FEUILLETON.
DE EERSTE MEI.
N* 28.
15'* Jaargang.
DE EEMLANDER".
Woensdag 2 Augustus 1916.
"BUITEN LANDT"
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
5 marie van versendaal.
Hoofdredactie: j Mf Q j VAfJ schaardenburg.
Uitgevers: VALKHOFF Co
ABONNEMENTSPRIJS:
^er 8 maanden voor Amersfoort f 1.30.
Idem franco per post.. 1.80.
Per week (met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.1 2».
j^fzpnderlijke nummer»0.O5.
Wekelijksoh bijvoegsel „D» Hollandschs HuisvrouwM (onder
redactie van Thérèse Hoven) per 3 mnd. 50 ets.
fWekelijksoh bijvoegsel „Pah nu nuper 8 mnd. 52 cis.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT 1.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER A D VERT ENTI E N:
Van 1—5 regels f 0.80,
Eikeregel moer0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.. 0.50.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeor voordeolige bepalingen
tot het herhaald adverteoron in dit Blad, bi| abonnoinont.
Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op
aanvraag toegezonden.
Kennisgevingen.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Amersfoort
Gelezen een verzoek van Omer Buyse d.d. 19
Mei 1916, waarbij vergunning wordt gevraagd
voor het oprichten van een bakkerij op het per
ceel alhier gelegen aan de Barchman Wuytiers-
fean, kadastraal békeind gemeente Amersfoort,
Sectie D, No. 273
Besluiten
De beslissing op voormeld verzoek te verda
gen, óp grond dat het ingestelde onderzoek
nog niet is voltooid.
Amersfoort, 25 Juli 1916.
Burgemeester cn Wethouders van Amersfoort,
De Secretaris, De Burgemeester,
(gf A. R. VEBNSTRA. (get.) v. RANDWUCK.
mu-cmeoster en Wethouders van Amers
foort brengen ter openbare kennis, dat de re
kening van inkomsten en uitgaven der gemeente
over het dienstjaar 1915 door hen aan den Raad
is aangeboden en van af heden gedurende 14
dagen voor een ieder op do Secretarie der ge
meente ter lezing ligt.
Afschrift der rekening is tegen betaling der
kosten verkrijgbaar.
Amersfoort, 31 Juli 1916.
_De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEBNSTRA. v. RANDWLJCK.
HINDERWET.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op artt. 6 en 7 de* Hinderwet,
Brengen ter kennis van het publiek, dat een
door A. H. van Nieuwkerk ingediend verzoek,
met 'bijlagen, om vengunning tot 't plaatsen van
een electro-motor van 2 3 P. K. tot het drij-
i«en van een gecombineerde lintzaag en een
houtdraaibank in het perceel alhier gelegen aan
de Lange Beekstraat No. 14 bij het Kadaster
bekend ander sectie B, No. 1391 op de Secre
tarie der gemeente ter visie ligt/ en dat op
Zaterdag den 12. Augnstus aanstaande, des
.voormiddags te haJf elf uren gelegenheid ten
Raodhuize wordt gegeven om, ten overstaan van
het Gemeentebestuur of van één of meer zijner
^den, bezwaren tegen het plaatsen van den mo
tor in te brengen.
Tot het beroep, bedoeld in" art. 15, le lid der
Hinderwet, zijn volgens de bestaande jurispru
dentie, alleen zij gerechtigd, die overeenkom-
^itig artikel 7 d/er Hinderwet voor het Gemeen
tebestuur of één of meer zijner ieden zijm ver
ghanen, teneinde hunne bezwaren mondeling
toe te lichten.
Amersfoort, den 29. Juli 1916.
t Burgemeester en Wethóüders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester,
A. R. VEENSTRA. v. RANDWUCK.
Politiek Overzicht
Twee jaren wereldstrijd.
De wijze, waarop de wereldstrijd tot dus-
ver is verloopen, is voor zeer velen eene
groote verrassing geweest. Men zou bijna
kunnen zeggen, dat alles anders is gegaan
'dan men zich had voorgesteld. De eerste en
grootste verrassing is wel die, dat men zich
aan de zijde van de Entente heeft vergist
in de kracht van het bondgenootschap, waar
tegen men den strijd was begonnen. Van
Duitschlands sterkte -was men zich wel be
wust, maar aan Oostenrijk en aan Turkije
had men niet het weerstandsvermogen toe
geschreven, dat zij toonden te bezitten. Een
Oostenrijksche diplomaat in ruste, graaf
Heinrich Lützow, schrijft tot verklaring
hoe het gekomen is tot het uitbre
ken van den oorlog: De causa cau-
sans (verwekkende oorzaak) was de overtui
ging, dat het wrakke gebouw van de monar
chie bij den eersten stoot zou ineenvallen.
In strijd met de verwachtingen van onze te
genstanders, is ons leger wederom, en wel
op drie fronten, gebleken de rots te midden
van de baren te zijn, waarop alle aanvallen
zijn afgestuit."
In sterker mate nog geldt dit van Turkije.
Wie had kunnen denken, dat het Ottomaan-
sche rijk, verzwakt als het was door een oor
log van verscheidene jaren, waarin het zijne
bezittingen in N.-Afrika verloren had en van
zijn Europeesch gebied alles behalve Kon-
standinopel en hetgeen onmisbaar is tot be
scherming van de doorvaart door de zee
straten, eene dergelijke mate van veerkracht
zou ontwikkelen in dezen nieuwen oorlog,
die het werd opgedrongen! Wat door Tur
kije in deze twee jaren werd verricht, grenst
aan het wonderbaarlijke, wanneer men er op
let, dat het is verricht door een organisme,
dat scheen te zieltogen en voor welks ver
deeling reeds plananen werden overwogen.
Die veerkracht, waarvan Oostenrijk en
Turkije getuigen, schenkt aan het bondge
nootschap, dat zich om Duitschland concen
treert, de innerlijke kracht, waarvan wij de
resultaten voor ons zien bij vergelijking van
het oostelijke front, op dit oogenblik met dat
van einde Juli 1915. Toen was het groote
Duitsch-Oostenrijksche offensief juist begon
nen, dat in enkele weken de vruchten deed
verloren gaan van den Russischen inval in
Galicië en daar naast hun eenige honderd
duizenden vierkante mijlen van het eigen
gebied ontnam en het front terugdrong tot
eene lijn, die door de namen Riga, Dwinsk,
(Dunaburg), Minsk en Pinsk op de kaart is
aangegev_en. Thans zijn de rollen op het ten
zuiden van Pinsk gelegen strijdveld weer
verwisseld; de Russen zijn de aanvallers,
de Duitschers en Oostenrijkers zijn in de
verdediging gedrongen. Jvlaar men ziet uit
de wijze waarop dit nieuwe offensief,
dat van 1 Juni af in gang is,
verloopt, dat het heel wat moeielijker gaat
terug te winnen dan te verliezen. Als men
eene conclusie wil trekken uit de tot dusver
door dit offensief verkregen uitkomsten, dan
zou het deze moeten zijn, dat de verbonden
Duitschers en'Oostenrijkers er niet in zijn
geslaagd de Russen te verslaan. Dat de Rus
sen hunne tegenstanders zullen verslaan,
is er niet uit af te leiden.
Op den Balkan zijn Servië en Montene
gro uit de rij van de levende krachten uit
geschakeld. Bulgarije heeft zijne nationale
politiek na de verovering van Macedonië
doorgezet. Turkije heeft in den strijd, waar
in het ging om zijn leven, de Engelschen
en de Franschen aan den ingnng van de
Ddrdanellen verslagen en hen gedwongen
den veldtocht op te geven en daarmee de
hoop te laten varen, dat de heerschapp;j
over de Dardanellen en over Konstantino-
pel door dezen oorlog zal worden bereikt.
De Engelschen hebben bij Koet-el-Amara
de wapenen moeten neerleggen, en het laat
zich niet aanzien, dat het succes van de
Russen in Armenië tegen de Turken er toe
zal kunnen leiden, dat die smet wordt uit-
gewischt.
Aan de Oostenrijksch-ïtaliaansche grens
is den Italianen de militaire wandeling, die
zij dachten te ondernemen, zoo slecht be
komen, dat de minister voor de „onverlos
te" gewesten, die was opgenomen in het
kabinet, dat besloot den driebond te verla
ten en tegen Oostenrijk An den oorlog te
gaan, bij de wijziging, die het sedert heeft
ondergaan, weer daaruit verdwenen is.
In het westen zijn de Duitsche verwach
tingen wreed teleurgesteld. Als de zaken
waren blijven loopen zooals zij zich in het
begin van den oorlog lieten aanzien, zou
den de Duitsch§ legers in 1914 in haast
evenVele weken als zij in 1870 er maanden
voor noodig hadden gehad, onder de mu
ren van Parijs zijn verschenen om er den
vrede te dicteeren. Die illusie is verstoord,
en in de ontzettende worsteling bij Verdun,
die nu reeds sedert 21 Februari duurt, heb
ben wij het tastbare voorbeeld hoe hier de
krachten der beide partijen tegen elkaar op
wegen en met welke vreeselijke offers ook
maar het geringste voordeel moet werden
gekocht. Maar aan den anderen kant be
wijst de strijd in het Somme-gebied, die
nu de tweede maand is ingetreden, hoe
men moet denken over de kans van slagen
der door de Engelschen en Franschen ge
zamenlijk begonnen onderneming om de
Duitschers trit Noord-Frankrijk en België
te verjagen.
Zoo brengt ieder onderdeel van het groo
te strijdperk, waarop de beide partijen hun
ne krachten meten, bewijzen aan voor deze
groote waarheid, dat de krachten tegen
elkaar opwegen en dat het even ondenkbaar
is, dat de centrale mogendheden de Bn-
tente ten onder zullen brengen, als dat de
Entente zal zegevieren over de centrale mo
gendheden. Toch hebben wij, toen de Rus
sische minister-president Stürmer onlangs
optrad als minister van buitenlandsche za
ken, hem hooren verklaren: „Al onze ge
voelens mogen slechts door den éénen
machtigen kreet geleid zijn: Oorlog tot de
eindoverwinning!" En lord Grey heeft den
groet, dien Stürmer hem zond bij de aan
vaarding van zijn nieuw ambt, beantwoord
met de overtuiging uit te drukken, dat het
bondgenootschap tusschen de beide landen
zal voortgaan een zeker onderpand te blijken
voor eene spoedige overw inning en een
duurzamen vrede.
De oorlog.
B e r 1 ijn, 1 Ad». (W. B.) Bericht uit het
groote hooldkwaï tier van heden voormiddag.
Ten noorden van de Somme hadden op
eene beperkte ruimte verbitterde gevechten
plaati als naweeën van den grooten aanval
van 30 Juli. De ten westen van het Fou-
reauxbOBCh op een smal front binnengedron
gen Engelschen werden er uitgeworpen. Een
in acht golven uitgevoerde vijandelijke aan
val werd glad afgewe/en. De des avonds vlak
ten noorden van de Somme deboucheerende
Franschen werden na een verbitterden strijd
aan de hoeve Monacu volledig teruggesla
gen.
Ten zuiden van de Somme was weder-
zijdsche artilleriearbeid. Eveneens rechts van
de Maas, vooral in den sector Thiaumont—
Fleury en ten oosten daarvan; hier werden
gistermorgen aanvallen van een vijandelij
ken handgranaattroep afgewezen.
Door met succes verrichte opblazingen
vernielden wij eene Fransche stelling in de
streek van Flirey, over eene uitgestrektheid
van omstreeks 200 Meters. Onze nadrin-
gende patrouilles maakten eenige gevange
nen.
Ondernemingen van vijandelijke pa-
trouilleafdeelingen ten westen van La Bns-
sée, ten noorden van Hulluch, ten zuiden
van Loos en ten zuidoosten van Reims mis
lukten.
Door het neerwerpen van bommen op
Wersicq, Belgisch Comines en andere plaat
sen achter het front werd een onbeduidend
militaire schade aangericht, maar werden
talrijke offers veroorzaakt onder de bevol
king.
Gisteren en eergisteren werd telkens een
vijandelijk vliegtuig door het afweervuur
neergeschoten binnen onze linie in het
Sommegebied en nog een derde in een
luchtstrijd in Lihons.
P a r ij s, 1 Aug. (Havos). Namiddag
communiqué.
Ten Noorden van de Somme hervatten
de Duitschers den aanval niet in de»* loop
van den nacht.
Aan den rechter Maasoever was artillerie-
strijd, die in den loop van den nacht buiten
gewoon hevig werd in de streek van het
werk Thiaumont. Het Fuminbosch en La
Laufée werden met granaten van zwaar ka
liber gebombardeerd.
Ten westen van Font-è Mousson. in den
sector Flirey, lieten de Duitschers drie mijn-
haarden springen. De Franschen bezetten
de zuidelijke randen van de drie trechters
voor de Fransche looDgraven.
De nacht was betrekkelijk rustig op de rest
van het front. Een Duitsch vliegtuig werd
neergeveld in de liniën ten noorden van
Verdun; een tweede Duitsch vliegtuig door
een Fransche machine aangevallen, kwam
op den grond ten westen van Etain.
Londen, I Aug. (R.) Communiqué van
het Britsche hoofdkwartier.
Er is heden geene verandering in den al-
gemeenen toestand. Ten noorden van Bazen-
tin-Ie-Petit werd een vijandelijke aanvals-
poging op onze linie met succes teruggesla
gen. Er was zwaar artillerievuur aan beide
zijden gedurende den nacht.
Overigens is er van het Britsche front nietf
te berichten.
Avondcommunlqué
Tusschen de Ancre en de Somme "was
geene verandering in den toestand. Er is
niets van belang gebeurd op het overige
gedeelte van het Engelsche front.
Londen, 1 Aug, (R.) Officieel bericht.
Aan den luchtraid van gisternacht werd
deelgenomen door zes, mogelijk zeven Zep
pelins. Voor zoover tot dusver bekend, wer
den 60 bommen neergeworpen, meestal in
dun bevolkte streken. Een luchtschip werd
aangevallen door een vliegtuig en door af-
weerkanonnen; men zag het dalen, voordat
het verdween in den mist.
Het persbureau bericht, dat geene ver
liezen hoegenaamd veroorzaakt, zijn door
den laatsten luchtraid.
B e r 1 ij n 1 Aug. (W. B.) Bericht uit het
groote hoofdkwartier van heden voormiddag.
Een op zich zelf staande compagnie, die
oprukte tegen Wulka (aan het Oginsky-kn-
naal) werd door den aanval van Duitsche
afdeelingen vernietigd.
Ten westen van Logisjin werden in den
gister gemelden strijd 70 gevangenen inge
bracht. Er was een verscherpte artillcriestrijd
aan beide zijden van het Nobelmeer. De aan
val van een vijandelijk bataillon ten oosten
van dit meer werd bloedig afgewezen.
Tegen het Stochodfront putten de Rus
sen zich verder uit in vruchtelooze aanval
len. Drie maal werden zij ten noorden van
Smolary tot omkeeren gedwongen. Bij Porsk
(ten noordoosten van den spoorweg Kowel—
Rowno) werden zij in een tegenaanval terug
geslagen. Tusschen Witoniez en Kisielin
deden zij tot zes malen toe vruchtelooze
stormaanvallen. Om het bezit van enkele
loopgraven bij Witoniez wordt hardnekkig
gestreden Vijf officieren en meer don 200
man werden gevangen genomen.
Ten zuiden van de Turya waren patrouille-
en handgranaatgevechten.
De tToepen van Linsingen namen in Juli
70 officieren en 10.998 soldaten gevangen
en maakten 53 machinegeweren buit.
Bij het leger van Bothmer viel een vijan
delijke aanval ten zuidwesten van Barkanow
in het spervuur ineen. Aan den Konopiec-
sector, ten westen van Buczacs, was een le
vendige gevechtsarbeid. Groote vijande
lijke aanvallen geschieden gisteren niet. In
den laatsten strijd werden 271 Russen ge
vangen genomen.
Weenen, 1 Aug. (W.-B.) Officieel
bericht van heden middag.
De gevechten bij Melodylow, ten Noord-
Westen van Kolomea, eindigden voor den
vijand ook gisteren zonder eenig resultaat.
Zijne Aanvallen mislukten.
Bij Buczacz nam de gevechtsbedrijvigheid
des middags iets af.
Een bij Welesniow ondernomen nach
telijke aanval van de Russen werd afge
slagen.
Ook ten Noord-Westen en ten Westen
van Luzk liet de vijand, blijkbaar door de
De liefde is het gevaar der eenzaamste.
Roman door
Mr. L, H. J. LAMBERTS HURRELBRINCK.
23
„Zeg eens kerel" met niet onvriendelijke
ïtem ,,'t is dat je nu pas hier bent, dat je de
reglementen nog niet kent, dat ik nog geen
rapport van je zal maken, maar onthoud dat
nu eens en voor altijd: zoo'n spektakel is hier
niet gepermitteerd."
-Ia, ja" in bang gcslotter „ik zal 't niet
meer doen, maar ik wou graag wat vragen."
„Dan heb je te wachten, tot ik bij je kom,
begrijp je."
...Ta... ja, maar zou ik niet een brief mogen
schrijven aan mijn vrouw... die heb ik niet
gezien oi gesproken, mijn kinderen ook niet,"
«en zenuwachtig huilstooten, die 't verder
spreken belet.
en medevoelen bij den wachter voor dien
diep bedroefden man.
Ik zal 't gaan vragen aan den directeur,
piaar je kalm houden, begrepen- norsch, als
schaamt hij zich voor zijn eigen goedig zwak
wQ n
beloof hel ik beloof Het... ik zal 't
•*ooit dO£n.'- Jftejnig later komt fle ge
vangenbewaarder terug met enveloppe,
papier- en schrijfgereedschap.
Een tevreden glimlach om z'n lippen: een
herhaald stotteren: ..dank, dank" en hij zet
zich neer op den driepoot voor een klein
grenenhouten tafeltje.
Een schokhuivering door het geheele lijf;
daar boven aan op de eerste bladzijde met
groote letters: „Lees dit:" daaronder „Bij
briefwisseling met gevangene mag de naam
op het adres niet voorkomen: het adres is
No. 17, Strafgevangenis te Maastricht."
„...mag de naam op het adres niet voor
komen" prevelt hij werktuigelijk, telkens her-
halentj. die enkele woorden, terwijl de strakke
stijve oogen turen, turen naar die letters
„naam... niet voorkomen... adres No. 17."
Geen naam dus meer... geen naam... een
nummer is hij geworden nummer 17... nog
minder als een hond of paard, die hebben
ten minste nog een naam. hij niet... een num
mer... een nummer, waaraan Gretchen moet
schrijven.
Neen, neen. hij doel het niet, hij verdomt
het 't is ook niet noodig, dat hij schrijft...
watt. wat zou hij haar kunnen schrijven;
dat hij het gedaan heeft voor hen... om hen
te redden, dat zou ze zelf wel begrijpen, haar
smeeken, dat ze niet boos op hem moest zijn
daarvoor kent hij haar te goed, daarvoor
houdt ze te veel van hem.
Een drang om dat papier te verfromme
len, als prop neer te kwakken op den grond,
waarop staal... geen naam... nummer 17,
maar... nondedomme, 'daar had hij niet aan
gedocht... t moet... t moet, hoe zou ze anders
aan hem kunnen schrijven, hoe zou zij weten,
*at hij gpen nnam meer heef', dat zijn adres
is: no. 17, strafgevangenis te Maastricht
't is verschrikkelijk, afschuwelijk, maar 't
moet,*'t moet.
Alweer dat sleutelgcdraai, weer de deur, die
geopend wordt, weer dezelfde wachter in zijn
cel ditmaal heeft hij toch niet geschreeuwd,
geen spektakel gemaakt.
„Je .moet even meegaan, naar den direc
teur."'
„Waarvoor?"
„Je moet je naam nog teekenen; je was
straks, toen ze je binnenbrachten, daartoe niet
in staal."
„Mijp naam... mijn naam... ik heb immers
geen. naam alleen nog maar een nummer?
„Geen gekheid hoor, hou die flauwe kul
nou maar voor je en ga mee."
Gedwee wil hij volgen.
„Neen, zoo niet, eerst dat op je kop." tel-
wijl hij hem een rond gelig petje overreikt,
waaraan bevestigd lange neerhangende lap.
„Waarvoor dient dat."
„Da s je masker; de andere gevangenen, die
je casueel mochten tegenkomen, hoeven'je niet
te zien."
Alzoo geen naam meer... geen gezicht...
alleen nog maar een masker en een num
mer... opgesloten in een steenén hol... hij be
staat niet meer. een levende doode.
De directeur, vriendelijke man, vraagt of hij
de enkele voorwerpen op een tafel uitge
spreid: mes, waarop nog bloedvlekken, de
sleutels, in zijn zakken gevonden, biljetten en
goudstukken, als zijn eigendom herkent.
„Dat mes en die sleutels zijn van mij... dat
andere niet" terwijl hij angst verlegen de
oogen neerslaat.
„Toeken dan maar even dit stuk. hier
Hij schrijft zijn eigen naam misschien
voor den laatsten keer, zoolang ze hem hiec
zullen opsluiten en hoe lang... hoe lang zal dat
zijn f
En alweer de lap voor 't gelaat, terug naar
zijn cel door de gangen, waarin hij andere
gevangenen ziet, ook 't gezicht bedekt, ook
naamloozen, ook levende dooden.
Enkele uren later een blikken ketel, welke
door de opening in de deur wordt geschoven
z'n middagmaal, een groene breiachtige
massa; hij eet met gulzige slokken, hij heeft
honger kon hij Gretchen, Jeiingske, Marieke
ook maar iets daarvan geven, waren zij nu
maar bij hem... even maar...
Wazig de eerste schemering, die valt door
het venstervierkant op de grauwe muren; de
straks voorbijschuivende wolken nu zwart,
waartusschen een enkele gouden stip flonkert;
spoedig een tweede, allengskens nog enkele,
de eenige sterren der duizenden en duizen
den aan het ontzachlijk uitspansel, die hij kan
zien door de kleine getraliede opening, de
eenige verbinding tusschen zijn hok cn de
wereld daarbuiten, waarin de menschen vrij
zijn, waar zc namen hebben cn loopen met
ongedekt gezicht.
't Wordt donkerder, zwarter om hem heen
in z'n kelder en tegelijk stralender, schitte
render die luchtlichtjes.
Plots een gelui van scherp doordringende
metaalgalm en tegelijkertijd de tegen den
muur gehechte matras, welke omlaag daalt,
zeker het teeken, dat hij moet gaan slapen...
„moet" „moet" dat kunnen ze hem niet beve
len, te slapen was dat maar waar ze
kunnen hem dwingen te gaan liggen op dat
bed; dat zal hij doen; 't kan hem niet schelen
of hij zit, of staat of ligt in dezen grafkelder.
Schuifelend* stappen in den corridor; de
wakers op vilten pantoffels, die de ronde
maken door het gebouw; eensklaps een licht
straal door 't kleine, ronde, niet glas bedekte
gaatje in zijn deur, zeker een van die kerels,
die- zich wil overtuigen of hij zicli werkelijk
heeft ncdergelcgd; instinctmatig richt hij den
blik naar de plek, van waar die lichtbundel
op hem uitstraalt; hij ontwaart niets anders
dan een oog, dat ras verdwijnt en dan is alles
weer duister om hem heen
Hij hoort in de ccl naast de zijne een zacht
regelmatig ademhalen, verder kuchen cn
hoesten lijken, di£ ademen, kuchen en
hoesten; een enkele maal een korte gil, een
schreeuw, de angstkreet van een doode, die
in folterende droom zich zeiven ziet, terwijl
hij de misdaad pleegt, waarvoor ze hein in
dit kerkhof hebben begraven
Een eeuwig, eeuwige nacht, dfe pijnigt, fol
tert met verlammende afmatting, met geheele
uitputting van het zwakke lijf.
Langzaam lodderen ife zware leden over de
brandende "oogen dicht, maar zijn ooren blij
ven open voor elk geluid, voor elk geritsel.
Eindelijk, eindelijk de eerste stralen van
den nieuwen dag, die loch nacht zal zijn
voor hem, voor allen, die met hem zijn op
gesloten in het stcenen gewelf, voor allen, bij
wie niets levends meer is dan de herinnering
aan het verleden, de angst voor de toekomst.
Weer dezelfde wachter met een dikke höinp
droog zwart brood zooveel ons gewicht,
volgens wettelijk voorschrift zijn ontbijt.
„Ben je nou van plan om den Gódsgansche*
lijken dag zóó te zitten met niks te doen -•
zou je niet willen werken?" vraagt deze.
(Wordt .vervolgd-ï