EEN STRIJD OM DE ZON. FEUILLETON. N' 60. Tweede Blad. 15de Jaargang. KOLONIËN. BINNENLAND. FOORTSCH Hoofdredactie: j J£R,E VAN D. J. VERSENDAAL. VAN SCHAARDENBURG. „DE EEMLAN DER". Uitgevers: VALKHOFF C ABONNEMENTSPRIJS: per 8 maanden voor Amersfoort f 1.30. Idem franco per post1.80. Per wéék <met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.133. Afzonderlijke nummers0.05. Wekelijksoh bijvoegsel „De HollandtcJw Huisvrouw9* (onder redactie van Thórèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets. Wekelijkeob bijvoegsel nw me<T per 8 mnd. 53 Ct8. Zaterdag 9 September 1916. Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I. Intercomm. Telefoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels.* 0.80., Elko rogel meer 0.15. Dienstaanbiedingen 1—5 regels.» 0.50. Groote letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijt bestaan zeor voordeelige bepalingen tot het herhaald Advertoeron in dit Blad, bij abonnoment. Eono oirculaire, bevattende do voorwaardon. wordt op aanvraag toegezonden. -• - Oost-lndlë- Onlusten in Djambi. (Officieel). Blijkens een van^den Gouv.- Oeneraal van Ned.-Indië ontvangen bericht djn 6 dezer uit Djambi 5 brigades infanterie vertrokken naar Moeara Tambesl, waar de rebellen op den 2en dezer 50 dóoden had den en 2 der onzen licht werden gewond. De controleur van Ebbenhorst Tengbergen van Moeara Tambesi, omtrent wien eerst werd bericht, dat hij waarschijnlijk vermoord ,was, schijnt in veiligheid te zijn. Twee com- pagniën gaan heden van Palembang naar Moeara Roepit in het Westen -der gelijkna mige residentie en troepen van Soengei Pe- noe (vermoedelijk die uit Padang over Indra- poera gezonden zijn) naar Bangko. De tele foonverbinding tusschen Moeara Tebo en Moeara Boengo is hersteld. Van Moeara Te bo luiden de berichten gunstig. Alles is daar wel. Aan de Telegraaf werd uit Weltevre den nog het volgende bericht: De president der Centrale Sarikat Islam was kort geleden in Djambi, waar hij als een prins ontvangen werd. Vermoed wordt, dat hij bloedverwant ls van den vroegeren sultan. Hij vuurde de opstandelingen aan. De oproerlingen dragen een korte, grijze uni form (jas), waarop de teekens der Sarikat Islam en' een rooden broek: "Mr. S. L. J. M. v a n S chaik. t De officier van justitie te Makasser, mr. S. L. J. M. van Schaik, had, volgens een bericht aan de Tel., het ongeluk bij het schoonma ken van zijn revolver door ëen kogel te worden getroffen. Hij was onmiddellijk dood. Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. ,Wet op de vermogensbelasting. Meraori^ van Antwoord. De minister van Financiën sluit zich geheel aan bij hetgeen eenerzijds in de Memorie van (Toelichting van de hand van zijn ambtsvoorgan ger en anderzijds in 1 van het Voorlooplg [verslag werd 'aangevoerd tot verdediging van de indiening van het wetsontwerp, dat in hoofd taak overeenkomt met'dat, hetwelk verworpen orerd in de Eerste Kamer op 6 Mei 1915. Er is bij de behandeling van het verworpen wetsontwerp, ook door de tegenstanders daarvan, niet ontkend, dat een wijziging van de wet op de Vermogensbelasting in verband met de in voering vpn de inkomstenbelasting noodig is, noch tegengesproken, dat de tegenwoordige re geling van de aangifte van de waorde van on roerend goed niet billijk en wijziging daarvan wenschelijk is. Tegen het verworpen wetsont- .werp zijn onder meer bezwaren pangevoerd, die geacht moesten worden van tijdelijken aard te zijn, óf wel door overlegging van meer gege vens en bekendmaking van verdere plannen te kunnen worden opgeheven. Onder die omstandigheden mocht wetswijzi ging, die in het belang van de belastingschuldi gen is en een .niet onbeduidend bedrag kon bijdragen tot de groote som, welke noodig is om het financieele evenwicht te herstellen, niet achterwege blijven, nu megr gegevens omtrent het belang van de voorgestelde waardebepaling konden worden verstrekt en het bezwaar opge heven' was, dat men de zaak niet in verbond met de verdere plannen der regeering'kon be- oordeelen. Het wetsontwerp omtrent de herziening van de grondbelasting, door zijn ambtsvoorganger ingediend, wordt door den tegenwoordigen mi nister gehandhaafd, behoudens wijzigingen in de détails, welke door hem zullen worden mede gedeeld, zoodra de afdoening van de urgente voorstellen tot dadelijke versterking van de mid delen hem in dc gelegenheid zal stellen zich geheel aan de nadere overweging van de andere ingediende ontwerpen te wijden. Tegenover de algemeene verwijzing naar de argumenten in het voorjaar van 1915 voor en tegen de voorgestelde waardebepaling van het onroerend goed aangevoerd, deelt de minister mede, dat hij zich ten volle vereenigt met het* geen door zijn ambtsvoorganger in die dagen, zo#wel schriftelijk als mondeling, is aangevoerd tot verdediging van dat voorstel en tot bestrij ding van het daartegen aangevoerde. Wat ook de bedoeling moge geweest zijn, welke bij de invoering van de wet op de Vermogensbelasting voorzat, hierdoor kan niet te eeuwigen-dage ook onder geheel veranderde omstandigheden de be lastingwetgeving worden beheerscht. In 1892 is verzet aangeteekend tegen verzwaring van den belastingdruk op het onroerend goed. Als nu echter blijkt, dat sedertJ88ï die druk met 4 milliocn per jaar is verminderd, terwijl die op het roerend goed met 12 millioen per jaar werd vermeerderd, dan gaat het toch naar de meening van den minister kwalijk aan, zich thans op het standpunt te stellen, dat zulks niets zegt, want dat wellicht nog een sterker ont lasting van het onroerend goed tegenover het roerend door de billijkheid wordt geëischt. Met hen, die zoo redeneeren, schijnt, volgens den minister, een gedachtenwisseling over dit ont werp, welke tot overeenstemming kan leiden, welhaast uitgesloten. Een uitzondering met betrekking tot de na tuurmonumenten acht de minister niet wensche lijk. Hij sluit zich aan bij het betoog van de leden, die meenen, dat bij een redelijke uitvoe ring van de wet niet te vreezen is, dat eigena ren op grond van een hoogeren aanslag in een belasting, welke 0.50 per duizend bedraagt, hun bezit zullen versnipperen of wel zich daar van zullen ontdoen aan personen, die tot ver snippering overgaan. Artikel 16 bepaalt dat, indien de gehuwde vrouw krachtens art. 195 of art. 241 Burgerlijk Wetboek zelve het beheer over haar.roerende en onroerende goederen en het vrije genot van haar inkomsten heeft, ieder der echtelieden ver plicht is aangifte te doen van zijn vermogen. Deze bepaling heeft in de practijk tot moeilijk heid aanleiding gegeven in gevallen, waarin de vrouw niet van haar geheele vermogen, roaar slechts van een gedeelte het beheer en het vrijo genot der inkomsten had bedongen,* of waarin zij wel'net beheer, maar niet het vrije genot had voorbehouden. In zulke gevallen was volgens de wet de man tot het doen van aangifte van het gezamenlijk vermogen van beide echtelieden verplicht, niettegenstaande hij, omdat hij het bc heer over het gansche vermogen der vrouw niet voerde, niet steeds in de mogelijkheid was zich" volledig op de hoogte te stellen van dat ver' mogen. Om deze moeilijkheid op te heffen, is een wij ziging van de desbetreffende bepalingen voor gesteld. Aan den wensch om de voor het publiek toe gankelijk gestelde verzamelingen van kunst voorwerpen van dc vermogensbelasting vrij te stellen, meent de minister niet te kunnen vol doen. Op de draagkracht van den eigenaar is zulks toch niet van invloed. Daarenboven is het practisch te moeilijk deze voorwaarde van toe gankelijkheid voor het publiek zoo te omschrij ven/dat het beoogde doel wordt bereikt en de bepaling niet tot een eenvoudig middel wordt om vermogen aon de belasting te onttrekken. Berichten. De Staatscourant van heden Vrijdag 8 September bevat o.m. de volgende Kon. besluiten: ingetrokken «de benoeming van A. P. Pot- ma als leeraar aan de R. H. B. S. te Veen- dam; benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S. te Groningen N. E. Fatton, leeraar1 aan idem te Sappemeer; benoemd tot assistent in de anorganische scheikunde aan de Technische Hoogeschool te Delft mej. A. H, Brons; eervol ontheven de luitenant ter zee le klasse W. Voorbeytel Cannenburg als ad junct-chef van de militaire kustwaqht en met die betrekking belast de luitenant ter zee 2e klasse H. Keijser; benoemd tot leeraar aan de Rijks-Tuin- bouw-winterschool te Alkmaar K. Wasse naar te Koedijk. Op Houtrust. Naar wij vernemen, zijn H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins voornemens morgen Zaterdagmiddag de demonstratie in lichaamsoefeningen voor Leger en Vloot op het sportferrein „Hout- rust" te 's-Gravenhage bij te wonen. Minister van Oorlog. De MU nister van Oorlog is van zijn verlof terugge keerd en heeft heden de werkzaamheden aan zijn departement hervat. De Minister van Buitenlandsche Za ken brengt ter algemeene kennis, dat de waarneming van het vice-consulaat der Ne derlanden te Abo tijdelijk is opgedragen aan den heer L. Hammarström, en dat de waar neming van het vice-consulaat der Neder landen te Tucuman is opgedragen aan den heer A. Pelsmaekers, aan wien in de Fran- sche taal geschreven kan worden. De landweerllchting 1916 B naar huis. 29 September a.s. zullen de dienstplich tige onderofficieren, korporaals en man schappen der Landweerlichting 1916 B in genot van onbepaald (klein) verlof worden gesteld. Onderscheidingen. Ten huize van dr. van Rooijen te Zaandam is door jhr. B. W. F. van Riemsdijk namens PrinS Hen drik het Kruis van Verdienste wegens hulp verleening gedurende den watersnood uitge reikt aan dr. A. P. van Ropjen, dr. J. M. Re-, bel, directeur van het nood-hospitaal, dr. H. \V. Scalogne, leider der t ransportcolonne, mevrouw v. WessemLatenstein v. Voorst, mevrouw van der Stadt—Jentink, mevrouw van der Goot, mevrouw van Santen, direc trices van ziekeninrichtingen, de heeren Kroonenberg en Beunder, leden van trans portcolonnes, dr. C. W. Vredenberg te Koog a. d. Zaan, commandant der transportcolon ne Koog-Zaandijk. Ten huize van den heer J. D. Richards te Wbhnerveer werd het Kruis uitgereikt aan dr. C. Korteweg, de artsen A. L. Schmidt en F. G. van Asperen, leiders eener nood- zieken-inrichting, en aan den heer J. D. Ri chards, die met de algemeene leiding en ad ministratie was belast. Nederland en de oorlog» Scheepsruimte. Door de Nijverheids-commissie is een regeling getroffen met de HollandAme- rika-lijn, "waardoor die commissie de be schikking heeft over een bepaalde hoeveel heid scheepsruimte in de booten der N. A. S. M. voor het vervoer van goederen uit Amerikaansche havens naar Nederland. De Nijverheidscommissie kan op grond daar van hare bemiddeling verleenen om den aanvoer van bepaalde zendingen goederen, die in een dringende behoefte der Neder- landsche industrie moeten voorzien, te be spoedigen. Appelen en peren. De minister van .Landbouw geeft kennis, dat overwogen wordt een regeling, waarbij mogelijk zal zijn bepaalde partijen appelen en peren van zoogenaamde ruwe-soorten onder vast te stellen voorwaarden ten uit voer toe te'laten. Stoofperen en appelen, alsmede handappelen, die hier te lande veel gegeten worden, zullen niet ten uitvoer worden toegelaten. Aardappelen. In den Haag is een vergadering van den Nederl. Bond van handelaren in aard appelen gehouden, ter bespreking van de prijzen, welke van. rijks- en gemeentewege betaald zullen worden voor de in begin Juni in beslag genomen aardappelen, welke prij zen, naar gezegd werd, voor de meeste han delaren een verlies van 50 tot '60 pet be- teekenen. Verscheidene leden dealen mededeelingen omtrent inbeslagneming tegen-een prijs ver beneden de waarde en beneden het bedrag, dat zij' er voor hadden betaald. Door on zaakkundige inlading, en langzame verzen ding-waren soms groote hoeveelheden, be dorven. Mr. van Vriesland, de rechtsgeleerde ad viseur der vereeniging, zeide, dat het er nu om gaat, in rechte van de regeering te eischen, wat bij requeste gevraagd zoo wei nig succes had. Volgens de ontéigeningswet moet niet de onteigende, maar de geheele samenleving de schade dragen. De ontno men eigendom moet integraal en geheel ont nomen worden. Dat is gehandhaafd bij de uitbreiding van de onteigeningswet in Sep tember 1914. In dit geval is grovelijk ge zondigd tegen deze wet. Nu wil spr. verzoe ningsgezind zijn jegens de regeering, maar als zij fouten heeft gemaakt, moet zij daar van de verantwoordelijkheid dragen. Besloten werd, dat de rechtsgeleerde ad viseur eerst nog eens zal trachten met den minister tot een minnelijke schikking té ko men. Geschiedt dat binnen acht dagen, na dat deze poging zal zijn gedaan, niet, dan zal ef worden geprocedeerd. Tot leden der commissie, NJie zich verder met deze zaak zal bezighouden, werden be noemd de heeren v. d. Lans, Bontekoe er v. d. Bok. In Duit6che gevangenschap. Schipper D. Taal, van de „Geertruida", is, vergezeld van matroos Arie Visser, uit een zeer langdurige Duitsche gevangenschap ontslagen en behouden te Scheveningen teruggekeerd. De gevaren die hun, voorna melijk den schipper, boven het hoofd heb ben gehangen, zijn wel heel groot geweestl Aan een onderhoud dat de „Haagsche Ct." had met schipper Taal, ontleenen wij het volgende: Het begin van al mijn rampspoed was het in den grond schieten van ons mooie schip de „Geertruida", dat pas sedert vijf weken in de'vaart was. De prachtboot'is op 5 Juli, in de Noordzee, op ongeveer 57 graden 30 mi nuten Noorderbreedte en 1 graad Ooster- lengte in den grond geboord door zeven schoten van een Duitschen onderzeeër! Dit is geschied niettegenstaande onze nationa liteit met reuzenletters langs de zijden van het schip was kenbaar gemaakt. Wij heschen een vijf meter lange rood-wit-blauwe vlag. Desondanks ging 't schieten door! 't Was helder zicht en men kon gemakkelijk een zeven mijl weg zien. De andere leden der bemanning van de „Geertruida" gingen op een Holldndschen logger over en wij drieën moesten aan boord van onderzeeërs gaan. De officieren van den onderzeeër beschul digden mij, dat ik een kanon aan boord had en dat ik den onderzeeër had willen ram men. Zij hebben blijkbaar mijn stoomspil voor een kanon aangezien. Wij zijn acht dagen op den onderzeeër go- bleven, ik werd als gevangene behandeld. Donderdag 13 Juli kwamen wij te Emden aan. Toen werden we naar Wilhelmshafen gebracht en daar in het arrestantenhuis der marine opgesloten. In deze gevangenis heb ik ruim een week gezeten voordat ik vóór den eersten keer voor den marinekrijgsraad verscheen. De beschuldiging, dat ik den onderzeeër had willen rammen, werd tegen mij gehand haafd. De desbetreffende krijgsartikelen wen» den voorgelezen en ik werd ondanks een verdediging van den mij toegpvoegden ad* vokaat (waarvan ilc overigens niet veel veiy stond) tot de doodstraf veroordeeld. Ik hoor* de de yoorlezing an 't onnis aan en dit be* greep ik wel De machinist en de matroos werden voof -dien krijgsraad vrijgesproken, maar bleven Wij beginnen aan een mensch te twijfelen als wij booren, dat Tiij „gronden" noodig heeft om go echte blijven. Uit het Noorsch van Hulda Garborg. Vertaald door ft. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN. 14 _»Ja, dat weet u, moeder." „Het werd hem angstig te moede; zóó had lïij haar nooit gezien, en toen zij nog-niets ieide, werd hij onrustig. Wat kon het zijn? Toen herstelde zij zich, haalde diep adem, th begon: Alles wat ik je wil vertellen, is lang gele den. En je moet niet meenèn dat Ik er altijd aan denk. Het is alleen dit; ik vind dat, nu je jéen man geworden bent, je Je moeder moet kennen. Ik geloof dat het niet is zooals 't be hoort dat je het leven in allen ernst ingaat ionder haar te kennen, die je tot nu toe het tiaast was." Zij zweeg een oogenblik; hef was of er een ïrg op haar borst drukte en haar tranen relden op, maar zij drong ze terug. Sprak' zij nu niet, dan zou ze het nooit doen. En zij ïneende dat hij dan van haar weg zou glijden, iew de afstgnd gCQö&r tussen, moest worden. Alleen door hem vertrouwen te schenken, kon er een vriendschap als van twee volwassen menschen tusschen hen be staan. En toen kwam, bijna fluisterend en met vele tusschenpoozen, haar verhaal: „Je weet dat ik twee graven op het kerkhof verzorg. Het eene is van moeder..." Kaare knikte. Hij hoorde hoe ontroerd zij was, en wat het haar moest kosten om le spreken en het was pijnlijk voor hem daar te zitten, dat hij wel zou willen wegloopen. Och, kon zij hem dit niet besparen? het andere," zoo ging zij voort, „is van Hans Holdt. Dat hij mijn vriend was, even als zijn zuster en broer dit nu zijn, weet je. Maar hij is meer voor mij geweest, Kaare." „Ja, dat weet ik wel, moeder." Hij zei het met eenig, ongeduld in zijn stem, zonder het te willen. Zij werd koud en er ging een steek door haar hart. Was dat zijn stem? Zij fluisterde: „Zoo? Wist je het?" „Ja, ik hoorde natuurlijk dat hij... dat hij- verliefd op u was." Ach, zijn stem was zoo koud en hij was zoo ver, ver weg van haar! Maar nu moest zij voortgaan. „Ja, dat was zoo van onze kinderjaren af. Wij gingen samen school ln Viken en wij werden tegelijk bevestigd. Maar toen ging hij op reis. En eerst toen jij vier jaar oud was, kwam hij terug. Toen hij weer wegging, ging ik met hem mee." Kaare werd warm en rood; hij steunde met zijn hand tegen 2ijn hoofd en keek vóór zich uit. Het was nu weer stil geworden'; de vogels zwegen en het grijswitte halfdonker van den zomernacht maakte alles even geheimzinnig fiffi feen heen»/- - v_ Zij zweeg weer een oogenblik. Toen zei ze, zonder zich te bewegen of hem aan^te zien: „Weet je dol nog, Kaare? Ach zeg datje het nog weet?" Haar stem klonk als een/nederig verzoek. Hij bleef zitten als tevoren. „Neen, natuurlijk niet. Het is immers ook zoo lang geleden." Het deed-hem pijn te hooren hoe zij leed, maar hij kon, al was het om -zijn leven te doen geweest, ge~n vriendelijk woord uitbren gen. Alles deed hem zoo onuitsprekelijk pijn lijk aan. Hij herinnerde het zich immers maar al te goed, herinnerde het zich als een nachtmerrie, De ledige kamers, die opeens zoo groot en vreemd geworden waren. En de lange, blonde dame met het groote witte schort, dat zoo stijf was dat hij bang was er tegen aan te komen. Zij stond altijd bij zijn bed. Hij was bang voor haar geweest, hoewel zij meestal glimlachte. Zij had groote tanden, die ze erg liet zien. Hij herinnerde zich .ook hoe zijn vader binnen was gekomen en zei dat hij zoet moest zijn en zijn drankje innemen. Maar hij had nooit aan dit alles willen denken, en het deed hem pijn dat zij het nu aanroerde. „Misschien vergeten, de meeste kinderen heel spoedig." „Jai natuurlijk." „Maar ik heb m ij n moeder nooit kunnen vergeten. Ik ben zoo lang bedroefd gebleven. En toch is het misschien beter dat een moeder sterft, dan dat..." „Och neen, lieve moeder, spreek er nu niet meer ovfer. U bent Immers teruggekomen en alles is weer goed geworden. Het is ziekelijk om dit nu nog weer op te halen, moeder." Zij streek hem zachtjes over, de hand, die op het gras rustte en waarin hij het mes nog vasthield. Ach ja, hij herinnerde heLzich wel. Maar zelfs met haar leven kon zij het niet ongedaan maken. Eindelijk zei ze met een diepen zucht: „Nu valt er nog maar weinig te zeggen, maar dit moet je nu hooren, den eenjgen keer dat wij samen over deze dingen praten. Het leven schenkt ons menigen droevigen roman, en al is het dikwijls vernederend en pijnlijk, men leert zelve veel uit zulk een ver haal. Eén ding heb ik althans geleerd, dat mij een nieuwen grondslag gaf voor mijn leven. Ik heb geleerd alles aan mijzelve te wijten, niet do schuld, voor wat ook\ op anderen to werpen. Zoodoende wordt in ieder geval het leven begrijpelijker, maar oolc ernsti ger. Men let beter op do gevolgen van zijn daden. Men wordt, zooals veel menschen het zouden vinden, er niet gemakkelijker op." Zij poogde te glimlachen. „Het is niet altijd even gemakkelijk den weg naar het geweten open en duidelijk te zien. Maar nu weet ik dat het daarop slechts aankomt. Wij hebben geen ander kompas om op te zeilen. En dit wilde ik je zoo graag zeg gen. Ik wenschte dat je zou begrijpen fioe vast ik geloof dat alles hiervan afhangt hoe het de eenige manier is waarop men met zichzelven vrede kan* hebbcg. Verliest men de achting voor zichzelf, dan is alles voorbij. Ik was een maal op weg dat te doen, Kaare; toen had ik het slecht. Er was iets niet in orde, dat ik trachtte le bedekken in plaats van er het licht op te laten vallen en mij er doorheen te wer ken. Maar het heeft moeite gekost het onder de oogen te zien." Hij zat stil en staarde vóór zicK uit en nu .WAS hef opeens alsof hare w.oPöLêA in groot, lichtend schrift vóór hem stonden: A 11 cl tcnug brengen tot zichzelf! Ilcl licht laten vflllen op alles wat niet helder is, het mei open oogen z i e n, zo oals het is, en er zich door heen werken. Eli ging op denzelfden zachlen, gedempten toon, half in zichzelve, voort: „Je werdt ziek en ik vluchtte naar huis, weg van dat, wat mij niet helder meer was; van wat mijn krachten tcbovcn ging om het ondcf de oogen te zien. En toen ik terugkwam, ver* langde je vader dat ik zou kiezen lusscheif jou en den man, dien fk liefhad. En ik koo^' zooals ik moest kiezen." Haar stem brak en ze zweeg plotseling. Het werd wee om Kaare's hart; hij wildé iets zeggen maar kon geen woord uitbrengen^ Het schreide inwendig ln hem; „arme, armé moeder. Dit offer hebt u voor mij gebracht.'. Sn opeens doordrong hem een nieuw gé* voel van mannelijken toorn en van den drang om deze vrouw le beschermen, die hier naasf hem zat en tot hem sprak als tot een beproef* den vriend, die haar mishandeld hart voon hem uitsprak. En eindelijk kon hij zeggen: j „Moeder ik begrijp wat u voor mij opge* offerd hebt..." „Ach neen, neen gebruik dat woord niefl Wat ik toen d§ed, mag dien naam niet dragenj De gedachte aan jou maakte een einde aan den twijfel of ik do goede keuze gedaan ba« Ik weet zoo weinig van mijzelve uit dezen tijdj Misschien was Ik nogeens van je weggegaan als ik, zooals vroeger, geen twijfel gekend ha Ik weet het niet. Want zoo is de liefde, Kaare£ zoo ergatig sa 19S>. verschrikkelijk" li- /JVorclt MïSflJiÜ.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 5