„DE E EM LAN DER". Donderdag 20 Juli 1916. BUITENLAND. FEUILLETON. DE EERSTE MEI. N- 17. 15°* Jaargang, Uitgevers: VALKHOFF Ci Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1. Politiek Overzicht Vredesgedachten. AMERSFOO Hoofdredactie: MARIE VAN VERSENDAAL. Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO. ABONNEMENTSPRIJS: $>er 8 maanden voos Amersfoortf 1.30. Idem franco per post.. 1.80. Per week (met grabs verzekering togen ongelukken)* Ö.13&. 'Afzonderlijke nummers- 0.05. Wekelijksoh bijvoegsel „Dé Hollandtché Huisvrouw(onder redactie van Thérèse Hoven) per 8 mnd. 50 cis. Wekelijksoh bijvoegsel HPtok m$ ntéf per 8 mnd. 53 ets. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER AD VERTEN TIEN: Van 15 regelsf O.SO. Elke rogel meer«0.15. Dienstaanbiedingen 15 regels.. 0.50. Grooto letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingon tot het herhaald adverteeron in dit Blad, bij abonuument. Eone oiroulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. MILITIE. Tweede zitting van den Militieraad. De Burgemeester der gemeente Amersfoort maakt bekend, dat de tweede zitting van den Militieraad voor de ingeschrevenen voor de militie, lichting 1917, dezer gemeente zal plaats hebben te Utrecht in het Gebouw .voor Kun sten en Wetenschoppen, Mariaplaats, op Woensdag, den 2. Augustus 1916, des voormid dags te 10 uur, (ingang over de Boterhol). In de tweede zitting wordt uitspraak gedaan omtrent lo. geschiktheid voor den dienst van hen, te iwier aanzien het gevoelen der geneeskundigen van den Keuringsraad niet van gelijke strek king was 2o. geschiktheid voor den dienst van hen, van Wie een nieuw geneeskundig onderzoe\ is aan gevraagd 3o. vrijstelling van in hetzelfde jaar geboren broeders -lo. vrijstelling, waaromtrent buiten schuld v-an hen, wie zij geldt, in de eerste zitting van den Militieraad geen uitspraak kon worden ge daan; :>o. uitsluiting van hen, te wier aanzien se dert de eerste zitting van den Militieraad een< reden tot uitsluiting bekend geworden is, voor zoover zij niet reeds bij onherroepelijk gewor den uitspraak vrijgesteld of ongeschikt bevon den zijn. Amersfoort, 19 Juli 191G. De Burgemeester voornoemd, v. RANDWUCK. n (siot.) Het artikel, waarin de Spectator hare ge dachten uitdrukt over 't geen het toekom stige vredesverdrag zal moeten bevatten, dat wij gisteren aanhaalden, heeft meer symptomatische beteekenis dan werkelijke waarde. Het teekent de aan de zijde der ge allieerden heerschende stemming die den be kenden Hongaarschen staatsman, graaf An- drassy aanleiding geeft tot de klacht, dat de tegenstanders van de centrale mogendhe den, zoodra zij ook maar het kleinste uitzicht hebben de overhand te krijgen, door de wild ste strijd stemming aangetast worden. De ge allieerden willen overwinnen en hunne te genstanders vernietigen. Maar deze oorlog, die nu welhaast twee jaren duurt, heeft be wezen, dat er een groote afstand is tusschen willen en kunnen. Ook de meest besliste wil zal ten slotte moeten afstuiten op de onmogelijkheid om datgene wat men wil te volbrengen. Op dit oogenblik doet de wil om te over winnen zich nog met allen nadruk gelden. Dat hebben wij nu reeds bijna twee jaren onder vonden. Maar wat is er mee bereikt? De kan selier der Britsche schatkist Mc Kenna zegt in een voor de openbaarheid bestemd schrij ven, dat een paar dagen geleden is bekend gemaakt, over het nieuwe offensief van de geallieerden in het westen, dat men daar niet te doen heeft met een slag van een paar dagen, maar met het begin van een langdu- digen, geduld en hardnekkigheid eischenden strijd. Derhalve na twee jaren zijn wij nog pas aan het begin. Dan zou het toch niet te verwonderen zijn, wanneer eindelijk de twij fel opkomt, dat het einde van den strijd op de wijze, zooals men zich dit tot dusver voor stelde, niet zal zijn te bereiken, en dat nood gedrongen de gemoederen voor eene an dere oplossing ontvankelijk worden. Wanneer het daartoe zal komen, is op dit oogenblik onmogelijk te zeggén. Men kan in het algemeen de verwachting uitdrukken, dat de weg voor den vrede zal zijn gebaand, zoodra de Entente tot het inzicht is geko men, dat zij de centrale mogendheden en hunne bondgenooten niet ter. onder kan brengen. Maar over het tijdstip, waarop de kentering zal intreden, durven wij zelfs geene gissing wagen. Dat zal afhangen van den verderen loop van den strijd op de ver schillende oorlogstooneelen. Intusschen kan een opmerkelijk artikel in de Nation bijdra gen om ons een hart onder den riem te ste ken, omdat er uit blijkt, dat. in Engeland ook nog andere stemmen worden gehoord dan die, welke volharding in den strijd tot het uiterste prediken. Er wordt in dit artikel betoogd, dat men bij het karakter, dat de oorlog heeft aangenomen, nu weer nadert tot het gebied van de diplomatie. Men moet zich daarom zekerheid verschaffen over de nadere bepaling van de Britsche aanspra ken. Het blad gaat dan voort: „Wanneer eerst onze aanspraken op Frankrijk's nationaliteit, zijne internationale veiligheid en zijne ontwikkeling bevredigd zijn, dan gelooven wij niet, dat lord Grey aan deze eischen zal toevoegen het verlangen naar gebiedsaan- winsten. Onze vredespolitiek zal andere vor men aannemen, dan begeerte naar gebied, en wij moeten een goed deel van onze ge dachten er aan besteden, weer regeling te brengen in het raderwerk van de Europee- sche samenleving, waarin nu alle betrek kingen volstrekt onderbroken zijn." De Nation meent, dat he£ beste middel hiervoor eene conferentie is. Maar zelfs zulk eene conferentie eischt, dat men voor af zich klaarheid verschaft. Dit proces is echter niet op bepaald gelukkige wijze be gonnen, waarbij het blad wijst op de be sluiten van de economische conferentie te Parijs, die het met groote kracht bestrijdt. Er moet een statisticus van bijzondere voor spellingsgave verschijnen, om' uit te reke nen wat waarschijnlijker is: dat het Parijsche programma een zwaarder economisch ver lies oplegt aan de Entente öf aan de cen trale mogendheden. Het doet aangenaam aan, uit het kamp der Entente eene stem te hooren opgaan, die wijst op hetgeèn te verrichten valt in den vredestijd, die eenmaal op den oorhjg zal volgen. Eene merkwaardige bekentenis bevat het artikel nog in deze woorden: „Wij waren niet direct tot den oorlog uitge daagd, en ofschoon onze algemeene toe stand en onze toekomst, zich in gevaar be vonden, kan men toch örgumenteeren, dat als het eigen belang onze gids was ge= weest, wij beter zouden hebben gedaan neu traal te blijven." De oorlog. B e r 1 ij n, 19 Juli. (W. B.) Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. 9 In het Sommegebied werd gisteravond het dorp Longueval en de ten oosten bij dit dorp zich aansluitende hofstede Delville door het Maagdenburgsche infanterieregiment no. 26 en het Altenburgsche regiment in een har den strijd weer aan de Engelschen ontno men, die behalve groote bloedige verliezen 8 officieren en 280 man aan gevangenen verloren en een aanzienlijk aantal machine- .geweren in onze handen lieten. Vijandelijke aanvallen tegen onze stellin gen ten noorden van Ovillers werden reeds door ons spervuur onderbonden en hadden nergens het geringste succes. Ten zuiden van de Somme mislukten Fran- sche partieele aanvallen ten noorden van Barleux en bij Belloy. Op andere plaatsen kwamen wij niet verder dan het eerste begin. Rechts van de Maas zette de vijand zijne vruchtelooze pogingen voort tegen onze liniën op de hoogte Froide Terre. Ten noorden van Ban de Sapt had eene Duitsche patrouille-onderneming succes. P a r ij s, 19 Juli. (Havas.) Namiddag communiqué. De nacht is rustig geweest op het groot ste gedeelte van het front. Twee onverhoed- sche aanvallen, die door de Duitschers wer den gericht tegen kleine Fransche posten: een in de streek van Passchendaele (België) en een andere ten noorden van de Aisne in de richting van Poissy, mislukten onder het Fransche vuur. Aan den linker Maasoever blijft de artil- leriestrijd zeer levendig in den sector van Fleury. De Fransche maakten met hand granaten eenige vorderingen bij de Cha- pelle Sainte Fine. Avond-communiqué. Ten zuiden van de Somme waren opera- tiën van minder belang, die ten zuiden van Estrées uitliepen op het nemen van eenige loopgraven en van gevangenen. In den omtrek van Verdun was artillerie- strijd. De infanterie trad niet in actie. Londen, 19 Juli. (R.) Officieel be richt. Na zeer hevige aanvallen in dichte mas sa's van de Duitschers, die gisternamiddag om 7.30 begonnen tegen onze stellingen ten oosten van Bazentin, werd den strijd den geheelen nacht voortgezet. Na zeer zware verliezen te hebben geleden, gelukte het den vijand, die groote versterkingen ont ving, de stellingen in het bosch van Delvil le te heroveren. Ook kreeg hij voet in den noordelijken zoom van Longuevalfc De strijd in die gedeelten is nog steeds hevig. Elders viel de aanval van den vijand, waaronder drie afzonderlijke aanvallen op de Waterloo-hoeve, geheel ineen onder ons vuur. Tweede telegram. Generaal Haig seint, dat ten noorden van de Somme de zware strijd in Longueval en het Delville- bosch nog voortduurt. Op beide plaatsen hebben wij reeds het grootste gedeelte van den gisternacht verloren grond terug ge wonnen. Heden namiddag joegen wij dooi oris vuur een grooten troep Duitschers uiteen, die zich verzamelde om uit de richting van Guillemont de Waterloohoeve aan te vallen. Berlijn, 19 J li 1 i. (W.'-B.). Bericht uit het groote hoofdkwartier van heden voor middag. Legergroep Hindenburg. Ten zuiden en ten zuhdoostep van Riga deden onze regi menten bij herhaling de met versterkte krachten ondernomen Russische aanvallen onder buitengewoon hooge verliezen voor den vijand mislukken. Legergroep Leopold van Beieren. De toestand aan het front is onveranderd. Op de stations Horodzieja en Pogorjelzy van een van Minsk in de richting naar Baranowitsji werden door ons vliegereskader met succes bommen neergeworpen. Legergroep Linsingen. Er was partieel eene levendige vuuracjtie van de tegenstan ders in 't bijzonder aan de Stochod en ten westen en zuidwesten van Luzk. Bij het leger van Bothmer waren geene bijzondere gebeurtenissen. Weenen, 19 Juli. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Op het Russische oorlogstooneel is gee ne verandering. Ten zuidwesten van de Mol- dawa zijn eenige Russische aanvallen afge slagen. In het berg- en boschgebied van Ja- blonica en Zabio ontbond de strijd zich in talrijke partieele gevechten. Ten zuidwesten van Delatyn dreven onze troepen de Rus sische afdeelingen, die op den westelijken oever van de Proeth vooruitgedrongen wrf- ren, over de rivier terug. Wij maakten daar bij 300 gevangenen en 2 machinegeweren buit. Verder noordelijk is er niets van be lang gebeurd. Petersburg, 19 Juli. (Tel-agent schap). Communiqué van den grooten ge- neralen staf. Gister in de vroegte wierpen vier vijande lijke viegtuigen 13 bommen op de stad Re- val. Aan het front van de stellingen bij Riga duurt de artilleriestrijd voort. Bij het Miadziolmeer vielen i n den nacht onze in fanterie en eene flottille op het meer onder luitenant Olsjevsky onverhoeds de Duit schers aan en verwekten onder hen een dol le paniek. Vijandelijke vliegers waren krachtig aan het werk op het front ten zuiden van de Dwina tot aan de Pinskmoerassen. Aan de Stochod was op vele plaatsen ar tillerievuur. Wij sloegen door ons vuur eene vijandelijke aanvolspoging ten noorden van het Obzirmoeras af. De wateren van de Dnjestr zijn ten gevol ge van de regens bijna 2X Meter geste gen. Ten zuiden van Kuty vorderde onze in» fanterle in de richting van de bergpassen. Weenen, 19 Juli. (W. B.) Officieel bericht van heden middag. Na eene nieuwe artillerie-voorbereiding vielen de Italianen onze stellingen ten zuldi oosten van den Barcolapos driemaal mei eene sterke macht aan. De aanvallen wer den met handgranaten, machinegeweervuut en steenlawines bloedig afgewezen. Aan het Karintische front houdt het Ie» vendige geschutvuur in den Pella Raibler- sector aan. Een nachtelijke aanval van af deelingen Alpenjagers in het gebied van Mittagskofel mislukte na een hardnekkigen strijd door de hardnekkigheid van de verde digers, die een vijandelijk machinegeweer in handen behielden. Tarvis stond des avonds onder geschutvuur. Aan het Isonzofront werkte de Italiaan- sche artillerie voornamelijk tegen de Do- berdo-hoogvlakte. Rome, 19 Juli. (Stefani). Officieel communiqué. In het Ledro-dol en het Lagarina-dal nam de vijandelijke artillerie onze stellingen on der hevig vuur; onze artillerie beantwoord de het vuur op krachtige wijze. Op den Monte Pasubio vielen sterke vij andelijke afdeelingen in den nacht van 18 Juli j.l. onze stelling aan; zij werden echtei met groote verliezen afgeslagen. Aan de Boven-Posina hervatten onze troepen, na een voorbereiding door de artil lerie, hun aanvallen op de hellingen van den Corno-del-Costou. De vijandelijke bat terijen, die gezwegen hadden onder ons bombardement, openden een hevig snelvuur toen wij tot den aanval overgingen; intus schen kon onze infanterie nieuwe stellingen veroveren op de steile hellingen van den* berg. Langs de rest van het front waren artille- rieactlëh, die vooral levendig waren aan de Boven But aan den kop van het Seisera-dal, waar de vijand nieuwe batterijen van zwoor kaliber in actie bracht, en op de hoogten ten Westen van Görz. Een vijandelijk vliegtuig wierp twee bom men op Marostica. Er waren eenige slacht offers gemaakt, maar geringe schade. B e r 1 Tj n 1 9 J u 11.- (W. B.) Bericht van den chef van den admiraalstaf der marine. In den morgen van 18 Juli vielen Duitsche zeevliegtuigen de in de oorlogshaven van Reval liggende kruisers, torpedobooten en U-booten, alsmede de daar aanwezige mili taire inrichtingen met bommen aan! Talrijke bommen troffen doel; in de werfinrichtingen werden groote branden veroorzaakt. De vliegtuigen keerden allen behouden Jerug naar de zeeschepen, die ze verwachtten voor de Finsche golf. Er vertoonden zich geene vijandelijke zeestrijdkrachten. Kopenhagen, 19 Juli. (Ritzau). Twee Deensche stoomschepen met papier massa, van Stockholm naar Frankrijk onder weg, werden heden door Duitsche wacht- Het leven is een strijd met anderen en met zich zeiven. Roman door Mr. L. H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK. 12 Een luisterrijk middagmaal bij Habeeks ter eere van het jonge paar, met lange rede van den gastheer, waarbij hij in hoogdra vende, gezwollen, van buiten geleerde zin nen de bruid dankt voor hare goede zor gen, haar ijverige toewijding voor zijn zaak, Hie zij tot bloei had gebracht, de verzeke ring, dat hij haar altijd had beschouwd als van eigen bloed, als zijn kind had liefgehad, Hat hij dan ook hoopt, dat zij steeds zijn huis als het hare zal blijven beschouwen. En de vader van Nol, de boerenknecht heeft haar op beide wangen gekust, stame lend gezegd: „dat zie noe ouch zien dochter waor en dat heer heur altied dankbaar zou •blieve, dat zie zene jong hauw wille höbbe, want er zou gelukkig mit heur zien, dat veul- He heer aon zien hert." Vrienden en vriendinnen Kebben liede ren gezongen en allen hebben overvloedig gedronken en geklonken, hoog opgeheven glazen vol wije uit flesschen, tfearog goudgerande, stoffige, half vergane etiquet- ten geplakt. Steeds luider, harder de zegewenschkre- ten uit de hoog open monden, krijschender de tongen der jongen, verwarder het ram- melgepraat met lallende monden der oude ren. En te midden van dit opgewonden, luid ruchtig rumoer, Gretchen, steeds stil, dan kend zonder woorden met slechts droeven, gedwongen glimlach voor de haar toege sproken heilwenschen, voor de* liederen haar ter eere gezongen. 't Is reeds laat in den avond als zij haar echtgenoot zachtkens toefluistert: „la*en wij gaan. Nol; ik ben moe." Als deze, gehoor gevend aan haar ver zoek, opstaat, een algemeen zich verzetten; t waor nog veul te vreug, de lol waor d'r noe pas good in" en als Nol volhoudt in het willen weggaan, na hare herhaalde met flauwe stem gegeven verzekering, „dat ze niet meer uit d'r oogen kon kijken van moeigheideen door den wijn opgewonden gast, die knipoogend vraagt „of et dan zoe bij hun presseerde", woorden, die luiden lach opwekken bij de mannen, met lichte blos kleuren de wangen der vrouwen. „Nein, neln", heeft Nol driftig geant woord, „mè geer zeet doch wel, dat Gret chen niet mie kin, dat ze d'r ouge neet mie kin open hauwe." „Allo dan mèr, laaf ze dan mer goon" heeft Habeeks aangeraden; „ze heet toch effektief ene lange, vermeuiende daag ach ter de ruk, 't érme keend.^^' „En waat heur dan nog wach", dezelfde grappenmaker. Nog tal van Warme, stevige handdrukken, prangende omhelzingen met herhaalde heil wenschen voor hun toekomstig geluk, als het jonge paar het gastvrije huis verlaat naar eigen woning. De arm zwaar drukkend op den zijnen, haar lichaam steunleunènd tegen zijn schouder, stapt zij voort met of- gematten tred, naast hem, slechts flauw, schier onhoorbaar beantwoordend zijn vra gen; of ze zich goed had geamuseerd, of ze niet vond dat de kameroden, de smidse mooi hadden versierd en of ze niet vond, dat Habeeks zich als een royale patroon had laten kennen. Eindelijk, eindelijk terug in de smidse, in bun kamer ook met groen en bloemen ver sierd door de vrienden. Toen een neerzijgen op een der stoelen, een uitbarsting van snikkend huilen, 't diep gebogen hoofd verborgen in haar hand palm. „Jezus Maria, Gretchen... wat heb je... wat heb je?" Geen antwoord; slechts nieuwe Hoksnik- ken. „Gretchen... Gretchen... wat is er dan toch... je hebt d'r toch geen spijt van, dat je mij genomen hebt." Slechts een ontkennend knikken. „Niet... serieus niet... maar wat dan wel... waarvan zoo opeens dat verdriet?" „Och, laat mij Nol; laat mij maar uithui len", stamelt zij eindelijk door haar tTanen ,,'t is niks... niks." „Jawel gretchen... jawel. zeg het mii: is 't soms mijn schuld; heb ik je iets gedoan, wat niet goed was?" „Nee Nol. Jij niet." „Ik nietf.... maar wie dan wel... wie heeft je dan wel iets gedaan?" Een kort, ongeduldig schouderophalen. „Wil je het mij niet zeggen Gretchen, wil je dan hebben, dat ik, nu je man, mijn vrouw Iaat affronteeren, God weet dcor wien?" „Och Nol" terwijl zij langzaam de tranen afdroogt.... „je kunt ze toch niets doen, de menschen, die mij beleedigd hebben." „Dat zou ik wel eens willen zien.... zeg maar eens wie het is, noem ze maar" ter wijl zijn vuist driftig op de tafel beukt. „Och waarom, waartoe zou het dienen, als ik je zeg, dat je ze toch niks zoudt kun nen doen... en dat ik het ook niet zou wil len hebben." „Hoe... wat... jij zoudt het niet willen heb ben hoe moet ik dat verstaan?" „Nu dan, m'n eigen vader, m'n eigen broers zijn het, die mij beleedigd hebben, begrijp je 't nu?" Een diepe stilte; slechts een lang haar aan staren met wijd open, strakke oogen. Eindelijk zachtkens, lispelend, als bang voor zijn eigen woorden: „en... hoe hebben ze je beleedigd... wat hebben ze je gedaan?" „Niets, absoluut niets hebben ze gedaan en dat is juist het affront, dat ik mij zoo aan trek." „Ik begrijp je niet Gretchen?" „'t Is anders zoo moeilijk niet; kijk eens, al die lui, Manchy, je vroegere baas^Habceks. mijn patroon, al die Roosdanlsclic vrienden en vriendinnen, behalve je eigen vader alle maal vreemden voor ons, menschen, die ons allebei niets aangaan, hebben ons gefêteerd en gelracteerd, die hebben alles voor ons in de bloemen gezet en m'n eigen familie, m'n. eigen vader, m'n eigen broers... niets... niets, zelfs geen antwoord heb ik gekregen op een brief, die ik, al veertien dagen na on/.cn eersten afroep in de kerk, hun heb geschre ven... dood ben ik voor hen... dood voor mijn eigen vleesch en bloed-., begrijp je nu mijn verdriet Nol, begrijp je nu ook waarom ik' den geheelen dag zoo stil ben geweest, dat ik bijkans niet durfde spreken, de courage niet had om m'n lippen van elkaar te doen uit angst van mijn huilen niet te kunnen inhou den en nu," terwijl zij opstaat, zich nestelt tegen hem aan, haar hoofd tegen zijn wang drukt, „begrijp je nu ook, m'n lieve jongen, dat je hun niets, niets kunt doen." „Je hebt gelijk Gretchen... ik kan ze niets doen... alleen zal ik ze tooncn, dat zc ongelijk hebben, die... die... verd..." „Niet scholden, Nol, op onzen trouwdag." „Goed Gretchen, ik zal niets meer zeggen, maar wacht maar tot over een paar jaren...' als wij ook rijk zijn, dan zullen wij eens zien of ze mij nog niet deftig genoeg zullen vinden. w De. smid Arnold Peters heeft spoedig het algemeen vertrouwen In Roosdaal weten tc verwerven; men bewonderde de stoere vlijt,^ den rusteloozen arbeid van den jongen man? men prees allerwege niet alleen zijn deugde*' lijk werk maar tevens ook zijn stiptheid „wat Peters zeet, dao kins te op aon veW zekerden de boeren. (Wordt vervolgd-l I -

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 1