„DE E EM LAN DER
Vrijdag 28 April 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
N" 256
I4" jaargang.
DE TREKVOGELS
Hoofdredactie:
F. A. EBBINOE WUBBEN.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
Tm 8 miundoo root Amersfoort 1
Hem frence per poet
Per week (met gratis rereekering tegen ongelukkon) O.
Afeonderlvjke oummera
fr.keliik.eb bUeo.geel .0, HolU.nd,4u BuimromS (onder
redaoti* ran Thérèaa Hoven) per 8 mod. 5O da.
Wekelykaeb byvoe^iel mPak m$ par 8 mnd. 40 cl«.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTI ËN:
Van 1—5 regels
Elke rogel meer
Dienstaanbiedingen 25 cents l»y vooruitbetaling.
Grooto letters naar plaatsruimte.
Voor handol en bodrijt bestaan zeor voordooligo bepalingen
tot het herhaald advorteoron in dit Blad, bij abonnomeiu.
Eone oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt
aanvraag toegezonden.
f >.50.
O.IO.
op
Kennisgeving.
De Burgemeester von Amersfoort brengt ter
kennis, dat
lo. de maximumprijs voor melkbruinbrood is
gesteld op 24 cent per ICG.
2o. dat melkbniinbrood, hetwelk voor 24 cent
per K.G. mag worden verkocht, duidelijk ge
merkt moet zijn met de letter M (prikmerk),
Welk merk minstons 3 c.M. groot moet zijn,
gulks ter onderscheiding van het waterbruin-
brood (regeerings- en ander brood);
3o. dat de prijzen van het bruinbrood aldus
gijn vastgesteld op -•
Regeeringsbrood (op broodkaart) 12 cent per
K.G.;
Bruinbrood (zonder broodkaart) 20 cent per
HG.;
Melkbruinbrood gemerkt M (zonder brood
kaart) 24 cent per K.G.
Amersfoort, 77 April 1916.
De Burgemeester voornoemd,
v. RA ND WLJCK.
Bezuiniging.
Al moge het onzeker zijn of de telkens
weder opduikende vredesberichten een
grond van waarheid bevatten, toch zal het
wachtwoord bezuiniging nog geruimen tijd,
ook na afloop van den oorlog, van kracht
blijven.
Het economisch sterk zijn van Nederland
met betrekking tot de oorlogvoerende en
bezette landen is toch heel relatief. De
jroote massa (met* uitzondering van eene
zeer gegoede minderheid en van hen, die
door oorlogswinsten tot een zekeren staat
van welvaart geraakten) gevoelt wel dege
lijk den druk der tijden en gaat er gebukt
onder.
Verhooging van prijs van bijna alle arti
kelen van dagelijksch verbruik, van huis
huur, vermeerdering van belasting, enz. enz.,
onevenredig met de inkomsten, die dezelfde
blijven, verminderen of ophouden, zooals
bij de gemobiliseerden, moet ongetwijfeld
leiden tot groote bezuiniging of tot sterken
achteruitgang.
Nu is het voor den één veel moeielijker
om zich beperkingen op te leggen dan voor
den ander er\ zullen velen, die gewend wa
ren aan eene betrekkelijke luxe in het ge
bruik v|n voedsel en dranken, in kleeding,
in het uitgaan, in het ophouden van zeke
ren staat, zich moeilijk er in kunnen schik
ken om veel na te laten, zich veel te ont
zeggen.
Het is nu slechts de groote kunst om
door een juisten kijk zich op de meest ge
schikte wijze te bezuinigen, welke wijze
voor elk individu weder verschillend zal zijn.
Verreweg de meeste menschen toch eco-
nomiseeren volgens de bekende économie
de bouts de chandelle en zijn zoo juist uit
gedrukt pound foolish and penny wise. Zij
zoeken het in. kleinigheden en laten de
groote posten onbesnoeid, leggen zich on-
noodig martelingen op door het gebruik van
levensmiddelen van slechte kwaliteit, halen
zich eene ziekte op den hals door bij voch
tig en koud weder hunne vertrekken onver
warmd te laten, Tooken slechte sigaren, zet
ten hunne gasten inferieure dranken voor en
geven, wat de lichaamshygiène niet bevor
dert, de waschinrichtingen minder te doen.
Zij blijven evenwel op duren stand wonen
en nemen nog deel aan de amusementen
die hen feitelijk niet meer convenieeren,
verminderen zich niet op hun dienstperso
neel, in plaats van zelve een meer actief
deel te nemen aan de huishouding.
Bij onze oostelijke buren kunnen wij nog
ter school gaan om te leeren, wat de rechte
zuinigl^id is, al wordt ze ginds nu eenmaal
gemaszregelt.
In een paar trekken zullen we de hoofd
punten aangeven met den wensch dat ze
hier te lande navolging mogen vinden.
Het grondbegrip van eene richtige huis
houding is, dat er niets verloren mag gaan,
dat alles benut moet worden.
Zoo kunnen, om maar eens iets te noe
men, b.v. de schillen van aardappelen en
van ooft in het algemeen gebruikt worden
als brandstof, terwijl van het anders weg te
werpen papier, door dit te weeken en uit te
persen, ballen vervaardigd worden, die, een
maal droog, zeer veel warmte ontwikkelen
en niet, gelijk los papier, de kachel verstop
pen.
Zij, die een tuin met schralen grond heb
ben, kunnen daarin als mest verwerken, wat
anders de aschman ontvangt. Ook wordt
door het dienstpersoneel dikwerF anthraciet
en cokes weggeworpen, die nog niet door
gebrand zijn.
Dan mag verder dagelijks niet meer ver
bruikt worden dan strikt noodzakelijk is.
Het bij herhaling consumeeren van res
ten, waarvan sommige vooral in den zomer
aan spoedig bederf onderhevig zijn, is toch
al niet aanbevelenswaard, terwijl voor de
zelfde kosten van verwarming men immers
versch voedsel kan gereed maken.
Dringend is aan te bevelen niet onnoodig
het gas aan te steken, hetzij voor verlichting,
hetzij tot verhitting voor kookdoeleinden.
Vooral dienstboden, wien het gewoonlijk
weinig schelen kan, of meester of meesteres
op kosten komen, laten dikwijls het gas
branden, wanneer dit niet meer noodig is.
Verder heeft men alleen die uitgaven te
doen, die dringend noodzakelijk zijn, en
niets onnoodig te koopen.
Aanbevelenswaard is ook het gebruik van
goedkoop krachtig voedsel als b.v. rijst en
boon-en, die op verschillende wijze bereid
een smakeiijken kost vormen.
Zij, die werkelijk wenschen te bezuinigen
zonder hunne gezondheid te benadeelen,
moeten als leden van één gezin blijk geven
van onderlinge samenwerking.
Ten slotte wijzen wij op het nut van vroeg
opstaan in den zomer, waardoor meer tijd
beschikbaar wordt en derhalve meer ar
beidskracht productief kan gemaakt worden.
Gelukkig zien wij ook hier te lande in dit
opzicht eene neiging tot navolging van an
dere landen met 1 Mei tegemoet.
F. A. E. W.
Politiek Overzicht
Russische hulptroapen voor
het westen.
Eergisteren is op nieuw een stoomschip,
dat Russische soldaten aanbracht, in Mar
seille aangekomen. In de vorige week heb
ben twee stoomschepen daar hunne lading
krijgslieden gelost, die zij uit het afgelegen
Wladiwostok hadden aangevoerd. Die ston
den onder bevel van een generaal; voor het
troepje, dat ditmaal is overgebracht, kon
met een luitenant-kolonel worden volstaan.
Het ontschepen van Russische troepen,
die bestemd zijn op het westelijke front de
Duitschers te helpen, bestrijden, illustreert
de tusschen de geallieerden bestaande wa
penbroederschap. Het is te begrijpen, dat
dit feit de Fransche pers uitlokt tot ontboe
zemingen, waarin de bondgenootschappe
lijke gezindheid, die Rusland hiermee aan
den dag legt, hoog wordt geprezen. Zoo
schrijft de Gaulois: „Zij zijn ons welkom, on
ze Russische vrienden. Wij ontsluiten voor
hen onze gelederen. Wij zijn geene egoisten;
wij stemmen er gaarne in toe, met hen de
overwinning en den roem te deelen."
De verbeelding spreidt hare vleugels uit.
Hervé vraagt in de Humanité: „Hoevelen zijn
het, die gekomen zijn? Eene brigade van
10,000 man? Eene divisie van 20,000 man
of nog meer? Is het slechts eene eenvoudige
voorhoede? Zal het reusachtige Rusland, dat
nog millioenen op de been zou kunnen bren
gen, maar misschien geene wapenen voor
hen heeft, die het echter gemakkelijk van ons
kan krijgen, ons In brigades of divisiën
200,000 300,000 man zenden, die wij
met een handzwaai bewapend en in storm
troepen veranderd zullen hebben?"
Het is gemakkelijker die vragen te stellen,
dan ze te beantwoorden. Wanneer men de
verbeelding buitensluit en zich houdt aan
de feiten, dan kan de hulp, die de in Marseil
le gelande Russische troepen brengen, .niet
veel beteekenen. De scheepsruimte^die voor
het vervoer van troepen benoodigd is, wordt
gerekend op vier ton voor lederen man en
tien ton voor ieder paard. Naar dien maat
staf zou voor een enkel legerkorps een trans-
portvloot van honderd schepen noodig zijn.
Men kan daaruit gemakkelijk afleiden, dot
het Russische hulpkorps, dat zich nu op
Franschen bodem bevindt, van zeer beschei
den omvang is. De opgaven over de sterkte
van den verleden week aangebrachten
troep bewegen zich tusschen de 2000 en
3000. Aannemende, dat het ééne schip, dat
eergisteren ziine bestemming heeft bereikt,
de helft van dit cijfer aan boord had, dan
blijft men vèr beneden de 5000. Zijn er
nog meer onder weg? Dat weten wij niet;
maar als men nagaat het aantal schepen,
voor het vervoer van eene eenigszins belang
rijke troepenmacht benoodigd, en ook den
tijd, die heengaat met het overbrengen van
troepen van de Russische havens, die daar
voor in aanmerking kunnen komen, naar de
plaats van ontscheping, dan ligt de conclu
sie voor de hand, dat van dit middel tot ver
sterking van de strijdmacht der geallieerden
op het westelijke oorlogstooneel slechts eene
geringe uitwerking is te verwachten.
Toch is die versterking dringend noodig.
Met grooten nadruk komt telkens weer de
Fransche senator Clemenceau daarvoor bp.
Laatstelijk nog heeft hij gezegd in zijn or
gaan, l'Homme enchainé:
„Over de nuttigheid van den oorlog kan
men twisten; maar als men oorlog voert om
dat men wordt aangevallen, dan moet men
vechten niet alleen om heldenmoed te too
nen, maar om te overwinnen en den vijand
te verpletteren. Dat is ons reeds lang duide
lijk; als er Engelschen zijn, die daarover
nog geene- bepaalde meening hebben, dan
raad ik hen aan zich te haasten. Ik twijfel
er niet aan» dat zij ten slotte tot een besluit
zullen komen; maar spoed is hier een ver-
eischte, want anders zouden zij misschien
slechts op het slagveld komen om de doo-
den te begraven, hetgeen, wanneer het wer
kelijk ons voornemen Is te ovenvinnen, juist
het tegendeel is van datgene wat wij wen
schen. Onze soldaten vallen, en de slag
heeft nieuwe menschen noodig; Asquith
heeft lang gewacht voordat hij dit heeft be
dacht. Ik misken geenszins de moelelijkhe
den, waarmee hij heeft te kaïnpen, maar hij
heeft de macht slechts om moeielijkheden te
overwinnen, hoe eerder hoe liever. Wij heb
ben behoefte aan mannen, mannen, man
nen. Al heeft Groot-Brittannië ons vele man
nen gezonden, wij hebben nog meer noodig.
Er kunnen er nooit genoeg gezonden wor
den, als wij de overwinning willen bevech
ten."
Men ziet hieruit hoe diep de manschap-
pennood in Frankrijk wordt gevoeld. Maor
door de hulp, die nu uit Russland is geko
men, kan In dien nood niet worden .voor
zien. Daartoe zullen andere, meer afdoende
middelen aangewend moeten worden don
het uitzenden van enkele duizenden Russi
sche soldaten over den weg uit het binnen
land van Rusland vlo Wladiwostok, die In
lengte overeen komt met een halve relt om
de wereld.
De oorlorf.
B e r l ij n, 2 7 April. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten zuidoosten van Yperen namen wij de
Engelsche"* stellingen onder een krachtig
vuur, welks goede uitwerking door patrouil
les werd vastgesteld. Ten zuiden van Saint-
Eloi werd een vrij sterke vijandelijke hand-
granaataanval door ons vuur tot mislukking
gebracht. In den sector Givenchy en Gohel-
le—Neuville St. Vaast lieten wij met succes
verscheidene mijnen springen. In de daarbij
zich aansluitende handgranaatgevechten bij
Givenchy ontnamen wij den tegenstander
een stuk van zijn loopgraaf en sloegen de te
genaanvallen af.
Engelsche aanvallen ten noorden van de
Somme bleven zonder resultaat.
In het Maasgebied kwam het, naast hevige
artilleriegevechten, slechts links van de A
vier tot infonteriearbeid. Met hondgranefen
optredende Fransche afdeelingen werden te
ruggeslagen.
Duitsche patrouille-ondernemingen op
verscheidene plaatsen van het front, o.o. ir*
de streek ten noordoosten van Armentières
en tusschen Vailly en Craonne, hadden suc
ces.
Par ij s, 27 April. (Havas). Namiddag
communiqué.
Ten noorden van de Aisne zijn verschei
dene Duitsche patrouilles teruggeslagen
door granaatvuur.
In de streek van Verdun was een intena
bombardement op het réduit van Avocouit
en de Fransche werken op de cote da
Poivre. Een kleine Duitsche aanval, 'lie
gericht was op een loopgiaafelement ten
noorden van het fort Vaux, werd onmiddel
lijk gestuit door het Fansche spervuur.
In Lotharingen verstrooiden de Franschen
eene Duitsche verkenning, die de Fransche
stellingen bij Le Mesnil trachtte te nade
ren.
Een Fransche vlieger velde een DuitscK
vliegtuig neer, dat neerkwam in het bosch'
van Spincourt.
Avondcommuniqué.
Op den linkeroever van de Maas was
eene intense artillerie-werkzaamheid in de
streken van Avocourt, Esnes en Cumièrea
De vijand deecj op den rechter Maasoevei
twee schijnaanvallen, vergezeld van hevige
bombardementen; maar onze artillerie be»
lette hem zijne loopgraven te verlaten.
De dag was betrekkelijk rustig op de resi
van het front.
Een Duitsoh vliegtuig werd naar den
grond gebracht door kanonvuur op het front
van het fort Vaux. Drie Fransche luchtsche
pen wierpen Woensdagnacht overvloedig
bommen op de stations Etain en Bensdorf
en op den spoorweg bij Annaville. Denzelf*
den nacht wierpen vliegtuigen 87 bommen
op een aantal Duitsche stations en bivoks.
B e r I ij n, 2 7 April. (W. B.) Bericht ven
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
In den luchtstrijd werden een vijandelijk'
vliegtuig bij Souchez en een ten zuiden
van Tahure door onze afweerkanonnen en
een derde bij Parroy neergeschoten.
De spoorweg in het Noblettedal, ten zui
den van Suippes, weitl door een DuitscK
vliegtuigeskader ruimschoots met bommen
beworpen.
Heden nacht kwam een luchtschipaanval
tegen de haven- en spoorwegwerken in Mar
gate aan de Engelsche oostkust tot uitvoe
ring.
Marseille, 27 April. (Havas). Hel
nieuwe contingent Russische troepen, dat
hier is geland, heeft gisterenavond het kamp
Mirabeau verlaten met bestemming naar hel
kamp Meilly. Gisteren had in het kamp Mi
rabeau eene officieele ontvangst plaats tei
eere van den Russischen commandant, lui
tenant-kolonel Werstakowsky. De gouver
neur van Marseille, generaal Menessie^
Wie z'n wenschen vervuld ziet, herkent
daarin zelden z'n luchtkasteelen.
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
5
„Stoute jongen, wil Je wel eens gauw In
huis komen. Moet je kou vatten," roept Ada
streng aan de open voordeur en dan komt
Pcpi schaterend en rood van pret aangehold
vóór Vic uit met 't bont om zijn hoofd ge-
Wonden.
„I-loe kkan jr nou k kou
vatten met zoo'n b. bont om je hals I"
hikt hij, „Ik b. ben d'r- hoclcmaal warm
van" en dan slingert hij zeer ongaiant 't cor
pus delicti naar Ina, die 't handig opvangt en
met moeite haar lach bedwingt, als Ada, zoo
ttreng als 't haar mogelijk is. zegt
„Schaam jij }e niet Pepi. om zoo met tante
tna's bont, t-e doen Nee. ga maar gauw weg
en zeg m*ar niets. Je doet als een kind van
drie
D:t laatste vooral slaat in. Pepi is vijf en
findt zichzelf zoo groot, zóóveel grooter dan
Blja, die drie is en met becchaamde kaken,
•onder Iemand aan te zien, ruilt hij af naar
de hulskamer, terwijl de at^de:» *anu»s
■see mogen uitlaten".
„Ik vond *t heel gênoegelijk hoor en ik
dank je wel voor je geslaagde theepartij" zegt
Ina hartelijk, bijna van 't stoepje afduikelend,
doordat Vic haar een duwtje geeft.
„ICom vooruit," haast Vic. „Anclers komen
we te laat thuis, 't is nog zoo'n eind" en
we hollen met ons drietjes 't voortuintje door
en zien bij 't hekje nog even om naar Ada,
die ons van uit de verlichte vestibule toewuift
met Sijsje op den arm en Joosje naast zich.
Hoofdstuk IL
Het is Zaterdagavond en we zitten allen ge
zellig om de groote, ronde tafel in de huis
kamer moeder met haar lief, jong gezicht
achter 't theeblad, vader, die er met zijn grij
zend baardje veel ouder uitziet, heeft zich wat
afgewend naar den haard en leest zijn cou
ranten, Charles, voor 't eten uit Leiden over
gekomen, bladert de illustraties door, Jaap
en Vic spelen „halma" en ik, model-oudste-
zuster-van-den-huize, maak me verdienstelijk
'met 't mazen van een paar hemelsblauwe,
ragfijne sokken van Jaap, die zich ondanks
alle gevos voor zijn doctoraal-rechten toch
niet onthouden kan aan „den laatsten kreet"
op 't heerenmodegebied gehoor te geven. Ik
ben echter in zoo'n plezierige stemming, dat
ik er zelfs niet aan dénk hem hierover te on
derhouden want het is nu beslistik ga
naar Frankrijk en niet alleen I Ina gaat mee
op aandringen van haar moeder, die niet op
gehouden heeft voordat Ien over de bezwa
ren heenstapte. Mevrouw belooft veel uit de
stad te gaan of zelf logé's bij zich tc vragen,
zoodat ze nooit alleen zal zitten, want dat was
..het groote bezwaar 1" Die goede Ien, nu al
les beklonken fa. gloeit ze minstens net zoo
warm voor de Fransche plannen als ik t
Madame Bertrands-Blackfield heeft me een
keurigen Engelschen brief geschreven (ze
spreekt Fransch als haar moedertaal, maar
schrijft liever Engelsch) weidt daarin uit over
hun huis, dat „fairly large and comfortably
furnished" moet zijn en over de mooie om
streken en verzekert, dat „Les Calvaux" een
uitgelezen plekje is voor „people who love na
ture". Ze houden paard en rijtuig en het huis
houden bestaat sinds de beide dochters de
deur uit zijn, slechts uit; monsieur, madame
en een „old lady-friend," een Zwitschersche
dominé's weduwe, die sinds jaren bij hen in
woont., Er is een piano en daar madame veel
van muziek houdt, zal 't haar genoegen doen,
als ze hoort, dat mijn vriendin en ik piano
spelen of zingen. Ze bchooren tot de Èglise
réformée de France en een Fransche dominéé,
een vriend van haar man, die jaren in Holland
was en nu te Nantes woont, zal ongetwijfeld
bereid zijn inlichtingen omtrent de familie
Bertrands-Blackfield le verschaffen, even
als mademoiselle Erna Förster en de twee
Amerikaansche jonge dames, die er den vori-
gen zomer waren en op 't oogenblik te Lon
den verblijf houden. Het zal zeker geen be
zwaar zijn, dat we zelf onze slaapkamers on
derhouden, want er is maar één dienstbode
die veel te doen heeft, daar de wasch o.a. ge
heel aan huis behandeld wordt. Als we soms
liever samen één groote kamer willen heb
ben inplaats van ieder een kleinere, wil ma
dame de groote boYenvoorkamer graag voor
ons inrichten en ze eindigt met den wcnsch
„that we will spend a nice time together". Nu
dat hopen we ook en we hebben er de beste
verwachtingen van na den brief uit Nantes,
waarin de bewuste dominé zich zeer waar
decrend uitlaat over „ses trés chers amis
Bertrands", die hij echter de laatste tien jaren
niet meer van aangezicht tot aangezicht ge
zien heeft tot zijn spijt.
Van de beide Amerikaantjes kwam een bij
na onleesbare briefkaart uit Londen, die ech
ter bij ontcijfering niets dan goeds bevatte,
dus is de zaak gezond en ons vertrek op 28
April bepaald. We gaan dan van hier uit naar
Parijs en den volgenden dag met de groote
P .L. M. lijn naar Valence, waar monsieur
ons met pak en zak zal komen halen.
Ik kan me bijna niet voorstellen, dat Ten
en ik er over 3 weken goed en wel zullen
zitten, vooral niet op een avond als deze, nu
wezoo gezellig met vader in ons midden
theedrinken, iels wat tot de zeldzaamheden be
hoort, want meestal komt de telefoon storend
tusschenbeiden.
Monsieur Dulacque weet ook van mijn plan
nen af en daar hijzelf heel. goed bekend is in
de buurt van Lyon en Valence, hebben we er
gisteren na de les lang en breed over zitten
praten. Het departement Dróme, waarvan
Valence de hoofdstad is, is zeer arm, maar
schilderachtig en bekend om zijn mooie popu
lieren. Er schijnt nog al veel zijdeteelt te zijn
en we moeten ons vast voornemen van Valence
uit ccn uitstapje te maken naar de Buines dc
Cnissol, die aan den overkant van de Rhóne
hpog op de rotsen liggen en dan zou made
moiselle Westhoff zich zeker ook wel inleres-
secren voor dc wijdvermaarde/ banketbakkers
winkels, waar Valence zoo trotsch op is. Ver
der moest ik het ezelsbruggetje zien te onthou
den dat de Fransche kinderen gebruiken om
de verschillende departementen met de hoofd
steden uit het hoofd te leeren en monsieur
Dulacaue schreef met Wauw potlood onder
mijn thema:
„Va-lanre ton coursier dans le vaste hipp<M
Dróme". Dat moest ik maar zoo gauw moge*
lijk eens te pas brengen.
„Ca fora une si bonne impression,'' zei hij
gocdigplagend en hij voegde er bij, dat hij efl
op vertrouwde, dat ik bij mijn terugkomst roijni
grammaire niet heelcmaal vergeten zou zijn.
Ik moet maar veel opstellen maken oveit
alles wat ik zie en beleef en zooveel mogelijW
uitdrukkingen en woorden, die ik niet keu,
opschrijven, vooral geen Engelsch spreken mei
mevrouw en zoo weinig mogelijk HollandscK
met mijn vriendinnetje, want twee vriendinnen
zoo samen in den vreemde... Enfin ik ben oud
en wijs genoeg. Over mijn uitspraak is hij
altijd vrij tevreden geweest, maar ik heb nog
véél aan te leeren: vlugger spreken, goed ver»
binden, geen fouten maken met den subjoncti|
en de geslachten. Met al die goede raadgevïn*
gen werd ik naar huis gestuurd, maar ïk heli
ze dankbaar aanvaard en werk eiken morgen
hard van half 9 tot 12 op miln werkhokje opf
zolder, waar ik heerlijk rustig zitten kan, zmw
der dat iemand me komt storen, want fk wil
nog zooveel mogelijk van monsieur Duïacque't
lessen profileeren. 's Middags ga ik met moe*
der meest boodschappen doen en menig uurtj#
breng ik op „De Korenbloem" door, waar Ada«
die zeer bedreven Is In de kunst van naaien ert
knippen, me met mijn zomer-uitrusöng helpt*
CWord» T«nrclg<M