„DE E EM LAN DER Vrijdag 28 April 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. N" 256 I4" jaargang. DE TREKVOGELS Hoofdredactie: F. A. EBBINOE WUBBEN. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO. Uitgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS: Tm 8 miundoo root Amersfoort 1 Hem frence per poet Per week (met gratis rereekering tegen ongelukkon) O. Afeonderlvjke oummera fr.keliik.eb bUeo.geel .0, HolU.nd,4u BuimromS (onder redaoti* ran Thérèaa Hoven) per 8 mod. 5O da. Wekelykaeb byvoe^iel mPak m$ par 8 mnd. 40 cl«. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTI ËN: Van 1—5 regels Elke rogel meer Dienstaanbiedingen 25 cents l»y vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handol en bodrijt bestaan zeor voordooligo bepalingen tot het herhaald advorteoron in dit Blad, bij abonnomeiu. Eone oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt aanvraag toegezonden. f >.50. O.IO. op Kennisgeving. De Burgemeester von Amersfoort brengt ter kennis, dat lo. de maximumprijs voor melkbruinbrood is gesteld op 24 cent per ICG. 2o. dat melkbniinbrood, hetwelk voor 24 cent per K.G. mag worden verkocht, duidelijk ge merkt moet zijn met de letter M (prikmerk), Welk merk minstons 3 c.M. groot moet zijn, gulks ter onderscheiding van het waterbruin- brood (regeerings- en ander brood); 3o. dat de prijzen van het bruinbrood aldus gijn vastgesteld op -• Regeeringsbrood (op broodkaart) 12 cent per K.G.; Bruinbrood (zonder broodkaart) 20 cent per HG.; Melkbruinbrood gemerkt M (zonder brood kaart) 24 cent per K.G. Amersfoort, 77 April 1916. De Burgemeester voornoemd, v. RA ND WLJCK. Bezuiniging. Al moge het onzeker zijn of de telkens weder opduikende vredesberichten een grond van waarheid bevatten, toch zal het wachtwoord bezuiniging nog geruimen tijd, ook na afloop van den oorlog, van kracht blijven. Het economisch sterk zijn van Nederland met betrekking tot de oorlogvoerende en bezette landen is toch heel relatief. De jroote massa (met* uitzondering van eene zeer gegoede minderheid en van hen, die door oorlogswinsten tot een zekeren staat van welvaart geraakten) gevoelt wel dege lijk den druk der tijden en gaat er gebukt onder. Verhooging van prijs van bijna alle arti kelen van dagelijksch verbruik, van huis huur, vermeerdering van belasting, enz. enz., onevenredig met de inkomsten, die dezelfde blijven, verminderen of ophouden, zooals bij de gemobiliseerden, moet ongetwijfeld leiden tot groote bezuiniging of tot sterken achteruitgang. Nu is het voor den één veel moeielijker om zich beperkingen op te leggen dan voor den ander er\ zullen velen, die gewend wa ren aan eene betrekkelijke luxe in het ge bruik v|n voedsel en dranken, in kleeding, in het uitgaan, in het ophouden van zeke ren staat, zich moeilijk er in kunnen schik ken om veel na te laten, zich veel te ont zeggen. Het is nu slechts de groote kunst om door een juisten kijk zich op de meest ge schikte wijze te bezuinigen, welke wijze voor elk individu weder verschillend zal zijn. Verreweg de meeste menschen toch eco- nomiseeren volgens de bekende économie de bouts de chandelle en zijn zoo juist uit gedrukt pound foolish and penny wise. Zij zoeken het in. kleinigheden en laten de groote posten onbesnoeid, leggen zich on- noodig martelingen op door het gebruik van levensmiddelen van slechte kwaliteit, halen zich eene ziekte op den hals door bij voch tig en koud weder hunne vertrekken onver warmd te laten, Tooken slechte sigaren, zet ten hunne gasten inferieure dranken voor en geven, wat de lichaamshygiène niet bevor dert, de waschinrichtingen minder te doen. Zij blijven evenwel op duren stand wonen en nemen nog deel aan de amusementen die hen feitelijk niet meer convenieeren, verminderen zich niet op hun dienstperso neel, in plaats van zelve een meer actief deel te nemen aan de huishouding. Bij onze oostelijke buren kunnen wij nog ter school gaan om te leeren, wat de rechte zuinigl^id is, al wordt ze ginds nu eenmaal gemaszregelt. In een paar trekken zullen we de hoofd punten aangeven met den wensch dat ze hier te lande navolging mogen vinden. Het grondbegrip van eene richtige huis houding is, dat er niets verloren mag gaan, dat alles benut moet worden. Zoo kunnen, om maar eens iets te noe men, b.v. de schillen van aardappelen en van ooft in het algemeen gebruikt worden als brandstof, terwijl van het anders weg te werpen papier, door dit te weeken en uit te persen, ballen vervaardigd worden, die, een maal droog, zeer veel warmte ontwikkelen en niet, gelijk los papier, de kachel verstop pen. Zij, die een tuin met schralen grond heb ben, kunnen daarin als mest verwerken, wat anders de aschman ontvangt. Ook wordt door het dienstpersoneel dikwerF anthraciet en cokes weggeworpen, die nog niet door gebrand zijn. Dan mag verder dagelijks niet meer ver bruikt worden dan strikt noodzakelijk is. Het bij herhaling consumeeren van res ten, waarvan sommige vooral in den zomer aan spoedig bederf onderhevig zijn, is toch al niet aanbevelenswaard, terwijl voor de zelfde kosten van verwarming men immers versch voedsel kan gereed maken. Dringend is aan te bevelen niet onnoodig het gas aan te steken, hetzij voor verlichting, hetzij tot verhitting voor kookdoeleinden. Vooral dienstboden, wien het gewoonlijk weinig schelen kan, of meester of meesteres op kosten komen, laten dikwijls het gas branden, wanneer dit niet meer noodig is. Verder heeft men alleen die uitgaven te doen, die dringend noodzakelijk zijn, en niets onnoodig te koopen. Aanbevelenswaard is ook het gebruik van goedkoop krachtig voedsel als b.v. rijst en boon-en, die op verschillende wijze bereid een smakeiijken kost vormen. Zij, die werkelijk wenschen te bezuinigen zonder hunne gezondheid te benadeelen, moeten als leden van één gezin blijk geven van onderlinge samenwerking. Ten slotte wijzen wij op het nut van vroeg opstaan in den zomer, waardoor meer tijd beschikbaar wordt en derhalve meer ar beidskracht productief kan gemaakt worden. Gelukkig zien wij ook hier te lande in dit opzicht eene neiging tot navolging van an dere landen met 1 Mei tegemoet. F. A. E. W. Politiek Overzicht Russische hulptroapen voor het westen. Eergisteren is op nieuw een stoomschip, dat Russische soldaten aanbracht, in Mar seille aangekomen. In de vorige week heb ben twee stoomschepen daar hunne lading krijgslieden gelost, die zij uit het afgelegen Wladiwostok hadden aangevoerd. Die ston den onder bevel van een generaal; voor het troepje, dat ditmaal is overgebracht, kon met een luitenant-kolonel worden volstaan. Het ontschepen van Russische troepen, die bestemd zijn op het westelijke front de Duitschers te helpen, bestrijden, illustreert de tusschen de geallieerden bestaande wa penbroederschap. Het is te begrijpen, dat dit feit de Fransche pers uitlokt tot ontboe zemingen, waarin de bondgenootschappe lijke gezindheid, die Rusland hiermee aan den dag legt, hoog wordt geprezen. Zoo schrijft de Gaulois: „Zij zijn ons welkom, on ze Russische vrienden. Wij ontsluiten voor hen onze gelederen. Wij zijn geene egoisten; wij stemmen er gaarne in toe, met hen de overwinning en den roem te deelen." De verbeelding spreidt hare vleugels uit. Hervé vraagt in de Humanité: „Hoevelen zijn het, die gekomen zijn? Eene brigade van 10,000 man? Eene divisie van 20,000 man of nog meer? Is het slechts eene eenvoudige voorhoede? Zal het reusachtige Rusland, dat nog millioenen op de been zou kunnen bren gen, maar misschien geene wapenen voor hen heeft, die het echter gemakkelijk van ons kan krijgen, ons In brigades of divisiën 200,000 300,000 man zenden, die wij met een handzwaai bewapend en in storm troepen veranderd zullen hebben?" Het is gemakkelijker die vragen te stellen, dan ze te beantwoorden. Wanneer men de verbeelding buitensluit en zich houdt aan de feiten, dan kan de hulp, die de in Marseil le gelande Russische troepen brengen, .niet veel beteekenen. De scheepsruimte^die voor het vervoer van troepen benoodigd is, wordt gerekend op vier ton voor lederen man en tien ton voor ieder paard. Naar dien maat staf zou voor een enkel legerkorps een trans- portvloot van honderd schepen noodig zijn. Men kan daaruit gemakkelijk afleiden, dot het Russische hulpkorps, dat zich nu op Franschen bodem bevindt, van zeer beschei den omvang is. De opgaven over de sterkte van den verleden week aangebrachten troep bewegen zich tusschen de 2000 en 3000. Aannemende, dat het ééne schip, dat eergisteren ziine bestemming heeft bereikt, de helft van dit cijfer aan boord had, dan blijft men vèr beneden de 5000. Zijn er nog meer onder weg? Dat weten wij niet; maar als men nagaat het aantal schepen, voor het vervoer van eene eenigszins belang rijke troepenmacht benoodigd, en ook den tijd, die heengaat met het overbrengen van troepen van de Russische havens, die daar voor in aanmerking kunnen komen, naar de plaats van ontscheping, dan ligt de conclu sie voor de hand, dat van dit middel tot ver sterking van de strijdmacht der geallieerden op het westelijke oorlogstooneel slechts eene geringe uitwerking is te verwachten. Toch is die versterking dringend noodig. Met grooten nadruk komt telkens weer de Fransche senator Clemenceau daarvoor bp. Laatstelijk nog heeft hij gezegd in zijn or gaan, l'Homme enchainé: „Over de nuttigheid van den oorlog kan men twisten; maar als men oorlog voert om dat men wordt aangevallen, dan moet men vechten niet alleen om heldenmoed te too nen, maar om te overwinnen en den vijand te verpletteren. Dat is ons reeds lang duide lijk; als er Engelschen zijn, die daarover nog geene- bepaalde meening hebben, dan raad ik hen aan zich te haasten. Ik twijfel er niet aan» dat zij ten slotte tot een besluit zullen komen; maar spoed is hier een ver- eischte, want anders zouden zij misschien slechts op het slagveld komen om de doo- den te begraven, hetgeen, wanneer het wer kelijk ons voornemen Is te ovenvinnen, juist het tegendeel is van datgene wat wij wen schen. Onze soldaten vallen, en de slag heeft nieuwe menschen noodig; Asquith heeft lang gewacht voordat hij dit heeft be dacht. Ik misken geenszins de moelelijkhe den, waarmee hij heeft te kaïnpen, maar hij heeft de macht slechts om moeielijkheden te overwinnen, hoe eerder hoe liever. Wij heb ben behoefte aan mannen, mannen, man nen. Al heeft Groot-Brittannië ons vele man nen gezonden, wij hebben nog meer noodig. Er kunnen er nooit genoeg gezonden wor den, als wij de overwinning willen bevech ten." Men ziet hieruit hoe diep de manschap- pennood in Frankrijk wordt gevoeld. Maor door de hulp, die nu uit Russland is geko men, kan In dien nood niet worden .voor zien. Daartoe zullen andere, meer afdoende middelen aangewend moeten worden don het uitzenden van enkele duizenden Russi sche soldaten over den weg uit het binnen land van Rusland vlo Wladiwostok, die In lengte overeen komt met een halve relt om de wereld. De oorlorf. B e r l ij n, 2 7 April. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Ten zuidoosten van Yperen namen wij de Engelsche"* stellingen onder een krachtig vuur, welks goede uitwerking door patrouil les werd vastgesteld. Ten zuiden van Saint- Eloi werd een vrij sterke vijandelijke hand- granaataanval door ons vuur tot mislukking gebracht. In den sector Givenchy en Gohel- le—Neuville St. Vaast lieten wij met succes verscheidene mijnen springen. In de daarbij zich aansluitende handgranaatgevechten bij Givenchy ontnamen wij den tegenstander een stuk van zijn loopgraaf en sloegen de te genaanvallen af. Engelsche aanvallen ten noorden van de Somme bleven zonder resultaat. In het Maasgebied kwam het, naast hevige artilleriegevechten, slechts links van de A vier tot infonteriearbeid. Met hondgranefen optredende Fransche afdeelingen werden te ruggeslagen. Duitsche patrouille-ondernemingen op verscheidene plaatsen van het front, o.o. ir* de streek ten noordoosten van Armentières en tusschen Vailly en Craonne, hadden suc ces. Par ij s, 27 April. (Havas). Namiddag communiqué. Ten noorden van de Aisne zijn verschei dene Duitsche patrouilles teruggeslagen door granaatvuur. In de streek van Verdun was een intena bombardement op het réduit van Avocouit en de Fransche werken op de cote da Poivre. Een kleine Duitsche aanval, 'lie gericht was op een loopgiaafelement ten noorden van het fort Vaux, werd onmiddel lijk gestuit door het Fansche spervuur. In Lotharingen verstrooiden de Franschen eene Duitsche verkenning, die de Fransche stellingen bij Le Mesnil trachtte te nade ren. Een Fransche vlieger velde een DuitscK vliegtuig neer, dat neerkwam in het bosch' van Spincourt. Avondcommuniqué. Op den linkeroever van de Maas was eene intense artillerie-werkzaamheid in de streken van Avocourt, Esnes en Cumièrea De vijand deecj op den rechter Maasoevei twee schijnaanvallen, vergezeld van hevige bombardementen; maar onze artillerie be» lette hem zijne loopgraven te verlaten. De dag was betrekkelijk rustig op de resi van het front. Een Duitsoh vliegtuig werd naar den grond gebracht door kanonvuur op het front van het fort Vaux. Drie Fransche luchtsche pen wierpen Woensdagnacht overvloedig bommen op de stations Etain en Bensdorf en op den spoorweg bij Annaville. Denzelf* den nacht wierpen vliegtuigen 87 bommen op een aantal Duitsche stations en bivoks. B e r I ij n, 2 7 April. (W. B.) Bericht ven het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. In den luchtstrijd werden een vijandelijk' vliegtuig bij Souchez en een ten zuiden van Tahure door onze afweerkanonnen en een derde bij Parroy neergeschoten. De spoorweg in het Noblettedal, ten zui den van Suippes, weitl door een DuitscK vliegtuigeskader ruimschoots met bommen beworpen. Heden nacht kwam een luchtschipaanval tegen de haven- en spoorwegwerken in Mar gate aan de Engelsche oostkust tot uitvoe ring. Marseille, 27 April. (Havas). Hel nieuwe contingent Russische troepen, dat hier is geland, heeft gisterenavond het kamp Mirabeau verlaten met bestemming naar hel kamp Meilly. Gisteren had in het kamp Mi rabeau eene officieele ontvangst plaats tei eere van den Russischen commandant, lui tenant-kolonel Werstakowsky. De gouver neur van Marseille, generaal Menessie^ Wie z'n wenschen vervuld ziet, herkent daarin zelden z'n luchtkasteelen. door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM. 5 „Stoute jongen, wil Je wel eens gauw In huis komen. Moet je kou vatten," roept Ada streng aan de open voordeur en dan komt Pcpi schaterend en rood van pret aangehold vóór Vic uit met 't bont om zijn hoofd ge- Wonden. „I-loe kkan jr nou k kou vatten met zoo'n b. bont om je hals I" hikt hij, „Ik b. ben d'r- hoclcmaal warm van" en dan slingert hij zeer ongaiant 't cor pus delicti naar Ina, die 't handig opvangt en met moeite haar lach bedwingt, als Ada, zoo ttreng als 't haar mogelijk is. zegt „Schaam jij }e niet Pepi. om zoo met tante tna's bont, t-e doen Nee. ga maar gauw weg en zeg m*ar niets. Je doet als een kind van drie D:t laatste vooral slaat in. Pepi is vijf en findt zichzelf zoo groot, zóóveel grooter dan Blja, die drie is en met becchaamde kaken, •onder Iemand aan te zien, ruilt hij af naar de hulskamer, terwijl de at^de:» *anu»s ■see mogen uitlaten". „Ik vond *t heel gênoegelijk hoor en ik dank je wel voor je geslaagde theepartij" zegt Ina hartelijk, bijna van 't stoepje afduikelend, doordat Vic haar een duwtje geeft. „ICom vooruit," haast Vic. „Anclers komen we te laat thuis, 't is nog zoo'n eind" en we hollen met ons drietjes 't voortuintje door en zien bij 't hekje nog even om naar Ada, die ons van uit de verlichte vestibule toewuift met Sijsje op den arm en Joosje naast zich. Hoofdstuk IL Het is Zaterdagavond en we zitten allen ge zellig om de groote, ronde tafel in de huis kamer moeder met haar lief, jong gezicht achter 't theeblad, vader, die er met zijn grij zend baardje veel ouder uitziet, heeft zich wat afgewend naar den haard en leest zijn cou ranten, Charles, voor 't eten uit Leiden over gekomen, bladert de illustraties door, Jaap en Vic spelen „halma" en ik, model-oudste- zuster-van-den-huize, maak me verdienstelijk 'met 't mazen van een paar hemelsblauwe, ragfijne sokken van Jaap, die zich ondanks alle gevos voor zijn doctoraal-rechten toch niet onthouden kan aan „den laatsten kreet" op 't heerenmodegebied gehoor te geven. Ik ben echter in zoo'n plezierige stemming, dat ik er zelfs niet aan dénk hem hierover te on derhouden want het is nu beslistik ga naar Frankrijk en niet alleen I Ina gaat mee op aandringen van haar moeder, die niet op gehouden heeft voordat Ien over de bezwa ren heenstapte. Mevrouw belooft veel uit de stad te gaan of zelf logé's bij zich tc vragen, zoodat ze nooit alleen zal zitten, want dat was ..het groote bezwaar 1" Die goede Ien, nu al les beklonken fa. gloeit ze minstens net zoo warm voor de Fransche plannen als ik t Madame Bertrands-Blackfield heeft me een keurigen Engelschen brief geschreven (ze spreekt Fransch als haar moedertaal, maar schrijft liever Engelsch) weidt daarin uit over hun huis, dat „fairly large and comfortably furnished" moet zijn en over de mooie om streken en verzekert, dat „Les Calvaux" een uitgelezen plekje is voor „people who love na ture". Ze houden paard en rijtuig en het huis houden bestaat sinds de beide dochters de deur uit zijn, slechts uit; monsieur, madame en een „old lady-friend," een Zwitschersche dominé's weduwe, die sinds jaren bij hen in woont., Er is een piano en daar madame veel van muziek houdt, zal 't haar genoegen doen, als ze hoort, dat mijn vriendin en ik piano spelen of zingen. Ze bchooren tot de Èglise réformée de France en een Fransche dominéé, een vriend van haar man, die jaren in Holland was en nu te Nantes woont, zal ongetwijfeld bereid zijn inlichtingen omtrent de familie Bertrands-Blackfield le verschaffen, even als mademoiselle Erna Förster en de twee Amerikaansche jonge dames, die er den vori- gen zomer waren en op 't oogenblik te Lon den verblijf houden. Het zal zeker geen be zwaar zijn, dat we zelf onze slaapkamers on derhouden, want er is maar één dienstbode die veel te doen heeft, daar de wasch o.a. ge heel aan huis behandeld wordt. Als we soms liever samen één groote kamer willen heb ben inplaats van ieder een kleinere, wil ma dame de groote boYenvoorkamer graag voor ons inrichten en ze eindigt met den wcnsch „that we will spend a nice time together". Nu dat hopen we ook en we hebben er de beste verwachtingen van na den brief uit Nantes, waarin de bewuste dominé zich zeer waar decrend uitlaat over „ses trés chers amis Bertrands", die hij echter de laatste tien jaren niet meer van aangezicht tot aangezicht ge zien heeft tot zijn spijt. Van de beide Amerikaantjes kwam een bij na onleesbare briefkaart uit Londen, die ech ter bij ontcijfering niets dan goeds bevatte, dus is de zaak gezond en ons vertrek op 28 April bepaald. We gaan dan van hier uit naar Parijs en den volgenden dag met de groote P .L. M. lijn naar Valence, waar monsieur ons met pak en zak zal komen halen. Ik kan me bijna niet voorstellen, dat Ten en ik er over 3 weken goed en wel zullen zitten, vooral niet op een avond als deze, nu wezoo gezellig met vader in ons midden theedrinken, iels wat tot de zeldzaamheden be hoort, want meestal komt de telefoon storend tusschenbeiden. Monsieur Dulacque weet ook van mijn plan nen af en daar hijzelf heel. goed bekend is in de buurt van Lyon en Valence, hebben we er gisteren na de les lang en breed over zitten praten. Het departement Dróme, waarvan Valence de hoofdstad is, is zeer arm, maar schilderachtig en bekend om zijn mooie popu lieren. Er schijnt nog al veel zijdeteelt te zijn en we moeten ons vast voornemen van Valence uit ccn uitstapje te maken naar de Buines dc Cnissol, die aan den overkant van de Rhóne hpog op de rotsen liggen en dan zou made moiselle Westhoff zich zeker ook wel inleres- secren voor dc wijdvermaarde/ banketbakkers winkels, waar Valence zoo trotsch op is. Ver der moest ik het ezelsbruggetje zien te onthou den dat de Fransche kinderen gebruiken om de verschillende departementen met de hoofd steden uit het hoofd te leeren en monsieur Dulacaue schreef met Wauw potlood onder mijn thema: „Va-lanre ton coursier dans le vaste hipp<M Dróme". Dat moest ik maar zoo gauw moge* lijk eens te pas brengen. „Ca fora une si bonne impression,'' zei hij gocdigplagend en hij voegde er bij, dat hij efl op vertrouwde, dat ik bij mijn terugkomst roijni grammaire niet heelcmaal vergeten zou zijn. Ik moet maar veel opstellen maken oveit alles wat ik zie en beleef en zooveel mogelijW uitdrukkingen en woorden, die ik niet keu, opschrijven, vooral geen Engelsch spreken mei mevrouw en zoo weinig mogelijk HollandscK met mijn vriendinnetje, want twee vriendinnen zoo samen in den vreemde... Enfin ik ben oud en wijs genoeg. Over mijn uitspraak is hij altijd vrij tevreden geweest, maar ik heb nog véél aan te leeren: vlugger spreken, goed ver» binden, geen fouten maken met den subjoncti| en de geslachten. Met al die goede raadgevïn* gen werd ik naar huis gestuurd, maar ïk heli ze dankbaar aanvaard en werk eiken morgen hard van half 9 tot 12 op miln werkhokje opf zolder, waar ik heerlijk rustig zitten kan, zmw der dat iemand me komt storen, want fk wil nog zooveel mogelijk van monsieur Duïacque't lessen profileeren. 's Middags ga ik met moe* der meest boodschappen doen en menig uurtj# breng ik op „De Korenbloem" door, waar Ada« die zeer bedreven Is In de kunst van naaien ert knippen, me met mijn zomer-uitrusöng helpt* CWord» T«nrclg<M

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1