"TeüIlleton.
de eerste mei.
N° 8.
DE EEMLANDER".
Maandag 10 Juli 1916.
BUITENLAND.
fc
15d* J^araang.
- A
AMERSFQORTSCH
'Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co. j
1 1.30.
1.80.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 8 maanden voot Amersfoort..
Idem franoo per posty
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.136.
Afzonderlijke nummers0.05.
Wekelijksch bijvoegsel „D$ Hoilandsehé Huisvrouw(onder
redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 cis.
iWekeigkseh bijvoegsel nPak nu n\«/* per 8 mnd. 53 cis.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regelsf O.SO,
Elke regel meer 0.15.
Dienstaanbiedingen 16 regels.. 0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel on bedryf bostaan zeor voordeelige bepalingen
tot het horhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnomont.
Eone oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
banvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
De wereldstrijd in het
westen.
'Feller dan ooit woedt de strijd op alle
oorlogstooneelen, die voor de besiissing van
<de wereldwdVsteling van gewicht zijn, maar 't
allerhevigst in het westen, waar het stroom
gebied van de Somme plotseling eene be-
teekenis heeft gekregen, die Verdun haast
nog overtreft. Tot onder den rook van Parijs
zijn de salvo's van het zware geschut te hoo
ien, en de bewoners der Fransche hoofd
stad luisteren in de richting, van het slag
veld, waar volgens veler verwachting de be
slissende worsteling in den reuzenstrijd aan
den gang is.
Hoe Hoog de verwachtingen gespannen
waren vóór het begin van dezen strijd, blijkt
uit de persstemmen in de dagen, die er on
middellijk aan voorafgingen. Zoo schreef de
Matin: „Het uur van handelen heeft gesla
gen. Rusland en Italië hebben groote succes
sen behaald; de Engelschen overstelpen de
Duitschers met projectielen; de Engelsche
Infanterie met een millioen jonge athleten
zal zich bekwaam toonen het front aan de
grens terug te dringen." De Information
schreef: „Nu begint de periode der groote
operatiën van den zomer van 1916." In de
Bonnet Rouge schreef een Fransche gene
raal: „De gelegenheid was nog nooit zoo
gunstig. Het zou onverstandig zijn te veel te
verwachten, maar vele teekenen duiden aan,
dat wij het einde naderen." Een andere ge
neraal schreef in de Oeuvre: „Het ongeduld,
dat vraagt waarom het offensief niet dadelijk
begint, moge bedenken, dat van het slagen
ongetwijfeld de uitslag van den oörlog af
hangt."
Nu zijn acht dagen verloopen van dit of
fensief, dat den len Juli is begonnen, nadat
eene week van artillerie-voorbereiding was
voorafgegaan. Het is kenmerkend vootv den
loop van dezen strijd tot dusver, dat men
nergens juichtonen hoort. Van beide kanten
wordt op de buitengewone zwaarte van den
strijd de nadruk gelegd. Dat moet dienen tot
verklaring, waarom men zich hier bovenal
moet wapenen met geduld. De Italiaansche
generaal Corsi schrijft In de Tribune, dat het
Fransch-Engelsche offensief natuurlijk gee-
ne snelle vorderingen kan aanwijzen, want
de Duitschers herstellen zich altijd spoedig
van de aanvallen en zij beschikken over een
uitmuntend aangelegd: systeem van verster
kingen. Daarom heeft dit offensief ook tot
dusver geen eigenlijke doorbraak van het
Duitsche front kunnen bereiken.
Hiermee stemt overeen de waarschuwing,
die de Westminster Gazette laat hooren, dat
geen snel, beslissend resultaat is te verwach
ten, maar dat een tijd is te voorzien van een
gerekten strijd, waarin men niet alleen hoopt
bij te dragen tot het winnen van terrein,
maar ook tot de uitputting van de vijande
lijke weerstandskracht. In denzelfden geeft
verklaart de Pall Mall Gazette, dat de poli
tiek, die nu wordt gevoeid, eene politiek van
methodischen aanval is. De kennis van dit
feit moet het oordeel over de gebeurtenis
sen bepalen. De nieuwe politiek zal waar
schijnlijk niet tot snelle, dramatische inci
denten leiden. Zij zal slechts langzaam voor
uitgaan, maar men hoopt op bestendige re
sultaten en op de volkomen uitputting van
de krachten van den vijand stap voor stap
door de overmacht van metaal en ontplof-
fmgsmiddelen.
Ook aan Duitsche zijde wordt gewezen op
de buitengewone bezwaren, die deze strijd
meebrengt voor aanvaller en verdediger bei
den, maar men voegt er als troostgrond bij,
dat de verdediger hier in de gunstigste posi
tie is, en put daaruit de hoop, dat het zal ge
lukken tegen den aanval stand te nouden.
Een Duitsche officier, die het strijdveld aan
de Somme uit eigen aanschouwing kent,
schrijft daarover aan de Vossische Ztg.:
„Dit terrein is bij uitstek geschikt voor de
verdediging. Ik heb zelf verleden najaar die
streek gezien, ef\ bevelvoerende officieren
zeiden mij persoonlijk, dat juist deze lang
gerekte heuvelreeksen een ideaal slagveld
vormden. De eene stelling sluit zich daar in
natuurlijke opvolging bij de andere aan. De
hoogteverschillen zijn altijd nog zóó groot,
da£ het den aanvallenden vijand, ook nadat
eene stelling is genomen, niet mogelijk zal
zijn, in denzelfden aanloop ook nog de vol
gende stelling op den volgenden heuvelrug
te nemen. Al deze stellingen zag ik reeds
verleden najaar volkomen toegerust en voor
bereid voor de gebeurtenissen, die zich nu
afspelen. Ik ben acht dagen geweest in het
nu veel genoemde dorp Curlu 3an de Somme
en in de zich ten noorden daarbij aansluiten
de stellingen. Het dorp Curlu sluit zich on
middellijk aan bij de loopgraafliniën. De
steengroeve van het dorp ligt aan zijn rand.
De Pranschen zijn slechts tot aan de steen
groeve gekomen. Zoo is het ook bij Harde-
court en Montauban. Den vijand is dus niets
anders gelukt, dan dat hij de geheel
platgeschoten voorste linie heeft genomen,
hetgeen niet veel wil zeggen. Ook.ten zui
den van Somme volgen in het voor de ver
dediging ideaal geschikte terrein de stellin
gen zoo op elkaar, dat een volkomen door
breken wel evenzeer op de reusachtige ver
liezen van menschenmateriaal, munitie, tijd
en vooral zenuwen zal afsluiten, als in
het vorige jaar tweemaal in Champagne en
bij Atrecht."
Men legt het dus aan beide zijden toe op
de uitputting van den tegenstander. Daarin
zal men ook wel slagen in dien zin namelijk,
dat ten slotte beide partijen uitgeput zullen
geraken. In zooverre levert deze strijd aan
de Somme in een kort bestek een beeld van
den ganschen wereldstrijd. Maar tot aan de
algeheele uitputting kan nog een heele tijd
verloopen. En wie telt de offers, die inmid
dels nog zullen vallen?
De oorlog.
Londen, 8 Juli des avonds. (R.) De
Engelschen gingen heden een halve mijl
vooruit op een aanzienlijk front In vereeni-
ging met de Pranschen, die ook vooruitgin
gen bij Contalmaison, waar de toestand be
vredigend is.
Avondcommuniqué van generaal Haig.
De strijd werd ditmaal hoofdzakelijk ge
voerd op onzen uitersten rechtervleugel,
waar wij op nieuw belangrijke successen
behaalden. Wij bestormden eene loopgraaf-
linie en kregen voet in het krachtig verde
digde Trones-bosch. Wij maakten 31 gevan
genen en verscheidene machinegeweren
buit. Wij sloegen krachtige tegenaanvallen
terug en kwamen ook merkbaar vooruit in
de buurt van Ovillers.
De Fransche artillerie op onze$ rechter
vleugel steunde krachtig onzen opmarsch.
De vijand leed zware verliezen door het ge
combineerde Engelsch-Fransohe bombar
dement. Een Duitsche tegenaanval, uitge
voerd in massa-formatiën over open ter
rein, zakte ineen onder het vuur van onze
zware kanonnen; de vijand ging in wanorde
terug. De strijd van man tegen man duurt
voort in 'de puinhoopen van Ovillers.
Onze vliegtuigen en kabelballons ver
richtten hun werk ondanks het mistige we
der; zij photografeerden en wezen de rich
ting aan voor het vuur van onze batterijen.
Zij veroorzaakten eene ontploffing in een
vijandelijk munitie-depót. Eene Britsche ma
chine streed, ofschoon gehavend, geduren
de twintig minuten tegen drie vijandelijke
vliegtuigen en keerden behouden- terug.
Overigens werden, slechts eenige vijande
lijke machines gezien ver achter de vijan
delijke loopgraven.
9 Juli. In een overzicht van 'de vorde
ringen tot gisteravond wordt gezegd:
Wij drukten de vooruitspringende Duit
sche stelling tusscheXt Albert en de Somme
in op het punt, waar de vooruitgang het
grootst is. Wij houden de dorpen Montau
ban, Fricourt en'Mametz bezet en zijn over
den zoom van Contalmaison heen. Onze
linie is stevig gevestigd op verscheidene
.taktisch gewichtige punten. Wij. hebben
ruim 6000 gevangenen gemaakt en hebben
51 machinegeweren, talrijke automatische
geweren, loopgraafmortieren, zoeklichten en
anderen oorlogsbuit gemaakt.
De vijand heeft verschrikkelijke verliezen
geleden. B.v. is de derde divisie Pruisische
garde, die als versterking in het vuur is ge
bracht, zoo geteisterd, dat het overschot is
teruggenomen, als niet langer vechtwaar-
dig. Gevangenen zeggen, dat het moreel
van deze garde zwaar is geschokt, ook van
de officieren. Onze troepen hebben, strij
dende in den onophoudelijk vallenden regen,
flinke vorderingen gemaakt op vele plaat
sen. De geest van de manschappen is ver
wonderlijk. Zij zijn zich ten volle er van
bewust, dat zij nu de bovenharid hebben,
en als wij oprukken, dan zijn er geene ach
terblijvers. Dit is bij een grond, die is als
een moeras, bepaald een wonder te noe
men. Er is alleszins reden om voldaan te
zijn over de vorderingen en vooruitzichten.
B e r 1 ij n 9 Juli. (W.-B.). Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Ten noorden van de Somme zetten de
Bngelsohen en Franschen hunne aanvallen
voort. Aan het front bij het bosch van Ovil
lers, bij Mametz, en aan beide zijden van
Hardecourt werden zij bloedige verliezen
voor den vijand afgeslagen. Op het boschje
van Trones deed de vijand zes vergeefsche
stormaanvallenhet gelukte hem, het dorp
Hardecourt binnen te dringen.
Ten zuiden van de Somme verhoogden de
Franschen de intensiteit van hun artillerie
vuur tot de grootste hevigheid. Plaatselijke
aanvallen mislukten.
Op het overige gedeelte van het front
hadden hier en daar levendige vuurgevech
ten, gasaanvallen en patrouillegevechten
plaats. Bij de laatstgenoemden maakten wij
ten oosten van Armentières, in het bosch
van ApFemont en ten westen van Markirch
eenige gevangenen.
Luitenant Mulzer heeft bij Miraumont een
Engelsch militair vliegtuig neergeschoten
zijne verdiensten zijn •door den keizer be
loond met de orde „Pour le mérite" te ver-
leenen.
Een vijandelijk vliegtuig werd ten zuidwes
ten van Atrecht door afweerwanonnen neer
geschoten. Een ander vliegtuig, dat na een
luchtgevecht ten zuidwsten van Atrecht ach
ter de vijandelijke liniën neerviel, werd door
artillerievuur vernield.
P a r ij s, 9 J u 1 i. (Havas.) Namiddag com
muniqué.
Bij de Somme was ov*er en weer de nacht
rustig. Het totale aantal gevangenen, giste
ren door ons gemaakt bij den aanval ,pp
Hardecourt, Is 633, waaronder 10 officie
ren.
Op het front ten Noorden van Verdun
bombardeerden de Duitschers aanhoudend
vrij hevig de sectoren van Chattancourt,
Fleury ent de batterij Damloup.
Ten Westen van'het bosch van Apremont
trchatten de Duitschers twee onverhoedsche
aanvallen te doen op de Fransche stellingen
bij Croix St.-Jean. Een Duitsohe afdeeling,
die er in slaagde in een Fransche loop
graaf te dringen, werd terstond weer door
Fransche grenadiers verdreven. Een andere
afdeeling werd uiteengejaagd voordat zij de
Fransche linies 'kon bereiken.
In de Vogeezen vielen de Duitschers na
een hevig bombardement het Fransche ver
dedigingswerk aan ten Zuiden van de Col
St.-Marie. De aanval mislukte door het vuur
der Franschen.
In den loop van den nacht slaagde een
kleine operatie der Fransche ben Sudel (ten
Noorden van den Hartmannsweilerkopf) vol
komen. De Franschen maakten 14 gevange
nen en maakten een machinegeweer buit.
Avond-communiqué.
De Franschen vielen een front wan vier
Kilometers aan ten oosten van Flacourt; zij
namen de Duitsche stellingen over de ge-
heele linie tot eene diepte van twee kilo
meters. -Zij nomen het dorp Biaches en ves
tigden eene stelling van daai tot de omge
ving van Barleux.
L' o n d e n, 9 J u 11. (R.) Communiqué van
het Britsche hoofdkwartier.
Gisterennacht was tusschen de Ancre en
de Somme de strijd belangrijk minder hev ig
dan In de laatste twee dogen. Wij maakten
nieuwe vorderingen in de buurt van Ovillers.
In een anderen sector namen wij een groep
versterkte huizen. De Duitschers deden gee
ne nieuwe pogingen tot herovering van de
door hen verloren stellingen, die onze troe
pen bezet houden.
Ten noorden van Givenchy gelukten het
den Duitschers, na "een hevig bombarde
ment van een gedeelte van een sector, die
door Nieuw-Zeelanders bezet werd, op één
punt In onze loopgraven te dringen. Na een
gevecht van een half uur, werd de vijand
er weer uitgeworpen door de Nieuw-Zee-
landers. De Duitschers lieten vele dooden in
de loopgraven achter.
Avondcommuniqué
De vijandelijke artillerie nas actief. Er
waren artillerieduels in verschillende secto
ren. Wij gingen weder gestadig vooruit te
genover een hardnekkig verzet in de buurt
van Ovillers. De vijand deed in den namid
dag woedende tegenaanvallen op onze nieu
we stellingen in het Tronobosch, in eene po
ging om de verliezen van de vorige week te
herstellen. Beide werden volkomen gebroken
door ons kanonvuur.
Londen, 10 Juli. (R.) Officieel be
richt.
Kort voor middernacht bezochten vijan
delijke vliegtuigen de zuidoostelijke kust.
Er werden een vijftul bommen neergewor
pen. Schade is tot dusver niet gemeld. De
afweerkanonnen namen den strijd op tegen
de invallende machines.
B e r I ij n 9 Juli. (W. B.) Bericht van
het opperste legerbestuur uit het groote
hoofdkwartier van heden voormiddag.
Legergroep Leopold van Beieren. Giste
ren herhaalden de Russen hunne aanvallen
tegen het gisteren genoemde front, die on
der zwqre verliezen voor hen werden afge
slagen. hv de gevechten van de beide laatste
dagen hebben wij twee officieren en 631
man gevangen genomen.
Legergroèp von LInsingen. Op' verschei
dene plaatsen leverden de aanvallen van
den vijand geen resultaat op. Op bij Molo-
deezno gereedstaande troepenafdeelingc®
werden bommen geworpen.
Den 7en Juli werd een Russisch vliegtui
ten Oosten van Borowno (aan de Stochoi
in een luchtgevecht neergeschoten.
W e e n e n, 9 Juli. (W. B.) Officieel be-
rioht van heden'middag.
In de Boekowina forceerden onze troepen
bij Breaza den overgang over de Moldawa,
waarbij zich het 13e West-Galjcische infan-
terie-regiment onderscheidde. Ten Zuid
westen van Kolomea, bij Mikuliczyn, vexw
schenen^de Russische voorhoeden. Overi
gens viel er In Oost-Galicië niets "bijzon»
ders voor.
Wie vrij wil zijn, moet zich niet aanpas
sen.
Roman door
Mr. L\ H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK.
3
De meihoorn, een schroefvormige bast
van den wilgentak, ongeveer een halve me
ter lang, waarin als mondstuk „de peep" van
een jongen nog groenen korenhalm, weer
galmt, verspreidend over de in nachtelijk
duister gehulde vallei het eentonig „toet,
toet, toet," het teeken, dat het geding een
aonv. ng zal nemen.
De Bronberg, eensklaps verlicht door den
rooden gloed van enkele potten Bengaalsch
vuur, terwijl vlammende pijlen sissend In
gloeiende lijnen met woesten vaart omhoog
rijzen, ver boven het dorpje uiteen knallend,
spetterend gouden vonken in het zwart duis
ter rondom.
Een luide, krachtige stem, die verkondigt
„Huurt vrijers huurt, der ban geschcedt
.Waat of menier de keizer gebeedt."
De jonge mannen, de Meibetoogers, thans
8e rechters in hóoger beroept
„Zekt het dan
Waat is der ban?" v
De heraut„dao zulle er zich' fwfe in Ben
feouw begeve."
De rechters „wee rulle dat zien
„Marieke Akkermans en Gradus Bon-
gaerts.
Is uch dat allemaol good?"
„Jao, jao" van alle zijden.
„Dan Anneke Berends en Wullem Keule-
neers, dè vief tournées in de Roosdaler Hoof
heet belaof es heer ze krijg is uch dat
allemaol good?"
„Jao, jao" in razend geroep met vivats
voor den vrijgevigen Willem Keuleneers.
„Hubertineke Crapels en Peter Bartels
is uch dat allemaol good?"
„Jao, jao, mè waat gèf dè vort?"
„Zek Peter, ze vraoge wa's te giefs", de
keizer tot den door hem genoemden Mei
minnaar.
„Ouch vief tournées."
„A la bonne heure, is uch dat allemaol
good of heet nog eemes get te reclameere?"
„Nein, nein 't is us good" van alle kan
ten.
Noe höbbe veer Gretohen Deutzmann en
Arnold Peters is uch dat allemaol good?"
„Nein, ich opponeer," een hoogpieperige
stem van langen mageren jongen met spich
tig geel bleek gezicht, wadrin twee fletse
oogen.
„Dao höbs te 't gedonder al in de glazen"
de keizer zacht tot den naast hem zjttenden
rechter, om onmiddellijk den bestrijder te
vragen „wat höbs te dan te reclameere, Ko-
bus?"
„Gretchen is gein Roosdaalsch, zelfs neet
fns e Limburgsch meltske."
„Marieke Lenoir" schreeuwt een uit den
■fir&öp d#5 jqr-ge mannen, //geer jyit wel de
Meileefste van Miel Smeets van 't veurig
jaor, waor ouch gein Limburgsche, alzoo
ouch gein Roosdaalsche, dat waor e Belsch
meitske en toe heet Kobus niks gezag, neet
geopponeerd; ich zou wel ins wille weite,
woeveur heer et noe wel deit."
„Jè" Toon Leenders, de keizer, blijde
over deze onverwachten bijstand „jè Kobus,
woeweur höbs te dan toe neet gereclameerd
en noe wel; 't is toch pront hetzelfde."
„Ich ich hauw er toe neet euver ge-
prakkezeerd."
Een luid joelend, sarrend lachen van al
len.
„Ich geef tien tournées es ich ze maog
höbbe", een poging om rijn vijanden gun
stig voor hem te stemmen, hen om te koo-
pen, overtuigd, dat de smidsknecht niet bij
machte zal zijn om zijn bod te verhoogen.
Harder, krijschender dat spotlachen met
kreten: „veer wille niks van dich höbbe,
doerak, veer luste dien tournées neet" en
tegelijkertijd booze verachtelijke blikken, die
zij op hem, den door allen gehaten jongen,
werpen.
En weer de keizer, de eenige in waardi
ge kalmte „wa's dat noe Kobus, de zags
achterein, dat Gretchen geine Meileefste
maog zien en noe beejs te zeivers tien tour
nées, veur ze te hobbe."
Laat em verrekke mit z'n tien tour
nées, dat loeder," een ruwe stem.
„Jao, jao, laot em nao de hèl loupe, dè
schihnaos, dè pungel" van alle zijden.
Hij antwoordt niet op al die bedeedigin-
x) Je zeide zooeven.
gen, van alle kanten hem toegesnauwd.
Krijtwit, de machlelooze vuisten gebald
In de zakken, de kaken op elkaar geperst,
waggelt hij den berg af, nageroepen', uitge
jouwd door de geheele jongelingschaar.
„Alzoe is 't uch allemaol good" weer de
leider: „Gretohen Deutzmann en Nol Pe
ters".
„Jao, jao" 't algemeen roepen met blijde,
opgewekte vroolijkheid en geen enkele hun
ner, die vraagt met hoeveel tournées de
gelukkige zal betalen de hem gegeven blij
ken van sympathie en vriendschap.
„Dank uch jongens, dank uch allemaol",
Nol zelf, terwijl-hij de handen drukt der
naast hem staande kameraden.
En voort gaat het afroepen der Meiparen
döör den hoofdman, voort de juichtoonen
der rechters bij iederen naam der Meischoo-
ne en van den voor haar bestemden cares-
sant.
't Is inmiddels laat geworden dien eer
sten Meinacht; toch weinig der jongeren,
die slapen.
Achter de kiergeopende vensters de Roos
daalsche schoonen in brandend ongeduld
de stem te hooren van den haar toegewe
zen Meiliefste.
Zal hij het zijn, die haar hart begeert of-
heeft een andere door tal van beloofde tour
nées haar gekocht.
Pijnigende, folterende twijfel, want ze zal
zich moeten onderwerpen; zij zal moeten ge
hoorzamen aan de uitspraak der rechters,
uit vreeze voor de straf, bedreigd tegen het
zich verzetten tegen het gevelde vonnis, de
ketelmuziek voor hare woning," de meest
grievende beleediging in onze Zuid-Lira-
burgsche dorpen.
Ook Gretchen Deutzmann met popelend
hart, met kloppende slapen, wachtend, wach
tend.
Zij houdt van dien grooten, sterken en
tooh zoo goeden kerel, van dien vroolijken,
opgewekten «jongen met den blijmoedigen
lach steeds om de lippen, van dien ijverigen,
onvermoeiden werker, maar zij weet ook^
dat hij de zoon is van een armen boeren*
knecht, dat hij niet zal kunnen opbieden te
gen dien anderen, tegen dien bleeken slun
gel met zijn valsche, loensche oogen, waar
mede hij haar nooit durft aanzien, als hij
zoo kwanswijs een paar meter band of een
pak naalden voor zijne moeder is komen
koopen, als hij haar heeft ontmoet, en dat
gebeurde dikwijls; uren heeft hij gezeten,
verscholen in 't café tegenover haar winke^
om te bespieden wanneer zij uitging el-
ken Zondag heeft hij haar afgewacht aan de
deur van de kerk en dan telkens heeft ze
een griezelige walg gevoeld als voor een
grooten, dikken spin Jezus Maria, als rij
haar toch dien beroerling als Meiliefste heb
ben toegewezen liever zette ze de g©»
heele Meimaand geen voet buiten de deur
zij sloot zich nog liever den geheeien
Zondag op in haar kamertje liever nog
ketelmuziek neen, dat zouden ze haar,
niet aandoen, de Roosdaalsche jongens,
want ze zouden haar weigeren begrijpen en
ze hadden allemaal de pest aan dien Kobus
Kerkhofs, allemaal exeptie en allemaal hiel
den zij van Nol, ook allemaal zonder exeg-
tie. (Wordt vervolgd), j