„DE EEMLANDER". Vrijdag 2 Juni 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. DE TREKVOGELS ft 285 14'8 Jaaroang." Nabetrachting over den Gemeenteraad. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co, ABONNEMENTSPRIJS: (Per 8 maanden voor Amersfoort f l.OO. Idem franco per post 1«50, Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.10. fzonderlijke nummers 0.05. •Wekelijksch bijvoegsel „De Hollandeche Hutevrouuf' (onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets. (Wekeljjksch bijvoegsel „Piik me mef' per 3 mnd. 40 ets. is v/-*- w- Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIES Van 1—5 regels t Elke regel meer Dienstaanbiedingen 25 cents bij vooruitbetaling. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestn<»n zoor voordoolige bepalingen tot het herhaald adverteuren in dit Blad, bij abonneinout. Eone oirculaire, bovattendo do voorvvaardeu, wordt aanvraag toegozonden. f 0.50. - 0.10. op Kennisgeving. RAADSVERGADERING. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien art. 41 der Gemeentewet. Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zaj vergaderen op Vrijdag den 2. Juni aanstaande, des namiddags ten zeven *tre. Amersfoort, 31 Wei 1916. De Burgemeester voornoemd, v. RAND WIJCK. Met een geheim tusschenspel van onge veer een half uur zijn we Dinsdagavond juist A uur in de Raadszaal geweest en hebben we ons kunnen vergasten aan de wijsheid, iwelke Amersfoort's vroede vaderen over de belangrijke voorstellen, welke aan de orde waren, hebben ten beste gegeven. Had de Voorzitter niet de goede gedachte gehad de twee belangrijkste voorstellen te verdagen tot Vrijdagavond, dan zouden we er waarschijnlijk 8 uur hebben moeten zit ten, altijd aangenomen, dat het doenlijk zou zijn, daar zoo lang te vertoeven. We bedoe len nu juist niet, dat het ondoenlijk zou zijn, de doorwrochte redevoeringen, welke men er zou kunnen hooren, helaas men hoort ze er niet altijd te verwerken, maar meer de absolute onmogelijkheid zoolang te vertoeven in een zaal, welke niet aan de allereerste eischen der hygiëne voldoet (want de lucht in de raadszaal wordt spoedig verontreinigddr. Jorissen, een deskundige in dit opzicht, heeft het ons voorgerekend en ventilatie is er niet. Wel zijn er meerdere ramen, maar die tochten blijkbaar te veel als ze worden opengezet en daarom is dan ook !het „onvergaderbaar" over de zaal uitge sproken, naar aanleiding van een voorstel van de heeren Rijkons, Oosterveenen Joris sen. B. en W. zullen nu moeten overwegen, wat te doen om wat meer frissche lucht in de raadszaal te brengen. We hopen, dat ze daarin zullen slagen. Niet geheel onmoge- Jijk, dat dan ook wat dufheid uit de debatten verdwijnt, want ook daarin mist men maar al te vaak frischheid en is veel meer het taai gerekte het kenmerk der discussiën on zer vroede vaderen. Wat dit laatste betreft is de heer Hofland bepaald specialiteit, maar ditmaal gaf dr. Jorissen hem toch weinig toe. Deze twee raadsleden hebben bijna geheel de debatten beheerscht en we kunnen niet zeggen, dat ze bepaald nieuwe gezichtspunten openden. Het was veeleer een gepeuter, dat dan ook vrijwel langs de voorstellen heenging. We willen daarmee niet zeggen, dat ze in 't ge heel geen goeds naar voren brachten, maar hun argumenten verdrinken ze zoo in phrasen, dat men nauwkeurig moet luiste ren en dan vaak nog niet snapt, wat ze eigen lijk naar voren willen brengen. Zoo bij de kwestie der concierges. B. en W. willen den concierges nu opdragen het werk in de scholen alleen te doen. Later kwam Wet houder Rijkens wel verklaren, dat ook op de hulp der vrouwen en misschien ook der kin deren wordt gerekend, maar in de instructie staat daarvan niets. Als de concierges nu maar zoo wijs zijn, hun vrouwen thuis te laten, dan ziin we toch eens benieuwd wat er van het schoonhouden enz. der lokalen door de mannen alleen terecht komt. Bij het voorstel tot het toestaan van een crediet van 5000 voor de voorbereidende maatregelen voor een electrische centrale kwam dr. Jorissen met geheimzinnige argu menten, die waarschijnlijk hun gewicht moesten ontleenen aan zijn lidmaatschap van de Provinciale Staten, in welk college pas de provinciale electriciteits-voorziening was besproken. De overige raadsleden zagen blijkbaar minder hoog tegen hun collega op, als deze wel gaarne had gezien, en lieten hem vrijwel alleen staan. Alleen de heer de Kempenaer stemde met hem tegen het voor stel van B. en W. Naar het ons wil voor komen zeer verstandig, daar men In de toe komst toch aan een eigen centrale zal moeten. Bij de voorstellen van B. en W. om afwij zend te beschikken op die adressen om duur- tetoeslag enz. kwamen de tongen weer los en nu gingen de heeren zelfs wedijveren, wie het meest zou geven. De heer Jorissen wilde alleen een duurtetoeslag. Neen, zei de heer Hofland, die af en toe in schrille kleuren den toestand der gemeente-werk lieden schilderde, geef ze ook de periodieke verhooging van Jan. '17 een half jaar vroe ger. Dan zijn de mensohen vrij goed ge holpen. Ook de heeren van Kalken en Oos terveen zongen in verschillenden toonaard de ellende als gevolg van de buitengewone tijdsomstandigheden, maar de voorzitter bleef bij het in de stukken ontwikkelde standpunt. Wij voor ons voelen daar ook het meest voor en de Raad gaf noch B. en W. noch den heer Hofland gelijk. De stemmen staakten, zoodat er Vrijdagavond nogmaals over gestemd mag worden. Dr. Jorissen wilde nu zijn voorstel nog in stemming zien gebracht, maar de voor zitter was daarvoor niet te vinden met een beroep op het reglement van orde. Daarop werd de dokter vinnig en vond het noodig te verklaren, dat hij volstrekt niet boos was, al wilde de voorzitter hem dat wel maken. Op ons maakte het den indruk, dat hij nog al opgewonden was, maar nu hij zelf het tegendeel verklaarde, mogen we zeggen, dat dr. Jorissen in doodkalmen toestand eenige hatelijkheden den voorzitter naar het hoofd slingerde. De nieuwe transportinrichting aan de gas fabriek komt er, fn weerwil van de opposi tie van den heer Jorissen, die hierbij erg onvriendelijk over den Directeur der gasfa briek sprak, maar de leden der gascommis- sie en de betreffende Wethouder kwamen daar met nadruk tegen op. Ondertusschen was het elf uur en vond de voorzitter het 't beste de twee belang rijkste punten inzake volkshuisvesting en de „groote plannen" te verdagen tot Vrijdag avond. Dat was een heel wijs besluit! O. K. Politiek Overzicht De regeling van de voedsel- verdeeling in Duitschland. Het nieuwe rijksvoedingsbureau in oor logstijd in Duitschland is thans volledig toe gerust voor zijne taak. Aan den president, die rechtstreeks onder den rijkskanselier ressorteert, zijn eenige mede-bestuurders toegevoegd, wier taak echter aan de eenheid van leiding geen afbreuk doet. Zij zullen niet zelfstandig in het besfuur werkzaam zijn, maar meer als adviseurs; hunne positie komt overeen met die van commissarissen in eene naamlooze vennootschap. Zij zijn gekozen uit de verschillende takken van bedrijf en uit alle partijen. Zelfs een sociaal democraat is onder hen, wat in Duitschland beteekent, dat gebroken is met de tot dusver geldende traditie, die sociaal-democraten als niet „regierungsfahig" beschouwde. Met dr. August Müller, den algemeenen secretaris van de Duitsche verbruiksvereenigingen in Hamburg, heeft de eerste georganiseerde sociaal-democraat zijne intrede gedaan in een besturend college van den rijksdienst. De president van dezen nieuwen tak van dienst heeft in de begrotingscommissie van den rijksdag nadruk gelegd op de samen werking van het nieuwe bureau met de auto riteiten van de bondsstaten, het legerbestuur en het burgerlijke bestuur. Daarmee is het cardinale gebrek aangewezen, waarin dit nieuwe bestuursorgaan verbetering moet brengen. Er is misschien geen enkel staats organisme, welks staatsrechtelijke construc tie het aanbrengen van die verbetering zoo zeer bemoeielijkt dan Duitschland. Want het Duitsche rijk is een bondsstaat, waarin de verschillende staten, die den bond vor men, eene groote mate van zelfstandigheid bezitten en meestal naijverig er op toezien, dat geen inbreuk wordt gemaakt op de rech ten, die hun bij de grondwet gewaarborgd zijn. Daar komt nog bij, dat het rijk geene beschikking heeft over eigen organen van uitvoerend bestuur en dat zelfs de rijksbe lastingen en tollen door de ambtenaren van de bondsstaten geheven worden. Iedere weg naar de uitvoerende bestuursorganen leidt over hunne regeering. In de Neue Freie Presse heeft het lid van de Fortschrittspartij in den rijksdag Gothein de dringende behoefte, waaraan door de op richting van het rijksvoedingsbureau wordt voldaan, aldus in het licht gesteld: Dat het zoo niet langer kon gaan, dat de regeling in ééne hand moest worden gelegd, werd meer en meer de algemeene overtui ging. De roep naar den dictator klonk steeds luider en luider, en de bondsraad is ook niet langer daan-oor doof gebleven. Hij is bereid gevonden zich voor een deel van zij ne bevoegdheden te ontdoen1 en een man aan het hoofd van de levens- en voedermid- delverzorging te plaatsen, die de eenheid van de organisatie in zich beliohaamt. Wel is waar is het woord „dictator" ook niet het juiste voor de machtsbevoegdheden, die hem zijn opgedragen. Want het recht om algemeene verordeningen op dit gebied uit te vaardigen, behoudt de bondsraad zich voor, al zal praktisch deze bevoegdheid in den regel door den rijkskanselier worden uitgeoefend. De nieuwe man zal ook zijne beschikkingen fn den regel door de regee ringen van de bondsstaten aan de uitvoe rende organen doen toekomen; maar hij zal ook het recht hebben direct met dezen te ver keeren en hun zelfstandig zijne aanwijzin gen te doen toekomen. Geen collegiaal be stuursorgaan wordt in 't leven geroepen, maar er is een man aangesteld, die zelfstan dig decreteert, een kanselier van de voe ding, die rechtstreeks onder den rijkskanse lier staat en diens plaatsvervanger is voor dezen bijzondersn diensttak. Het college, dat hem ter zijde is gesteld, heelt geene besluiten te nemen, maar hem met raad bij te staan; de voornaamste bondsstaten zijn daarin vertegenwoordigd en verder zijn er in geroepen deskundige mannen op dit ge bied. De samenwerking met het militaire bestuur is gewaarborgd door de opneming van generaal Gröner, den chef van den veld- spoorwegdienst, fn het rijksvoedingsbureau en vooral hierdoor, dat de generale comman do's door kabinetsorder zijn aangewezen, zich de beschikkingen van den directeur van dit bureau tot richtsnoer te nemen. Ook is hiermee de mogelijkheid geeeven, dat het militaire en het burgerlijke bestuur elkaar de hand reiken in de zorg vopr de voeding van leger en volk. De Schr. eindigt met te wijzen op de gun stige omstandigheden, waaronder deze nieu we dienst in 't leven Is getreden met het vooruitzicht op een overvloedigen oogst, die aan 't rijpen is fn Duitschland en Oosten- rijk-Hongarije en ook in het door de ver bonden legers bezette vijandeliike gebied. Dat maakt zijne taak gemakkelijker en verschaft de zekerheid, dat men In Duitsch land, ook wat de voedingswestie betreft, het moeieliikste achter den rug heeft. De oorlog. B e r I ij n, 1 Juni. (W. B.) Onze voor de volle zee bestemde vloot is den 31en Mei bij eene naar het noorden gerichten onderne ming gesfooten op een in sterkte ons ver overtreffend hoofddeel van de Britsche strijdvloot. In den namiddag ontwikkelden zich in het Skagerrak en het Hornsrif eene reeks zware, voor ons voordeelige gevechten, die ook ge durende den ganschen daarop volgenden nacht aanhielden. In deze gevechten zijn, voor zoover tot dusver bekend is, door ons vernield het groote slagschip Warspite, de slagkruisers Queen Mary en Indefatigable, twee pantser kruiser, negen torpedojagers, de „Führer- schiffe" Turbulent, Nestor, Aleaster en Boure, een gikrot aantal torpedoboot-n en een duikboot. Volgens waarnemingen, die niet voor be twisting vatbaar zijn. heeft verder een groot aantal Engelsohe slagschepen door de ar tillerie van onze schepen en de aanvallen van onze torpedoboot-flottilles gedurende den zeeslag over dag en in den nacht zware beschadigingen geleden. O.a. heeft het groote slagschip Marlborough, zooais ook door de verklaringen van krijgsgevangenen bevestigd wordt, torpedotreffers gekregen. Door verscheidene van onze schept;. iin gedeelten der bemanningen van de onder gegane Engelsche schepen opgei tscht. Daaronder zijn de beide eenige overlevenden van de Indefatigabfe. Aan onze zijde zijn de kleine kruiser Wiesbaden gedurende den slag over dag door het vijandelijke artillerievuur en in den nacht het slagschip Pommern door een lor- pedoschot tot zinken gebracht. Over het lot van den kleinen (pantserdek)- krniser Frauenlob, dia wordt vermist, en van eenige torpedobooten, die nog niet te ruggekeerd zijn, is tot dusver niets bekend. De zeevloot is heden in den loop van den dag weer binnengeloopen in onze ha vens. (Van de in dit bericht als ernietigd ge melde eenheden der Britsche vloot is de Warspite een dreadnought, gebouwd in 1913, van 27.500 ton waterverplaatsing en 25 knoopen vaartsnelheid met een bestuk- king van 8 ft 38.1 cM. en 16 4 15.2 cM. De Queen Mary is een slagkruiser, ge bouwd in 1912, met 27.000 ton waterver plaatsing en 28 knoopen vaartsnelheid en eene bestukking van 8 4 3-1.3 cM. en 16 a 10.2 cM. De Indefatigable is een in 1909 ge bouwde slagkruiser met 18.750 ton water verplaatsing en 25 knoopen snelheid; zij voerde 8 stukken 4 30.5 cM. en 16 il 10.2 cM. De pantserkruisers van de Achillesklassa zijn in 1905 gebouwd met 13.550 ton water verplaatsing en 23 knoopen snelheid; zij roe. ren 6 stukken 4 23.4 cM.-en 4 4 19 cM. De Pommern, die aan Duitsohe ziide ver loren is gegaan, is een slagschip (pré-dread- nought), gebouwd in 1905 met 13.200 ton waterverpiaatsing, 19.5 knoopen vaarisnel- heid en eene bestukking van 4 4 28 cM. en 14 4 17 cM. De Frauenlob, die als vermist wordt ga. meld, is een pantserdek-kruiser, in 1902 ge bouwd, met 2700 ton waterverplaatsing en 21.5 knoopen snelheid; zij voert 10 kanonnen 4 10.5 cM. De Wiesbaden, die is onderga, gaan, is een van de nieuwe schepen van deze categorie). Parijs, 31 Mei. (Havas). Namiddag- communiqué. Op den linker Maasoever werd gisten, nacht een verwoed gevecht tusschen den Mort-Homme en de Maas geleverd. De Duit- schers deden, na een ongehoord bombard», ment, dat twee dagen duurde, herhaalde ge concentreerde aanvallen op de Franschg loopgraven ten Oosten van den Morb-Hom. Een vredestichter krijgt twee derde van de slagen. door ANNA HUBERT VAN BEUSEKOM. 82 HOOFDSTUK VU. We hebben me* monsieur, madame en Jeanne eenige van hun kennissen bezocht, de Bertilly's, rijke „propriétaires", die een half-uurtje van „les Calvaux" wonen en de dominé s-familie te Chabeuil: de Calmins van 't bewuste olijftakje, heusch aardige, gastvrije menschen, die ons voor 't gouter uitnoodigden in hun karig gemeubelde, maar keurig nette huis, waar 't heerlijk koel was en Valérie, de mooie, vriendelijke doch ter des huizes thee schonk en ons met echt Fransche bevalligheid bediende. Overal zelfs bij de rijke Bertilly's huist men op den planken vloer, waarover in 't midden een karpet ligt. Soms is zoo'n vloer gebeitst en met was onderhouden, doch meestal niet. Bij de Calmins zagen de planken hagel wit en geen stofje viel er op de meubelen te ontdekken. De witte gordijnen hingen er SmnHnlvic w» uatvclorc 4^ l'PUril» gedekte theetafel gaf een zeer gezellig aan zien aan de wel wat kale kamer, waar we ontvangen werden en toen Ina en ik later in 't Fransch tegen elkaar zeiden: „Hè, dóór was 't netjes. Daar weten ze hoe men een huis moet onderhouden", smaalde mada me: „Ja, dat zal wel uitkomen. Er staat ook bijna niets. Wij hebben veel meer meube len", waarop Jeanne aanmerkte, dat wat min der meubelen en wat meer orde en gezellig heid van les Calvaux niet zouden schaden Monsieur Calmin, die iets later binnen kwam, bracht 't gesprek dadelijk op Holland. Een vriend van hem was er predikant bij de „Eglise Wallonne" en als het1 reizen niet zooveel geld kostte, zou hij hem zeker eens gaan bezoeken, want Holland had hem altijd zoo'n belang ingeboezemd en hij begon de Noren, Zweden en Hollanders zóó op te he melen, dat 't ons groen en geel voor de oogen werd en toen madame Calmin veron derstelde, dat er in Holland zeker niet eens gevangenissen waren, was 't een ware te leurstelling voor de goede menschen toen ik bekennen moest, dat er helaas vele waren, die vól zaten ook De ongeveer zeventienjarige zoon, door den vader voorgesteld als: Mon fils, Jean Calmin, met zóó'n trots alsof dit synoniem was met zooiets als Alphonse, roi ë'Espag- ne, zei bijna geen woord, maar Valérie, de oudere dochter vertelde allergrappigst van haar vierjarig verblijf in Engeland, waar ze gouvernante geweest was bij een klein meis je. We spraken toen voor de grap even En- gelsch met haar, in bewondering aange staard door Vaiérie's ouders, die eeen woord van deze taal machtig waren en zich in de wolken toonden, toen madame Ber- trands verklaarde, dot Valérie heusch nogal aardig Engelsch sprak en haar vroeg eens gauw op les Calvaux te komen. De Bertrands werden door de Calmins zeer naar de oogen gezien en als „gens trés distingués vereerd, maar bij de Bertilly's was 't juist omgekeerd. Die zagen meenden we wel een beetje op de Bertrands neer. De oude Bertilly's bewonen met hun ge trouwde dochter en schoonzoon en een achttienjarige kleindochter Marie-Anne een groot, wat vervallen huis met prachtigen tuin. De kleine Marie-Anne met haar blond, zacht gezichtje is de rijkste partij uit den omtrek, maar daar ze de laatste jaren met haar ouders de wintermaanden te Parijs gaat doorbrengen en er veel uitgaat, zal ze ginds wel worden uitgehuwelijkt, zegt madame Bertrands. Met is een lief, eenvoudig kind. Ze liet ons den tuin zien, was bizonder har telijk tegen Jeanne, die haar helpen moest een groot bouquet rozen af te knippen, om mee te nemen naar les Calvaux en vertoon de ons ten laatste zelfgemaakte kant en prachtig borduurwerk, waar geen Hollandsch meisje geduld voor zou hebben! We zagen mademoiselle Marie-Anne la ter nog in de kerk, maar toen ze voor dezen Zaterdag belet vroeg op les Calvaux, werd ze tot onzen spijt afgezegd, omdat madame Bertrands gasten verwachtte. Stamgasten nog wel, namelijk.de kinderen van hun dier baarste vrienden, de Rouleau's uit Valence, die eiken zomer eenige dagen komen logee- len. Yvonne en Nini. meisies van twintig en vijftien met hun vierjarig broertje Loulou, kregen met hun drieën de zolderkamer van Germaine, die toch leeg stond en volgens Evodie de warmste is van 't heele huis. Daar 't echter pure vriendelijkheid van madame was het drietal te gast te hebben en zij er geen sou voordeel bij had, zou 't dwaasheid geweest zijn, hun iets beters te geven, hoe wel Jeanne een oogenblik heftig protesteer de en zei, dat ze héér kamer dan wel aan de Rouleautjes af zou staan. Zóó woedend als madame toen toch werd! 't Ging Jeanne niets aan, waar de gasten slapen zouden. Zij had zich eenvoudig met niets te bemoeien en kon haar op- en aanmerkingen vóór zich houden. „Moi, je suis la maitresse de la maison", riep madame, haar kogelronde gestalte zoo veel mogelijk uitrekkend en Jeanne, bevend van drift, liep den tuin in, waar we haar een oogenblik later vonden, snikkend met haar hoofd in de heg Ien en ik trachtten haar zoo goed moge lijk te troosten en troonden haar mee naar „Les Chevoux rouges" een lage heuvelrij aan de andere zijde der beek en daar in 't gras bij den bruischenden waterval stortte Jeanne voor 't eerst haar overvol gemoed voor ons uit. Ze kón 't niet langer verkrop pen. Ze zou stikken van ergernis als ze zich niet uitte, zei ze en toen vertelde ze ons zon der terughouding „paree que je vous con- sidère toutes les deux comme de vraies amies" wat wij al van madame Rouchaud en Evodie wisten. Sinds dien dag noemen we elkaar bij den naam tot heimelijke ver ontwaardiging van madaaa* dit ook een flauwe poging waagde het „mademoiselle"* te laten glippen, doch Ien en ik deden of dat volstrekt niet begrepen en zijn van plan ons tot 't einde toe te laten „be-mademoU sellen." We vinden haar hoe langer ho$ akeliger en bewonderen de meisjes Ber- trands steeds meer om haar moed en eneiw gie, want in Frankrijk is het nog heel waf moeilijker voor jonge meisjes om haar eigeal weg te gaan dan bij ons in Holland! Den middag van bovengenoemde scène zouden we eerst om twee uur dineeren. Monsieur ging met 't rijtuig de logés uil Chabeuil halen en madame kneedde bij wij ze van kostelijke attentie met hoog-opge- stroopte mouwen en een knorrig gezicht een pudding van broodkruim en chocolade, die ze van een plak afraspte en met suiker ets melk door elkaar werkte. Wij meisjes had den op ons genomen de kamers wat gezellig te maken, en er versche bloemen neer te zetten. „Mademoiselle Willy, zoudt u me even de krenten aan willen geven? Ze staan fn dal gele blik op de plank boven u", vroeg ma dame toen ik de keuken inkwam om eetV paar bloemvazen met water te vullen en be reidwillig bracht ik haar het blik en schwdd# zooveel als ze noodig meende te hebben voor haar „pouding Alexandra", op een' bordje en bood aan de krenten voor haar t4 wasschen. (Wordt vervolgd.|

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1