N* 279 t4de Jsargang. „DE EEMLANDER". Donderdag 25 Mei 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. DE TREKVOGELS Hoofdredactie: Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers? VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: téT maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post 1»50« Per week (met gratia verzekering tegen ongelukken) 0.10. Afzonderlijke nummers 0.05. Wjkelyksoh bijvoegsel „De EoUandsdie Huisvrouttf' (onder redactie van ThérÖae Hoven) per 8 mncL 50 ctH. Tftkelijksch bjjroogsel Pale me mef per 8 mn<L 40 cis. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADV ERTENTIËN: Van 1—5 rogols.» f 0.50. Elke regel moorO.lO, Dienstaanbiedingen 25 ceu(s by vooruitbotnling. Greóte letters naar plaatsruimte. Voor handel en bodryf bestaan zeer voordoeligo bepalingen tot het herhaald odvertoeren in dit Blad, hij abonnement. Eono circulaire, bevattondo de voorwaarden, wordt op aanvraag loogozondon. Politiek Overzicht De volksstemming over oorlog en vrede. De Dultsche rijkskanselier heeft in het in terview, dat hij aan den Ameriknanschen dagbladschrijver K. von Wiegand verleende, tte verantwoordelijkheid algewezen voor de Voortzetting van den strijd, waaraan Europa **ch verbloedt De schuld daarvan wierp hij pp de staatslieden van de Entenle-mogend- Keden, die er niet toe kunnen komen den toestand zoo op te vatten als Iedere oorlogs kaart hem aanwijst. Het is helaas waar, dat ean die 'zijde nog niet de neiging aan den flag komt om met praktischen zin de vraag- ttuklcen van oorlog en vrede onder de oogen Je zien.. Misschien is die neiging aanwezig .,'dant leur for intérieur", maar naar buiten faerkt men er nog niet van. Dat zou anders kunnen zijn, wanneer de Koofden der regeering wat meer luisterden naar de stem van het volk, dan zij gewoon rijn te doen. Wanneer zij hunne oören te luisteren legden, zouden zij de stemmen vernemen, die klagen over den oorlog en tmeeken om het herstel van den vrede. Die fetemmen laten zich ook door de strengste censuur niet tot zwijgen brengen. Mogelijk B'ordt zelfs het gemoed van den censor er Hoor bewogen. Daarin is misschien de ver klaring te vinden, hoe een artikel bij den £ensor genade heeft kunnen vinden, zooals het hier volgende van de Russkoje Slowo, Hat een merkwaardigen kijk geeft op de stemming in het Russische volk. De schrij ver bestrijdt de opvatting, die zich weergeeft In het gezegde: „De Duitschers zijn opper- nienschen; wij moesten er volstrekt niet aan 'denken met hen te strijden," en zegt: „Aan zulke menschen moet men antwoor- len: De Duitschers zijn volstrekt geene op- nermenschen, maar wij Russen zijn groote opperslaapmutsen. Tot heden hebben wij nog niet de in ons sluimerende mogelijkhe den ontdekt. Men moet ons telkens weer op Hen buik trappen, om ons te overtuigen, dat wij geene kudde kalveren of schapen zijn, maar een verbazend machtig volk. Wij zijn 'driemaal zoo begaafd en rijk als Duitschland. Maar het ergste is: Wij hebben geene ach ting voor ons zelf. Ik sprak onlangs in den Oeral met een politieker. Hij zelde: „Wii k.unnen niets doen, wij zijn moe. Men fnoet aan den oorlog een einde maken. Wij hebben behoefte aan vrede." Op mijne vraag hoe hij zich den oorlog voorstelde, was zijn antwoord: „Heel eenvoudig. De Duitschers hebben zestien gouvernementen bezet; die moeten wij hun gevert. Als zij ze veroverd hebben, laat hen ze dan behouden. 'Alleen maar vrede!" Ja, er zijn zelfs lieden, die zich er bij neerleggen, dat Rusland weer rle melkkoe van Duitschland wordt. Er zijn slavenzielen, met zóó weinig per soonlijk en nationaal volksbewustzijn, dat zij bereid zijn ook „onder den Duitscher" te -leven, als 't maar vrede wordt. Gelukkig is dit niet de stemming van de groote massa. Wij moeten aan de Duitsche roofzucht een einde maken, welke bittere mogelijkhe den ons ook nog te wachten staan. Het leven bij ons wordt van dag tot dag moeielijker. Wij hebben zware nederlagen te wachten, en misschien zijn nog zwaardere voor ons in 't verschiet. Bij ons is helaas alles mogelijk. De ergste vijand van Rusland is niet de energie van de Duitschers, maar onze eigen lethargie, zelfs gedurende den wereldstrijd. De groote mogelijkheden van Rusland moe ten ophouden slechts mogelijkheden te zijn; zij moeten werkelijkheden worden, want an ders zullen ons zulke verschrikkelijke moge lijkheden overvallen als wij ons niet kunnen voorstellen. Ik zou er om kunnen weer en, hoe dood de reusachtige krachten van het reusachtige land zijn." Dit wat de stemming In Rusland betreft. Tot kenschetsing van de stemming onder de bevolking van Italië, het jongste lid van de Quadruple-Entente, kan dienen eene pro cessie en bidstond, die reeds eenige weken geleden, op Goeden Vrijdag, te Milaan ge houden werd in de basiliek van San Marco. De kardinaal-aartsbisschop Ferrari hield eene rede waarin hij zei de: „Alle menschen voelen de brandende begeerte naar den vrede. Er zijn echter eenigen, die niet willen, dat dit wordt gezegd. Maar wij kunnen niet vergeten, dat God de menschen "voor den vrede en niet voor den oorlog heeft gescha pen. Wanneer de oorlog rechtvaardig is, kan hij eene noodlottige noodzakelijkheid zijn; maar hij is toch altijd iets vreeselijks, dat slechts door de hoop op den vrede dra gelijk wordt. De door ons begeerde vrede is wel is waar nog ver verwijderd; maar dat kan voor ons geene reden zijn om hem niet van den hemel af te smeeken. Wij moeien voortgaan hem van den Allerhoogste af te bidden, opdat Zijne goedheid hem eindelijk weer tusschen de volken moge herstellen. De giroote Milaneesche bladen, de Cor- riere en de Secoio, hebben van deze aan den vrede gewijde plechtigheid geene mel ding gemaakt. Maar dit doodzwijgen ont neemt niets aan hare beteekenis als symp toom van wat in de kringen van het volk gevoeld en gewenscht wórdt. Wanneer daar van door de regeeringskringen meer notitie genomen werd, zouden wij ons dichter bij den vrede bevinden dan nu het geval schijnt te zijn. Maar zij, die gelooven, haasten niet. De dag zal komen, waarop aan de stem van het volk de aandacht zal worden ge schonken, die zij verdient. De oorlog. B e r 1 ij n 2 4"M e i. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. Z.-W. van Givenchy werden onze nieuwe stellingen meermalen door sterke Engelsche troependeelen aangevallen. Slechts enkele manschappen drongen binnen, doch vielen in een strijd van man tegen man. Overigens werden alle aanvallen met zeer groote ver liezen voor de Engelschen afgeslagen. Even zoo werden kleinere afdeeiingen terugge worpen bij Hulluch en Blnireville. Z.O. van Nouvron, N.W. van Moulin sous tout Vent en in de streek ten noordwesten van Prunay mislukten zwakke Fransche aanvalspogin- gen. Links van de Maas wezen wij gemakke lijk door machinegeweer en infanterie-vuur een vijandelijken aanval af, aan de Z.-W. helling van den Mort homme. Thüringsche troepen namen het vlak aan dc Maas gele gen dorp Cumières door bestorming. Tot nu toe zijn meer dan 300 Franschen, waar onder 8 officieren, gevangen genomen. Ten oosten van de rivier herhaalde de vijand zijn verwoede aanvallen in de streek van Douaumont. Hij leed door ons vuur de zwaarste verliezen. Onze regimenten wonnen den tijdelijk ver loren grond bijna geheel terug. Zij maakten daarbij meer dan 550 gevangenen. De ge vechten duren onder wederziidschen zeer sterken artillerie-inzet voort. P a r ij s 2 4 Mei. (I lavas) Namiddag- communiqué. In Champagne trachtten de Duitschers, met gebruikmaking van gasontwikkeling, te komen bij de Fransche liniën in de streek ten westen van Navarin. Het Fransche sper vuur wierp de Duitschers terug in hunne loopgraven. Aan den linker Maasoever ondernamen de Duitschers in den loop van den nacht eene machtige aanvalsactie ten oosten van den Mort-homme. Na een strijd voet voor voet drongen zij ten koste van belangrijke offers in het dorp Cumières en in de onmid dellijk ten westen daarvan gelegen Fransche loopgraaf. Uit de talrijke inlichtingen, door ons ontvangen, blijkt, dat de Duitsche ef: fectiefs, die sedert 21 Mei in de streek van den Mort-homme zijn aangewend, meer dan drie divisiën steik zijn. Aan den rechter Maasoever volgden de artillerie-voorbereidingen en de aanvallen elkaar met gelijke hevigheid op in de streek HaudromontDouaumont. In weerwil van de volharding der Duitschers, die menschen- levens opofferen zonder ze ie tellen, zijn zij er slechts in geslaagd voet te krijgen in eenige oostelijk van het fort gelegen ele menten. Alle pogingen, die werden aange wend tegen onze westelijke stellingen eri op het fort zelf, zijn door het Fransche vuur gebroken. In de Woëvre was bombai dement in de sectoren Èix en Moulinville. Op de Belgi sche en Engelsche fronten geen verander ring. Avond-communiqué. De infanterie-actiën links van de Maas werden voortgezet. Ten oosten van-den Mort-homme hield de artillerie meermalen den vijand tegen, die trachtte uit het dorp Cumières te deboucheeren. Een sterke te genaanval in den namiddag stelde ons in staat de loopgraven in den zuidelijken hoek van het dorp te heroveren. Het bombardement op den rechter Maas oever verdubbelde in kracht in de streek van het fort Douaumont, waartegen bijzon der woedende aanvallen door den vijand werden gericht. Twee Beiersche divisiën, die onlangs op dit front zijn aangekomen, volg den elkaar op-gedurende den dag. De vijand slaagde er in de puinhoopen van het fort weder te bezetten, waarvan wij de onmid dellijke toegangen in bezit hebben. Eene gelijktijdige ondernomen poging om onze stellingen in het Caillette-bosch om te trekken, mislukte geheel onder artillerie- en infanterievuur. Elders gebeurde niets.bijzon ders. Londen, 24 Mei. (R.) Communiqué vèn het Britsche hoofdkwartier. De toestand op den Vimy-kam is onver anderd. Kleine Engelsche afdeeiingen dron gen in handgemeen-gevechten vooruit. Er was heden een hevig bombardement mn weerszijden ten oosten van den bergkam van Souchez tot de rivier. B e r 1 ij n, 2 4 Mei. (W. B.) Bericht van het opperste legerbestuur uit het groote hoofdkwartier van heden voormiddag. In de streek van Pulkarn. ten zuidoosten van Riga, verdreven de Duitsche troepen de Russen uit de tu3schen de wederzijd- sche liniën liggende loopgraven. 68 gevan genen vielen in onze handen. Van het verdere front is niets van belang te berichten. Weeaen, 2 4 Mei. (\V. B.) Officieel communiqué van heden middag. Op het Russische oorlogstooneel niets bij zonders. Petersburg, 24 Mei. (Tel.-agent- schap). Communiqué van den grooten gene ral en staf. Ten Zuid-Westen van het eiland Dalen deden de Duitschers een aanval op onze vooruitgebrachte stellingen. Zij werden door ons vuur onder aanzienlijke verliezen terug geslagen- In de streek van Bachliki, ten noorden van het station van Olyka, werden onze ver kenners aangevallen door een Oostenrijk- schen veldpost; zij deden een tegenaanval met granaten en dreven den vijand op de vlucht. Overigens is op het geheele front van de Golf van Riga tot aan de Rumeensche grens, de toestand onveranderd. W e e n e n, 2 4 Mei. (W. B.) Officieel communiqué van heden middag. Ten noorden van het Suganadal namen onze troepen den hoogtenrug van Salubio tot Burgen (Borgo) in bezit. Op den grensrug ten zuiden van het dal werd de vijand van den Kempelberg verdreven. Verder zuidelijk houden de Italianen de hoogten ten oosten van de Val d'Assa en het versterkte gebied AsiagoArsieri bezet. Het paqtseiwerk Campolongo is in onze handen. Onze troepen rukken dichter op naar de Val d'Assa en het Posinadal. Sedert het begin van den aanval zijn 24,400 Italianen, waaronder 524 officieren, gevangen gemaakt, 251 kanonnen, 101 ma chinegeweren. en 16 mijnwerpers buit ge' maakt. In den sector van de Doberdo-hoogvlokte was de geschutstrijd nu en dan zeer leven* dig. Bij Monfalcone werd eer\ vijandelijko aanval afgewezen. Een van onze vliegtuigeskaders bewierp het station Per la Garnia met bommen. Bij de ontruiming von de plaatsen von or.« gebied door den vijand schijnt ook de ür.« liaansche bevolking gedeeltelijk mee te gaan De menschen, die zoo hun vaderland verla ten, zullen hunne aansluiting aan den-viianc' strafrechtelijk moeten verantwoorden. Rome, 24 Mei. (Stefani.) Officiee' communiqué. In het Lagarinadal was gisterennamiddag een intens bombardement tegen ons Front aan beide oevers van de Adige. Een vijande» lijke colonne, die in kleine groepen van Li/- zana naar Marco wilde oprukken, werd Hoor het vuur van onze artillerie gestuit. Gedurende den avond werd een aanval bij Vallarsa en in de richting van den MontCi di Mezzo door onze troepen verijdeld. Aon den ingang van- de vallei van Terragnole en de Astico was het gewone bombardement^ De ontruiming van het Boven Posina* en het Astico-bekken is thans op zeer gere gelde wijze geschied. Onze troepen versterken zich op de dek kingslinie van het Arsiero-bekken. Wij heb ben het geschut vernield, dat wij niet mee konden nemen. Tusschen de Astico en de Brenta begon de vijand gisteren een krachtigen druk uit t« oefenen op onze stellingen ten oosten van de Val d'Assa. In het Sugana-dal is het te ruggaan van onze troepen op de hoofdlinie van verzet bevolen. Dit wordt sinds den 22ep langzaam uitgevoerd. In Karintië woedt een hevig artillerieduel in de Boven But. Bij het verdere front vond niets bijzonders plaats. Vijandelijke vliegers wierpen bommen op Stazione della Cam ia; er waren eenige slachtoffers en er werd eenige materieel» schade aangericht. Par ij s, 24 Mel. (Hay as). Tusschen da Astico en de Brenta en in het Suganadal voerden de Italianen, na de vijandelijke aan vallen op hunne voorste liniën te hebben teruggeslagen, in volmaakte kalmte en orde en buiten pressie van den vijand eene terug gaande beweging uit op hunne hoofdlinIS»* van verdediging. De aankomst van de eerste Oostenrijkschtf soldaten op het Italiaansche gebied Iaat de openbare meening rustig en vertrouwend» De Messagero vermeldt, dat het Oostenrijk- sche offensief op den 6en dag gestuit is en verklaart, dat men eene hevige hervatting moet verwachten, die het Italiaansche legec versterkt zal vinden. Ber 1 ij n, 2 4 Mel. (W. B.) Bericht von het opperste legerbestuur uit het groot# noofdkwartier van heden voormiddag. De toestand in het Balkangebied Is onver anderd'. W e e n e n, 2 4 Mel. (W. B.) Officieel communiqué van heden middag. Van het zuidoostelijke oorlogstooneel zijn Niels komt eerder aan de groote klok dan wat men elkaar zachtjes toefluistert. door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM. 27 Na t verbreken van haar engagement is Emily Blackfield naar Frankrijk gegaan, heeft jaren lang te Parijs pension gehouden en is eindelijk naar Valence afgezakt, waar ze bij mevrouw Rouchaud aan huis, mon sieur Bertrands ontmoette. Hoewel ze bei den den niet zeer jeugdigen leeftijd van 53 jaar bereikt hadden en hij weduwnaar was met drie groote kinderen, weerhield dit hen niet na een korte kennismaking te trouwen onder protest van zijn familie en vooral yan zijn zoon Victor, die toen achttien was en zijn stiefmoeder niet uit kon staan. Ook met de beide meisjes waren er heel wat on verkwikkelijke scènes afgespeeld. Na den dood van Victor verdroegen ze elkaar ech ter beter en mevrouw hoopte, dat we, als Germame en Jeanne In de vacantie thuis kwamen, niets meer van de minder aange name verhouding zouden bemerken. "Wat 't eten betreft, als dat op les Cal- vaux weer eens erg schraal is, moeten jul lie bij mij nog maar eens belet yratten. Dat zal me een waar genoegen ziin," eindigde madame Rouchaud haar verhaal. We namen dat voorstel natuurlijk graag aan en werden om kwart voor vijf door de meid, die onze pakjes droeg, naar de tram gebracht. Te Chabeuil aangekomen, vonden we er 't rijtuig met de beide Bertrands, die er boodschappen gedaan en visites gemaakt hadden 'en gezamenlijk reden we in den zoelen zomeravond naar les Calvaux terug: Madame, met een Schotsche cape over haar „groene kikkerjapon", was bijzonder vriendelijk en informeerde met honigzoete stem naar ons uitstapje, doodsbang dat we misschien naar een ander pension hadden uitgezien en bood ons zeer toepasselijk een olijftakje aan. „Bij ons in de buurt groeien geen olijven. Daarom heb ik dit meegebracht van ons be zoek bij onze vrienden Calmin, die een boom in. hun tuin hebben. Ik dacht wel, dat 't u interesseeren zou. Kijk, al die witte bloempjes worden olijven naderhand," wees madame en ik stak met een plechtig gezicht 't spitsgebladerde takje in mijn ceintuur naast 't verlepte theeroosje uit Saint'Péray, terwijl Ina zachtjes declameerde „Het is al boter tot den boöm, „Het is al pais en vrecl" HOOFDSTUK VI. Les Calvaux, 1 Juni. Lieve, beste, jarige Ada, Wat zou ik graag zelf in dezen brief krui pen, om zoodoende op een goedkoope ma nier naar Holland te reizen en ie eventjes geluk te venschen op dezen feestdag, „den heiligen-dag" in de familie, zooals Paul al tijd zegt en je dan eigenhandig dit ingeslo ten kraagje en de daarbij behoorende man chetjes aanbieden, die ik de vorige week te Valence voor je kocht. Ik denk wel dat dit heele stelletje aardig voldoen zal op je lila japonnetje, waar ik je zoo graag mee zie. Trek het als-je-blieft aan op je verjaardag, dan kan ik me precies voorstellen hoe je er uitziet, geliefd feestvarkentje, wapt 't zal voor t eerst ziin, dat ik sinds je getrouwd bent, het feestmaal op „de Korenbloem" niet meemaak. Weet je nog, die vreugde verleden jaar toen Joos en Bepi telkens op de sporten van bun stoelen gingen staan om le toasten en te klinken en wat een conster natie 't gaf, toen Sijs in eens een keel opzet te, omdat ze zich in een onbewaakt ooger.- blik zóó toegetakeld had met room en aard beien, dat ze „net zoo erg kleefde als een plakplaatje", zooals Pepi zei. Enfin, mijn leege plaats kan nu door Otto van Eeck ingenomen worden. Moeder schreef me tenminste, dat je hem geïnvi teerd had, omdat je verjaardag toch op Zon dag valt. Leuk dat Jaap en hij op denzelfden dag hun doctoraal deden! Ik heb Otto na tuurlijk geschreven, maar hoorde nog niets van hem. Hij heeft 't zeker te druk gehad en zal wachten tot mijn verjaardag. Wat een raar gevoel zal dat wezen, hier op les Cal vaux „meerderjarig" te worden^ Gelukkig dat ik Ien dan toch in ieder geval bij me heb, want zoo'n dag alleen in den vreemde zou me niet smaken, geloof ik. En nu, na fe een alleszins gelukkig nieuw levensjaar te hebben toegewenscht, ga ik je de laatste Calvausche nieuwtjes mededee- len. Ik begin met t allervoornaamste: Jean ne, de jongste dochter van monsieur, is den vorig en Zaterdag vrij onver waohts uit Mar seille naar hier gekomen. Ze is doodop van haar werk tien uur per dag handelscor respondentie en boekhouden en heeft op dokters-advies zes weken vacantie van haar kantoor gekregen. In dien tijd hoopt ze hier „bij de vleeschpotten van Egypte" te her stellen, maar ze ziet er zoo ellendig slap en bloedarm uit, dat Ina en ik er ons hart voor vasthouden. Madame zegt wel bij elke ge legenheid: „l'air nourrit" en maakt allerlei tisanes" van gedroogde kruiden voor haar, maar flink versterkende middelen komen hier niet voor, zoodat de beterschap wel niet zoo razend snel in zijn werk zal gaan als de Bertrands zelf verwachten. Voor ons Fransch is Jeanne's aanwezigheid een heele aanwinst. Ze spreekt eel zuiver, is zeer be lezen en heeft er plezier in, ons allerlei uit drukkingen en gezegden bij te brengen. Ze is twee-en-twintig, niet bepaald mooi, maar gracieus en goed gekleed en heeft een paar prachtige oogen, echte reeën-oogen, met lange, zwarte wimpers. Tegen madame zegt ze „vous" en „tante Emily", doch hatelijk zijn ze niet tegen elkaar, al merkten we da delijk wel, dat Jeanne niet op haar mondje gevallen Is, als 't er op aankomt. Evodie Is erg in haar nopjes en holt door 't huis om „notre demoiselle" te bedienen en monsieur is verrukt als hij Ina en mij, wanneer we 's middags tegen 't goOter van onze wande ling zijn thuisgekomen, aantreft od 't gras veldje bij 't huis, waar Jeanne meestal mef een boek of handwerkje op haar chaise lon gue onder den iep ligt. Hij vindt 't heerlijk dat we zoo goed met haar opschieten en is vooral Ien dankbaar, die 's morgens als ik* zit te werken, muziek voor haar maakt op de oude rammelkast en allerlei oud-Fransche bergerettes voor haar doorspeelt, die Jeaiw' ne dan met een allerliefst zwak sopraontta' meeneuriet. We spelen nog „mademoiselle'- tegen elkaar. Dat schijnt in 't buitenland eenmaal gewoonte te zijn, maar van stijf-' heid tusschen ons is er toch geen sprake. Het is de laatste dagen zóóveel warmer, dat onze wandelingen na 't diner steed^ kleiner worden en Jeanne ons dan ook aan^ raadt langzamerhand een andere dagverdeeJ ling te maken: vroeger op te staan, te ontrfj bijten en er op uit te trekken tot het dinen en 's middags te werken en piano te studee* ren. Zoo gauw ze wat sterker is, zal ze mei ons meegaan om ons allerlei mooie plekjes te wijzen en ons in kennis brengen me(( haar vriendinnen te Valence en te Chabeuil en als Germaine vacantie heeft, kunnen wa eens een pic-nic op touw zetten en o.a. eert tocht naar den Chalamel maken, want alf 't van haar vader of „tante Emily" afhangt* zullen we wel niets van de verdere omstrel ken zien, zegt Jeanne spottendj (Wordt yefvolgdj

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1