0001* de |Jeü§d.
ligt
dui-:
leenen.
lij, Kitty. Von Moeder dat genot verschat- gehoord, Jim zei Nico; die
ten. Zou ze niet een naar en zelfuchtig achter de heuvels, die wij zoo
spook zijn, als zij Moeder dat niet gunde delijk door onzen verrekijker kunnen
Het gezin van den Dokter.
Naar het Engelsch van
MARGARET S. HAYCROPT, 'P
Vrij bewerkt door C. H.
Hoofdstuk III.
Tot ziels, allemaair
Het nieuws, dat mevrouw Bramley aan zoo h^el graag, dat Moeder met verbrande Wij zullen ze met wortel en al uit den grond
^3aar kinderen mee te deelen had, was niets wangen en een frisschen kleur terugkwam, halen, en. Jim, hier staat, dat maar weinig
Meer ot minder dan een heerlijke verrassing Mijnheer en mevrouw Bramley omhels- menschen den pas doortrekken zonder gids.
toor de aanstaande groote vacantie. Een hun dochtertje innig en zeiden haar, dat zij Ik denk, dat jongens het nog heelemaal
rriend van den dokter moest eenigen tijd hun dapper, onzelfzuchtig rozeknopje was niet gedaan zullen- hebben
Welk een verrassing was het voor Kitty's ziende ingang is vaoaf het station
ouders, toen deze met een ernstig maar van Trelaber,- waar we onlangs met den
toch ietwat bevend stemmetje haar moe- trein heengingen om varens te plukken, ge-
der in het oor fluisterde, dat zij probeeren makkelijk te bereiken. Kijk, op deze kaart
zou een gastvrouwtje voor juffrouw Roden te kun je zien, dat je door den pas in Clychan
zijn en dat zij het haar zoo prettig moge- komt en daar kun je dan trein weer nemen
lijk zou maken op Kersenoord, als Moeder naar Lynryth. In den gids staat, dat er in
met de anderen meeging naar Lynryth. De den pas veel van die kleine witte bloemetjes
tijd zou gauw genoeg om zijn en zij wilde groeien, waarvan Moeder zooveel houdt.
kt Londen zijn en bood hem nu zijn gemeu
bileerd huis ln Lynryth aan, een zee-
fdeatsje fn Noord-Wales. „Ik weet", schreef
Mj, „dat de kinderen van mijn ouden vriend
foed opgevoed zijn en mijn tafels en stoe
len niet zullen vernielen. Wat de ruimte be-
treft, zullen zij zich wel wat moeten behel
pen, maar bij goed weer kunnen zij den ge-
heelen dag buiten zijn. Voor liefhebbers
van natuur valt er hier heel wat te genle-
ten."
„Vader vindt, dat het aanbod veel te har
telijk gemeend is om geweigerd te worden,"
zei mevrouw Bramley tegen de kinderen.
„Lynryth is een alleraardigst oord en we
sljn dankbaar, dat jullie zoo 'n heerlijke va
cantie zult hebben. Dora zal met jullie mee
gaan en ik denk er over juffrouw Roden te
vragen mijn troepje eveneens te vergezel
len," voegde zij er aarzelend aan toe.
Juffrouw Roden was mevrotiw Bramley's
gouvernante geweest en had nu zelf een
school. De kinderen hadden veel van' haar
gehoord, maar haar nog nooit gezien. Me
vrouw Bramley was juist van plan geweest,
haar oude vriendin dien zomer op Kersen
oord uit te noodigen, daar de gezondheid
van juffrouw Roden in den laats,en tijd niet
was, zooals zij zijn moest.
De kinderen wisten, dat dokter Bramley
onmogelijk zoo lang van huis kon, te meer
daar hij beloofd had de praktijk voor zijn
assistent, dokter Vernie, eenige weken waar
te nemen. Zij dachten echter niet anders, of
hun moeder zou meegaan en tante Amy
viel hun dadelijk bij en drong er op aan, dat
mevrouw Bramley deze gelegenheid om
eens flink uit te rusten, toch niet zou laten
voorbijgaan.
„Jij hebt veel meer een verandering noo-
dlg dan de kinderen, Mary," zei zij.
„Ik blijf bij Kitty", antwoorde mevrouw
Bramley. „John stelde eerst voor, dat we
juffrouw Roden zouden vragen hier de huis
houding te willen doen en ons lief wit roze
knopje verzorgen, maar het kind zou mis
schien ziek worden van verlangen naar
ons," voegde zit er fluisterend aan toe.
maar als we
en toen Kitty de blijdschap der anderen een goede kaart en een kompas hebben, j
zag, omdat Moeder meeging, kreeg zij toch zullen wij den weg wel vinden en weer op
tijd thuis zijn."
,Zou Moeder het goed vinden vroeg
zoo n heerlijk, warm gevoel over zich.
Wat viel er nu veel te pakken en te re
gelen op Kersenoord I De kinderen moch-Jim aarzelend.
ten alleen het allernoodigste meenemen en „We zeggen niets van dan pas, vóór we
en pakten voortdurend hun schatten in en weer thuis zijn," antwoordde Nico haastig
uit, totdat Moeder en Dora eindelijk zeiden, „Moeder moest eens bang zijn en natuur-
nu niets meer te kunnen bergen en Frank lijk is daarvoor heelemaal geen reden. Ik
verzekerden dat hij het vijf weken buiten heb de treinen al nagezien, even vóór zes
zijn geliefde Schildpad moest stellen, waar- uur kunnen we terug zijn. Moeder zal ons j
voor Kitty beloofde goed te zullen zorgen, zeker naar Trelaber laten gaan, waar we
Eindelijk was alles echter klaar. Juffrouw immers al eerder ziin geweest. Aan tafel
Roden kwam twee dagen vóór dat de ande- zullen we dan vertellen, hoeveel kilometers
ren vertrokken en bleek een oude dame te we afgelegd hebben en geven we Moeder
zijn met grijze krulletjes en oogen, die tot de bloemen, die wij uit den pas hebben
Kitty's groote geruststelling heel vriendelijk meegebracht."
waren. „Ja maar, Nico, in den gids staat, dat de
„Tot ziens, allemaal!" zei Kitty VTOolijk, pas heel oneffen en steenachtig is en dat erj
die, nu zij zichzelf eenmaal overwonnen had, geen eigenlijk pad doorloopt. Weet je z e-1
haar offer met een opgewekt gezicht vol- k e r, dat we veilig in Clychan zullen ko-
bracht. Maud omhelsde nog eens voor het men
laatst haar hobbelpaard en mevrouw Bram- j „Zeker! Wel Jim, we hebben toch goe-
ley boog zich over Kitty heen, haar feeder de beenen en heb ik bij den laatsten school-
omhelzend, terwijl zij haar influisterdewedstrijd den prijs voor het langste loopen
„God behoede mijn dochtertje, totdat wij niet gewonnen?"
terugkomen." „Maar als we den weg eens niet meer
Met een dappere poging, die een blik vol weten I"
trots op het gelaat van haar vader toover-1 „Dien moeten we juist zoeken, Jimwe
de, slikte Kitty haar opkomende tranen in. zijn verkenners. Heeft tante Amy niet ge-
Zij wilde geen schaduw werpen op hét ge- zegd, dat wij moesten probeeren helden te
worden?'En is het soms niet heldhaftig iets
te doen, wat door bijna nog niemand ge
noegen der anderen.
Hoofds tuk IV.
Jeugdige verkenners.
Mon Repos zoo heette de villa in Lyn-
daan is een pas verkennen en er den
weg doorheen vinden zonder gids Kom,
we zullen wel niet verdwalen. Ware helden-
zegt Vader altijd, zijn niet bang voor moei-
ryth weergalmde lederen dag van de ]j;kbeden
vroolijke stemmen der jeugdige Bramley's, J|m ze'. nie(s mee[. maar bes|oot Nic0-S
die altijd 'ets van de zee of het bosch te heldendom te deelen Toch was hij het met
vertellen hadden aan Moeder of Dora, of zichze]f n,e, eens> Qf efin warg Mdendaad
met een nieuw avontuur aankwamen dat e] voor(komen kan uit het verzwijgen van
door Hanna, die er een dagboek op nah.eld, Qf e- k ui( he( een dwaalspoor
lederen avond werd opgeteekend om later b n yan hun moeder Hij voe|de zicb
Si s haar[')n aan K'tty te kunen voorlezen. allesbebalve rus(i ,oen rij hun moeder
De omgeving van Lynryth was heel ver- f d hodden/ dat zij eens jn Tre|aber in.
schillend van die van Glenbank dennen- i-;urt - ^u-i -j
it. gen kijken een plaatsje in de nabijheid,
bosschen, meren en bergen zagen de kin- Q ,'rt, K
waar prachtige varens groeiden.
rlnron an hlin nrnnno irirron AArto tunron ar w
Kitty schreide inderdaad bittere tranen deren op hun wandelingen. Voorts waren er
bij het vooruitzicht alleen achtergelaten te
worden, terwijl haar broertjes en zusjes naar
hartelust konden genieten in Wales. Dokter
Bramley, die nu ook binnen gekomen was,
vertelde haar echter, dat de reis haar veel
kwaad zou doen en dat zij zich moest tevre
den stellen met het nieuws, waarmee de an
deren haar zeker zouden overstelpen, als zij
(Wordt vervolgd).
schuimende stroomen, liefelijke beekjes en
wilde bloemen, waarvan mevrouw Bramley,
die in vroeger jaren veel aan plantkunde-
verzamelingen gedaan had, volop genoot,
daar zij steeds weer nieuwe bouquetten van
haar kinderen ontving.
De Bromley's konden de menschen, voor
al de ouderen, slechts moeilijk verstaan,
terugkwamen. Iedereen, tot zelfs Frank, be- 200 eigenaardig was het dialect, dat in Lyn-
loofde haar eiken dag een brief te zullen D'<h gesproken werd. Wat zag iedereen ue UUIevam w„
schrijven en Maud en Dolly zouden schel- ^Thun^ komen' de ech,e' heuSche °oievaarr Ze
Dierenverhaaltjes.
verzairield door
ALETTA HOOG.
Een ooievaarsvertelling.
Hans en Karei stonden naar boven te tu-
ren, naar 't dak van Grootvaders huis. Wat
er te zien was? Wel, de ooievaar was ge-
pen voor haar verzamelen. Het arme kleine za' tegen haar troepje, dat zij „u., Grootvader eelotreerd om er
ding deed erg haar best niet boos of onge- moesten doen er net zoo sterk te gaan uit- paaschvacantie door ,e brengen. En
lukk.g 'e kijken, als er over de re.s gespro- «en^en door zandkasteelen te bouwen zee- Grooh,ader hun verteldf dat nu
ken werd. Hetgeen tante Amy tegen haar baden te nemen en in den omtrek groote
had haar tot nadenken ge- wandelingen te maken, waren alle Bram
gezegd had.
al meer dan veertig jaar het ooievaarsnest
stemd; het was nog nooit in haar opgeko- ley's al gauw koperkleurig en een toonbeeld °P^ ^ak dacb™dat hrtdtjd dTzelfdHoTe-
er is een vaars waren geweest, zei: „Hèf wat zouden
men, dat
worden.
zij zoo n
knorrepotje begon te van gezondheid geworden.
„O Moeder, wat heerlijk
Iedereen had haar altijd haar zin gegeven prachtige piano hier I" had Bob uitgeroepen,
d i e 'n boel kunnen vertellen! jammer dat
en haar gedurende haar ziekte braaf ver- toen hij voor het eerst de zitkamer van Mon 2e n'et Praten kunnen. En Grootvader nam
wend, maar in den laatsten tijd had Moe- Repos betrad. Bob was de muzikale onder a w<^°r r van ans oen e I
der haar meer dan eens zacht onder het de jonge Bramley's en zijn broertjes' en Sens 'n 1 schemeruur b.j hem zaten, en I
oog gebracht, dat een zieke niet zelfzuchtig zusjes beschouwden hem als een genius, zei' a s ze eeas ,e? on en'
behoeft te rijn. want hij kon eik wijsje, dat hij hoorde, altijd zoudan ze °ns da" boal kunnen *ertel;
„Ik wil Moeder niet ziek mnken en on- dadelijk naspelen en componeerde zelf ook, Jen' ^ie goede ooievaars, aar nu ze rue
aardig tegen de anderen zijn," dacht de „allemaal uit het hoofd," zooals Alfred vol kunnen' zalGrootvader maar voor en
arme Kitty, „maar 't is soms zoo vreeselijk trots zei. Z»jn ouders lieten hem door een doen, vindt je ook niet
moeilijk en hoe kan ik opgewekt zijn, als begaafd organist les geven, maar deze deed ^aar hadden de jongens niets op iepen,
de onderen veel meer plezier hebben dit niet op een manier, die Bob's goedkeu- ,n grootvader begon.
dan ik?" I ring wegdroeg, want dit jongemensch vond,»^s de ooievaar zelf vertelde, zou ij
Vóór mevrouw Hesketh afscheid nam van dat hij te veel toonladders en oefeningen zeKer beginnen met te zeggen. „Jongens,
Kersenoord, had zij nog een rustig bab- moest studeeren, terwijl hij liever iets vroo- wat bebt jullie t toch goed, zoo rustig thuis
beitje met de kleine invalide. 1 lijkers ten beste gaf. bij je ouders! Als ik m n jongen hier s zo-
„Dc weet zeker, lieve kind, dat je je ver- „Nu kun je je belofte aan tnijnheer Kruntz mers t dsb verzorgd heb, dan heb ik met
heugt over het prettig vooruitzicht, dat je houden en eiken dag een uur studeeren," ^at j°noe goedje een verre reis voor de
broertjes en zusjes hebben. Het zou je moe- zei Hanna„ik heb je nieuwe muziekboek borst: eerst Holland uit, dan over België en
der echter zooveel goed doen, als zij kon onder in den koffer gepakt." I Frankrijk of Duitschland, Zwitserland en
meegaan, en Juf blijft toch hier, Kitty „Dat hadt je even goed thuis kunnen la- Italië naar de Middellandsche zee, en zoo
vriendelijke, lieve Juf, die je zuo goed kan ten", antwoordde Bob gemelijk. „Die ver- komen we in Noord-Afrika. Dat is een reis
Uilen en bovendien zou juffrouw Roden velende oefeningen speel ik toch niet, ik vól zorg met die onervaren kinderen, en
komen. Je vader en moeder kennen haar moet er mijn vingers zoo onmogelijk bij rnejdg ooievaarskind komt onderweg om. En
heel goed en houden veel van haar. Stel je houden." I in t voorjaar die reis naar t Noorden, dat
eens voor, dat jij haar gastvrouwtje was en Mevrouw Bramley herinnerde Kaar klei- is geen kleinigheid! als April nog doet
dat je aan Moeder vroeg, of zij met de an- nen baas er later aan, dat hij toen hij zoowa* ie *ii» en wa soms tegen sneeuw en
deren mee naar Lynryth ging dolgraag muziekles wilde hebben, beloofd hagel in jnoeten vliegen. Dan is er onder
„O, ik zou het vreeselijk vinden, als juf- had zijn best te zullen doen en dat de oefe-
frouw Roden hier kwam, zoo 'n akelige, ningen, die hij zoo vervelend vond, zijn
strenge schooljuffrouw I En ik kan niet bui- vingers lenig moesten maken. „Als je wat
ten Moederdat weet u toch ook wel, tante bereiken wilt," ging zij voort, „moet je de
Amy. Kitty stribbelde eerst heftig tegen, moeilijkheden overwinnen. Kleine kinderen
ons wel eens een, die niet verder kan, en
toch kunnen wij ons om dien enkele niet j
ophouden, want al9 we te laat- in Holland
komen, dan heeft misschien een ander ons
nest ln bezit genomen. Ook hebben we
haast om ons nest tijdig in orde te hebben
voor 't broeden. Als onze wjjfjes aan 't
broeden zijn, dan maken oude, booze kraaien
't ons lastig. Soms zijn ze zoo brutaal om
onverwacht in 't nest te schieten en een ei
kapot te maken. Ja, dat zijn rakkers!
En de ooievaar zou verder zeggen: „Je
hebt toch wel eens gezien hoe we in
den nazomer vergadering houden, daar op
de groote wei? Daar bèraadslagen we over
de reisroute; daar worden de jongkie's door
HUM de ouderen onderzocht, of ze sterk genoeg
Moeder, die zooals Vader maar al te dik-1 Gedurende hun verblijf in Lynryth vond zullen zijn voor de verre vlucht; ook kan je
tv is zei, nooit aan zichzelf dacht. Moeder j Nico uit of liever gezegd, m e e n d e hij daar allerlei hooren over ons oud en be-
KuJ tegen Vader gezegd, dat de verandering uitgevonden te hebben wat zijn helden- roemd geslacht. Daar heeft me eens een
ti.ir geen goed zou doen, als «.ij wist, dat daad zou zijn, en daar Jim niet bij fcijn oude ooievaar, die al meer dan twintig maal
Kitty z;ch ongelukkig voelde. Zij wilde lie-! ouder broertje ten achter wilde staan, de reis naar Egypte had gedaan, verteld
ver t.ruis blijven dan dat het kind achter-smeedaen deze beiden een komplot om hoe 't toch komt, dat we zulk mooi helder
uit sing. Lieve Moeder! die altijd zoo ge-'zich'te onderscheiden op de manier van rood aan onze.pooten en onzen snavel heb-
Ujuig was en haar vol liefde verpleegde, Drake, Columbus, Livingstone of Stanley. ber. Heel, heel vroeger was dat niet zoo,
zou zij genieten van haar r e» «Ja hebt wel van den Brudwy-pas zei hii. toen waren snavel en pooten grauw.
mcar mevrouw Hesketh vertelde haar heel doen alleen wat gemakkelijk is, maar als je
kalm, dat zij werkelijk niet inzaj, dat Moe- het ver wilt brengen, moet je geregeld oefe-
der geen vijf of zes weken gemist kon wor-1 ningen spelen."
den, te meer daar zij heel r.ioe was V3n het1 Geen der kl-.J ren had tante Amy's
langdurige verplegen ven haar lung niet Kerstprijs verget.n. Hanna had reeds een
altijd gemakkelijk patientje en een veran- besluit gevormd, welken weg zij zou in-
dering van lucht en rust waarschijnlijk een slaan om den prijs te verdienen. Meer dan
ziekte bij haar zouden voorkomen. eens droomde zij van het uur, waarin haar
i oen brak er een zware strijd aan in het i ijverzucht vervuld zou worden en zij als een
hartje van de arme Kitty. Zij wist, dat het heldin vermeld zou staan in de Glenbanker
goeü en onzelfzuchtig van haar zou zijn, als Courant. Wat het toppunt van haar ijver
zij haar moeder deze vacantie gunde, haarzucht was, zullen we later hooren.
Maar zoowat een drieduizend jaar geleden I
stond eens een ooievaar tusschq^ 't riet aan
den Nijloever, en zocht vischjes en kikkers
voor z'n \jongen, toen er een Israëlitische
vrouw aankwam, die een biezen kistje droeg,
dat ze voorzichtig tusschen 't riet zette.
Toen zij den ooievaar zag staan, zei ze:
„Ach, goeje ooievaar, zou je op 't kistje
willen passen, dat het niet afdrijft en mee
gevoerd wordt door den stroom? Want miin
jongske ligt er in, en ik wou graag, dat
Farao's dochter hem vond, als zij hier straks
komt baden." En die ooievaar boog statig
z'n kop om 't te beloven. Maar 't duurde een
geruimen tijd, eer de Egyptische prinses
kwam, want de vrouw had bij 't ochtend
krieken het biezen kistje gebracht Zoo
moest die ooievaar dus een heelen tijd de
wacht houden, en hij stond nu eens op z'n
eene been en dan weer op z'n andere, en
hij had ook 'n heel werk om 't kistje met z'n
snavel bij zich te houden, want telkens wou
't water het kistje van tusschen 't riet doen
wegdrijven naar 't midden van de rivier, j
Eindelijk kwam de prinses, en alles ging
precies zooals de moeder van 't knaapje het
zich had voorgesteld. Dat knaapje is Mozes
geworden, de groote Man Gods, en omdat
de ooievaar bij zijn redding als klein kind j
nog had meegeholpen, heeft dit dier en al
zijn nakomelingen zulke mooie roode poo-
ten en zoo'n rooden snavel gekregen, net
zooals de menschen een ridderorde van hun
koning of koningin krijgen. De gewoonte
om op één been te staan, heeft er sindsdien
ook bij ons in gezeten."
Zoo vertelde die oude ooievaar op de
groote wei, en de ooievaar op 't dak klap
perde met zijn vleugels, als wou hij zeggen,
dat 't alles waar was, wat Grootvader ver
teld had.
Maar Hans en Karei waren nog niet te
vreden.
„Hèf vertelt u nog meer?"
„Nog meer? O ja, ik weet nog wat, dat
jullie zeker niet weet. Weet je wel, dat
ooievaars altijd huur betalen voor hun wo
nen op 't dak? 't Eerste jaar laten ze 'n
gTOOte veer vallen, 'n zwarte uit hun dek-
veeren ,soms wel twee, als vader ooievaar
erg royaal is. 't Tweede jaar sturen ze een
ei naar beneden, dat doorgaans kapot aan
komt maar 't is toch ook wel eens op
iets zachts terecht gekomen, en toen heb
ben we het leeggeblazen en goed bewaard,
't Derde jaar wordt er een jongkie naar b&>
neden gegooid, en tot eer van moeder ooie
vaar moet ik zeggen, dat het meestal 'i%
jonggestorvene is. Maar eens hebben we
een heel vroolijk, levend ooievaartje opge
raapt, dat ons met z'n zwarte kijkertjes rus
tig aankeek, 't Was 'n leelijk mormel, dat
heel geen donzen veertjes had zooals 'n
kuikentje, maar zoo hard was als een gele
borstel. Wat moesten we met het dier be
ginnen? Weer in 't nest brengen? Ja, dat
kon, want. ons stroodak werd juist nagezien,
en er stond een hooge ladder, die wel tot
aan 't nest reikte. Een knecht nam 't ooie
vaartje en droeg het naar boven. Maar 't
ging net zooals een oudere knecht 't voor
spelde: moeder ooievaar werd heel boos,
omdat menschen zich met haar huishouden I
bemoeiden, en eer nog de knecht de lad- j
der af was, lag 't zelfde arme jong al weer
op den grond, maar nu was 't zoo neergo-
smakt, dat het geen vin meer verroerde."
„Waarom deed die moeder ooievaar dat.
Grootvader?"
„Ja, dat weet ik niet. In de oudheid gold
de ooievaar voor 'n heel wijs dier, en dus
zullen we maar denken, dat die ooievaars
moeder er haar wijze redenen voor had.
Maar anders zorgen de ooievaars goed voor
hun kroost, en h ij is een vlijtige huisvader.
Eerst bouwt hij 't nest en herstelt, wat de
winterstormen er aan vernield hebben. Hij
draagt rijzen en riet aem, en stukken van
graszoden, opdat z'n wijfje t toch maar goed
zal hebben, als ze eieren legt en zit te broe
den. Zijn de jongen eenmaal uit het ei, dan
is 't een leven van enkel zorg en moeite
voor de ouden, want de twee, drie of vier
kinderen zijn onverzadelijk, en vader en
moeder kunnen maar af en aan vliegen
met allerlei voedsel van 's morgens vnoeg
tot 's avonds laat. Eerst slikken ze t zelf
zoowat door en werken t dan weer naar
boven om 't in de open bekjes te stoppen.
Als zoowat half Juli de kleine ooievaartjes
al flink gegroeid zijn, dan wordt het in t
nest te benauwd, en de o'uders brengen de
nachten op 't dak door, buiten 't nest, dik
wijls op één poot staande. Dan gaat vader
ooievaar soms op den rand van den schoor
steen staan, en tuurt heel diepzinnig m de
donkere diepte. Zeker peinst hij er dan
over, of z'n kinderen er wel dankbaar voor
zijn, dat hij ze met zooveel zelfopoffering
grootbrengt. En dèt ze dankbaar zijn, dat
zullen we maar hopen van de ooievaars-
kindertjesf En nu zegt de ooievaar jullie
goedennacht", zoo besloot Grootvader zijn
vertelling aan Han| en Karei.
Boschbrand.
Uit berichten in ons eigen land weten
we, welke schade aangericht kan worden,
als een bosch of heideveld door de een of
andere oorzaak in brand geraakt..
Dit kan gebeuren door vonken uit een
voorbijstoomenden spoortrein, of ook we
door onvoorzichtigheid van werklieden of
wandelaars, die onachtzaam omgaan met
piip. sigaar of lucifer en soms wordt, het
geen echter maar zeer zelden gebeurt, een
dergelijke brand veroorzaakt door den blik
sem.
In Amerika, waar alles op zooveel grooter
schaal is dan bij ons, is zulk een bosch- of
prairiebrand een reusachtige ramp. Tal van
hofsteden of farms, duizenden bunders
vruchtbaar land, uitgestrekte boomgaarden
worden door het steeds voortsnellende vuur
verwoest, als men het niet spoedig weet ta
stuiten,
Dit laatste geschiedt veelal door in deif
grooten kring alle hout of alle gras te vei*
wijderen, zoodat het vuur, aan zulk eert
rand gekomen, geen verder voedsel vindt eu
ten laatste moet uitdooven. Maar het iw
soms ook noodig het vuur rechtstreeks aan
te pakken en daar men in die streken niei'
over veel water en nog veel minder over
flinke brandspuiten beschikt, moeten döc
vlammen met takken worden uitgeslagen*
En dat dit een vermoeiend, angstig en'ge*
vaarlijk werkje is, begrijpt iedereen wel.
Soms wordt er reeds vooruit in eer. boscH
een strook geheel gekapt, om zoodoende een
scheiding te krijgen, waarover bij bosch
brand het vuur niet heen slaat en het du*,
in zijn woede gestuit wordt.
Van alles waf.
Letters, teekeningen enz. op eieren
Nu het tegen Paschen loopt en de win
kels met allerlei paascheieren prijken, wil ik
jullie eens een kunstje met eieren leeren.
Je neemt een ei met een eenigszins dikke
schaal, wascht het af en dioogt het met een
zuiver linnen lapje. Nu smelt je een weinig
talk boven het vuur en met deze gesmolten
warme talk schrijf je op het ei wat je maar
wilt. Je moet er echter een nieuwe pen voo*
gebruiken.
Hierna neem je het voorzichtig aan beide
einden op en legt het in een beker met azijn,
daarin laat je het 3lA uur liggen. Gedurende
dezen tijd lost de azijn een groot gedeelte
van de eierschaal op. Dit heeft echter niei
plaats op die punten, welke met talk be
schreven zijn. De beschreven punten blijven
hun oorspronkelijke dikte behouden en vor
men dus verheven schrift. Op dezelfde ma
nier kun je natuurlijk ook een of ander opt
de eierschaal teekenen.
v-
Heldenmoed bij tüiereei.
De haas heeft van ouds den naam gehad
een lafaard te zijn. Het is dan ook onge
twijfeld waar, dat hij, zoodra er eenig ge
vaar is, het „hazenpad" kiest. Toch zijn aam
den haas verscheidene staaltjes van moed
bekend, vooral wanneer hij de een of ande
re lekkernij in zijn bezit wil hebben, kan
hij zich dapper toonen en voor een paar
blaadjes peterselie of een stukje wortel zal
hij elle gevaren trotseeren. Ook het konijn
kan dikwijls zeer moedig zijn. Iemand zag
eene, hoe een konijn door een marter werd
aangevallen. Het dier sprong over zijn aan
valler heen en gaf het met de achterpooter*
zoo'n slag, dat hij een heel eind weggeslin
gerd werd. Nog tweemaal herhaalde da
marter zijn pogingen met hetzelfde resul
taat^ toen ruimde hij het veld. Bekend orrt
zijn schuwheid is het eekhoorntje. Tochl
wordt dat zelfde schuwe dior dat iedereeni
ontvlucht, een held, wanneer iemand bij zijni
nest komt waarin zijn jongen liggen. Onver
schillig wie het is, het wijfie werpt zich op
den indringer en strijdt, zelfs met menschert
met een ware doodsverachting. Trouwens,
bij het verdedigen van hun jongen, worden
bijna alle dieren helden en er is bijna geert
dier, dat in zoo'n geval niet alle gevaar trot
seert en inplaats van zich door de vluchf
te redden, niet den *eest ongelijken strijd
aanvaardt.
Poppen moedertje.
Mijn popje is verkouden!
het is haar eigen schuld
ik zou haar gist'ren baden,
maar pop had geen geduld 1?
en vóór ik 't wist, daar dreef i4
in 't water van het bad;
haar jurkje en haar schoentje* ~é- w
't was alles even nat.
Ik hield haar bij de kachel
en droogde haar gauw af;
toen moest z' in 't bedje blijven Sj
dat was een goede straf;
maar 's avonds was het niesen
en proesten, al maar door,
en nü heb 'k een ziek [>opje Tf'
dat 1» een drukte, hood
v
ïk draag haar ln een deken
nu maar een beetje rond
en geef haar elk kwartlertjn
een lekkTe zwarte klont;
die haal ik dan bij moede* éi:-
daar is de apotheek
zoo komt 't verkouden snipje
■""nt Tc hoop srauut weer op streefc\
HERMANNS