DE EEMLANDER' Donderdag 13 Juli 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. DE EERSTE MEI. N° 11. 15de Jaargang. Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURG. Uitgevers: VALKHOFF Co. ABONNEMENTSPRIJS: Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.30. Idem franco per post.. - 1.80. Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) - 0.12&* Afzonderlijke nummers - 0.O5. Wekelijksoh by voegsel „Dé Hollandsche Huisvrouw" (onder redactie van Thérèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets. 'Wekelyksoh bijvoegsel 9Pab mé mef' per 8 mnd. 58 cté. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTENTIÉN. Van 1—5 regols.. f O.SO, Elke regel meer - 0.15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. ••••••..- 0.50. Groote lotters naar plaatsruimte. Voor handel en bedryt bostaan zeer voordeoligo bopalmguii tot hot herhaald advortceron in dit Blad, bij abonnoiuont. Ecne circulaire, bevattende do voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. v Politiek Overzicht Het Russisch-Japansche verdrag. Eene nieuwe politieke overeenkomst tus- fchen Rusland en Japan is de vorige week Onderteek end. De inhoud daarvan is, kort herhaald, deze: 1o. de wederzijdsche ver plichting dat geen der belde naties een po litieke overeenkomst of bondgenootschap Bluit, dat zich tegen, de andere verdragslui tende partij richt, 2or de bepaling dat inge val vanbedreiging van gebied of belangen van een der beide landen in Oost-Azië, be langen die de andere partij erkent. Rusland gn Japan zich met elkander zullen verstaan 6ver de noodige maatregelen om elkander te steunen en hulp te verleenen. Deze overeenkomst kan worden be- *chouwd als een voortbouwen op de Rus- Bisch-Japansche overeenkomsten van Juli 5907 eri Juli 1910. Bij de eerste kwamen Rusland en Japan overeen de wederzijdsche onaantastbaarheid hunner gebieden, bene vens alle rechten die op grond van over éénkomsten met China waren verworven, te erkennen, inzoover deze rechten niet in strijd waren met het beginsel der gelijkheid voor beide landen. De overeenkomst van 1910 was gebaseerd op het verlangen van Rusland en Japan om de overeenkomst van 1907 in het belang van de handhaving van den Vrede in het Verre óósten te verruimen. Bij deze overeenkomst werd de gemeen schappelijke arbeid tot verbetering der Rus sische en Japansche spoorwegen in Mant- Bjoerije geregeld en de beide verdragslui tende partijen verplicht den status quo in Mandsjoerije te erkennen, zooals die bij de Op dat oogenblik geldende verdragen «as geregeld. Voor het geval de status quo in Mandsjoerije door de een of andere ge beurtenis werd bedreigd, zouden Rusland en iJapan daarover in gemeenschappelijke be raadslagingen treden. In aansluiting op de bekendmaking der lu^uwe overeenkomst heeft het departe ment van buitenlandsche zaken te Tokio een kennisgeving doen uitgaan waarin o.a. gezegd wordt dat de overeenkomst niet pre- jjudicieert op de positie van eenigen anderen Staat in de Pacific; zij heet in volkomen har monie te zijn met het Engelsch-Japansche verbond, waarvan zij de aanvulling is. Ter wijl minister Sasonow de gesloten over eenkomst een politieke daad van groot gewicht noemde, waardoor de belangen van Japan en Rusland in het uiterste Oosten tegen elke aanranding beschermd zijn'. De tegenwoordige oorlog zeide Sasonow doet.voor Rusland een reeks vraagstukken tijzen, welker oplossing voor lange jaren ónze aandacht in het westen vraagt. Steu nende op de solidariteit met Japan in de kwestiën van het uiterste oosten, kunnen wij él onze krachten geven aan de oplossing van die kwestiën met de zekerheid, dat geen enkele staat daarvan misbruik zal maken om zijne eerzuchtige plannen in China te verwezenlijken. Het zou natuurlijk boosaardig zijn te ver onderstellen dat Japan en Rusland ten op zichte van China wèl eerzuchtige of heb zuchtige plannen koesteren. Vandaar dat de pers in de landen der geallieerden zich gaar ne laat wiegen in het besef dat de nieuwe overeenkomst een nieuwe gemeenschappe lijke waarborg hunner belangen tegen Duitschland beteekent, waardoor aan alle D u i t s c h e plannen in OoSf-Azi<# de kop ingedrukt wordt. Men vindt die meening o.a. weergegeven in Temps, Petit Parisien en Matin. Helaas komt het Journal des Débats deze bladen berooven van de voldoening om in het nieuwe verdrag alleen een coup tegen Duitschland te veronderstel len .De Débats zegt daarvan niets gemerkt te hebben, en ziet veeleer in het verdrag de bezegeling van een tusschen Rusland en Japan door voorhands nog onbekende ge heime verdragen ingeleide politiek, die ten doel beeft zich met elkander te verstaan over beider belangen in China, in het bizonder in Mandsjoerije en Mongolië en tegenover het Chineesche vraagstuk eikaars gemeen schappelijke garantiën te bepalen, nadat ze reeds tot overeenstemming waren gekomen bij het vaststellen der grenzen van ieders belangensferen. In denzelfden zin vat ook het Journal de beteekenis van het Verdrag op. „Wat- voor gezichtspunten" zoo vraagt dit blad „opent dit bondgenoot schap al niet op dit oogenblik, nu China, waar volslagen wanorde heerscht, met den dood van Joeansjikai wellicht zijn laatste kans op eene wedergeboorte uil eigen krocht ver loren ziet gaan? Dit reusachtige rijk kan niet een speelbal van anarchie gelaten en een I reusachtig Mexico worden. Indien het nieu- I we bondgenootschap ook maar een waar borg tegen de.ze mogelijkheid was. dan zou het de steatkunde van de eerste vijf en twin tig jaar beheerschen." Al wordt dit niet met duidelijke woorden gezegd, zoo laat zich uit de commentaren der beide hiergenoemde Fransche bladen toch wel een heel wat ruimere toepassing van het nieuwe verdrag vermoedert dan eene welke alleen tegen Duitschland of zelfs tegen Amerika's belangen in China gericht zou ziin. Zulk eene veronderstelling is. trou wens ook al te na'ef. Niet onaannemelijk is de veronderstelling van Duitsche organen, die het nieuwe ver drag als een groote streep door Engeland's rekening beschouwen. Men weet dat Enge land in 1902 met Japan eene overeenkomst heeft gesloten, welker strekking op dat oogenblik gericht was tegen de expansie politiek van Rusland in Mandsjoerije. Sinds dien echter heeft door het Chineesche vraagstuk en de positie welke Japan zich, dank zij den Europeeschen oorlog, in China veroverd heeft, de verhouding tusschen Ja pan en Engeland in Oost-Arië een aanmer kelijke verandering ondergaan. De verove ring van Tsingtau is het beginpunt van die wijziging, welke Engeland geen andere keus laat dan aan Japan in de toekomst de over- höerschende positie in Oost-Azië over te laten. Het is thans Japan gelukt door den steun dien het tijdens den huidigen oorlog aan Rusland heeft verleend, van dit rijk de contraprestatie van een nieuw bondsverdrag te vei-krijgen en zoodoende Engeland, dat de Oost-Aziatische kwestie wellicht bij de vredesonderhandelingen beoogde te rege len, vóór te wezen. Iemand die door de Frankfurter Zeitung wordt genoemd „een neutrale diplomaat en kenner van het Verre Oosten", verklaarde aan een der medewerkers van dit blad: „Al mogen de Engelschen nog zooveel moeite doen om met een zuurzoet-glim lachen het niewe bondgenootschap voor te steHen als een gebeurtenis die de geheele Entente ten goede komt, gezegd moet worden dat de Engelschen door deze over eenkomst in hunne Oost-Aziatische politiek een duw gekregen hebben, die niet meer goed te maken is. Men herinnert zich de op winding, die in Engeland ontstond toen Japan voor 1 Vi jaar geleden met zijn 22 eischen aan China voor den dag kwam, waarvan enkele b.v. de aanspraken op het Jangtse-dal, en de provincie Foekien, be nevens het toezicht op de arsenalen in -Woetsjang en de mijnen aldaar niet al leen ten doel hadden het sinds een tiental jaren door Engeland nagejaagde monopolie te fnuiken, doch zelfs Engeland te verdrin gen. Met grooten ijver was de Engelsche diplomatie achter de schermen aan het werk, Japan tot matiging aan te sporen, dat ook voor den schijn afzag van een deel zijner eischen, doch in stilte alles aanstuurde op de vervulling ervan en daartoe China ni met rust liet. Men weet dat Japan het was hetwelk de opstandige Chineesche provin ciën steun verleend heeft. Van het oogen blik af dat Engeland teuen Japan is begin nen ie werken, dateert <te in Japan .steeds toenemende haat tegen de Britsche natie. De ijver, waarmede Japansche staatslieden, als graaf Okoema, in interviews en tijdschriften en zoo meer poogden dezen haat te logen straffen en als een zaak van weinig betee kenis voor te stellen, bewijst juist hoe sterk dat gevoel groeiende is. Het bleef ook vol strekt geen geheim dat sindsdien Japan steeds ijveriger zijn best deed om met Rus land ten opzichte van Mandsjoerije en Mon golië een accoord te treffen, teneinde zijner zijds bij de vervulling zijner wenschen in het Jangtsédal en aan de kust tegenover For mosa de vrije hand te hebben. De thans gesloten overeenkomst vormt een directe bedreiging voor de Engelsche belangen in China. Daarmede is eens voor altijd een eind gekomen aan Engeland's machtspositie in het Verre Oosten en in deszelfs plaats treedt Japan. Of dat een voordeel voor de Westersche mogendheden ziin zal, valt, gelet op Japan's expansiezucht naar alle zijden, sterk te betwijfelen." De oorloq. Berlijn, 12 Juli. (W. B.) Officieel: De op den middag van 10 Juli begonnen gevechten aan weerszijden van den weg Ba- paume-Albert, in Contalmaison en in het bosch van Mametz, benevens nieuwe ge vechten bij het boschje van Troncs en ten Z. daarvan worden met verbitterde hevigheid voortgezet. Ten Z. van de Somme leden de Franschen bij een groot opgezetten aanval op het front Belloy-Soyecourt een gevoeligcn tegenslag. De aanval is in ons vuur volkomen gebro ken, eveneens stroomden zwakke tegen La Maisonette-Barleux voortrukkende strijd krachten met groote verliezen naar hun stel ling terug. Op verscheidene plaatsen van het front in Champagne, o. a. ten O. en ten Z.-O. van Reims en ten N.-XV. van Massiges, verder ten N.-W. van Fliry, zijn gedeeltelijke aan vallen van de Franschen afgeslagen. In het Maas-gebied hebben zich links van de rivier slechts kleine gevechten afge speeld. Rechts van de Maas schoven wij onze stellingen dichtec naar het werk Souville- Laufée toe en maakten daarbij 39 officieren en 2106 man gevangen. Sterke tegenaan vallen werden geheel afgeslagen. Duitsche patrouille-ondernemingen ten Z.-W. van Dixmuiden, ten Z.-W. van Cernay (Aisne-gebied) en ten O. van Pfettershausen slaagden. Een vijandelijke tweedekker is bij Alhies, ten Z. van Péronne, in onze linie gedwongen te landen. Een vijandelijk vliegtuig viel bij Soyecourt, een dat door ons verdedigings- vuur werd getroffen, bij Chattancourt. Bij Dombasle, ten W. van de Maas, is een kabel- et ballon door onze vliegers neergeschoten. P a r ij s 12 Juli. (Havas). Namiddag- communiqué. Aan weerszijden van de Somme was de nacht kalm. Tusschen Soissons en Reims maakten de Franschen eenige gevangenen in den loop eener kleine operatie bij Ernay. In Champagne deden de Franschen ver scheidene goedgeslaagde overvallen op de Duitsche loopgraven bij Calvere ten Noor den van Ville sur Tourbe. Op den linkeroever van de Maas zijn twee Duitsche aanvallen op de Fransche loopgra ven op den Mort-Homme volkomen in het Fransche vuur mislukt. Een tegenaanval die gedurende den nacht door de Franschen werd ondernomen ten Oosten van het bosch van Fumin, stelde hen in staat een deel van het gisteren door de Duitschers gewonnen terrein te heroveren- Bij die verrichting maakten de Franschen 80 gevangenen, on der wie een officier. In den sector van Reillon in Lotharingen verdreven de Franschen de Duitschers uit enkele loopgraafelementen, waar de laatèten gisteren vasten voet hadden gekregen! Parijs, 12 Juli. (Reuter). Avondcom muniqué: Op het front aan de Somme is niets van belang gebeurd. Op den linkeroever van de Maas geschut vuur. Op den rechteroever van de Maas heb ben de Duitschers een allerkrachtigste!» aan val gedaan op het fort Souville. Vanochtend om tien uur rukten zes regi menten op uit Fleury, het dorp Vaux en het Chnpitrebosch. Niettegenstaande de hevige stormloopen in dichte gelederen op een smal front, hebben de Duitschers ten koste van reusachtige verliezen slechts luttel ter rein gewonnen in de nabijheid véh Chapel- le Sainte Fine, op het kruispunt der wegen naar Fleury en Vaux. De felle beschieting'in de streek van Sou ville, Chenois en Laufée duurt voort. Parijs, 12 Juli. (Havas.) Na woeden de aanvallen over een front van 4 K. M., ten koste van enorme offers? heeft de vijand voet gekregen in de redoute van Damioup, die hij einde Juni weer verloren had. liet gevecht duurt voort. Londen, 12 Juli. (R.). Oflïn el. Haig telegrafeertSinds het begin van c.en slag ontving de vijand aanzienlijke verster kingen. Gisteren en in den afgeloopen nacht werclen aanvallen ondernomen op verscheidene punten onzer nieuwe stellin gen. Behalve in het Mametz en in het Tro- nes-bosch, in beide dewelke de Duitschers eenig terrein wonnen, v. orden alle aanvallen onder verliezen voor den vijand afgeslagen. Tusschen het slagveld en de zeekust blijven wij actief door de vijandelijke stellingen te bombardeerén en aanvallen op de vijande lijke frontlinies te doen. Bij deze onderne mingen werden verschillende dichtbezette uitgegraven schuilplaatsen des vijends met succes gebombardeerd, vele Duitschers ge dood ol gewond en enkelen gevangen ge nomen. Londen, 12 Juli. (R.). Officieel. He vige plaatselijke gevechten op zekere gedeel ten van het front. In het Mametz-bosch her namen. wij al het terrein, dat wij gisteravond verloren hebbenwij houden thans het hcele woud in bezit. In het Troncs-bosch maakten wij evcoenS vorderingen. Het groote aantal gedoode Duitschers in deze streek bewees, hoeveel hun aanval van gisternacht hun gekost heeft. Tv.ee krachtige Duitsche aanvcüen in den afgeloopen nacht op *Contalmaison werden door ons vuur volkomen gesmoord. B e r 1 ij n, 12 Juli. (W. B.) Bericht van het grootet hoofdkwartier. Pogingen van kleine Russische afdeelin- gen om ten westen van Friedrichstadt over de Duna te trekken, zoomede aanvallen ten Zuiclen van het Narocz-meer werden ver ijdeld. Aan het Stochodfront is de toestand over het algemeen onveranderd. Russische af- deelingen, die bij Janowka zich op den lin keroever trachtteln te nestelen, werden aan gevallen. Geen man van hen ontkwam op den zuidelijken oever. Hier en langs den spoorweg Kowel—Rofno werden gisteren nog 800 man gevangen genomen. Aan den Stochod zijn de beide laatste dagen een aan tal offficieren, eveneens 1932 manschappen der Russen gevangen genomen en 12 ma- De omgang met menschen bederft het karakter, vooral wanneer men er geen heeft. Roman door Mr. L. H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK. Weer Zondag, weer wachten de knapen bij het eindigen van de vesper hunne Mei- Itefsten voor het kerkportaalditmaal echter niet de gang naar de herbergnaar buiten lilen de naren met snellen, vluggen tred, naar bt1 >n, ver van het dorpje, naar bui ten, wa kronkelen en slingeren zich de kleine paadjes aan de oevers van de Geul, 't grillige rivierke, dat bruisohend, murme lend voorthuppelt over glad gepolijste stee- nen aan den voet der lange heuvelenreek- Sen of wel ze richten hunne schreden naar He eenzame weegjes tusschen de groene ko renvelden met al hoogoprankende halmen, waardoor suist een trilling van lichte koelte. Op een bank onder geurenden Meidoom Nol Peters en Gretchen Deutzmann. Stil, sprakeloos, naast zijne Meiliefste, de e'iebogen op zijn Icnieën, de handen ge- S'rengeld ln elkaar, de droomoogen voor Soh uit turend in strak gestaar; zenuwach- i ktvwfD zjjn tanden oa aan niachea da Upper, hangende grasspriet. „Wat heb je, Nol" zij eindelijk, „waarom ben je zoo stil waarvoor zeg je niks ben ie soms niet content met mij had je liever een andere Meiliefste gehad?" „Och Gretchen, dat weet je zelf wel beter, maarmet zachte trilling in zijn stem. „Watmaarwat bedoel je met dat „maar „Och vraag dat nou niet Gretchen, vraag dat niet, want dat begrijp je zelf ook wel, wat ik daarmee bedoel." „Neen Nol, ik begrijp het niet" liegt zij. ,,'t Verwondert mij Gretchen, effectief 't verwondert me, je bent anders zoo bij de hand." „Maar zeg het dan toch Nol, zeg het dan toch of is het zoo erg, dat je het mij niet durft zeggen „Durven durven ja, dat wel". „Nou vooruit dan, spreek op". „Heb je d'r wel eens over nagedacht Gret chen datals deze maand, He Mei, uit is het dan tegelijkertijd ook tusschen ons uit is. voor goed uit „moet" zijn „\Vaarom „moet" dat uit zijn „Omdat het tusschen ons tooh nooit iets serieus kan worden." „En waarom kan dat nietof heb je nu al genoeg van me, Nol „Och spreek toch' niet zoo'n gekke bazel, Gretchen, stel je nu toch niet zoo onnoozel aan je chagrineert me daar mee." „Maar expliceer je dan toch Nolik be grijp je heelemaal niet" liegt zij voort. „Nu goed dan, als je dan absoluut heb ban wilt. dal ik het ie zpe omdat ik. de zoon van een armen boerenknecht, zelf knecht bij een smid, nooit de effectieve liefste, en nog minder ooit de man kan worden van juf frouw Deutzmann, waarvan de vader en broers allemaal deftige lui zijn, zooals ik ge hoord heb." „En als ik nu dien jongen, den knecht van den smid liefheb, als ik hem nu loch wil hebben," terwijl zij haar arm om ziin hals slaat. „Dank Gretchen, dank.... maar maar „Wat heb je nu alweer „Op watop wat in Godsnaam zal ik je dan kunnen trouwen „Wij kunnen wachten, tot je ger.oeg ver dient." „Dat kan nog lang duren." „Dan zullen wij nog lang wachten Nol; wij zijn allebei nog jong." „Je bent een engel Gretchen, een aarts engel" terwijl hij een kus op haar lippen drukt. Plots een norsche, booze trek over het nu blij, vroolijk gezichtde wenkbrauwten fron sen zich te samenrimpels etsen zich in het voorhoofd, terwijl de mond een vloek bromt. „Wat is er Nol, wat heb je nu alweer „Kijk Gretchen, daar komt die beroerling, dat canaille, dat jou heeft uitgescholden, die Kobuskom, laten wij gaan liefste ik sta anders niet voor me zeiven in." „Neen Nol, neen, je blijft zitten, naast mij; 't zou anders net zijn of wij ons voor hem schamen en dat wil ik niet, begrijp je, dat wil ik niet; ik ben integendeel trotsch op jou en dat mag hij weten, dat mag hij zien, dat zal „ik" hem toonen." „Ja, maar Gretchen, ais hij nu loch weer zoo iets leeiijks van je zegt..-, dan.. dan trap ik hem z'n ribbekast in. „Hij zal niks zeggen, Nol, daar sta ik je borg voor, daar is hij veel te laf voor." Zij heeft gelijk; een slechts even spotlend, tergend glimlachen, terwijl hij beiden aan ziet met vluchtigen, loenschen blik en Ko bus gaat voorbij; enkel en harde schater lach, als hij reeds ver weg is. „Hoor je dat Gretchen, hoor je dat, hij lacht ons uit" en hij springt op, wild, woest. Laat hem lachen Nol" en zij trekt hem weer neer op de bank, „laat hem lachen: gun dien lafaard torh niet het plelzier, Hat hij je razend maakt, want daarom is het hem toch alleen maar te doen, om niets an ders." „Je hc-bt gelijk Gretchen, maar dat ver zeker ik ie toch, dat het mij moeite kost om kalm ie blijven.' Weldra is alles weer stil om hen heen; hij heelt ziin drift vergeten, zijn boozen toorn; hij ziet niet meer het beeld van dien lam meling; hii hoort niet meer dien valschen krljschenden lach; hij aanschouwt slechts haar, zijn Meiliefste, haar, die hem zoo even beloofd heeft eenmaal zijn vrouw te zullen worden; hij hoort slechts haar woorden, de klank van haar stem en blij, vroolijk lacht hij haor toe, telkens en telkens heete kus sen cp haar lippen drukkend. Dan de eerste schemering; nog vaag een grijze sluier over het groene landschap. ,,'t Wordt tijd Gretchen. terwiil hii lane- i zeanj opstaat.1?:-», iH si I®» „Nu al?" „Ja, je ziet, 't begint donker te worden." „Wat is dat vroeg van daag!" „Vind je Gretchen, t- doet mij pleizier; komenden Zondag duurt het Goddank weer wat :anger." Langzaam sleneren zij voort arm in arm terug naar Roosdaal; voor het duister moe ten zij weer ziin in hunne woonplaats, zoo als de dorpsconcentie eischt van eiken vrij er, die zijn Meiliefste respecteert. Voor het hoog oplaaiend vuur van de smidse. Peters. Onder het donkere kroeshaar een zwarte kop, waarin blank schitteren het wit der oogen en tandenrijen; breedronde stieren nek op bonkige schouders; de ruige borsf naakt onder het wig open blauwe hemd; t glimmend lederen schootsvel neervallend op de in grove, dikke klompen gesloken voe ten; de vleezige armen, als meloenbaSi door aderd met dikgezwollen spieren, heffen hoog op telkens en telkens den koloshamer, die met krachtig geweld mokert op het rood-, gloeiende ijzer, waaruit de vonkenregen spettert tegen de licht verlaaide zoldering^ en muren, vol gehangen met roestige slo ten, kettingen en hoefijzers. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1