„DE EEMLANDER".
Maandag 24 |uli 1916.
BUITENLAND.
FEUILLETON,
DE EERSTE MEI.
N' 20.
15d* Jaargang.
ERSFOORTSCH DAGRLAD.
(Hoofdredactie:
MARIE VAN VERSENDAAL.
Mr. D. J. VAN SCHAARDENBURO.
Uitgevers: VALKHOFF Co»
ABONNEMENTSPRIJS:
flPêf 8 maanden voor Amersfoort f 1.30.
- Idem franco per post1*80.
V Per week (met gratie verzekering tegen ongelukken) - 0.12®.
jAfzonderlyke nummers- 0.05.
vjVekelijksoh bjjvoegsel DHollandtchs Huisvrouw?* (onder
redactie van Thórèae Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
jflTekelgksob bijvoegselPak nu nuf per 8 mnd. 03 Cts»
PK IJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.80.
Elke regel moer- 0.15.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen
tot het herhaald advorteeren in dii Blad, bij abonnoniont.
Eene circulaire, bévattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Politiek Overzicht
Rumenit en de wereld'
strijd.
De houding van Rumenië in den wereld-
•frijd heeft in de twee jaren, die verloopen
«ijn sints deze strijd uitbrak, steeds een
onderwerp van belangstelling uitgemaakt.
Tot dusver heeft Rumenië vastge
houden aan de politiek van waakzame
Onzijdigheid, die het van den beginne als
richtsnoer voor zijn beleid heeft aangeno
men. Het heeft anders niet ontbroken aan
pogingen om het daarvan of te brengen.
Van de zijde der Entente zijn aanhoudend
pogingen in het werk gesteld om Rume
nië naar hare zijde over te halen. Er is aon-
Hrang uitgeoefend rechtstreeks op de re
geering en men heeft ook indirect getracht
druk op haar uit te oefenen door steun te
verleenen aan de binnenlandsche elemen
ten, die aan hunne voorliefde voor de En
tente met groote kracht van longen uiting
geven. Onlangs nog berichtte de corres
pondent van de Giornale d'Italia te Peters-
burg, dat de czaar den Rumeenschen minis
ter-president Bratianu heeft geseind, dat een
gewapend ingrijpen van .den strijd thans
zeer gelegen zou komen. Later echter zou
zulk een ingrijpen van Rumenië van geen
belang meer zijn voor Rusland. Aan dit
telegram werd, volgens dezen berichtgever,
groot gewicht gehecht, omdat men er eene
aanwijzing in zag, dat de Rumeensche in
terventie, als zij nog verder werd uitgesteld,
als waardeloos beschouwd en door Rus
land geweigerd zou worden.
Ook uit apdere aanwijzingen blijkt, dat
in den laatsten tijd weer in versterkte mate
aandacht wordt geschonken aan de hou
ding van Rumenië in den wereldstrijd. In
de Victoire drukt Gustave Hervé de ver
wachting uit, dat Rumenië nu weldra uit
zijne onzijdigheid zal treden. Hij beschouwt
het als van zelf sprekend, dat Rumenië de
zijde van de Entente zal kiezen; hij ver
heelt ook niet hoe aangenaam het hem zou
zijn als de Rumeniërs dit spoedig deden.
fWel kunnen zij aan den uitslag van den
Strijd niets veranderen, want die staat reeds
vast; het is voor Hervé eene uitgemaakte
zaak, dat de Entente 't moet winnen. Maar
zij kunnen er toe bijdragen, dat de duur van
nden strijd wordt bekort en den geallieerden
een dozijn milliarden worden bespaard.
Wat de redenen betreft, die Rumenië tot
dusver hebben weerhouden van deelneming
aan den oorlog, die zijn volgens Hervé
voornamelijk te zoeken in het gebrek aan
oorlogsmaterieel en munitie. Vroeger heb
ben Engeland en Frankrijk aan Rumenië
geen materieel kunnen leveren. Nu zouden
zij dat wel kunnen als de Bulgaren hun niet
voor Saloniki den weg versperden. Op Rus
sische hulp kan Rumenië niet rekenen,
want iedereen weet, dat de Russen voor
zich zelf niet te veel hebben. Het eenige
jniddel is Servië te hèroveren en zoo de
verbinding met Rumenië te herstellen. Maar
om Servië te heroveren, heeft generaal Sar-
rail 500,000 man noodig. Wanneer Rume
nië de zijde van de Entente kiest en aan
hare zijde in den oorlog treedt, dan zijn die
500,000 man gevonden. De toestand op
den Balkan krijgt dan een geheel ander
aanzien en men zal dan van dat oorlogs-
tooneel zeker wel iets anders te hooren krij
gen, dan het stereotiepe „Van den Balkan
niets nieuws", dat sedert weken en
maanden dagelijks terugkeert.
Het is nu maar de vraag of Rumenië be
reid is aan de Entente-mogendheden de
zen dienst te bewijzen. Men mag aannemen,
dat Rumenië bij het bepalen van zijne hou
ding zich niet laat beinvloeden door voor
liefde voor de eene of de andere der oor
logvoerende partijen, maar uitsluitend zijn
eigen belang laat wegen. Van dat stand
punt beschouwd, is het wel te verklaren,
dat Rumenië geen klank geeft op het zoet ge
fluit van den vogelaar en ook door meer of
minder verholen bedreigingen zich niet van
zijn stuk laat brengen. Rumenië heeft vón
de Russische vriendschap geenszins aange
name herinneringen. De hulp, die Rumenië
in de zeventiger jaren van de vorige eeuw
aan Rusland in zijn oorlog tegen Turkije
heeft verleend, is met ondank vergolden; bij
de nieuwe regeling, die aan het einde van
dien oorlog tot stand is gekomen, heeft
Rumenië aan Rusland verloren Bessarabië,
dat het bij het Parijsche verdrag van 1856
had gekregen. Die herinnering maakt .het
verklaarbaar, dat Rumenië zich tot dubbele
waakzaamheid 'verplicht rekent tegenover
een bondgenootschap, dat tot eerste en
voornaamste doel heeft aan Rusland voor
goed en onbetwist de heerschappij in het
Oosten te verzekeren. Rusland in het bezit
van de verbinding van de Zwarte zee met
de Middellaridsche zee beteekent voor de
andere oeverstaten van de Zwarte zee de
sluiting van de doorvaart, die deze verbin
ding verzekert. Men behoeft zich dat slechts
voor te stellen om het begrijpelijk te vin
den, dat het hoofd der regeering van Ru
menië blijft vasthouden aan de verklaring,
die hij eenige maanden geleden tot een
leider van de conservatieve oppositie heeft
afgelegd: „Ik geloof ook nu nog, dat het
oogenblik, waarop Rumenië zijne houding
zou kunnen veranderen, niet gekomen is."
De oorlog.
Be r 1 ij n, 2 3 Juli. (W. B.) Bericht uit
het Duitsche hoofdkwartier van heden voor
middag.
Tusschen de zee en de Ancre hebben in
eenige sectoren nóg al levendige artillerie
gevechten plaats gehad; in de streek van
Richebourg is een sterke vijandelijke ver-
kenningsafdeeling afgeslagen.
Tusschen de Ancre en de Somme is het,
nadat over dag de artilleriebedrijvigheid toe
genomen was, des avonds en des nachts aan
het front Thiepval-Guillemont opnieuw tot
infanteriegevechten gekomen. Hoevele
manschappen de Engelschen ook in den
strijd wierpen, toch bleven hunne aanvallen
zonder succes. Bij en ten Westen van Po-
zières, bij het bosch van Foureaux en aan
den Westelijken rand van Longueval leidde
deze strijd tot hevige gevechten van man
tegen man.
Tusschen Guillemont en de Somme wer
den de aanvallen van den vijand, onmiddel
lijk nadat hij zijn loopgraven verlaten had,
door óns versperringsvuur gestuit.
Ten zuiden van de Somme volgden op
een van tijd tot tijd zeer hevig geschutvuur,
dat door ons met gelijke kracht beantwoord
werd, slechts op zich zelf staande Fransche
aanvallen, die mislukten. Meer dan 100 ge
vangenen, onder wie eenige officieren, wer
den binnengebracht.
In het Maas-gebied was de artilleriestrijd
soms zeer hevig. Ten Oosten van de rivier
zijn in den sector van Fleury vijandelijke
troepen, die met handgranaten werkten, en
in het bergbosch (ten Noorden van het fort
Tavannes) verkenningstroepen afgeslagen.
Ten Zuiden van Damloup hebben wij in de
richting van de hofstede Dicourt terrein ge
wonnen, gevangenen en buit gemaakt.
De stad Müllheim (Baden) en de dorpen
in de buurt zijn gisteren door een Fransch
eskader gebombardeerd. Twee der vlieg
tuigen hebben wij in een luchtgevecht ge
veld en wij hebben den aanval dadelijk met
een hevig bombardement van de stad Bel
fort beantwoord.
P a r ij s, 2 3 Juli. (Havas). Namiddag
communiqué.
Aan het Somme-front had een artillerie-
duel plaats. Ten Zuiden van Soyecourt mis
lukte een nachtelijke aanval op de nieuwe
Fransche stellingen, ten gevolge van ons
vuur.
Op den rechter-Maasoever had een bom
bardement plaats, in den sector van Fleury
gevechten met handgranaten, terwijl hij
Chapelle Saint-Fine en Sparges een aanval
der Duitschers op onze loopgraven door ons
machinegeweervuur gestuit werd.
In hunne berichten van 21 en 22 Juli
trachtten de Duitschers van de resultaten
van den Franschen aanval op 20 Juli ten
Noorden en ten Zuiden van de Somme een
verkeerde voorstelling te geven.
Het beoogde resultaat werd bij dezen aan
val, evenals bij de vorige,.bereikt; ten Noor
den van de Somme was het doel van den
staf alle vijandelijke loopgraven tusschen
den heuvel van Hardecourt en de rivier te
vermeesteren en onze stelling tot den spoor
weg en den nauwen weg tusschen Combles
en Fleury vooruit te brengen, hetgeen ge
schied is. De aanval ten Zuiden van de
rivier was gericht tegen de liniën, grenzen
de aan het tevoren aangevallen front en had
ten doel den uitspringenaen hoek- van de
Duitsche linie ten Westen van Vermand—
Ovillers te doen verdwijnen.
Het krachtig versterkte Bois d'Etoile en
de geheele eerste Duitsche linie van Ver
mandOvillers tot Estreés werden geno
men, waarmede ons doel hier eveneens be
reikt was.
In dit gevecht van eenige uren namen wij
bijna 3000 ongewende manschappen ge
vangen. Zonder in bijzonderheden omtrent
de sterkte onzer troepen te treden, kunnen
wij toch mededeelen, dat hun aantal veel
geringer was dan het door de Duitschers
genoemde. Uit het Engelsche communiqué
van den namiddag van 20 Juli blijkt vol
doende, dat de vijand zeer zware verliezen
leed. De Duitschers geven, wat de dien dag
door hen gemaakte krijgsgevangenen be
treft, een getal op, dat men nog niet ver
krijgt, wanneer men de Engelsche en Fran
sche valiede krijgsgevangenen telt bij het
cijfer van de dooden en gewonden.
Avondcommuniqué.
Er was eene tamelijk levendige canon-
nade ten noorden van de Somme.
De Fransche luchtvloot bombardeerde
den 21 en Juli het station Vigneulles en den
zelfden nacht Thionville, waar drie groote
branden uitbraken, Annaville, Laon en Sain-
terme. In den volgenden nacht werden op
Thionville weer bommen geworpen, in 't ge
heel 115 stuks. In den mórgen van den 22en
bombardeerden 12 Fransche vliegtuigen het
station en de kazerne te Mulheim; op den
terugtocht werd met een Duitsch eskader
een gevecht gevoerd. Vier Duitsche machi
nes werden naar beneden gebracht; twee
Fransche machines moesten binnen de
Duitsche liniën naar den growl gaan. Duit
sche vliegtuig-artillerie wierp bommen neer
op Belfort; er werd slechts materieele schade
aangericht.
Londen, 23 Juli. (R.) Communiqué
van het Britsche hoofdkwartier.
Aan het geheele front van Pozières tot
Guillemont is de strijd vandaag hervat. Het
gevecht was vooral zeer hevig bij het dorp
Pozières, waar de Duitschers een geduchten
tegenstand boden met vele machinegewe
ren.
Aan andere gedeelten van het front werd
eveneens verwoed gestreden, doch bepaal
de vorderingen werden nog niet gemeld.
Heden morgen hebben wij Longueval ge
heel heroverd, maar de vijand slaagde er in
het noordelijk einde van het dorp wederom
te bezetten. De buitenwijken van Guille
mont gingen eveneens tweemaal van de
eene hand in de andere over.
Tweede telegram. Onze troepen
maakten opnieuw vorderingen in de streek
van Pozières, waar een aantal gevangenen
werden gemaakt.
Op de rest van het front tusschen Poziè
res en Guillemont duurt de strijd met groote
hevigheid voort.
B e r 1 ij n, 2 3 Juli. (W. B.) Bericht uit
het groote hoofdkwartier van heden voor
middag.
Ten Zuid-Oosten van Riga werd gisteren
avond laat een aanval van den vijand door
ons spervuur verijdeld.
Pogingen van de Russen om bij Zahatka
(ten Zuid-Oosten van Beresteczko, bij de
Galicische grens) over de Styr te trekken,
werden door de Duitsche batterijen ver
hinderd.
Weenen, 2 3 Juli. (W. B.) Officieel
bericht van heden middag.
Ten Zuid-Oosten van Tartarof (circa 45
K.M. ten Z.-W. van Kolomen) door een
krachtigen aanval der Russen bedreigd, ver
plaatsten wij het front van de op de Magura
strijdende troepen naar den hoofdkam der
Karpathen.
Overigens viel er niets nieuws voor en
bleef de toestand onveranderd.
Petersburg, 23 J u II. (Tel.-agenf-
schap). Namiddag-communiqué van den
grooten generalen staf.
In de stellingen van Riga was een hevig
artillerie-duel.
Ten Noord-Oosten van Smorgon, bij het.
dorp Martysji beproefden de Duitschers in
de loopgraven en verblndingsloopgraven
troepen samen te trekken, met de bedoe
ling, het gedeelte van de stelling, dot wij
hiin den Vorigen avond ontnomen hadden, ie
heroveien, maar onder het vuur onzer bat
terijen moesten zij terugkeer en. Alle ver
dere pogingen van den vijand om een tegen
aanval te ondernemen, werden door ons ar
tillerie-en infanterievuur verijdeld.
Aan de Stochod, in de streek van Za-
retsjie Beresnitza viel de vij^id ons gister
avond tegen negen uur aan, doch werd te
ruggeworpen.
In de streek van Vorokhty en Tartarow, op
de wegen van Delatyn naar Marmaros SI»
get, hebben wij gisteren vijf officieren, on
der wie een bataljons-commandant en 483
soldaten gevangen genomen, drie kanonnen
en vier machinegeweren werden buitge
maakt.
In de Karpathen regent en sneeuwt het.
Noot. Den 20sten en 21 sten Juli heb
ben wij 370 officieren, onder wie een gene
raal en een kolonel, en 13.700 soldaten ge
vangen genomen en tien kanonnen ver-
meesterd Hierdoor is het totaal aatal krijgs
gevangenen, dat gisteren werd opgegeven
als 26.000, tot 27.000 gestegen met 40
kanonnen.
Weenen, 23 Juli. (W. B.) Officieel -
bericht van heden middag.
Na eenige dagen van betrekkelijke rus!
werden gisteren aan het front ten Zuiden
van het Sugana-dal wederom zeer hevig#
gevechten geleverd.
De aanvallen der Italianen op verscheide
ne punten, die gèsteund werden door een
zeer hevig artillerievuur, werden overal on
der zeer zware verliezen voor den vijand
afgeslagen. Het 7de bataljon jagers en ge
deelten van het 17de infanterie regiment,
die den hoofdaanval der Italianen hadden
door te staan, hebben zich in dez^ gevech
ten bijzonder onderscheiden.
Ook in de streek van Panereggio nemen
de gevechten in omvang toe. Een aanval van
een Italiaansche brigade op de hoogten ten
Zuid-Westen van Panereggio werd met
zware verliezen voor den vijand afgeslagen.
Op de hoogten ten Noorden van dezo
plaats mislukte een terzelfdertijd onder
nomen aanval van een vijandelijk bataljon.
Gedeelten van ons front in Tirol, waar
gisteren niet gevochten werd, stonden heden
Dankbaarheid is een bloemke, dat in
Weinig hoven bloeit;
Roman door
Mr. L'. H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK.
J5
En op dit oogenblik ziet Gretchen duidelijk
de gestalte van haar eigen broers bij het lijk
van haar eigen vader... zonder haar... en
knellender de handdruk, die ook zij de man
nen geeft, inniger haar kus aan de vrouwen.
Nog anderen zijn heengegaan in den loop
3er jaren.
Manchy heeft slechts enkele jaren mogen
genieten van zijn rust; ook Habeeks is gestor
ven; de mooie bloeiende zaak is door diens
erfgenamen aan een vreemde verkocht.
De oude Kerkhofs is hun spoedig in het graf
gevolgd. Gretchen is erg geschrokken als zij
diens dood heeft vernomen.
„Nu zullen wij wel niet lang meer hier kun-
tocn wonen" heeft zij angstig gezegd „die
Kobus zal ons wel gauw op straat zetten en
{Waar moeten wij dan naar toe; waar vinden
wij dan zoo gauw weer een smederij?"
„Wees daar maar niet bang over vrouwtje",
fceeft Nol haar geantwoord; „ik heb pas een
»euw contract jget den oud$ gemaakt voqs
tien jaren en dat moet de zoon houden
daar kan hij niet van af daarvoor ben ik al
bij een advocaat geweest en wat daarna ge
beurt, daarover moeten wij ons maar niet den
kop breken ik hoop, dat wij dan binnen
zijn."
En inmiddels steeds grooler, wijder de
kring, waarin zijn klanten wonen, hooger de
stapeltjes thalers en vijffrancstukken in de
achterste la van de mooie chiffonière, die hij
expres als bewaarplaats voor z'n schatten
voor een prikje had kunnen koopen op een
vendutie in deftig huis.
Een kinderlijk genot, een uitbundige vreug
de, wanneer Nol en Gretchen des Zondags
avonds, als de kleinen reeds in bed zijn, zit
ten voor de tafel, waarop een kan bier, een
stuk vla of mik, tellend, hertellend de zilver
stukken, de grosschen en pfenningen, deze
week verdiend; een gejuich bij het zien van
een bankbiljet.
,,'t Is weer goed gegaan, vrouw; wij kunnen
weer content zijn; als dat zoo continueert dan
zal het zoo, lang niet meer duren, dat
Jeangske en Marieke rijkeluiskinderen zijn."
„Dat heeft den tijd nog Nol; zoo ver zijn
wij nog niet, op geen stukken na."
„Je hebt gelijk vrouw; zoo ver zijn we nog
niet en 't zou ook niet goed zijn; we zijn nog
allebei te jong om niks te doen te hebben en
we zouden het ook niet willen, hè ik ten
minste niet, al was de heele kast ook stikkend
vol met bankbiljetten; we hebben allebei nog
veel te veel ploizier in 't werk wat jij
vrouw?'1
„Ja... wat zal ik je daarop nou zeggen Nol
pleizier in 't werk heb ik ook dat gaat
er zoo opeens niet uit, maar zie je daar valt
#oo .weinig vfipr ras te werken, nu de kinde
ren me niet meer zoo noodig hebben, nu ze
al naar school gaan. Als het huis is gedaan en
het eten gekookt dan kan ik soms uren zitten
met m'n armen over elkaar en dat gaat me
niet Nol dat gaat me niet, dat chagrincerl
me, dat niks doen ben ik nooit gewend ge
weest.
Zie je Nol, ik zou zoo graag van al dien
vrijen tijd profiteeren, ook iets in 't laadje
brengen en zoo lang ik m'n oogen ifi m'n
hoofd heb en m'n armen aan liet lijf voer ik
mij daartoe in staat."
„Wat wil je nu eigenlijk met dat alles zeg
gen Gretchen; ik kan jou toch niet als knecht
in dc smederij gebruiken?"
„Neen natuurlijk niet, daar zou niet veel
van terecht komen, als ik met die hamers
moest werken, maar ik heb iets anders ge-
prakkescerd."
„Nou, laat eens hooren, daar ben ik be
nieuwd naar."
„Ik heb de vorige week in het advertentie
blad gelezen, dat het huisje van Bovens naast
de smederij publiek zal verkocht worden
zie je, heb ik toen bij me eigen gedacht, dat
zou nu net iets voor ons zijn, dat moesten wij
koopen."
„Zeg Gretchen, neem mij nou niet kwalijk,
maar is het wel recht goed met je waar
voor zouden wij dat koopen de smidse is
toch groot genoeg en ons huis ook?"
„Je vergeet Nol, dat het huurcontract over
enkele jaren vervalt cn zal Kobus 't jou dan
nog willen verhuren?"
„Daar ben ik nou niet meer bang voor; ik
heb er altijd voor gezorgd, 'dat hij altijd
precies op tijd z'n duiten krijgt, laat hem nou
maar eens zien, dat hij een anderen zoo
prompten betaler krijgt en zooveel liefhebbers
voor een smederij zijn er -ook niet, dat huisje
van Bovens hebben wij alzoo niet noodig
't zou geld wegsmijten zijn."
„Toch niet Nol toch niet."
„Maar wat heb jij dan toch in je hoofd
Gretchen?"
„Dat zal ik je nou eens klaar en duidelijk
expllcecrcn; wij koopen dat huisje en dan
begin Ik er een winkel in, net als die \an
Habeeks; de brave man is nu toch dood cn
voor die vreemden heb ik mij niet te genec-
ren om tegen hen te concurreeren ik weet
waar hij al de goederen kocht, ik ken de goed
koopste adressen, ik ben altijd een •goede ver
koopster geweest, en misschien zouden d'r ook
wel veel Roosdalers bij ons komen vanwege
de vroegere vriendschap; ze mochten ons
allebei nog al graag lijden, al zeg ik het
zelve."
„Da's waar."
„En op de vreemden, die zomers hier
lcomcn, daar reken ik ook op; ik verzeker je,
dat Habeeks daar elk jaar een aardige duit
aan verdiende, en zie je, zoo zou het mes van
twee kanten snijden, jij in de smidse en ik in
den winkel en wat wij verdienen allemaal
bijeen in 't laadje."
„Je bent een pienter wijfje, dat moet men
je nageven."
„Alzoo afgesproken hè, wij doen het; wij
koopen het huisje niet waar?"
„Mij goed Gretchen, als 't maar niet te duur
gaat." f
„Dat zal niet, als jij je maar koescht houdt,
aan niemand iets vertelt, dat wij er genieïg-
heid in hebben, dan zal niemand er veel geld
voor bieden."
Enkele weken later is Arnold Peters1
eigenaar van het huisje van Bovens cn heeft
Gretchen feestelijk, met veel lichtglans haar
winkel, geopend.
Ilaar verwachtingen zijn niet beschaamd;
de vroegere vrienden en- vriendinnen, nu ook
vaders en moeders, bewijzen haar niet le
hebben vergeten, zijn haar trouw gebleven.
Weldra is haar winkel een der meest be
klante zaken van Roosdaal. Boven de deur
prijkt een lang uithangbord, waarop in groote
letters ..Peters—Dculzmanu."
Ecii iiere trots in haar, als zij die namen
.ziel, hun beider namen, van Nol cn van haar;
zij gluurt er naar met glunder oog, met
tevreden, blijden glimlach, telkens bij het
gaan der enkele stappen uit hare woning naar,
den winkel; zij bewondert de hooge stapels
stoffen, door haar zelve voor dc spiegelruiten
gestapeld; zij geniet van haar eigen smaak
vol schikken der kleurige linten te midden der
witte, fijnbewerkte kinderklcedjes. Een drang
in haar om in haar handen te klappen, te
dansen van vreugde voor haar eigen arbeid*
Een koude Novemberavond.
Wille huizendaken, hoog en laag naast den
blauwigcn kerktoren, donkere kegel, te mid-»
den van de sneeuw, warrelend uit de wolken,
als zwarte golven rollend langs den hemel.
De groote vijver van het kasteel, bedekt mei
witbemantekleIjslaag, zwart bevlekt door,
enkele kraaien, de koppen vast geduwd tegeoi
de borstvederen.
Dc kale, naakt# takken, de beenderarmaa
der skelctboomen» buigen onder den zwarc^
donsvracht.
(Wordt vervolgd.)