Vrijdag 12 Mei 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
N° 268 jaargang.
DE TREKVOGELS
ABONNEMENTSPRIJS»
Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO.
Idem franoo per post- 1.50,
Per week (met gratis verzekering togen ougelukkon) - 0.10.
Afzonderlijke nummors - 0.05.
Wekelijksoh by voegsel nDe Hollandschê Huiserouto" (onder
redactie van Thérèae Horen) per 3 mnd. ÖO cis.
Wckelyksch bijvoegsel „Ptik me mef per 8 mnd. 40 cti.
Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regolsf 0.50.
Elke rogol moor«0.10.
Dionstaanbiodingou 25 cents by VooruitboUling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedrijf boahaan /.oor voordcoligo bopalingon
tot het herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement.
Eono circulaire, bevattende do voorwaurdon, wórdt op
aanvraag loegozondon.
Politiek Overzicht
De strijd om Verdun.
Naar de berichten van de beide laatste
dagen te oordeelen, heeft de strijd in den
Omtrek van Verdun thans niet meer dien
uitersten gïaad van hevigheid, waardoor hij
tich dagen achtereen heeft gekenmerkt. Wel
kan de verflauwing van het bombardement,
waarvan melding wordt gemaakt, niet wor
den opgevat als een voorbode, dat de met
▼oorbeeldelooze felheid gevoerden strijd
zal ophouden. Maar de strijd is toch tot
eenige rust gekomen, al is rust hier een zeer
betrekkelijk begrip. Misschien is de verade
ming van slechts korten duur, maar in ieder
geval geeft zij aanleiding om de vraag te
stellen: Wat is de uitkomst van dezen strijd?
Dat is eene vraag, die, zooals zoo vele
vragen in dezen oorlog, gemakkelijker is te
stellen dan te beantwoorden, want in het
mededeelen van de uitkomsten gaat ieder
der partijen haar eigen gang Die uitkomsten
schijnen veel ruimte te laten tot verschil
van opvatting. Als voorbeeld daarvan kan
dienen hetgeen men in de wederzijdsche
berichten vindt vermeld over hoogte 304,
het punt van den linker Maasoever, dat tel
kens weer als object van den allerzwaarsten
•trijd wordt genoemd.
De Duitschers verklaren met de grootste
stelligheid, dat zij zich het bezit verworven
hebben van dit fel betwiste punt. De be-
teekenis van dit strijdpunt wordt door een
ln het Duitsche hoofdkwartier vertoevenden
correspondent aldus geschetst:
„Op het strijdveld ten westen van de Maas
is sedert den val van Malancourt en Béthin-
court, de laatste overblijfselen van het oor
spronkelijke Fransche front in het noorden
van Verdun, verreweg het gewichtigste punt
van het strijdveld de hoogte 304, tusschen
den Mort-homme en het bosch van Avo-
court, die nog boven den top van den Mort-
homme uitsteekt. Zij vormde de kern van de
geheele Fransche verdedigingsstelling tus
schen de Duitsche stellingen in het bosch
van Avocourt en op de hellingen van den
Mort-homme en blijkbaar de sterkste en ge
wichtigste plek van de Fransche veldver-
sterkingen ten noorden van den permanen
ten fortengordel op den linker Maasoever.
Hare beteekenis te loochenen, toen haar
bezit twijfelachtig begon te worden, hebben
de Franschen niet gedurfd; integendeel zij
hebben door de buitengewone, geene offers
ontziende inspanning om haar te behouden,
ten duidelijkste de waarde doen kennen, die
zij voor hen had. De hoogte 304 is de uit-
looper van een breeden, kalen bergrug, jlie
uit de streek van den straatweg Esnes
Avocourt komt en met steile, begroeide hel
lingen loopt naar het noorden en noordoos
ten. Al deze hellingen en het zich aan den
voet daarbij aansluitende gegolfde terrein,
dat loopt naar de voormalige Fransche stel
lingen aan de Forgesbeek en hunne tegen
woordige stellingen aan de westelijke hellin
gen van den Mort-homme, waren door de
Franschen met de zwaarste veldversterkin-
gen verschanst. De Duitschers waren reeds
door het wegnemen van de Fransche stel
lingen aan den Mierenheuvel op den 7en
April belangrijk dichter bij den hoogten-
rug zelf gekomen, want die heuvel ligt op
een uitlooper van hoogte 304. Maar niet
van hie»- uit, doch vooral uit het noorden is
het succes van den 8en Mei verkregen. Door
eene artillerie-voorbereiding, die verschei
dene dagen aanhield en zeer afdoende was,
werden de stellingen van de Franschen
stormrijp gemaakt. Daarna werd de beslis
sende stormaanval ondernomen, en tegen
den avond was de geheele hoofdverdedi
gingslinie van de Franschen op de hoogte
304 genomen en de top zeH, die, zooals ge
bruikelijk is bij de moderne ontwikkeling
van den stellingstrijd, niet blijvend wordt be
zet, omdat hij te bloot ligt voor het vuur van
den tegenstander, was in het bereik van de
Duitsche patrouilles.
Van Duitsohe zijde pretendeert men dus
in het bezit te zijn van hoogte 304, althans
feitelijk daarvan meester te zijn. Maar met
niet minder beslistheid wordt van Fransche
zijde ontkend, dat hoogte 304 verloren is
gegaan. Nog in het gisteren door Havas ge
geven overzicht van den toestand wordt, ge
sproken van een aanval, die door de Duit
schers in den namiddag van den lOen is
gedaan tegen hoogte 304, waarbij „op hoog
te 287, die in het westen de stelling flan
keert, even aanzienlijke effectiefs werden ge
worpen als in de voorafgegane operatiën."
Wat is hier waarheid? is men geneigd te vra
gen. Misschien staan beide partijen in het
wezen der zaak niet zoo heel ver van elkaar
bf. Een paar dagen geleden was er in het
Fransche bulletin sprake van een soort neu
trale zóne op hoogte 304, die door de we
derzijdsche artillerie bestreken werd, zoodat
het voor beide partijen onmogelijk was er
verblijf te houden. Dat komt vrijwel overeen
met wat hierboven werd aangehaald over
„den top, die niet blijvend wordt bezet om
dat hij te bloot ligt voor het vuur van den
tegenstander."
Wat hiervan zij, in ieder geval levert de
toestand, zooals hij zich ten noorden van
Verdun vertoont na zoovele dagen van een
strijd zoo hevig, dat zelfs in dezen oorlog
er geen tweede voorbeeld van is te vinden,
eene nieuwe bevestiging van de oude on
dervinding, dat hier gestreden wordt met
krachten, die tegen elkaar opwegen. Men
kan elkaar wederzijds vernietigen, maar dat
de een in staat is den ander te overwinnen,
schijnt te zijn uitgesloten.
fn verband met de Duitsche aanvallen
links en rechts van de Maas schrijft de
militaire medewerker van de Temps, dat
deze gevechten bewijzen, dat de vijand niets
van zijne energie heeft verloren en ondanks
de hooge verliezen, tot dusver geleden,
.steeds nieuwe troepen vindt om ze tot den
storm in "het vuur te brengen. Om 't even
waar zij ze vandaan hebben gehaald, in
ieder geval hebben de Duitschers ten noor
den van Verdun krachten, die hen tot groote
inspanning in staat stellen. De slag is nog
volstrekt niet geëindigd
In de bevelvoering over de in Verdun aan
wezige Fransche strijdmacht heeft eene
verwisselingplaats gehad, waardoor gene
raal Nivell^ een der jongsten onder de
Fransche legeraanvoerders, die sedert het
begin van den oorlog t heeft gebracht
van kolonel tot legerbevelhebber, is be
noemd tot bevelhebber van de bezettings
troepen van de vesting Verdun, terwijl gene
raal Pétain opperbevelhebber is geworden
van de geheele legermacht die zich bevindt
in het gebied, dat begrepen is tusschen Sois-
sons en Verdun. De Bernsche Bund, die op
merkt, dat tusschen de beide genoemde ste
den de groote doorbraakplaats van Cham
pagne en Chalons als groote verzamelplaats
der reserven ligt, stelt de vraag of hiermee
bijzondere plannen verbonden zijn en
schrijft: Willen de Franschen onder bevel
van Pétain overgaan tot het offensief, dat
hun door den strategischen toestand reeds
lang werd opgedrongen en waartoe de En-
gelschen misschien toch nog bereid zijn?
Dat is eene vraag, die zich slechts laat stel
len maar niet beantwoorden. Men moet, wat
de bevordering van Pétain betreft, er aan
herinneren, dat hij ook als defensief gene
raal eene zeer gewichtige taak van groote
verantwoordelijkheid heeft te vervullen,
wannéér van Duitsche zijde de operatiën te
gen Verdun tusschen Soissons en het Ar-
gonner woud door een offensief worden on
dersteund.
De oorlog.
B e r 1 ij n, 11 Mei. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Duitsche vliegtuigen bewierpen Duinker
ken en de spoorwegwerken bij Adinkerke
met bommen.
Op den westelijken Maasoever vielen de
Franschen in den namiddag ten zuidoosten
van hoogte 304 onze stellingen aan. Beide
malen vielen hunne aanvallen in het ma
chinegeweervuur en het spervuur van de ar
tillerie onder aanmerkelijke verliezen voor
den vijand ineen.
Eene Beiersche patrouille nam in het
bosch van Camard 54 Franschen gevangen.
Het aantal der bij de gevechten sedert
4 Mei aan hoogte' 304 gemaakte ongewonde
Fransche gevangenen is tot 53 officieren on
1515 manschappen gestegen.
Aan den oostelijken Maasoever werden
in de streek van het Caillettebosch gedu
rende den geheelen nacht handgranaatge
vechten gevoerd. Een Fransche aanval in
dit bosch werd afgeslagen.
P a r ij s, 11 Mei. (Havas). Namiddag
communiqué.
In Champagne verwoestte het Fransche
vernielingsvuur eene Duitsche loopgraaf van
100 Meters lengte ten zuidoosten van Ta-
hure.
Aan den linker Maasoevor was een vrij
krachtige artilleriestrijd in de streek van het
bosch van Avocourt. Aan den rechteroever
werd omstreeks twee uur in den morgen
een aanval gericht tegen de Fransche stel
lingen ten westen van den vijver van Vaux.
Hij werd terug geslagen met de bajonet en
met granoatvuur.
In den nacht van 10 op 11 Mei wierpen
vier Fransche vliegtuigen 26 bommen op
de spoorwegstations Danvillers en Etain en
op eene barak bij Foameix, waar een brand
ontstond.
Avondcommuniqué
Er worden actieve ortillerieduels bericht
in den sector Avocourt van het strijdtooneel
bij Verdun en hevig bombardement van on
ze stellingen in het Caillettebosch en onze
tweede liniën aan den rechter Maasoever.
Elders is niets van belang gebeurd.
Londen, 11 Mei. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
De vijand beproefde zonder succes een in
val in de loopgraven bij Ovillers. Gisteren
nacht was er mijnarbeid aan beide zijden,
die in ons voordeel was, en heden in Beau
mont en Fricourt. Er was artillerie-actie in
Angres, Yperen en de Hohenzollern-redoute.
B er 1 ij n, 11 Mei. (\V. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten noorden van het spoorwegstation Sel-
burg werden 500 Meters vijandelijke stel
ling bestormd. Hierbij vielen 309 ongewon
de gevangenen in onze handen. Eenige ma
chinegeweren en mijnwerpers werden buit
gemaakt.
Petersburg, 11 Mei. (Tel.-agent-
schap). Communiqué van den grooten gene-,
ralen staf.
In de streek van Jacobstadt, Dwinsk, ten
Zuid-Westen van het Naroczmeer en in de
richting van Baranowitsji heeft de vijande
lijke artillerie in verschillende sectoren een
hevig vuur ontwikkeld. -
Ten Westen van Olyk (in Wolhynië) heb
ben wij de poging van een sterke vijande
lijke strijdmacht, om onze loopgraven te na
deren, verijdeld.
Aan de Midden-Sfrypa is ten Oosten
van Podgaitsy een Duitsche ballon-captif los
geraakt en achter onze liniën bij Goesiatinz
neergekomen.
W e e n e n, 11 Mei. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Van het Russische en het zuid-oostelijke
oorlogstooneel is niets nieuws te berichten.
Op het Italiaansche oorlogstooneel hield
de vèrhoogde artilleriewerkzaamheid aan op
de meeste plaatsen van het front, ook gis
teren. Zij was bijzonder levendig in den Do-
lomiten-sector tusschen Peutelstein en Bu-
chenstein.
Een Italiaansch vliegtuig wierp in den
voormiddag bommen neer op de markt en
het domplein van Görz. Twee burgers wer
den gedood, 33 gewond.
Rome, 11 Mei. (Stefani). Officieel
communiqué.
De artillerie-actie was meer intens in het
Assa-dal en in den Boven But, waar wij door
ons welgerioht vuur de vijandelijke verdedi
gingsmiddelen overhoop schoten.
In den namiddag van gisteren openden de
vijandelijke batterijen een vuur op bewoonde
plaatsen in het Drezenoa-beklcen (Boven
Isonzo). In antwoord daarop hervatte onze
artillerie het bombardement van Tolmein
In het Plezzo-bekken namen onze Alpen
jagers na eene deugdelijke artillerie-voorbe
reiding door een krachtigen aanval in storm
de zwaar voorziene linie verschansingen en
redoutes op den top van den Cuclabcrg en
op de oostelijke helling van den Rombon-
berg. Wij namen 123 gevangenen, waaron
der vier officieren, vier machinegeweren,
een goed aantal geweren, een groote hoe-
velheid munitie en ander oorlogsmatcrieef.
Kleine infanterieaan vallen van den vijand
tegen onze stellingen op den Podgorakam,
op de hellingen ten noorden van den San
Mioheleberg en ten zuidwesten van San
Martino del Carso werden vlug terug gesla
gen door onze troepen.
Een vijandelijk vliegtuig wierp bommen
neer bij het station Ospedalette (Suganndal^
waardoor eenige paarden werden gedood.
Onze vliegtuigen bombardeerden het station
San Pietro di Gorizia en dc omstreken van
Aisovirza.
Berlijn, 11 Mei. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Op het Balkan-oorlogstooneel is niets bij
zonders gebeurd.
Kopenhagen, 11 Mei. (W. B.) De
volgende mededeeling van het persbureat
wordt door de Petersburgsche bladen ge
bracht, gedateerd 5 Mei: De Grieksche re
geering verleende tot dusver hare toestem
ming niet tot den doortocht van de Servi-
sche troepen door Griekenland. Zij moti
veert hare weigering met de vrees voor het
binnenhalen van besmettelijke ziekten en
verder hiermee, dat het transport van de
troepen op den smolsporigen spoorweg Pa
trasLarissa al te veel tijd zou vorderen.
Het is echter duidelijk, dat het hoofdmotief
van de Grieksche regeering de vrees vooi
Duitschland is. De geallieerden hebben be
sloten, Griekenland te dwingen lot het ver
vullen van hunne eischen. Eene krachtige
houding van de geallieerden in deze kwes
tie beantwoordt aan den wensch, afdoende
zekerheid te verkrijgen omtrent de plannen
van Griekenland. De gezanten van de geal
lieerden ontvingen den lost, in overleg met
de bevelhebbers van de troepen der gealli
eerden in Griekenland op te treden.
Konstantinopel, 10 Mei. (W B.)
Communiqué van het groote hoofdkwartier.
Aan het Irakfront is in den sector Felahie
niets gebeurd, afgezien van artilleriestrijd
met tusschenpoozen en plaatselijk artillerie
vuur.
Aan het Kaukasusfront werd de vijand in
den sector van den berg Kope ln een ge
vecht, dat om 8 Mei des voormiddogs met
onzen aanval begon en tot den avond duur
de, door een bajonet-aanval uit stellingen
van bijna 15 K M. uitgebreidheid verdron
gen en in oostelijke richting terug gewon
door
ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM.
17
Het tweede niet minder groofe bezwaar is
de intense slordigheid van madame. Zij geeft
af en toe eens een coup de plumeau in cel-
kamer en salon en leest verder den heclen dag
Engelschc flut-romannetjes, legt patiences en
Joopt wat rond in de keuken, waar ze grieze
lige puddingen en pasteien bereidt. Een van
de eerste dagen, toen wc na een wandeling
's morgens weer door den regen naar huis
gejaagd werden en zoo'n beetje landerig in de
eetkamer omhingen vroeg madame ons (boe
ze het durfde begrijpen we achteraf niet) of
we dc groote muurkast niet eens een beurtje
wilde geven. Ina had er niets geen lust In,
maan toen ik in 't Hollandsch zei: Och, laten
we i maar doen. 't Is toch ook voor ons eigen
heil en 't zal misschien voor haar een lesje
wezen, als ze ziet hoe wij' het gewend zijn,"
stemde Ien toe en conditionneerde:
..Madame, we willen 't wel doen als u ons
dan ook met ons beiden laat begaan. Nous
fcrrangerons votre placard la II o 11 a n-
<d a i s e," waarop madame allerliefst glim
lachend aftrok. Neen maai, de ongelooflijke
rommel, die uit deze placard kwam! En vuil
•a stoffig dat alles was! In geen jaren was er
iets aan gebeurd. Spinnekoppen huppelden
onvervaard over de bovenste planken en had
den er dichte webben geweven over de ge
deukte kartonnen doozen, inmaakpotten en
leege flessehen. Een kapotte sauskom vol be
schimmelde kurken duikelde bijna op ons
hoofd en onder donderend geraas kwam een
blikken trommel met kerstboomversieringen
naar beneden gevallen toen we de knip van de
tweede deur openden. Waarlijk we wisten niet
of we waakten of droomden 1
„Wat een aarts-vuilpoes, wat een schandaal
van 'n mensch," riep ik diep-verontwaardigd,
maar Ina begon ineens onbedaarlijk te lachen
en dat stak mij ook aan.
„Kom we hebben nou toch vuile handen. Je
moet alles in t leven weten te aanvaarden en
aan te pakken," en zeer kordaat nam ze den
veger uit het haardstel, klom er mee op een
stoel bij de bovenste plank en begon de spin-
newebben te Verwijderen.
„Ien, kind hoe durf je! Hu kijk eens wat een
beest," kermde ik toen een reuzenspin langs
de kastdeur naar beneden zakte, maar Ina
pokte 't dier voorzichtig bij een poot en liet
't door het open raam naar buiten ontsnap
pen.
„Ik ben niets bang voor spinnen. Laat mij
maar begaan en ga jij intusschcn 't een en
ander uit de keuken halen om den boel hier
op te redderen, dan kunnen we er naderhand
op bluffen, dal wij met ons beiden dit Augias
stalletje gereinigd hebben," lachte ze en ik
Wide weg, om een oogenblik later met Evodie
terug te keeren, die groote oogen oozette, dat
wij zóó'n werkje op ons genomen hadden. Ze
droeg een teil roet warm zeepsop aan, bene
vens 'n boender, veger en eenige oude vaten-
doekies en ieder, roet een schoon keukenschort
voor, begonnen we toen geholpen door Evodie,
die wel even van haar eten af kon, dc kast uit
te ruimen en schoon te maken. Oude kranten,
trommels, een bestoven empire-thecservies
(heusch mooi) flessehen met inkt, lijm en in
gemaakte vruchten, medicijnen en zalf, kapotte
messen en gebarsten kopjes en glazen bij de
vleet en last not least een doos vol oude hand
schoenen en twee voorwereldlijke kapotjes van
madame die ik zeker opgepast zou hebben
als ik er niet zoo vies van geweest was dit
alles bedekte in een minimum van tijd de tafel
en toen daar geen plaats meer was, den vloer
en net was 't ergste vuil van de twee bovenste
planken afgeveegd toen madame binnentrad.
Ien en ik dachten dat ze bij den aanblik van
dezen meer dan Jan Steenschen toestand door
den grond zou zinken. Geen Hollandschê huis
vrouw zou de schande overleefd hebben, maar
ze keek heel vergenoegd en zei toen leuk: „Je
vois avec plaislr, mcsdemoisellcs, que vous
aimez Tordre et la propreté."
Een oogenblik waren we eenvoudig met
stomheid geslagen over dat flegma, toen
sprong ik met een bons van den stoel, waarop
ik stond en mijn roetzwarte rafelige doekje
zwaaiend, maakte ik daarmee eeu diepe bui
ging verzekerend:
„En effet madame, nous les aimons beau-
coup." Met Evodie's hulp hebben we toen ver
der de kast uitgeboend en een auto-da-fé onder
den schoorsteen opgericht van den ouden rom
mel, die toch niet meer te gebruiken was en
madame Cébléracque (wier naam we ln Zeb-
bel-maar-raak vertaald hebben) sloeg haar
knekelhandjes in elkaar van verrukking toen
madame haar de keurige „placard" liet zien
„waarin nu zoo véél meer plaats was dan
anders 1" .Ja ia, zoo hoort 'tl Zoo zagen mijn
kasten er vroeger ook uit toen ik mijn eigen
huishouden nog deed! Je vous fais uion compli
ment mesdemoiselles," boog Zebbel-maar-
raakje en sinds dien dag zijn we zeer in haar
achting gerezen, doch wc hebben een duren
eed gezworen verder aan madame Bertrands
„vuil-poeserijen" geen hand meer uit te steken.
In de keuken hangt een spreuk in sierletters:
P e n s e z-y qu'en toute circon-
stance la propreté est fllle de la
ver t u e!
„Quelle ironie", zei ik daarop wijzend, toen
ik op een morgen een kan warm water halen
kwam voor Ina, die boven handschoenen uit-
waschtc.
„Oui, on se moque bien de la propreté ici,"
lachte Evodie, die aan de punt van de tafel zat
te ontbijten met een homp droog brood, die ze
in een kop slappe thee sopte, „maar oh, ma
clière mademoiselle, geloof toch niet, dat het
overal zoo is Ln Frankrijk! Wij zijn maar een
voudige boeren uit Haute-Loire en toch ver
zeker ik u, dat 't er bij ons anders uitziet! U
weet niet hoe graag ik 't hier ook wat netter
zou hebben, maar met dc wasch aan huis en
al 't andere kan ik 't werkelijk niet alleen af."
„Nee natuurlijk niet. Je bent nog zoo jong en
't is een groot huis. Maar madame zelf kon
wel eens een handje uitsteken."
„Oh madame! die weet niets van huishou
den. 't Allerliefst heb ik dat ze voor een paar
dagen naar Valence gaat naar haar vrienden.
DAn kan ik veel beter opschieten," beweerde
Evodie, lachend haar laatste stukje brood naar
Quenoppe werpend, die 't met graagte opving.
't Is zoo'n leuk kind die Evodie, lief en
hartelijk en met zooveel gevoel voor humorl
We presentceren haar af en toe ook van „notre
provision contre la famine," «ooals we de be
zending van Félix Potin gezegend zij zijl
naam betitelen. Ook hebben we Zebbel-maar-
raakje laatst een stukje chocolade aangebo
den „voor als ze 's nachts niet slapen kan",
maar madame Bertrands krijgt uit principe
nóóit iets.
Die schranst avonds laat en overdag op
haar kamer uit verborgen bronnen cn kwam
laatst onbeschaamd met een heclen stapel
leege blikjes de trap af, om deze buiten op den
aschhoop naast de „hangar" tc werpen.
Moeders haren zouden te berge rijzen als zt
deze huishouding eens bespieden kon! Ik zou
er wat voor geven haar gezicht te mogen aan
schouwen als ze de „dépense" zag, 't holletje
onder de trap, waar madame behalve dc kliek-»
jes eten alle zure melk opzamelt om er zooge*
naamdc „caillcr" van te maken, die wc 's mid
dags met suiker als toespijs krijgen en waaron
Zebbel-maar-raakje zóó dol is, dat ze er ach
ter elkaar drie horden van eet, zij de soln-re
madame Cébléracquc, die aan icderen maaltijd
verkondigt:
II me faut si pcu, si pcu! un n me suT^
fit." En 't zoogenaamde tafelzilver ziet er uit!
Waar 't precies van gemaakt is zou ik niet:
kunnen zeggen, maar 't is geraden vooral de
Yorken met omzichtigheid te gebruiken, daai\
men anders veel kans loopt zich al etende!
deerlijk te hezeeren. Er zijn echter ook ze*
zilveren dessertvorkjes en lepels met ceaj
monogram E. B.f door Evodie „les saiut-'^
Blackfields" gedoopt, omdat madame er zo<^
bang voor is. De beide Hollandaises mogets
die echter ook voor 't gewone eten gebruikend
wat een heele concessie schijnt te zijn, maan
madame wou toch iets terug doen voo^
't schoonmaken van de kast!
fWordt yervokd,)