Vrijdag 12 Mei 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. N° 268 jaargang. DE TREKVOGELS ABONNEMENTSPRIJS» Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franoo per post- 1.50, Per week (met gratis verzekering togen ougelukkon) - 0.10. Afzonderlijke nummors - 0.05. Wekelijksoh by voegsel nDe Hollandschê Huiserouto" (onder redactie van Thérèae Horen) per 3 mnd. ÖO cis. Wckelyksch bijvoegsel „Ptik me mef per 8 mnd. 40 cti. Bureau: UTRECHTSCHESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regolsf 0.50. Elke rogol moor«0.10. Dionstaanbiodingou 25 cents by VooruitboUling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel on bedrijf boahaan /.oor voordcoligo bopalingon tot het herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonnement. Eono circulaire, bevattende do voorwaurdon, wórdt op aanvraag loegozondon. Politiek Overzicht De strijd om Verdun. Naar de berichten van de beide laatste dagen te oordeelen, heeft de strijd in den Omtrek van Verdun thans niet meer dien uitersten gïaad van hevigheid, waardoor hij tich dagen achtereen heeft gekenmerkt. Wel kan de verflauwing van het bombardement, waarvan melding wordt gemaakt, niet wor den opgevat als een voorbode, dat de met ▼oorbeeldelooze felheid gevoerden strijd zal ophouden. Maar de strijd is toch tot eenige rust gekomen, al is rust hier een zeer betrekkelijk begrip. Misschien is de verade ming van slechts korten duur, maar in ieder geval geeft zij aanleiding om de vraag te stellen: Wat is de uitkomst van dezen strijd? Dat is eene vraag, die, zooals zoo vele vragen in dezen oorlog, gemakkelijker is te stellen dan te beantwoorden, want in het mededeelen van de uitkomsten gaat ieder der partijen haar eigen gang Die uitkomsten schijnen veel ruimte te laten tot verschil van opvatting. Als voorbeeld daarvan kan dienen hetgeen men in de wederzijdsche berichten vindt vermeld over hoogte 304, het punt van den linker Maasoever, dat tel kens weer als object van den allerzwaarsten •trijd wordt genoemd. De Duitschers verklaren met de grootste stelligheid, dat zij zich het bezit verworven hebben van dit fel betwiste punt. De be- teekenis van dit strijdpunt wordt door een ln het Duitsche hoofdkwartier vertoevenden correspondent aldus geschetst: „Op het strijdveld ten westen van de Maas is sedert den val van Malancourt en Béthin- court, de laatste overblijfselen van het oor spronkelijke Fransche front in het noorden van Verdun, verreweg het gewichtigste punt van het strijdveld de hoogte 304, tusschen den Mort-homme en het bosch van Avo- court, die nog boven den top van den Mort- homme uitsteekt. Zij vormde de kern van de geheele Fransche verdedigingsstelling tus schen de Duitsche stellingen in het bosch van Avocourt en op de hellingen van den Mort-homme en blijkbaar de sterkste en ge wichtigste plek van de Fransche veldver- sterkingen ten noorden van den permanen ten fortengordel op den linker Maasoever. Hare beteekenis te loochenen, toen haar bezit twijfelachtig begon te worden, hebben de Franschen niet gedurfd; integendeel zij hebben door de buitengewone, geene offers ontziende inspanning om haar te behouden, ten duidelijkste de waarde doen kennen, die zij voor hen had. De hoogte 304 is de uit- looper van een breeden, kalen bergrug, jlie uit de streek van den straatweg Esnes Avocourt komt en met steile, begroeide hel lingen loopt naar het noorden en noordoos ten. Al deze hellingen en het zich aan den voet daarbij aansluitende gegolfde terrein, dat loopt naar de voormalige Fransche stel lingen aan de Forgesbeek en hunne tegen woordige stellingen aan de westelijke hellin gen van den Mort-homme, waren door de Franschen met de zwaarste veldversterkin- gen verschanst. De Duitschers waren reeds door het wegnemen van de Fransche stel lingen aan den Mierenheuvel op den 7en April belangrijk dichter bij den hoogten- rug zelf gekomen, want die heuvel ligt op een uitlooper van hoogte 304. Maar niet van hie»- uit, doch vooral uit het noorden is het succes van den 8en Mei verkregen. Door eene artillerie-voorbereiding, die verschei dene dagen aanhield en zeer afdoende was, werden de stellingen van de Franschen stormrijp gemaakt. Daarna werd de beslis sende stormaanval ondernomen, en tegen den avond was de geheele hoofdverdedi gingslinie van de Franschen op de hoogte 304 genomen en de top zeH, die, zooals ge bruikelijk is bij de moderne ontwikkeling van den stellingstrijd, niet blijvend wordt be zet, omdat hij te bloot ligt voor het vuur van den tegenstander, was in het bereik van de Duitsche patrouilles. Van Duitsohe zijde pretendeert men dus in het bezit te zijn van hoogte 304, althans feitelijk daarvan meester te zijn. Maar met niet minder beslistheid wordt van Fransche zijde ontkend, dat hoogte 304 verloren is gegaan. Nog in het gisteren door Havas ge geven overzicht van den toestand wordt, ge sproken van een aanval, die door de Duit schers in den namiddag van den lOen is gedaan tegen hoogte 304, waarbij „op hoog te 287, die in het westen de stelling flan keert, even aanzienlijke effectiefs werden ge worpen als in de voorafgegane operatiën." Wat is hier waarheid? is men geneigd te vra gen. Misschien staan beide partijen in het wezen der zaak niet zoo heel ver van elkaar bf. Een paar dagen geleden was er in het Fransche bulletin sprake van een soort neu trale zóne op hoogte 304, die door de we derzijdsche artillerie bestreken werd, zoodat het voor beide partijen onmogelijk was er verblijf te houden. Dat komt vrijwel overeen met wat hierboven werd aangehaald over „den top, die niet blijvend wordt bezet om dat hij te bloot ligt voor het vuur van den tegenstander." Wat hiervan zij, in ieder geval levert de toestand, zooals hij zich ten noorden van Verdun vertoont na zoovele dagen van een strijd zoo hevig, dat zelfs in dezen oorlog er geen tweede voorbeeld van is te vinden, eene nieuwe bevestiging van de oude on dervinding, dat hier gestreden wordt met krachten, die tegen elkaar opwegen. Men kan elkaar wederzijds vernietigen, maar dat de een in staat is den ander te overwinnen, schijnt te zijn uitgesloten. fn verband met de Duitsche aanvallen links en rechts van de Maas schrijft de militaire medewerker van de Temps, dat deze gevechten bewijzen, dat de vijand niets van zijne energie heeft verloren en ondanks de hooge verliezen, tot dusver geleden, .steeds nieuwe troepen vindt om ze tot den storm in "het vuur te brengen. Om 't even waar zij ze vandaan hebben gehaald, in ieder geval hebben de Duitschers ten noor den van Verdun krachten, die hen tot groote inspanning in staat stellen. De slag is nog volstrekt niet geëindigd In de bevelvoering over de in Verdun aan wezige Fransche strijdmacht heeft eene verwisselingplaats gehad, waardoor gene raal Nivell^ een der jongsten onder de Fransche legeraanvoerders, die sedert het begin van den oorlog t heeft gebracht van kolonel tot legerbevelhebber, is be noemd tot bevelhebber van de bezettings troepen van de vesting Verdun, terwijl gene raal Pétain opperbevelhebber is geworden van de geheele legermacht die zich bevindt in het gebied, dat begrepen is tusschen Sois- sons en Verdun. De Bernsche Bund, die op merkt, dat tusschen de beide genoemde ste den de groote doorbraakplaats van Cham pagne en Chalons als groote verzamelplaats der reserven ligt, stelt de vraag of hiermee bijzondere plannen verbonden zijn en schrijft: Willen de Franschen onder bevel van Pétain overgaan tot het offensief, dat hun door den strategischen toestand reeds lang werd opgedrongen en waartoe de En- gelschen misschien toch nog bereid zijn? Dat is eene vraag, die zich slechts laat stel len maar niet beantwoorden. Men moet, wat de bevordering van Pétain betreft, er aan herinneren, dat hij ook als defensief gene raal eene zeer gewichtige taak van groote verantwoordelijkheid heeft te vervullen, wannéér van Duitsche zijde de operatiën te gen Verdun tusschen Soissons en het Ar- gonner woud door een offensief worden on dersteund. De oorlog. B e r 1 ij n, 11 Mei. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Duitsche vliegtuigen bewierpen Duinker ken en de spoorwegwerken bij Adinkerke met bommen. Op den westelijken Maasoever vielen de Franschen in den namiddag ten zuidoosten van hoogte 304 onze stellingen aan. Beide malen vielen hunne aanvallen in het ma chinegeweervuur en het spervuur van de ar tillerie onder aanmerkelijke verliezen voor den vijand ineen. Eene Beiersche patrouille nam in het bosch van Camard 54 Franschen gevangen. Het aantal der bij de gevechten sedert 4 Mei aan hoogte' 304 gemaakte ongewonde Fransche gevangenen is tot 53 officieren on 1515 manschappen gestegen. Aan den oostelijken Maasoever werden in de streek van het Caillettebosch gedu rende den geheelen nacht handgranaatge vechten gevoerd. Een Fransche aanval in dit bosch werd afgeslagen. P a r ij s, 11 Mei. (Havas). Namiddag communiqué. In Champagne verwoestte het Fransche vernielingsvuur eene Duitsche loopgraaf van 100 Meters lengte ten zuidoosten van Ta- hure. Aan den linker Maasoevor was een vrij krachtige artilleriestrijd in de streek van het bosch van Avocourt. Aan den rechteroever werd omstreeks twee uur in den morgen een aanval gericht tegen de Fransche stel lingen ten westen van den vijver van Vaux. Hij werd terug geslagen met de bajonet en met granoatvuur. In den nacht van 10 op 11 Mei wierpen vier Fransche vliegtuigen 26 bommen op de spoorwegstations Danvillers en Etain en op eene barak bij Foameix, waar een brand ontstond. Avondcommuniqué Er worden actieve ortillerieduels bericht in den sector Avocourt van het strijdtooneel bij Verdun en hevig bombardement van on ze stellingen in het Caillettebosch en onze tweede liniën aan den rechter Maasoever. Elders is niets van belang gebeurd. Londen, 11 Mei. (R.) Communiqué van het Britsche hoofdkwartier. De vijand beproefde zonder succes een in val in de loopgraven bij Ovillers. Gisteren nacht was er mijnarbeid aan beide zijden, die in ons voordeel was, en heden in Beau mont en Fricourt. Er was artillerie-actie in Angres, Yperen en de Hohenzollern-redoute. B er 1 ij n, 11 Mei. (\V. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Ten noorden van het spoorwegstation Sel- burg werden 500 Meters vijandelijke stel ling bestormd. Hierbij vielen 309 ongewon de gevangenen in onze handen. Eenige ma chinegeweren en mijnwerpers werden buit gemaakt. Petersburg, 11 Mei. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene-, ralen staf. In de streek van Jacobstadt, Dwinsk, ten Zuid-Westen van het Naroczmeer en in de richting van Baranowitsji heeft de vijande lijke artillerie in verschillende sectoren een hevig vuur ontwikkeld. - Ten Westen van Olyk (in Wolhynië) heb ben wij de poging van een sterke vijande lijke strijdmacht, om onze loopgraven te na deren, verijdeld. Aan de Midden-Sfrypa is ten Oosten van Podgaitsy een Duitsche ballon-captif los geraakt en achter onze liniën bij Goesiatinz neergekomen. W e e n e n, 11 Mei. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Van het Russische en het zuid-oostelijke oorlogstooneel is niets nieuws te berichten. Op het Italiaansche oorlogstooneel hield de vèrhoogde artilleriewerkzaamheid aan op de meeste plaatsen van het front, ook gis teren. Zij was bijzonder levendig in den Do- lomiten-sector tusschen Peutelstein en Bu- chenstein. Een Italiaansch vliegtuig wierp in den voormiddag bommen neer op de markt en het domplein van Görz. Twee burgers wer den gedood, 33 gewond. Rome, 11 Mei. (Stefani). Officieel communiqué. De artillerie-actie was meer intens in het Assa-dal en in den Boven But, waar wij door ons welgerioht vuur de vijandelijke verdedi gingsmiddelen overhoop schoten. In den namiddag van gisteren openden de vijandelijke batterijen een vuur op bewoonde plaatsen in het Drezenoa-beklcen (Boven Isonzo). In antwoord daarop hervatte onze artillerie het bombardement van Tolmein In het Plezzo-bekken namen onze Alpen jagers na eene deugdelijke artillerie-voorbe reiding door een krachtigen aanval in storm de zwaar voorziene linie verschansingen en redoutes op den top van den Cuclabcrg en op de oostelijke helling van den Rombon- berg. Wij namen 123 gevangenen, waaron der vier officieren, vier machinegeweren, een goed aantal geweren, een groote hoe- velheid munitie en ander oorlogsmatcrieef. Kleine infanterieaan vallen van den vijand tegen onze stellingen op den Podgorakam, op de hellingen ten noorden van den San Mioheleberg en ten zuidwesten van San Martino del Carso werden vlug terug gesla gen door onze troepen. Een vijandelijk vliegtuig wierp bommen neer bij het station Ospedalette (Suganndal^ waardoor eenige paarden werden gedood. Onze vliegtuigen bombardeerden het station San Pietro di Gorizia en dc omstreken van Aisovirza. Berlijn, 11 Mei. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Op het Balkan-oorlogstooneel is niets bij zonders gebeurd. Kopenhagen, 11 Mei. (W. B.) De volgende mededeeling van het persbureat wordt door de Petersburgsche bladen ge bracht, gedateerd 5 Mei: De Grieksche re geering verleende tot dusver hare toestem ming niet tot den doortocht van de Servi- sche troepen door Griekenland. Zij moti veert hare weigering met de vrees voor het binnenhalen van besmettelijke ziekten en verder hiermee, dat het transport van de troepen op den smolsporigen spoorweg Pa trasLarissa al te veel tijd zou vorderen. Het is echter duidelijk, dat het hoofdmotief van de Grieksche regeering de vrees vooi Duitschland is. De geallieerden hebben be sloten, Griekenland te dwingen lot het ver vullen van hunne eischen. Eene krachtige houding van de geallieerden in deze kwes tie beantwoordt aan den wensch, afdoende zekerheid te verkrijgen omtrent de plannen van Griekenland. De gezanten van de geal lieerden ontvingen den lost, in overleg met de bevelhebbers van de troepen der gealli eerden in Griekenland op te treden. Konstantinopel, 10 Mei. (W B.) Communiqué van het groote hoofdkwartier. Aan het Irakfront is in den sector Felahie niets gebeurd, afgezien van artilleriestrijd met tusschenpoozen en plaatselijk artillerie vuur. Aan het Kaukasusfront werd de vijand in den sector van den berg Kope ln een ge vecht, dat om 8 Mei des voormiddogs met onzen aanval begon en tot den avond duur de, door een bajonet-aanval uit stellingen van bijna 15 K M. uitgebreidheid verdron gen en in oostelijke richting terug gewon door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM. 17 Het tweede niet minder groofe bezwaar is de intense slordigheid van madame. Zij geeft af en toe eens een coup de plumeau in cel- kamer en salon en leest verder den heclen dag Engelschc flut-romannetjes, legt patiences en Joopt wat rond in de keuken, waar ze grieze lige puddingen en pasteien bereidt. Een van de eerste dagen, toen wc na een wandeling 's morgens weer door den regen naar huis gejaagd werden en zoo'n beetje landerig in de eetkamer omhingen vroeg madame ons (boe ze het durfde begrijpen we achteraf niet) of we dc groote muurkast niet eens een beurtje wilde geven. Ina had er niets geen lust In, maan toen ik in 't Hollandsch zei: Och, laten we i maar doen. 't Is toch ook voor ons eigen heil en 't zal misschien voor haar een lesje wezen, als ze ziet hoe wij' het gewend zijn," stemde Ien toe en conditionneerde: ..Madame, we willen 't wel doen als u ons dan ook met ons beiden laat begaan. Nous fcrrangerons votre placard la II o 11 a n- <d a i s e," waarop madame allerliefst glim lachend aftrok. Neen maai, de ongelooflijke rommel, die uit deze placard kwam! En vuil •a stoffig dat alles was! In geen jaren was er iets aan gebeurd. Spinnekoppen huppelden onvervaard over de bovenste planken en had den er dichte webben geweven over de ge deukte kartonnen doozen, inmaakpotten en leege flessehen. Een kapotte sauskom vol be schimmelde kurken duikelde bijna op ons hoofd en onder donderend geraas kwam een blikken trommel met kerstboomversieringen naar beneden gevallen toen we de knip van de tweede deur openden. Waarlijk we wisten niet of we waakten of droomden 1 „Wat een aarts-vuilpoes, wat een schandaal van 'n mensch," riep ik diep-verontwaardigd, maar Ina begon ineens onbedaarlijk te lachen en dat stak mij ook aan. „Kom we hebben nou toch vuile handen. Je moet alles in t leven weten te aanvaarden en aan te pakken," en zeer kordaat nam ze den veger uit het haardstel, klom er mee op een stoel bij de bovenste plank en begon de spin- newebben te Verwijderen. „Ien, kind hoe durf je! Hu kijk eens wat een beest," kermde ik toen een reuzenspin langs de kastdeur naar beneden zakte, maar Ina pokte 't dier voorzichtig bij een poot en liet 't door het open raam naar buiten ontsnap pen. „Ik ben niets bang voor spinnen. Laat mij maar begaan en ga jij intusschcn 't een en ander uit de keuken halen om den boel hier op te redderen, dan kunnen we er naderhand op bluffen, dal wij met ons beiden dit Augias stalletje gereinigd hebben," lachte ze en ik Wide weg, om een oogenblik later met Evodie terug te keeren, die groote oogen oozette, dat wij zóó'n werkje op ons genomen hadden. Ze droeg een teil roet warm zeepsop aan, bene vens 'n boender, veger en eenige oude vaten- doekies en ieder, roet een schoon keukenschort voor, begonnen we toen geholpen door Evodie, die wel even van haar eten af kon, dc kast uit te ruimen en schoon te maken. Oude kranten, trommels, een bestoven empire-thecservies (heusch mooi) flessehen met inkt, lijm en in gemaakte vruchten, medicijnen en zalf, kapotte messen en gebarsten kopjes en glazen bij de vleet en last not least een doos vol oude hand schoenen en twee voorwereldlijke kapotjes van madame die ik zeker opgepast zou hebben als ik er niet zoo vies van geweest was dit alles bedekte in een minimum van tijd de tafel en toen daar geen plaats meer was, den vloer en net was 't ergste vuil van de twee bovenste planken afgeveegd toen madame binnentrad. Ien en ik dachten dat ze bij den aanblik van dezen meer dan Jan Steenschen toestand door den grond zou zinken. Geen Hollandschê huis vrouw zou de schande overleefd hebben, maar ze keek heel vergenoegd en zei toen leuk: „Je vois avec plaislr, mcsdemoisellcs, que vous aimez Tordre et la propreté." Een oogenblik waren we eenvoudig met stomheid geslagen over dat flegma, toen sprong ik met een bons van den stoel, waarop ik stond en mijn roetzwarte rafelige doekje zwaaiend, maakte ik daarmee eeu diepe bui ging verzekerend: „En effet madame, nous les aimons beau- coup." Met Evodie's hulp hebben we toen ver der de kast uitgeboend en een auto-da-fé onder den schoorsteen opgericht van den ouden rom mel, die toch niet meer te gebruiken was en madame Cébléracque (wier naam we ln Zeb- bel-maar-raak vertaald hebben) sloeg haar knekelhandjes in elkaar van verrukking toen madame haar de keurige „placard" liet zien „waarin nu zoo véél meer plaats was dan anders 1" .Ja ia, zoo hoort 'tl Zoo zagen mijn kasten er vroeger ook uit toen ik mijn eigen huishouden nog deed! Je vous fais uion compli ment mesdemoiselles," boog Zebbel-maar- raakje en sinds dien dag zijn we zeer in haar achting gerezen, doch wc hebben een duren eed gezworen verder aan madame Bertrands „vuil-poeserijen" geen hand meer uit te steken. In de keuken hangt een spreuk in sierletters: P e n s e z-y qu'en toute circon- stance la propreté est fllle de la ver t u e! „Quelle ironie", zei ik daarop wijzend, toen ik op een morgen een kan warm water halen kwam voor Ina, die boven handschoenen uit- waschtc. „Oui, on se moque bien de la propreté ici," lachte Evodie, die aan de punt van de tafel zat te ontbijten met een homp droog brood, die ze in een kop slappe thee sopte, „maar oh, ma clière mademoiselle, geloof toch niet, dat het overal zoo is Ln Frankrijk! Wij zijn maar een voudige boeren uit Haute-Loire en toch ver zeker ik u, dat 't er bij ons anders uitziet! U weet niet hoe graag ik 't hier ook wat netter zou hebben, maar met dc wasch aan huis en al 't andere kan ik 't werkelijk niet alleen af." „Nee natuurlijk niet. Je bent nog zoo jong en 't is een groot huis. Maar madame zelf kon wel eens een handje uitsteken." „Oh madame! die weet niets van huishou den. 't Allerliefst heb ik dat ze voor een paar dagen naar Valence gaat naar haar vrienden. DAn kan ik veel beter opschieten," beweerde Evodie, lachend haar laatste stukje brood naar Quenoppe werpend, die 't met graagte opving. 't Is zoo'n leuk kind die Evodie, lief en hartelijk en met zooveel gevoel voor humorl We presentceren haar af en toe ook van „notre provision contre la famine," «ooals we de be zending van Félix Potin gezegend zij zijl naam betitelen. Ook hebben we Zebbel-maar- raakje laatst een stukje chocolade aangebo den „voor als ze 's nachts niet slapen kan", maar madame Bertrands krijgt uit principe nóóit iets. Die schranst avonds laat en overdag op haar kamer uit verborgen bronnen cn kwam laatst onbeschaamd met een heclen stapel leege blikjes de trap af, om deze buiten op den aschhoop naast de „hangar" tc werpen. Moeders haren zouden te berge rijzen als zt deze huishouding eens bespieden kon! Ik zou er wat voor geven haar gezicht te mogen aan schouwen als ze de „dépense" zag, 't holletje onder de trap, waar madame behalve dc kliek-» jes eten alle zure melk opzamelt om er zooge* naamdc „caillcr" van te maken, die wc 's mid dags met suiker als toespijs krijgen en waaron Zebbel-maar-raakje zóó dol is, dat ze er ach ter elkaar drie horden van eet, zij de soln-re madame Cébléracquc, die aan icderen maaltijd verkondigt: II me faut si pcu, si pcu! un n me suT^ fit." En 't zoogenaamde tafelzilver ziet er uit! Waar 't precies van gemaakt is zou ik niet: kunnen zeggen, maar 't is geraden vooral de Yorken met omzichtigheid te gebruiken, daai\ men anders veel kans loopt zich al etende! deerlijk te hezeeren. Er zijn echter ook ze* zilveren dessertvorkjes en lepels met ceaj monogram E. B.f door Evodie „les saiut-'^ Blackfields" gedoopt, omdat madame er zo<^ bang voor is. De beide Hollandaises mogets die echter ook voor 't gewone eten gebruikend wat een heele concessie schijnt te zijn, maan madame wou toch iets terug doen voo^ 't schoonmaken van de kast! fWordt yervokd,)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1