„DE EEMLAN DER".
Zaterdag 22 fuli 1916.
BUITENLAND.
15" Jaargang.
Waardeering.
Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDEN BURO.
Uilgevers: VALKHOFF Co,
ABONNEMENTSPRIJS:
£>er 8 maanden voor Amersfoort.» f 1.30.
Idem franco per post1 JJ*
Per woek (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.12&»
Afzonderlijke nummers0.05.
iVekelijksoh bijvoegsel „D* Hollandiche Huisvrouw" (onder
v redactie van Thérèae Hoven) per 8 mni 50 ets.
^Wekelijksoh bjjvoegael „fbfc nu per 8 mnd. 52 ets.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTEN TIEN:
f 0.80.
*i 0.15.
0.50.
Van 15 regels..
Elke regel meer I
'Utenstaanbiodingen 16 regols.,
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryt bostaan zoor voordoelige bepaiiuguu
tot het herhaald advorteeren in dit Blad, by abonnoment.
Eope circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aaovraag toegezonden.
Aan scheidsmuren is onder ons geen ge
brek. Wij zijn, naar 't woord van Pierson,
altijd een schuttinglievend volk geweest en
zullen dat voorloopig nog wel blijven. Wij
hebben de grenzen lief en wie 't waagt an-
derer gebied te betreden, wordt onbarmhar
tig soms teruggedrongen. Er zijn vele bord
jes met „verboden toegang" overal aange
bracht; allen klagen en doen er op hun beurt
zelf aan mee.
Nu denk ik voor ditmaal niet aan de vele
onderscheidingen, die ons maatschappelijk
leven kent, noch aan de onderscheidene
Standen, kringen, die in onze samenleving
vaak kunstmatig in 't leven worden gehou
den. Onze wereld heeft een zeldzame vaar
digheid verkregen in 't verdeelen van men-
schen in de meest verschillende groepen;
verkwikkend is dat verschijnsel niet.
Maar ik denk nu aan wat ook op gods
dienstig gebied zich zien laat. Wel is 't een
rijke verscheidenheid van geestelijk leven,
'die er zich openbaart. Misschien hooren wij
meer de vele talen, dan dat wij er in merken
't teeken van hetgeen niet eene kan vertol
ken; misschien turen wij ons blind op al de
vormen, die schijnbaar zoo weinig met el
kander gemeen hebben; maar zij allen heb
ben toch 't verlangen om weer te geven, wat
ieder van 't eeuwige greep. Natuurlijk, 't ont
breekt niet aan menschen, die liever de ver
schillen zien dan dat zij 't gemeenschappe
lijke opzoeken, die aan hun overtuiging ver
plicht meenen te zijn de grenslijn zoo scherp
mogelijk te trekken, die overtuigd van 't
absolute hunner gedachten, geen oog meer
hebben voor de betrekkelijke waarheid, die
in eigen en anderer belijdenis tot uitdruk
king is gekomen; en nu staan zij vastbera
den, opkomend voor wat de eeuwige waar
heid is.
Een „9chuttinglievend volk": gij denkt
aan al onze kerkgenootschappen, ieder de
waarheid ziende onder een bepaald licht en
ieder één beginsel vaak op den voorgrond
zettend, dat voor haar allesbeheersohend is.
Zoo hebben allen haar recht. Maar gij denkt
ook aan al die kringen, broederschappen, die
niet ruim genoeg van blik zijn om, ook bij
verschil van meening, te erkennen de zui
verheid van anderer godsdienst, de warmte
van hun geloof; dan kan men samenwerken
aan één doel. Niet alleen Mohammedanen
en Christenen, Buddhisten en Christenen
staan tegen elkander over, onder deze laat-
sten is onderling een machtig verschil en zij
hebben vaak 't woord waardeering uit hun
woordenboek geschrapt. Wie deze belijde
nis niet deelt, is een ongeloovige, wie dat
leerstuk niet aanvaardt, heeft op den Chris-
tennaam geen aanspraak. Zoo ontbreekt 't
onder ons niet aan de noodige heftigheid en
onverkwikkelijk wordt de strijd vaak ge
voerd.
Er zijn Christenen, die daarin een treurige
vermaardheid hebben gpkregen.en hun har-
'de onverzettelijkheid heeft aan den eerbied
.voor hun werk geen goed gedaan. Of moet
misschien ëen Christen deze hardheid ken
nen op straffe van anders zioh den ernst van
zijn Christelijk geloof te zien ontzegd? Zoo
schijnt te oordeelen Houston Stewart Cham
berlain, die in zijn boek: De grondslagen van
de 19de eeuw, zegt: „Men heeft ons, ik weet
niet welke hersenschim van een onbeperkte
verdraagzaamheid, van een algemeen wel
willende passiviteit als Christendom getee-
kend, zoo'n water- en melkgodsdienst: in de
laatste' jaren beleefden wij zelfs een „parle
ment der godsdiensten", waar alle geestelij
ken der wereld elkander broederlijk de hand
reikten en vele Christenen begroetten dat
als bizonder „Christelijk". Kerkelijk mag het
zijn, ook wel juist en goed, maar Christus
zou tot zulk een congres geen apostel heb
ben afgevaardigd".
- Er is een Christendom, dat niet anders
zien kan dan kloven, een stemming als van
Paulus, die zegt: „wanneer iemand u iets
.verkondigt in strijd met hetgeen gij hebt
Ontvangen, hij zij vervloekt!" Voor zulk een
uitlating schrikken wij terug. Zeker, wij er
kennen de kracht vai\ overtuiging, wij zijn
bang voor een flauwe, karakteiiooze vroom
heid, wij kunnen ons voorstellen, dat men
■de dwaling van anderen duidelijk ziet; maar
vervloekt? Heeft dan Jezus zelf niet ook in
den zwakke, den weinig aantrekkelijke, spo
ren weten te vinden van hooger leven; heeft
bij niet van vergiffenis gesproken voor de
boetvaardige en was de tollenaar hem niet
meer waard dan de eigenrechtige Fari
zeeër?
Als een Christendom moet meebrengen
een hooghartig oordeelen over andersden
kenden, die met één woord voor ongeloo-
vigen worden verklaard, dan Is 't niet meer
aantrekkelijk en heeft zijn invloed op velen
Jferloren. Zeker, men mag en moet prkennen.
dat voor ons de hoogste vorm van godsdien
stig leven aan de prediking van Jezus zich
verbindt; men kan erkennen, dat eeuwige
eischen hier werden, gesteld en dat een we
reld, die op den duur. buiten aanraking blijft
met 't Evangelie, moet zakken in velerlei
opzicht, maar daarom behoeft men .nog niet
de kloven zoo breed te maken, dat zij door
niets kunnen worden overbrugd. Dan is alle
uitwisseling van gedachten buitengesloten;
dan sluit men zich op in kleinen kring en
leeft vredig, maar 't kan zijn een vrede des
doods; welverzekerd, maar 't is een zeker
heid zonder leven; men is erg begrensd in
zijn geestelijk leven: dat is noch voor zijn
diepte noch voor zijn warmte goed.
Zou 't niet beter zijn, indien wij elkander
leerden begrijpen? Wanneer millioenen
menschen voor tijd en eeuwigheid troost
vinden in andere voorstellingen, dan zijn
dezen toch geen leugen alleen. Wanneer
onder Christenen uiteenloopende gedachten
worden aangetroffen, dan kan men toch niet
dadelijk zeggen, dat alleen eigen meening
de eenig juiste is. Wij moeten begrijpen den
andersdenkende en al kunnen wij ons ten
slotte niet vinden in hiin gedachtenkring,
dwalingen zullen 't voor ons zijn, wij
moeten toch hooren 't eeuwige lied, dat ook
zij zingen, de zucht, de klacht, de bede, die
oprijst ook""uit hun hart.
Zou Christus werkelijk zoo'n stemming
veroordeeld hebben? Aan forsche klanken
ontbreekt 't niet, maar zijn hart was te groot,
zijn gemoed te rijk dan dat hij kon veroor-
deelen alleen en ik denk, dat hij in zijn
zachtmoedigheid zich met zou hebben afge
keerd van wie in ootmoed en waarheid God
zoekt ^net zijn gansche hart.
Aan scheidsmuren is onder ons geen ge
brek. Rechtzinnigen en vrijzinnigen staan
tegen elkander over; beiden achten, wat zij
grepen, 't best. Maar zou 't niet goed zijn,
dat zij eens trachtten door te dringen in an
derer ziel en zoo van elkander leerden? Er
zijn rechtzinnigen, wier vroomheid zij niet
een zaak van 't hart alleen, er zijn vrijzinni
gen, wier godsdienst nu teveel door 't ver
stand wordt gedragen. Welk een zegen, als
beiden eens leerden begrijpen, dat de weg,
waarlangs een menschelijke ziel tot God
komt, niet voor allen gelijk is noch kan zijn.
In veelheid van stemmingen daalt de Eeu
wige in Zijn kinderen neer.
Dezen zomer worden weer de bijeenkom
sten gehouden van de Oud-Woodbrokers,
waar menschen ven verschillenden geestes-
aanleg. samenkomen, maar geloovend in el
kanders ernst en goede bedoeling. En vie
er samenkwamen, gingen naar eenstemmig
getuigenis versterkt in hun geestelijk le\ven
heen; orthodoxen en modernen; „beiden
zijn in hun gemoed door God gegrepen
beiden trachten hun leven in de stemming
van dank, verrtouwen en ootmoed aan den
Vader te wijden in de practijk van het
leven ligt geen verschil. Dit is de eenheid
op vele punten; en dikwerf ligt het verschil
alleen in cle verschillende wijze, waa-ap
God den een en den ander heeft gegrepen
en Zijn liefde en Genade heeft geopen
baard; den een door Christus of den Bijbel
naar het getuigenis des Gees'tes in eigen
gemoed;'den ander eerst door dat getuige
nis des Geestes in eigen gemoed, hetwelk
dan later in Christus, in de Schrift en in ve
le andere getuigenissen van Gods leven zijn
bezegeling of aanvulling vindt."
Als wij dat van elkander begrijpen, zijn
wij op den juisten weg. En ik zie een vrien
delijke gestalte naast ons, die troostend zegt-
Vrede zij U liedenW.
Politiek Overzicht
De ffinancieele nasleep van
den wereidstrijd.
Het Petersburgsche telegraafagentschap,
dat het orgaan is, waarvan de Russische re
geering zich pleegt te bedienen voor zijne
mededeelingen aan het publiek, heeft het
bericht gebracht, dat de minister van finan
ciën Bark uit Londen aan minister-president
Stürmer heeft geseind, dat in de besprekin
gen, die hij met zijne Fransche en Engel-
sche ambtgenooten Ribot en Mc Kenna
heeft gevoerd, de volkomen eensgezindheid
omtrent de financieele solidariteit onder
alle bondgenooten is vastgesteld en dat m^n
zich overal bereid heeft getoond aan de
van Russische zijde geuite wenschen tege
moet te komen. Als praktisch resultaat van
die gebleken eensgezindheid is daarop de
mededeeling gevolgd, dat minister Bark
van zijne belde ambtgenooten een bedrag
ven zes milliard roebels heeft gekregen.
Dat klinkt alsof nu het Russische verlan
gen naar eene grooje buitenlandsche lee
ning is vervuld. Of dat werkelijk zoo is, is
echter aan twijfel onderhevig. Over de be
slemming, die aan deze zes milliarden zal
worden gegeven, wordt namelijk gezegd, dat
het geld er toe zal dienen „de rekeningen
van de buitenlandsche leveranciers te rege
len en andere uitgaven te dekken." Wan
neer in deze zinsnede de eigenlijke beteeke-
nis ven ueze mededeeling is te zoeken, dan
zou deze financieele operatie iets geheel an
ders beteekenen dan een zes milliarden-lee-
ning. Zij zou dan namelijk eenvoudig in
houden, dat Rusland het reusachtige be
drag, dat het aan zijne bondgenooten reeds
nu schuldig is, in een anderen, vasteren
vorm heeft gebracht, zonder dat er
overigens eene belangrijke verandering in
den toestand ts gebracht. Rusland heeft se
dert het uitbreken van den oorlog aan
Frankrijk geene betalingen meer gedaan
voor de uitkeering van de renten van zijne
leeningen; de bedragen! voor de rentebeta
ling van de in Fransch bezit zijnde leenings-
coupons werden het voorgeschoten door de
Banque de France, diejzich schijnt te heb
ben verbonden die voorschotten verder te
verstrekken, onder weigering van finan-
cieelen steun in anderen vorm. In Enge
land is Rusland sedert het uitbreken van
den oorlog enorme bedragen schuldig ge
bleven voor oorlogsleverantiën, van welker
totale som men zich een begrip kan vor
men, wanneer men bt denkt, dat een En-
gelsch blad het bedrag van de subsidiën, die
«Engeland tot 31 Maart 1916 heelt moeten
verstrekken, op een cijfer heeft berekend, in
Nederlandsen' munt bedragende 10.3 mil
liard. Er is dus alle-reden om aan te ne
men, dat de zes miüiarden.-leening, die ons
in het bericht uit Petersburg wordt voor
gespiegeld, in werkelijkheid hierop neer
komt, dat Rusland's oorlogsschulden aan
Engeland en Frankrijk thans geconsolideerd
worden en dat verd*. .en nieuw crediet
wordt verleend om te kunnen voortgaan met
het betalen van rente op de coupons, die
komen te vervallen, en met het betrekken
van oorlogsmaterie el uit het buitenland.
Dat is een crediet, dat niet aan Rusland
geweigerd kan worden door de bondgenoo
ten, op wie de financieele last van den oor
log neerkomt. Die moeten den Russischen
bondgenoot verder financieren, hoe moeie-
lijk het hun ook valt. Wij hebben nog pas uit
den mond van den kanselier der Britsche
schatkist vernomen, dat de oorlogskosten
steeds stijgende zijn. Met de vroegere ra
ming van 5 millioen per dag, die in April
is gegeven, komt men reeds lang niet meer
toe; in de laatste zeven weken hebben de
uitgaven iets meer dan zes millioen per dag
bedragen.
Dit heeft op Engeland betrekking, waar
men de gevolgen van de stijgende oorlogs
kosten reeds geducht merkt in de belastin
gen; eerste minister Asquith heeft er dezer
dagen op gewezen, dat van de inkomens bo
ven 500 tot 60 pet. toe aan belastingen
moet worden opgebiecht. Wat Frankrijk be
treft, heeft de P.aliaansche oud-minister Luz-
zatti in de Corriero della Sera eene be
schouwing geléverd over -den financieelen
toestand, dien hij kenschetst als met gevaar
dreigend. Hij is van oordeel, dat de minister
van financiën Ribot veel te lang heeft ge
draald om van het land de noodigè offers aan
nieuwe belastingen te vorderen en steeds
verder op het hellend vlak van de papiergeld
huishouding is gekomen, aan welks einde
het staatsbankroet loert. Het bedrag der in
omloop zijnde banknoten, oorspronkelijk 4
milliard, is in Frankrijk gestegen tot meer
dan 15 milliard en kan, volgens de nieuwste
wet, zelfs tot T8 milliard stijgen. De weg,
die is betreden, is zoo verleidelijk, dat velen
het gevoel van zijne gevaarlijkheid hebben
verloren en in allen ernst de conversie van
de geheelen rentedragende schuld, die tij
dens den oorlog met meer dan 30 milliard
gestegen is tot over de 60 milliard, in niet
rentedragende titels en banknoten als het
ideaal beschouwen. Ribot heeft het gevaar
wel ingezien, maar is zeer laat tot het besluit
gekomen aan het parlement nieuwe belas
tingplannen voor te leggen. Die plannen
stuiten echter in de commissiën op ernstig
verzet.
Op die zijde van den wereidstrijd is reeds
meermalen de aandacht gevestigd, zonder
dat dit tot dusver weerklank heeft gevonden.
Maar het einde zal hier den last dragen.
De oorlog»
Berlijn, 21 Juli. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Een in den luchtstrijd neergeschoten
vijandelijk vliegtuig werd vernield -ten zui
den van Pozières, een ander viel ten noord
oosten van Bapaume in onze handen,
Van Engelsch-Fransche zijde werden met
gemakkelijk herkenbare bedoeling merk
waardige fabels verspreid over de Duitsche
verliezen in het Somme-gebied. Zoo wordt
beweerd, dat uit een stuk, dat is gevonden,
blijkt, dat een bataillon van het regiment
no. 119 van zijn e^ectief van 1100 man
960 verloor en dat de beide andere ba-
leillons vfcn dit regiment meer dan de helft
van hun effectief verloren. Tot kenschetsing
van deze verzinsels en tot geruststelling van
de streek, waar het regiment vandaan komt,
wordt opgemerkt, dat de totale verliezen in
de laatste weken, tot gisteren, weinig meer
dan 500 man waren, dus een vierde van
het opgegeven getal.
Parij s, 21 Juli. (Havas.) Namiddag
communiqué.
Ten zuiden van de Somme deden de
Duitschers gisteren op het einde van den
dag een tegenaanval op de nieuwe Fransche
stelling ten zuiden van Soyecourt. Het ba
taljon, dat den aanval begon, werd tusschen
het spervuur en het mitrailleusevuur van de
Franschen genomen en stroomde in wan
orde terug, na zeer groote verliezen te heb
ben geleden.
De nacht was rustig aan beide zijden van
de Somme. In de streek van Chaulnes werd
eene sterke Duitsche afdeeling, die trachtte
de Fransche liniën te naderen bezuiden van
Maucourt, met de bajonet terug gedreven.
Tusschen Soissens en Reims drongen
Fransche verkenningen na eene mijnont-
ploffing in een vijandelijke loopgraaf, die
met granaten werd schoongeveegd.
Op het front van Verdun was eene groote
werkzaamheid van de beide artilleriën in de
sectoren Chattancourt en Pleury.
In de Vogeezen bleef eene aanvalspoging,
die werd ondernomen na een hevig bom
bardement van de Fransche stellingen- ten
noorden van Wistenbach, zonder succes.
Den 20en overdag en in den nacht van
20 op 21 Juli bombardeerden Fransche
vliegtuigeskaders onderscheidene belangrij
ke punten van het Duitsche front. De spoor
wegstations Conflans, Mars Latour, Brieul
en Longueyon en het kruispunt Ham, kre
gen een aantal projectielen van zwaar kali.
ber. Van het op nieuw bombardeeren van
de open steden Baccarat en Luneville op 17,
18 en 19 Juli door Duitsche vliegtuigen is
akte genomen voor toekomstige vergeldings
maatregelen.
Avondcommuniqué.
Er is niets gebeurd sints heden morgen.
Een Duitsch vliegtuig wierp bommen op Bel
fort; de sctrade is onbeduidend.
Londen, 21 Juli. (R.). Officieel be
richt.
De strijd duurt zonder onderbreking voort
tusschen de Leipzig-redoute en westelijk van
het Delvillebosch. Ten noorden van de
BazentinLonguevallinie werd de Britsche
opmarsch ver vooruitgebracht in het Fou-
reaux-bosch, waaruit wij den vijand verdre
ven. Gedurende den nacht deed de vijand
een tegenaanval na een intens bombarde
ment met gasbommen. Hij drong in het
noordelijke gedeelte van het bosch, maar kon
onze troepen niet uit het zuidelijke deel ver
drijven.
Tweede telegram. Generaal Haig
bericht, dat er op het hoofdtooneel van den
strijd betrekkelijk rust heerscht. De vijand
drong bij den Leipzigredoute op één punt
in onze frontloopgraven, maar werd onmid
dellijk weer daaruit verdreven. De algemee-
ne toestand, is onveranderd.
Nader is gebleken, dat de aanval op het
Delville-bosch den 18en op een front van
2000 yards gedaan werd door minstens 13
bataillons, uit vier verschillende divisiën
getrokken. De zwaarte der verliezen van den
vijand is daarmee in evenredigheid.
De#vijandelijke vliegers waren werkeloos
tot den avond, toen er veel strijd was achter
de Duitsche liniën. Ons totaal verlies op de
zen dag was één machine.
Weenen, 21 Juli. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Op de Capulhoogte in de Boekowina wer
den nieuwe Russische aanvallen afgeslagen.
De hoogten ten noorden van den Prislop-
pas werden gezuiverd. De gevechten bij
Tatarow duren voort. Bij Jamna, ten ziiid-
westen van Desatyn, vielen verscheidene
Russische aanvallen ineen. In den mon-
dingshoek van de Lipa viel de vijand, na
eene artillerie-voorbereiding van verschei
dene dagen, aan. Zijn aanval over Werben
werd opgevangen, maar wij namen onze
vooruitspringende stelling terug met het
oog öp eene wederom dreigende insluiting.
In de streek van Beresteczko en verder noor
delijk was geene verandering in den toe
stand.
Petersburg, 21 Juli. (Tel-agent*
schap). Namiddagcommuniqué van den
grooten generolen staf.
In verscheidene sectoren van het front aan
de Dwina duurt het hevige artilleriegevech!
voort.
In de streek van de Styr, boven de samen*
vloeiïng van deze rivier met de Lipa, brach
ten onze troepen egn nieuwen slag toe aan
den vijand, die verdreven werd uit het dorp
Werben en de versterkingen ten zuiden
van dit dorp. Onze troepen zitten den vij
and op de hielenzij maakten zich meester
van de overgangen over de Styr. De vijand
trok terug naar de hoogten bij Beresteczko
en begon zich ten deele over te geven. In
den strijd, die zich ontspon in de streek van
Beresteczko, maakten wij gevangen ongeveer
50 officieren en meer-dan 1600 soldaten.
In deze gevechten vond de regimentscom
mandant Tatarof op roemrijke wijze den
dood. Tijdens de gevechten in begin Juni
(oude stijl) in de streek van Kozin, ten zuid
westen van Doebno,trok hij aan het hoofd
van zijn regiment, onder een moorddadig
vuur de rivier over en dwong den vijand tot
een wanordelijke vlucht.
Avondcommuniqué.
De troepen die de Lipa zijn overgegaan,
maakten gister 1000 gevangenen buit mei
10 machinegeweren en vier stukken berg-
geschut, waarvan drie met bespanning. De
toevloed gevangenen houdt nog steeds aan.
Het aantal gevangenen, gemaakt in de ge
vechten van den 20en bij den overgang van
de Styr boven den mond van de. Lipa en aan
den linkeroever van de'Styr overtreft aan
zienlijk het in het vorige communiqué opge
geven cijfer. Tot dusver werden 2807 solda
ten en 75 officieren geteld. Verder namen
wij een groot aantal machinegeweren en drie
kanonnen.
Den 20en Juli verdreven wij den vijand
in de streek van Valepoetno, zuidoostelijk'
van Kimpelung, den vijand van eene hoog
te, waarbij wij 3 officieren en 155 soldaten
met 4 mitrailleuses buiten maakten.
Weenen, 21 Juli. (W.-B.). Officieel
bericht van heden middag.
Onze stellingen ten oosten van den Bor-
colapas staan voortdurend onder zwaar ge
schutvuur. Sterke vijandelijke krachten, die
in dezen sector onder bescherming van den
mist tot dicht bij ons front kwamen, werden
onder groote verliezen afgewezen.
Aan het Fleimsdalfront versterkt de ItalU
aansche artillerie zichtbaar haar vuur. Ver
der zijn er geene gebeurtenissen van belang.
Rome, 21 Juli. (Stefani). Officieel con»,
muniqué.
De vijandelijke artillerie blijft bommen van
groot kaliber werpen op Ala en andere
plaatsen in het Adige-dal. Gisteren bombar
deerde onze artillerie Riva, Arco en Rovereto
en veroorzaakte er branden, die wegens ons
voortdurend vuur niet gebluscht konden wor
den.
Aan de boven-Posina traohtte de vijand
onze troepen door herhaalde aanvallen van
kleine afdeelingen te beletten de bereikte
stellingen te versterken. Hij werd telkenmale
onder ernstige verliezen teruggeslagen.
Wij hebben in een stormaanval nog meer
vijandelijke versterkingen op de Noordelijke
helling van den Majo-berg genomen.
Op onze stellingen ten Oosten van Rio
Costeana wierp de vijandelijke artillerie tal
rijke bommen met stikgassen zonder ons na
deel te berokkenen.
Aan de Isonzo hadden artillerie-duels
plaats. Het vijandelijk geschut vuurde op
Monfalcone. In antwoord bombardeerde
onze artillerie de bewoonde plaatsen Do-
berdo, Jamiano, Flondaz en San Giovanni
Petersburg, 21 Juli. (Tel-agent-
schap). Namiddag-communiqué van den
grooten generalen staf.
Aan het Kaukasische front kwamen onze
afdeelingen opnieuw vooruit-in de streek van
Djiviedlik. Wij nomen één officier en 63
soldaten gevangen.
Tusschen Trebizonde en Erzindjan namen
wij, na een gevecht, de stad Gumisjan in.
Ten noord-oosten van de stad Kialkut-
sjevtle namen wij 30 officieren, waaronder
een majoor, en 400 soldaten gevangen.
Bovendien maakten wij een belangrijke hoe
veelheid oorlogsmaterieel buit.
Wij sloegen het offensief van den vijand
terug in de streek ten' oosten van Revanduz.
Rome, 21 Juli. (Stefani). Naar aanlei
ding van het Turksche bericht, dat in den
omtrek van Misurata aan de Italianen eene
nederlaag is toegebracht, waarbij 200 offi
cieren en 6000 soldaten in Turksche han-;
den vielen, wordt opgemerkt, dat tusschen
Misurata on de kust sedert een jaar geen
enkele Italiaan aanwezig is. Die streek ia
een iaar geleden geheel door ons ontruimd.