh bijvoeg .0. redactie ran Thérèae Hoven) per 8 mnd. ÖO cl®. Wekelyksob bijvoeRS#! mP*k m» P" mnd* 40 cU* Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels.f '.SO. Elke regel meer O.ld. Dienstaanbiedingen 2J5 cents by vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handol en bedrijt bestaan zeer voordeoligo bepalingon tot het herhaald advorteeren ia dit Blad, l>>, abonnoment. Eene circulaire, bevattondo do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Staten-UeneraaL TWEEDE KAMER. Afwijking van den werkelijken tijd Bij de Tweede Kamer is thans het volgend wetsontwerp ingekomen: Artikel 1. Van af 1 Mei 1916 tot I October 1916 wordt de in artikel 1 der wet van 23 Juli 1908 (Staatsblad no. 236), bedoelde wettelijke tijd met een uur vervroegd- Artikel 2. De overgang geschiedt In dezer voege, dat, wanneer de middelbare zonnetijd van Amsterdam middernacht aanwijst tusschen 30 April en I Mei 1916, het wordt geacht één uur voormiddags op 1 Mei 1916 te zijn en dat wanneer het volgens deze wet middernacht is tusschen 30 September en 1 October 1916, het wordt geacht elf uur namiddags te zijn op 30 September 1916. Artikel 3. Deze wet treedt in werking met in* yang van den dag na dien harer afkondiging. Ter toelichting van dit wetsontwerp schrijft de minister van Binnenlandscbe Zaken het vol gende: In verschillende landen van Europa is of wordt waarschijnlijk, althans gedurende den zo mer, de wettelijke tijd met één uur vervroegd. De groote voordeelen welke, vooral uit econo misch oogpunt, zoodanige vervroeging mee brengt, liggen voor de hand. Nodeelen zijn, nu de belangen van het internationaal verkeer zich daartegen niet verzetten, vrijwel niet te duch ten. Daarom wordt bij het aangeboden wetsont werp voorgesteld ook voor ons land den ko menden zomer tot zoodanigen maatregel over te gaan. Berichten De Eerste Kamer is in openbare ver gadering bijeengeroepen tegen a. s. Dinsdag avond halfnegen. .Het Indische legercom- m a n d o. De definitieve benoeming van den Indisahen legercommandant blijft opmerke lijk lang uit. De reden hiervan moet, volgens de N. Ct., zijn, dat pas met de jongste mail bij het departement van Koloniën de desbe treffende adviezen uit Indië werden ontvan gen. Die waren van zoodanigen aard en omvang, dat zij bezwaarlijk aan de telegraaf konden worden toevertrouwd. Waarschijnlijk zal de zaak nu verder telegra fisch behandeld worden, zoodat eerstdaags de benoeming in de Staatscourant kan worden verwacht. Electriciteitsvoorziening van Noor d-B r a b a n t. Door de Regee ring is in afwijzenden zin beschikt op het verzoek van het gemeentebestuur van 's Hertogenbosch ter verkrijging van de ver klaring van den Koning, bedoeld in art. 1 par. 2 letter A van de Electriciteitsverorde- ning, ten behoeve van de oprichting eener gemeentelijke electrische centrale. Ter voorkoming van nekk a »ip. De opperbevelhebber heeft uigegeven de navolgende order voor de land- en zeemacht: In verband met het voorkomen van ge vallen van nekkramp in Nederland, ook on der de militairen, vestig ik de aandacht op het navolgende: De smetstof, die in de neuskeelholte van soms volkomen gezonde menschen zetelt, kan door hoesten, niezen, schreeuwen enz. verder worden verbreid en kan dan andere personen besmetten. Men neme zich dus in acht door deze oorzaken zoo min mogelijk gevaar voor besmetting te doen ontstaan, of zich daaraan bloot te stellen. De voorbeschiktheid voor het ondergaan van besmetting wordt verhoogd door het vertoeven in onzindelijke, stoffige, slecht geventileerde of slecht verlichte ruimten Bijzondere zorg moet derhalve worden be steed aan de reinheid in kazernes en kwar tieren, cantines en dergelijke lokalen. De dekens moeten veelvuldig wor Jon ge lucht en schoongemaakt. Het reinigen en poetsen van kleeding en uitrusting moet in de open lucht gesc rieden. In ieder kwartier moet een voldoend aan tal spuwbakjes met zand, gedrenkt in een ontsmettende vloeistof (creoline, kalkmelk), aanwezig zijn. Men vermijde oververmoeidheid en wach- te zich voor kouvatten. Men vermijde ook het oponthoud in volle, stoffige herbergen en koffiehuizen. De commandanten zullen vorengestelde aanwijzingen aan de militairen bekend ma ken. Afdrukken van deze order in de kwartie ren worden aangeplakt of opgehangen, ter wijl op de nakoming van een en ander zal worden toegezien. De werkeloosheidsverze kering. De noodregeling-Treub, inzake werkeloosheidsverzekering zal I Mei niet meer van kracht zijn. De voorbereidingen tot de nieuwe rege ling brengen echter zooveel bezwaren mede, dat na 1 Mei een tusscHenregeling in wer king treden zal tot het tijdstip waarop het nieuwe systeem in gang wordt gezet. Mr. W. Dolk. Naar „Het Vad." ver neemt zal mr. W. Dolk wegens gezondheids redenen in den eersten tijd de zittingen der Tweede Kamer niet kunnen bijwonen. Mr. C. H. graaf van B y 1 a n d t, f Te 's Gravenhage is overleden de heer mr. C. H. graaf van Bylandt, kamerheer 1. b. d. van H. M. de Koningin. Nederland en de oorlog» Het afstaan van scheepsruimle. Van welingelichte zijde wordt aan de Tel. h£t volgende medegedeeld: Betreffennde den eisch van de Engelsche regeering, om in ruil voor het bunkeren in Engeland of Engelsche kolenstations 30 van de Hollandsche scheepsruimte af te staan, is aan onze Regeering nog niets offi cieel kenbaar gemaakt. Evenmin heeft tot dusver eenige diplomatieke gedachtenwis- seling over dit vraagstuk plaats gehad; er kan alleen sprake zijn van een onderhand- sche pressie op de Hollandsche reeders. Dit, om het geval even tot zijn ware pro porties terug te brengen. Aangezien onze Regeering zich op het standpunt plaatst, dat kolen geen deel van de lading uitmaken en de Engelsche mede- deeling, dat Duitsche kolen contrabande zouden zijn, evenmin officieel is geschied, i6 men van plan, eenvoudig de practische consequentie van 't geval të aanvaarden en uit te varen met Duitsche (en Hollandsche) bunkerkolen, afwachtend wat er gebeuren zal. Inmiddels zal het kolenbureau tusschen Engeland en de Hollandsche reeders be middelend optreden. In welke richting dat geschieden zal, kon onze zegsman nog niet mededeelen. De broodvoorziening. In „In- en Uitvoer" bespreekt P. M. Vis- mans de medeelingen van de zijde der re geering gegeven over de schaarschte aan graan. In 't bijzonder ergert hij zich over de ver wijzing naar de ondeugdelijkheid van den laatsten Amerikaanschen tarweoogst. Dat is, zegt hij, een uitvlucht. Het creëeren van een standaard-voorraad is in den jare 1915 van het prima gewas 1914 ten allen tijde in ruime mate mogelijk geweest, de aanvulling van zulk een voor raad al wederom van hetzelfde gewas 1914, bleef lang, zeer lang mogelijk en al moge het nu waar zijn, dat de oogst 1915 in Amerika qualitatief van geringer allooi is geweest, die oogst was zoo bovenmatig overvloedig, terwijl de zichtbare voorraad in Amerika en Canada nog steeds dermate be langrijk is, dat een beroep op het feit, dat enkele partijen van den nieuwen oogst door hooger vochtgehalte en geringere intrinsie ke waarde hier mindere geschiktheid voor langdurige bewaring toonden, niet als ern stig kan worden aanvaard ter gereede ver ontschuldiging. Het behoeft toch geen betoog, dat bij een record-oogst en een bestaanden record- voorraad in Amerika het slechts een quaes- tie van prijs is om geschikte qualiteiten te kunnen aankoopen en verschepen. Dat hier, meer dan de qualiteit, de onmo gelijkheid om de inkoopprijzen in eenigszins loonende overeenstemming te houden met de vaderlandsche bestuurs-mildheid der goedkoope brttinbrood-regeling heeft bijge- gedragen tot het niet tijdig aanvullen van den reserve-voorraad mag als eerste oor zaak van de huidige moeilijkheden eerder als een der logische oplossingen gesteld wor den. Hij herhaalt dan, wat de Nederlandsche Vereeniging van handelaren in Buiten- landsch Meel in haar adres aan de Tweede Kamer heeft gezegd over de mogelijkheid van grooteren meelimport. Uit de van Regeeringswege gedane me- dedeelïng, dat reeds in den aanvang van dit jaar met drie genoemde instituten van scheepvaart een overeenkomst is gesloten, die een volkomen voldoenden aanvoer van tarwe had vermogen te waarborgen, kan de ze voor de hand liggende conclusie getrok ken worden, dat een of meer der contTac- teerende reederijen in de overgenomen ver plichtingen te kort schoten. De vraag is dan zeer zeker gewettigd of niet eerder maatre gelen hadden genomen kunnen en moeten worden om het noodlot van een uitgeputten voorraad tijdig af te wenden. Het wegslinken van een voorraad is niet een feit, dat zich bij verrassing openbaart, doch dot bij duur van tijd voorzien en gecon stateerd kan worden: waarom dan met in grijpende maatregelen tot het uiterste ge wacht? Nu de noodtoestand bestaat, acht de schrijver van het artikel het gelukkig, dat terug wordt gekeerd tot den noodmaatregel van 't najaar 1914, en meelfabrikanten geen tarwebloem mogen produceeten. Moor het ministerieele voorschrift Is niet duidelijk, immers er is twijfel mogelijk of in dezen maatregel gezien moet worden een algeheel verbod van het bakken van witte brood. Indien dit de bedoeling mocht zijn, dan lijkt deze maatregel hoogst^ onbillijk tegen over degenen die juist even tevoren In een rijks-publieke veiling van niet minder dan 100,000 balen Amerikaansch meel, onbe wust van het gevaar, dat hun van de zijde der verkoopster, de Regeering, dreigde, zich van voorraad voor het bakken van witte brood voorzagen en het meel nu niet zou den mogen gebruiken. Is de bedoeling niet aldus, dan bestaat er een zekere tegenspraak met hetgeen de mi nister in het slot van het communiqué schrijft en waar de verwachting wordt geuit, dat, zoodra algemeen bruin brood zal moeten gebruikt worden (dus wel abso luut verbod van wittebroodfabricage), zij, die tevoren gewoon waren wittebrood te gebrui ken, thans zich niet zullen bedienen van het goedkoope bruine tarwebrood, dat op broodkaarten verkrijgbaar gesteld wordt. Wat nu deze verwachting betreft, zoo is de vrees gewettigd, dat 's ministers goed vertrouwen groote teleurstelling zal inoog- sten Ongetwijfeld ware het dan ook veiliger geweest meteen te bepalen, dat nieuwe broodkaarten niet meer worden uitgegeven, tenzij aan hen, die niet een zekere mate van welstand genieten en het goedkooper Re- geeringsbrood inderdaad behoeven. Ten slotte mag de vraag gesteld worden of niet nog krachtiger dient ingegrepen te worden. Waar nu toch eenmaal een nood toestand bestaat en onmogelijk wegg-ecijferd kan worden, mag geen half werk verricht worden. Allereerst moet daar beslag gelegd worden op de nog aanwezige voorraden tar we van inlandsch product, opdat voorkomen worde, dat de mensch zich met bruin brood tevreden heeft te stellen, terwijl het knorren de varken groeit ook van het witte meel, dat uit onze inlandsche tarwe kan bereid wor den. Ook het vraagstuk van den uitzaai dient onder het oog te worden gezien, opdat het productievermogen van eigen bodem worde aangewend tot de graanvoorziening voof broodverbruik in een wellicht even, of nof critiekere toekomst. Onze veestapel. Onder het opschrift: „Er is meer vee dan vroeger" werd de vorige week door het Haagsche correspondentiebureau een be schouwing verspreid, waarin gezegd werd, dat de rundveestapel hier te lande buiten gewoon gróót is en de tot dusver plaats gehad hebbende uitvoer van rundvee en rundvleesch onze veestapel allerminst beeft doen afnemen. Om dit te bewijzen werden eenige cijfers van uitvoer genoemd, loopende over de tijd vakken 1 Januari 1913 tot 1 Maart 1914 en 1 Januari 1915 tot 1 Maart 1916. De redactie van „De Slagerscourant^ merkt naar aanleiding daarvan het volgende op: In het eerste tijdvak werden 27,776 run deren en kalveren uitgevoerd; in het tweede 37.277 stuks. Rekent men echter, dat in hel laatste tijdvak de uitvoer van vleesch weer veel grooter was, dan zijn beide perio* de's, alles saam?enomen, vrijwel gelijk. De lezer, die wat dieper op de zaak in gaat, zal echter de vraag stellen, waarom loopt de berekening *eveneens niet over Maart 19141 Januari 1915? Het gaat hier toch alleen om de waarheid, en niet om door eene gewrongen cijfer-com- binatie eene onhoudbare stelling te verdedi gen. Slaat men de door het ministerie van Fi nanciën uitgegeven statistiek op van den in-, uit- en doorvoer, dan zal men zien dot in 1914 niet minder dan 124,686 runderen en kalveren uitgevoerd zijn; daarvan afgetrok ken de 8270 beesten vóór 1 Maart uitge voerd, dan blijft er voor 10 maanden uit voer het respectabele cijfer over van 116,456 runderen. De vraag zij nog herhaald: waarom word! met dit cijfer, dat aan de zaak een geheef andere wending geeft, geen rekening gehou den? Moet het publiek dan voortdurend, bij allerlei levensmiddelen, in den waan ge bracht worden, dat er meer dan genoeg is, tot dat eindelijk de bittere ontgoocheling komt? Heeft de geschiedenis met het brood nog niet genoeg geleerd? Er is nog wat vee, doch" direct bruikbaar voor de slachtbank al heel weinig. Met het efgemeste stalvee zijn we vrijwel aan 't einde en de landkoelen zijn uit den aard der zaak voor de slachtbank nog nief geschikt. Zoowel het belang van den-veehouder, als dat van het publiek brengt mee, dat er vóóf Augustus a s. geen kilo rundvleesch uitgaaf, Misschien kunnen we dan nog eenigszins op verhaal komen. En Is Augustus eenmaal in 't land, danf dient de kraan nog maar druppelsgewijs# opengezet te worden, anders loopt 't nog misf Blijft men vasthouden aan de gedachte, „dat er meer vee Is dan vroeger", en war* Of het werkelijk zoo zoet is om vaneen ge reten voor het vaderland te sterven, zooals •de lofspreuk wil dat weten alleen de doo- den en diezwijgen. door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM. 1 Hoofdstuk I. Daar zit ik nu met mijn besten hoed op, keurig uilgedost in mijn nieuwe, bruine man telpak, moederziel-alleen in de huiskamer der van Bevelandts te 'wachten... te wachten tot het mijn vriendin Ina behagen zal beneden te komen. „De freule is zich aan 't kleeden en zal dade lijk bij u zijn,' zei Hendrik, die me daareven met onbetaalbare deftigheid een stoel en voet kussen aanbood, een blok op den haard legde en toen met geruischlooze schreden weer ver dween, maar ik voel al aankomen, dat ik hier ïwel een prinsenkwartiertje zal moeten door brengen en zie zuchtend op naar het ouder- vWetsche in-olieverf-geschilderde portret van ben der Bevelandts, een streng aristokrati- #chen kop met enorme vadermoorders. Als vanzelf dwalen mijn oogen verder famgs de antieke eikenhouten meubelen en het goud- leeren behang, waartegen de schilderijen en oud-blauwe borden zoo voordeelig uitkomen! 't Heele huis is trouwens rijk en smaakvol in gericht, heel iets anders dan de gezellige maar doodeenvoudige dokterswoning, waar ik sinds 't huwelijk van mijn zuster Ada, de rol van oudste dochter vervul. Toch hoewel ik wou dat we wat rijker waren zou ik voor niets ter wereld met Ien willen ruilen. Ze is een-en- twintig, één jaartje ouder maar dan ik, maar zooveel treurigheid als dat arme kind al heeft doorgemaakt!... Meta, haar eenig zusje, waar van overal zulke doddige portretjes staan, heeft ze op haar zestiende jaar verloren en nu, ruim een jaar geleden, is na een lang lijden meneer van Bevelandt gestorven. Vader, die hem gedurende zijn ziekte be handelde, was altijd één en al bewondering voor den patiënt, die zoo moedig de dulde- looze pijnen doorstond en voor mevrouw en Ina, die hem zelf hebben opgepast tijdens die vrceselijke maanden met een nooit verflau wende zorg en toewijding. Vóór dien tijd kende ik Ina maar heel oppervlakkig de van Bevelandts wonen pas twee jaar hier in de stad en toen vader me kort na meneer van Bevelandt's overlijden uit naam van mevrouw vroeg, of ik Ina eens een extra-keertje wou komen opzoeken, zag ik daar onbeschrijfelijk tegen op. De eerste maal, toen Ik er na het officiëele rouwbezoek een visite maakte, zat ze maar stil in een hoekje bij t vuur voor zich uit te staren en zei geen woord, terwijl ik uitsluitend met mevrouw sprak, die zich oneindig veel moeite gaf en me met tranen in de oogen smeekte om eens gauw terug Ie komen. Hoewel ik er eigenlijk niets geen lust in had, durfde ik 't niet goed laten we wonen vlak over elkaar en ging ik er met looden schoenen nog een paar maal heen. Van lieverlede begon Ien toen wat meer belangstelling in de gewone, dagelijksche din gen te toopen cn eens had ik zooveel succes met een, ik moei eerlijk bekennen, wel wot opgesierde school-ui van Vic, mijn jongste zusje van veertien, dat Ina 't plotseling uit schaterde. Kort daarop liet ze zich overhalen eens bij ons te komen en van dat oogenblik af was 't ijs gebroken en zijn we hoe langer hoe vertrouwelijker geworden. Bij ons thuis mag iedereen haar graag, omdat ze zoo goedhartig en eenvoudig is cn soms zoo allergekst uit den hoek kan komen. Eigenlijk ben ik tegenwoordig veel meer met Ina dan met Lid-a Winckler en Adé Velt- kamp, mijn vroegere schoolvriendinnen. Maar ik kan niet alles bijhouden! Ik heb 't heusch druk, daar ik niet alleen huishoudelijke plich ten heb waar te nemen, doch ook hard studeer voor mijn aide middelbaar Fransch A. Al anderhalf jaar ben ik onder leiding van Monsieur Dulacque, die niet gemakkelijk is uitgevallen en veel werk opgeeft. Ik kan 't ech ter nog al goed met hem vinden, omdat hij overtuigd is, dat ik mijn uiterste best doe. Meisjes, die er van die luxe-studietjes op na houden, kan hij niet uitstaan, maar hij weet zeer goed, dat 't mij ernst is. In onze familie moeten wij meisjes net zoo goed als de jongens vooruit in de wereld. Met ons vijven zijn we. Charles, mijn oudste broer, is semi-arts en studeert in Leiden. Hij is zeven-en-twintig en een kalme, bezadigde jongen. Op hem volgt Ada, die twee jaar met hem verschilt. Ze is getrouwd mot Dr. Paul Niekerk, den „dichter-leeraar," zooals we onzen zwager gedoopt hebben, daar hij be halve letterkundige, leeraar is aan het stads- pymnasium, waar hij oude talen doceert. Hij was weduwnaar en had twee kinderen, toen hij met Ada trouwde en in spijt van sommige familieleden en kennissen, die 't zonde en jam mer oordeelden van „die mooie, vrooiijke Ada Westhoff, die warempel wel een beter huwelijk had kunnen doen," zijn ze zoo gelukkig als zc maar met mogelijkheid wezen kunnen, of schoon ze heel eenvoudig leven in hun knus villatje „Dc Korenbloem" met de twee jongens, Joosje en Pepi en Ada's dochtertje van drie, dat eigenlijk naar haar en naar moeder heet, maar voorloopig Sijsje genoemd wordt, omdat het zoo'n vroolijk dribbeltje is, dat altijd In zichzelf loopt te zingen. Op Ada volgt Jaap, die te Leiden in de rechten studeert. Hij is wat men een „ongewonden standje" noemt en vroeger in onze kinderjaren hebben wc samen heel wat afgekibbeld, al konden we toch niet goed buiten elkaar. Hij is bijna drie jaar ouder dan ik, maar Vic, die nu veertien is, scheelde te veel met ons om iets anders dan 't speel popje te kunnen zijn, waarmee je heel voor zichtig moest omspringen, zoodat Jaap en ik als Vanzelf op elkaar waren aangewezen en ook dezelfde liefhebberijen hadden. Mijn post zegel-passie deed indertijd stelling niet voor de zijne onder, een zelfde manie voor 't ver zamelen van lucifersmerken en Verkade'3 plaatjes bezielde ons en met dezelfde kracht haatten wc Tante Hermien Westhoff, die door ons toedoen den bijnaam van „de Galnoot" kreeg en dan was ik in 't uitvoeren van keukei- kunsten aan rek en ringen op onzen goeden, ouden zolder zeker net zoo bedreven als hij. I 't Is dan ook onbegrijpelijk, dat ik door al dal gymnastiek-doen niet wat meer uit de kluiten ben gewassen, want al ben ik nu niet bepaaldf een onderkruipsel, ik zou toch wel graag wal grooter zijn en van Jaap, die zeer lang is, over* nemen wat hij te yecl heeft. We kunnen nu zoo bijster goed samen opschieten dat hij, orq mij te plezieren, zeker wat van zijn lengte al zou staan, indien dat mogelijk was. Gekibbeld wordt er Telden bij ons; we zijn een ouder* wetsch-gelukkig germ, hebben geen geheimen! voor elkaar en dcelén la leder pretje of ver* drietje. „Wij kunnen jullie als ouders helaas niet veel nalaten naderhand, maar d&t is een troost* dat jullie 't onderling zoo goed eens zijt e# elkaar altijd met raad en daad bij zult staan,'* zegt vader en van die waarheid is dan ooW leder van ons overtuigd. Zelfs Vic, de baby-van-veertien, voelt dat erf biecht 's middags aan tafel al haar stoulig* heden en schoolbezwaren op, hoewel ze eit zeker van zijn kan, duchtig op haar plaats te( worden gezet, als het noodig is. Ze ziet eft allerliefst uit met haar lange, blonde vlcchtf en donker-bruine oogen en heeft dan ook be* halve een kudde vriendinnen, eenige vrienden* van-de-dansles, die haar op Sintniklaas en o$ haar verjaardag met allerlei cadeaux hegif* tigen. Maar die adoratie «laat haar gelukkig niet naar 't hoofd; daar waken Jaap en ik wei voor, want we zouden 't vreeselijk vinden, alï uit onze eenvoudige Vic een aanstellerig, coquet nest groeide... (Wordt Tcrvolgd-i

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5