0001* de |Jeü§d. ligt dui-: leenen. lij, Kitty. Von Moeder dat genot verschat- gehoord, Jim zei Nico; die ten. Zou ze niet een naar en zelfuchtig achter de heuvels, die wij zoo spook zijn, als zij Moeder dat niet gunde delijk door onzen verrekijker kunnen Het gezin van den Dokter. Naar het Engelsch van MARGARET S. HAYCROPT, 'P Vrij bewerkt door C. H. Hoofdstuk III. Tot ziels, allemaair Het nieuws, dat mevrouw Bramley aan zoo h^el graag, dat Moeder met verbrande Wij zullen ze met wortel en al uit den grond ^3aar kinderen mee te deelen had, was niets wangen en een frisschen kleur terugkwam, halen, en. Jim, hier staat, dat maar weinig Meer ot minder dan een heerlijke verrassing Mijnheer en mevrouw Bramley omhels- menschen den pas doortrekken zonder gids. toor de aanstaande groote vacantie. Een hun dochtertje innig en zeiden haar, dat zij Ik denk, dat jongens het nog heelemaal rriend van den dokter moest eenigen tijd hun dapper, onzelfzuchtig rozeknopje was niet gedaan zullen- hebben Welk een verrassing was het voor Kitty's ziende ingang is vaoaf het station ouders, toen deze met een ernstig maar van Trelaber,- waar we onlangs met den toch ietwat bevend stemmetje haar moe- trein heengingen om varens te plukken, ge- der in het oor fluisterde, dat zij probeeren makkelijk te bereiken. Kijk, op deze kaart zou een gastvrouwtje voor juffrouw Roden te kun je zien, dat je door den pas in Clychan zijn en dat zij het haar zoo prettig moge- komt en daar kun je dan trein weer nemen lijk zou maken op Kersenoord, als Moeder naar Lynryth. In den gids staat, dat er in met de anderen meeging naar Lynryth. De den pas veel van die kleine witte bloemetjes tijd zou gauw genoeg om zijn en zij wilde groeien, waarvan Moeder zooveel houdt. kt Londen zijn en bood hem nu zijn gemeu bileerd huis ln Lynryth aan, een zee- fdeatsje fn Noord-Wales. „Ik weet", schreef Mj, „dat de kinderen van mijn ouden vriend foed opgevoed zijn en mijn tafels en stoe len niet zullen vernielen. Wat de ruimte be- treft, zullen zij zich wel wat moeten behel pen, maar bij goed weer kunnen zij den ge- heelen dag buiten zijn. Voor liefhebbers van natuur valt er hier heel wat te genle- ten." „Vader vindt, dat het aanbod veel te har telijk gemeend is om geweigerd te worden," zei mevrouw Bramley tegen de kinderen. „Lynryth is een alleraardigst oord en we sljn dankbaar, dat jullie zoo 'n heerlijke va cantie zult hebben. Dora zal met jullie mee gaan en ik denk er over juffrouw Roden te vragen mijn troepje eveneens te vergezel len," voegde zij er aarzelend aan toe. Juffrouw Roden was mevrotiw Bramley's gouvernante geweest en had nu zelf een school. De kinderen hadden veel van' haar gehoord, maar haar nog nooit gezien. Me vrouw Bramley was juist van plan geweest, haar oude vriendin dien zomer op Kersen oord uit te noodigen, daar de gezondheid van juffrouw Roden in den laats,en tijd niet was, zooals zij zijn moest. De kinderen wisten, dat dokter Bramley onmogelijk zoo lang van huis kon, te meer daar hij beloofd had de praktijk voor zijn assistent, dokter Vernie, eenige weken waar te nemen. Zij dachten echter niet anders, of hun moeder zou meegaan en tante Amy viel hun dadelijk bij en drong er op aan, dat mevrouw Bramley deze gelegenheid om eens flink uit te rusten, toch niet zou laten voorbijgaan. „Jij hebt veel meer een verandering noo- dlg dan de kinderen, Mary," zei zij. „Ik blijf bij Kitty", antwoorde mevrouw Bramley. „John stelde eerst voor, dat we juffrouw Roden zouden vragen hier de huis houding te willen doen en ons lief wit roze knopje verzorgen, maar het kind zou mis schien ziek worden van verlangen naar ons," voegde zit er fluisterend aan toe. maar als we en toen Kitty de blijdschap der anderen een goede kaart en een kompas hebben, j zag, omdat Moeder meeging, kreeg zij toch zullen wij den weg wel vinden en weer op tijd thuis zijn." ,Zou Moeder het goed vinden vroeg zoo n heerlijk, warm gevoel over zich. Wat viel er nu veel te pakken en te re gelen op Kersenoord I De kinderen moch-Jim aarzelend. ten alleen het allernoodigste meenemen en „We zeggen niets van dan pas, vóór we en pakten voortdurend hun schatten in en weer thuis zijn," antwoordde Nico haastig uit, totdat Moeder en Dora eindelijk zeiden, „Moeder moest eens bang zijn en natuur- nu niets meer te kunnen bergen en Frank lijk is daarvoor heelemaal geen reden. Ik verzekerden dat hij het vijf weken buiten heb de treinen al nagezien, even vóór zes zijn geliefde Schildpad moest stellen, waar- uur kunnen we terug zijn. Moeder zal ons j voor Kitty beloofde goed te zullen zorgen, zeker naar Trelaber laten gaan, waar we Eindelijk was alles echter klaar. Juffrouw immers al eerder ziin geweest. Aan tafel Roden kwam twee dagen vóór dat de ande- zullen we dan vertellen, hoeveel kilometers ren vertrokken en bleek een oude dame te we afgelegd hebben en geven we Moeder zijn met grijze krulletjes en oogen, die tot de bloemen, die wij uit den pas hebben Kitty's groote geruststelling heel vriendelijk meegebracht." waren. „Ja maar, Nico, in den gids staat, dat de „Tot ziens, allemaal!" zei Kitty VTOolijk, pas heel oneffen en steenachtig is en dat erj die, nu zij zichzelf eenmaal overwonnen had, geen eigenlijk pad doorloopt. Weet je z e-1 haar offer met een opgewekt gezicht vol- k e r, dat we veilig in Clychan zullen ko- bracht. Maud omhelsde nog eens voor het men laatst haar hobbelpaard en mevrouw Bram- j „Zeker! Wel Jim, we hebben toch goe- ley boog zich over Kitty heen, haar feeder de beenen en heb ik bij den laatsten school- omhelzend, terwijl zij haar influisterdewedstrijd den prijs voor het langste loopen „God behoede mijn dochtertje, totdat wij niet gewonnen?" terugkomen." „Maar als we den weg eens niet meer Met een dappere poging, die een blik vol weten I" trots op het gelaat van haar vader toover-1 „Dien moeten we juist zoeken, Jimwe de, slikte Kitty haar opkomende tranen in. zijn verkenners. Heeft tante Amy niet ge- Zij wilde geen schaduw werpen op hét ge- zegd, dat wij moesten probeeren helden te worden?'En is het soms niet heldhaftig iets te doen, wat door bijna nog niemand ge noegen der anderen. Hoofds tuk IV. Jeugdige verkenners. Mon Repos zoo heette de villa in Lyn- daan is een pas verkennen en er den weg doorheen vinden zonder gids Kom, we zullen wel niet verdwalen. Ware helden- zegt Vader altijd, zijn niet bang voor moei- ryth weergalmde lederen dag van de ]j;kbeden vroolijke stemmen der jeugdige Bramley's, J|m ze'. nie(s mee[. maar bes|oot Nic0-S die altijd 'ets van de zee of het bosch te heldendom te deelen Toch was hij het met vertellen hadden aan Moeder of Dora, of zichze]f n,e, eens> Qf efin warg Mdendaad met een nieuw avontuur aankwamen dat e] voor(komen kan uit het verzwijgen van door Hanna, die er een dagboek op nah.eld, Qf e- k ui( he( een dwaalspoor lederen avond werd opgeteekend om later b n yan hun moeder Hij voe|de zicb Si s haar[')n aan K'tty te kunen voorlezen. allesbebalve rus(i ,oen rij hun moeder De omgeving van Lynryth was heel ver- f d hodden/ dat zij eens jn Tre|aber in. schillend van die van Glenbank dennen- i-;urt - ^u-i -j it. gen kijken een plaatsje in de nabijheid, bosschen, meren en bergen zagen de kin- Q ,'rt, K waar prachtige varens groeiden. rlnron an hlin nrnnno irirron AArto tunron ar w Kitty schreide inderdaad bittere tranen deren op hun wandelingen. Voorts waren er bij het vooruitzicht alleen achtergelaten te worden, terwijl haar broertjes en zusjes naar hartelust konden genieten in Wales. Dokter Bramley, die nu ook binnen gekomen was, vertelde haar echter, dat de reis haar veel kwaad zou doen en dat zij zich moest tevre den stellen met het nieuws, waarmee de an deren haar zeker zouden overstelpen, als zij (Wordt vervolgd). schuimende stroomen, liefelijke beekjes en wilde bloemen, waarvan mevrouw Bramley, die in vroeger jaren veel aan plantkunde- verzamelingen gedaan had, volop genoot, daar zij steeds weer nieuwe bouquetten van haar kinderen ontving. De Bromley's konden de menschen, voor al de ouderen, slechts moeilijk verstaan, terugkwamen. Iedereen, tot zelfs Frank, be- 200 eigenaardig was het dialect, dat in Lyn- loofde haar eiken dag een brief te zullen D'<h gesproken werd. Wat zag iedereen ue UUIevam w„ schrijven en Maud en Dolly zouden schel- ^Thun^ komen' de ech,e' heuSche °oievaarr Ze Dierenverhaaltjes. verzairield door ALETTA HOOG. Een ooievaarsvertelling. Hans en Karei stonden naar boven te tu- ren, naar 't dak van Grootvaders huis. Wat er te zien was? Wel, de ooievaar was ge- pen voor haar verzamelen. Het arme kleine za' tegen haar troepje, dat zij „u., Grootvader eelotreerd om er ding deed erg haar best niet boos of onge- moesten doen er net zoo sterk te gaan uit- paaschvacantie door ,e brengen. En lukk.g 'e kijken, als er over de re.s gespro- «en^en door zandkasteelen te bouwen zee- Grooh,ader hun verteldf dat nu ken werd. Hetgeen tante Amy tegen haar baden te nemen en in den omtrek groote had haar tot nadenken ge- wandelingen te maken, waren alle Bram gezegd had. al meer dan veertig jaar het ooievaarsnest stemd; het was nog nooit in haar opgeko- ley's al gauw koperkleurig en een toonbeeld °P^ ^ak dacb™dat hrtdtjd dTzelfdHoTe- er is een vaars waren geweest, zei: „Hèf wat zouden men, dat worden. zij zoo n knorrepotje begon te van gezondheid geworden. „O Moeder, wat heerlijk Iedereen had haar altijd haar zin gegeven prachtige piano hier I" had Bob uitgeroepen, d i e 'n boel kunnen vertellen! jammer dat en haar gedurende haar ziekte braaf ver- toen hij voor het eerst de zitkamer van Mon 2e n'et Praten kunnen. En Grootvader nam wend, maar in den laatsten tijd had Moe- Repos betrad. Bob was de muzikale onder a w<^°r r van ans oen e I der haar meer dan eens zacht onder het de jonge Bramley's en zijn broertjes' en Sens 'n 1 schemeruur b.j hem zaten, en I oog gebracht, dat een zieke niet zelfzuchtig zusjes beschouwden hem als een genius, zei' a s ze eeas ,e? on en' behoeft te rijn. want hij kon eik wijsje, dat hij hoorde, altijd zoudan ze °ns da" boal kunnen *ertel; „Ik wil Moeder niet ziek mnken en on- dadelijk naspelen en componeerde zelf ook, Jen' ^ie goede ooievaars, aar nu ze rue aardig tegen de anderen zijn," dacht de „allemaal uit het hoofd," zooals Alfred vol kunnen' zalGrootvader maar voor en arme Kitty, „maar 't is soms zoo vreeselijk trots zei. Z»jn ouders lieten hem door een doen, vindt je ook niet moeilijk en hoe kan ik opgewekt zijn, als begaafd organist les geven, maar deze deed ^aar hadden de jongens niets op iepen, de onderen veel meer plezier hebben dit niet op een manier, die Bob's goedkeu- ,n grootvader begon. dan ik?" I ring wegdroeg, want dit jongemensch vond,»^s de ooievaar zelf vertelde, zou ij Vóór mevrouw Hesketh afscheid nam van dat hij te veel toonladders en oefeningen zeKer beginnen met te zeggen. „Jongens, Kersenoord, had zij nog een rustig bab- moest studeeren, terwijl hij liever iets vroo- wat bebt jullie t toch goed, zoo rustig thuis beitje met de kleine invalide. 1 lijkers ten beste gaf. bij je ouders! Als ik m n jongen hier s zo- „Dc weet zeker, lieve kind, dat je je ver- „Nu kun je je belofte aan tnijnheer Kruntz mers t dsb verzorgd heb, dan heb ik met heugt over het prettig vooruitzicht, dat je houden en eiken dag een uur studeeren," ^at j°noe goedje een verre reis voor de broertjes en zusjes hebben. Het zou je moe- zei Hanna„ik heb je nieuwe muziekboek borst: eerst Holland uit, dan over België en der echter zooveel goed doen, als zij kon onder in den koffer gepakt." I Frankrijk of Duitschland, Zwitserland en meegaan, en Juf blijft toch hier, Kitty „Dat hadt je even goed thuis kunnen la- Italië naar de Middellandsche zee, en zoo vriendelijke, lieve Juf, die je zuo goed kan ten", antwoordde Bob gemelijk. „Die ver- komen we in Noord-Afrika. Dat is een reis Uilen en bovendien zou juffrouw Roden velende oefeningen speel ik toch niet, ik vól zorg met die onervaren kinderen, en komen. Je vader en moeder kennen haar moet er mijn vingers zoo onmogelijk bij rnejdg ooievaarskind komt onderweg om. En heel goed en houden veel van haar. Stel je houden." I in t voorjaar die reis naar t Noorden, dat eens voor, dat jij haar gastvrouwtje was en Mevrouw Bramley herinnerde Kaar klei- is geen kleinigheid! als April nog doet dat je aan Moeder vroeg, of zij met de an- nen baas er later aan, dat hij toen hij zoowa* ie *ii» en wa soms tegen sneeuw en deren mee naar Lynryth ging dolgraag muziekles wilde hebben, beloofd hagel in jnoeten vliegen. Dan is er onder „O, ik zou het vreeselijk vinden, als juf- had zijn best te zullen doen en dat de oefe- frouw Roden hier kwam, zoo 'n akelige, ningen, die hij zoo vervelend vond, zijn strenge schooljuffrouw I En ik kan niet bui- vingers lenig moesten maken. „Als je wat ten Moederdat weet u toch ook wel, tante bereiken wilt," ging zij voort, „moet je de Amy. Kitty stribbelde eerst heftig tegen, moeilijkheden overwinnen. Kleine kinderen ons wel eens een, die niet verder kan, en toch kunnen wij ons om dien enkele niet j ophouden, want al9 we te laat- in Holland komen, dan heeft misschien een ander ons nest ln bezit genomen. Ook hebben we haast om ons nest tijdig in orde te hebben voor 't broeden. Als onze wjjfjes aan 't broeden zijn, dan maken oude, booze kraaien 't ons lastig. Soms zijn ze zoo brutaal om onverwacht in 't nest te schieten en een ei kapot te maken. Ja, dat zijn rakkers! En de ooievaar zou verder zeggen: „Je hebt toch wel eens gezien hoe we in den nazomer vergadering houden, daar op de groote wei? Daar bèraadslagen we over de reisroute; daar worden de jongkie's door HUM de ouderen onderzocht, of ze sterk genoeg Moeder, die zooals Vader maar al te dik-1 Gedurende hun verblijf in Lynryth vond zullen zijn voor de verre vlucht; ook kan je tv is zei, nooit aan zichzelf dacht. Moeder j Nico uit of liever gezegd, m e e n d e hij daar allerlei hooren over ons oud en be- KuJ tegen Vader gezegd, dat de verandering uitgevonden te hebben wat zijn helden- roemd geslacht. Daar heeft me eens een ti.ir geen goed zou doen, als «.ij wist, dat daad zou zijn, en daar Jim niet bij fcijn oude ooievaar, die al meer dan twintig maal Kitty z;ch ongelukkig voelde. Zij wilde lie-! ouder broertje ten achter wilde staan, de reis naar Egypte had gedaan, verteld ver t.ruis blijven dan dat het kind achter-smeedaen deze beiden een komplot om hoe 't toch komt, dat we zulk mooi helder uit sing. Lieve Moeder! die altijd zoo ge-'zich'te onderscheiden op de manier van rood aan onze.pooten en onzen snavel heb- Ujuig was en haar vol liefde verpleegde, Drake, Columbus, Livingstone of Stanley. ber. Heel, heel vroeger was dat niet zoo, zou zij genieten van haar r e» «Ja hebt wel van den Brudwy-pas zei hii. toen waren snavel en pooten grauw. mcar mevrouw Hesketh vertelde haar heel doen alleen wat gemakkelijk is, maar als je kalm, dat zij werkelijk niet inzaj, dat Moe- het ver wilt brengen, moet je geregeld oefe- der geen vijf of zes weken gemist kon wor-1 ningen spelen." den, te meer daar zij heel r.ioe was V3n het1 Geen der kl-.J ren had tante Amy's langdurige verplegen ven haar lung niet Kerstprijs verget.n. Hanna had reeds een altijd gemakkelijk patientje en een veran- besluit gevormd, welken weg zij zou in- dering van lucht en rust waarschijnlijk een slaan om den prijs te verdienen. Meer dan ziekte bij haar zouden voorkomen. eens droomde zij van het uur, waarin haar i oen brak er een zware strijd aan in het i ijverzucht vervuld zou worden en zij als een hartje van de arme Kitty. Zij wist, dat het heldin vermeld zou staan in de Glenbanker goeü en onzelfzuchtig van haar zou zijn, als Courant. Wat het toppunt van haar ijver zij haar moeder deze vacantie gunde, haarzucht was, zullen we later hooren. Maar zoowat een drieduizend jaar geleden I stond eens een ooievaar tusschq^ 't riet aan den Nijloever, en zocht vischjes en kikkers voor z'n \jongen, toen er een Israëlitische vrouw aankwam, die een biezen kistje droeg, dat ze voorzichtig tusschen 't riet zette. Toen zij den ooievaar zag staan, zei ze: „Ach, goeje ooievaar, zou je op 't kistje willen passen, dat het niet afdrijft en mee gevoerd wordt door den stroom? Want miin jongske ligt er in, en ik wou graag, dat Farao's dochter hem vond, als zij hier straks komt baden." En die ooievaar boog statig z'n kop om 't te beloven. Maar 't duurde een geruimen tijd, eer de Egyptische prinses kwam, want de vrouw had bij 't ochtend krieken het biezen kistje gebracht Zoo moest die ooievaar dus een heelen tijd de wacht houden, en hij stond nu eens op z'n eene been en dan weer op z'n andere, en hij had ook 'n heel werk om 't kistje met z'n snavel bij zich te houden, want telkens wou 't water het kistje van tusschen 't riet doen wegdrijven naar 't midden van de rivier, j Eindelijk kwam de prinses, en alles ging precies zooals de moeder van 't knaapje het zich had voorgesteld. Dat knaapje is Mozes geworden, de groote Man Gods, en omdat de ooievaar bij zijn redding als klein kind j nog had meegeholpen, heeft dit dier en al zijn nakomelingen zulke mooie roode poo- ten en zoo'n rooden snavel gekregen, net zooals de menschen een ridderorde van hun koning of koningin krijgen. De gewoonte om op één been te staan, heeft er sindsdien ook bij ons in gezeten." Zoo vertelde die oude ooievaar op de groote wei, en de ooievaar op 't dak klap perde met zijn vleugels, als wou hij zeggen, dat 't alles waar was, wat Grootvader ver teld had. Maar Hans en Karei waren nog niet te vreden. „Hèf vertelt u nog meer?" „Nog meer? O ja, ik weet nog wat, dat jullie zeker niet weet. Weet je wel, dat ooievaars altijd huur betalen voor hun wo nen op 't dak? 't Eerste jaar laten ze 'n gTOOte veer vallen, 'n zwarte uit hun dek- veeren ,soms wel twee, als vader ooievaar erg royaal is. 't Tweede jaar sturen ze een ei naar beneden, dat doorgaans kapot aan komt maar 't is toch ook wel eens op iets zachts terecht gekomen, en toen heb ben we het leeggeblazen en goed bewaard, 't Derde jaar wordt er een jongkie naar b&> neden gegooid, en tot eer van moeder ooie vaar moet ik zeggen, dat het meestal 'i% jonggestorvene is. Maar eens hebben we een heel vroolijk, levend ooievaartje opge raapt, dat ons met z'n zwarte kijkertjes rus tig aankeek, 't Was 'n leelijk mormel, dat heel geen donzen veertjes had zooals 'n kuikentje, maar zoo hard was als een gele borstel. Wat moesten we met het dier be ginnen? Weer in 't nest brengen? Ja, dat kon, want. ons stroodak werd juist nagezien, en er stond een hooge ladder, die wel tot aan 't nest reikte. Een knecht nam 't ooie vaartje en droeg het naar boven. Maar 't ging net zooals een oudere knecht 't voor spelde: moeder ooievaar werd heel boos, omdat menschen zich met haar huishouden I bemoeiden, en eer nog de knecht de lad- j der af was, lag 't zelfde arme jong al weer op den grond, maar nu was 't zoo neergo- smakt, dat het geen vin meer verroerde." „Waarom deed die moeder ooievaar dat. Grootvader?" „Ja, dat weet ik niet. In de oudheid gold de ooievaar voor 'n heel wijs dier, en dus zullen we maar denken, dat die ooievaars moeder er haar wijze redenen voor had. Maar anders zorgen de ooievaars goed voor hun kroost, en h ij is een vlijtige huisvader. Eerst bouwt hij 't nest en herstelt, wat de winterstormen er aan vernield hebben. Hij draagt rijzen en riet aem, en stukken van graszoden, opdat z'n wijfje t toch maar goed zal hebben, als ze eieren legt en zit te broe den. Zijn de jongen eenmaal uit het ei, dan is 't een leven van enkel zorg en moeite voor de ouden, want de twee, drie of vier kinderen zijn onverzadelijk, en vader en moeder kunnen maar af en aan vliegen met allerlei voedsel van 's morgens vnoeg tot 's avonds laat. Eerst slikken ze t zelf zoowat door en werken t dan weer naar boven om 't in de open bekjes te stoppen. Als zoowat half Juli de kleine ooievaartjes al flink gegroeid zijn, dan wordt het in t nest te benauwd, en de o'uders brengen de nachten op 't dak door, buiten 't nest, dik wijls op één poot staande. Dan gaat vader ooievaar soms op den rand van den schoor steen staan, en tuurt heel diepzinnig m de donkere diepte. Zeker peinst hij er dan over, of z'n kinderen er wel dankbaar voor zijn, dat hij ze met zooveel zelfopoffering grootbrengt. En dèt ze dankbaar zijn, dat zullen we maar hopen van de ooievaars- kindertjesf En nu zegt de ooievaar jullie goedennacht", zoo besloot Grootvader zijn vertelling aan Han| en Karei. Boschbrand. Uit berichten in ons eigen land weten we, welke schade aangericht kan worden, als een bosch of heideveld door de een of andere oorzaak in brand geraakt.. Dit kan gebeuren door vonken uit een voorbijstoomenden spoortrein, of ook we door onvoorzichtigheid van werklieden of wandelaars, die onachtzaam omgaan met piip. sigaar of lucifer en soms wordt, het geen echter maar zeer zelden gebeurt, een dergelijke brand veroorzaakt door den blik sem. In Amerika, waar alles op zooveel grooter schaal is dan bij ons, is zulk een bosch- of prairiebrand een reusachtige ramp. Tal van hofsteden of farms, duizenden bunders vruchtbaar land, uitgestrekte boomgaarden worden door het steeds voortsnellende vuur verwoest, als men het niet spoedig weet ta stuiten, Dit laatste geschiedt veelal door in deif grooten kring alle hout of alle gras te vei* wijderen, zoodat het vuur, aan zulk eert rand gekomen, geen verder voedsel vindt eu ten laatste moet uitdooven. Maar het iw soms ook noodig het vuur rechtstreeks aan te pakken en daar men in die streken niei' over veel water en nog veel minder over flinke brandspuiten beschikt, moeten döc vlammen met takken worden uitgeslagen* En dat dit een vermoeiend, angstig en'ge* vaarlijk werkje is, begrijpt iedereen wel. Soms wordt er reeds vooruit in eer. boscH een strook geheel gekapt, om zoodoende een scheiding te krijgen, waarover bij bosch brand het vuur niet heen slaat en het du*, in zijn woede gestuit wordt. Van alles waf. Letters, teekeningen enz. op eieren Nu het tegen Paschen loopt en de win kels met allerlei paascheieren prijken, wil ik jullie eens een kunstje met eieren leeren. Je neemt een ei met een eenigszins dikke schaal, wascht het af en dioogt het met een zuiver linnen lapje. Nu smelt je een weinig talk boven het vuur en met deze gesmolten warme talk schrijf je op het ei wat je maar wilt. Je moet er echter een nieuwe pen voo* gebruiken. Hierna neem je het voorzichtig aan beide einden op en legt het in een beker met azijn, daarin laat je het 3lA uur liggen. Gedurende dezen tijd lost de azijn een groot gedeelte van de eierschaal op. Dit heeft echter niei plaats op die punten, welke met talk be schreven zijn. De beschreven punten blijven hun oorspronkelijke dikte behouden en vor men dus verheven schrift. Op dezelfde ma nier kun je natuurlijk ook een of ander opt de eierschaal teekenen. v- Heldenmoed bij tüiereei. De haas heeft van ouds den naam gehad een lafaard te zijn. Het is dan ook onge twijfeld waar, dat hij, zoodra er eenig ge vaar is, het „hazenpad" kiest. Toch zijn aam den haas verscheidene staaltjes van moed bekend, vooral wanneer hij de een of ande re lekkernij in zijn bezit wil hebben, kan hij zich dapper toonen en voor een paar blaadjes peterselie of een stukje wortel zal hij elle gevaren trotseeren. Ook het konijn kan dikwijls zeer moedig zijn. Iemand zag eene, hoe een konijn door een marter werd aangevallen. Het dier sprong over zijn aan valler heen en gaf het met de achterpooter* zoo'n slag, dat hij een heel eind weggeslin gerd werd. Nog tweemaal herhaalde da marter zijn pogingen met hetzelfde resul taat^ toen ruimde hij het veld. Bekend orrt zijn schuwheid is het eekhoorntje. Tochl wordt dat zelfde schuwe dior dat iedereeni ontvlucht, een held, wanneer iemand bij zijni nest komt waarin zijn jongen liggen. Onver schillig wie het is, het wijfie werpt zich op den indringer en strijdt, zelfs met menschert met een ware doodsverachting. Trouwens, bij het verdedigen van hun jongen, worden bijna alle dieren helden en er is bijna geert dier, dat in zoo'n geval niet alle gevaar trot seert en inplaats van zich door de vluchf te redden, niet den *eest ongelijken strijd aanvaardt. Poppen moedertje. Mijn popje is verkouden! het is haar eigen schuld ik zou haar gist'ren baden, maar pop had geen geduld 1? en vóór ik 't wist, daar dreef i4 in 't water van het bad; haar jurkje en haar schoentje* ~é- w 't was alles even nat. Ik hield haar bij de kachel en droogde haar gauw af; toen moest z' in 't bedje blijven Sj dat was een goede straf; maar 's avonds was het niesen en proesten, al maar door, en nü heb 'k een ziek [>opje Tf' dat 1» een drukte, hood v ïk draag haar ln een deken nu maar een beetje rond en geef haar elk kwartlertjn een lekkTe zwarte klont; die haal ik dan bij moede* éi:- daar is de apotheek zoo komt 't verkouden snipje ■""nt Tc hoop srauut weer op streefc\ HERMANNS

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 8