EEN STRIJD OM DE ZON.
FEUILLETON.
N' 60. Tweede Blad.
15de Jaargang.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
FOORTSCH
Hoofdredactie: j J£R,E VAN
D. J.
VERSENDAAL.
VAN SCHAARDENBURG.
„DE EEMLAN DER".
Uitgevers: VALKHOFF C
ABONNEMENTSPRIJS:
per 8 maanden voor Amersfoort f 1.30.
Idem franco per post1.80.
Per wéék <met gratis verzekering tegen ongelukken) 0.133.
Afzonderlijke nummers0.05.
Wekelijksoh bijvoegsel „De HollandtcJw Huisvrouw9* (onder
redactie van Thórèse Hoven) per 8 mnd. 50 ets.
Wekelijkeob bijvoegsel nw me<T per 8 mnd. 53 Ct8.
Zaterdag 9 September 1916.
Bureau: UTRECHTSCH ESTRAAT I.
Intercomm. Telefoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels.* 0.80.,
Elko rogel meer 0.15.
Dienstaanbiedingen 1—5 regels.» 0.50.
Groote letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijt bestaan zeor voordeelige bepalingen
tot het herhaald Advertoeron in dit Blad, bij abonnoment.
Eono oirculaire, bevattende do voorwaardon. wordt op
aanvraag toegezonden. -•
-
Oost-lndlë-
Onlusten in Djambi.
(Officieel). Blijkens een van^den Gouv.-
Oeneraal van Ned.-Indië ontvangen bericht
djn 6 dezer uit Djambi 5 brigades infanterie
vertrokken naar Moeara Tambesl, waar de
rebellen op den 2en dezer 50 dóoden had
den en 2 der onzen licht werden gewond.
De controleur van Ebbenhorst Tengbergen
van Moeara Tambesi, omtrent wien eerst
werd bericht, dat hij waarschijnlijk vermoord
,was, schijnt in veiligheid te zijn. Twee com-
pagniën gaan heden van Palembang naar
Moeara Roepit in het Westen -der gelijkna
mige residentie en troepen van Soengei Pe-
noe (vermoedelijk die uit Padang over Indra-
poera gezonden zijn) naar Bangko. De tele
foonverbinding tusschen Moeara Tebo en
Moeara Boengo is hersteld. Van Moeara Te
bo luiden de berichten gunstig. Alles is daar
wel.
Aan de Telegraaf werd uit Weltevre
den nog het volgende bericht:
De president der Centrale Sarikat Islam
was kort geleden in Djambi, waar hij als
een prins ontvangen werd. Vermoed wordt,
dat hij bloedverwant ls van den vroegeren
sultan. Hij vuurde de opstandelingen aan.
De oproerlingen dragen een korte, grijze uni
form (jas), waarop de teekens der Sarikat
Islam en' een rooden broek:
"Mr. S. L. J. M. v a n S chaik. t De
officier van justitie te Makasser, mr. S. L.
J. M. van Schaik, had, volgens een bericht
aan de Tel., het ongeluk bij het schoonma
ken van zijn revolver door ëen kogel te
worden getroffen. Hij was onmiddellijk dood.
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
,Wet op de vermogensbelasting.
Meraori^ van Antwoord.
De minister van Financiën sluit zich geheel
aan bij hetgeen eenerzijds in de Memorie van
(Toelichting van de hand van zijn ambtsvoorgan
ger en anderzijds in 1 van het Voorlooplg
[verslag werd 'aangevoerd tot verdediging van
de indiening van het wetsontwerp, dat in hoofd
taak overeenkomt met'dat, hetwelk verworpen
orerd in de Eerste Kamer op 6 Mei 1915.
Er is bij de behandeling van het verworpen
wetsontwerp, ook door de tegenstanders daarvan,
niet ontkend, dat een wijziging van de wet op
de Vermogensbelasting in verband met de in
voering vpn de inkomstenbelasting noodig is,
noch tegengesproken, dat de tegenwoordige re
geling van de aangifte van de waorde van on
roerend goed niet billijk en wijziging daarvan
wenschelijk is. Tegen het verworpen wetsont-
.werp zijn onder meer bezwaren pangevoerd, die
geacht moesten worden van tijdelijken aard te
zijn, óf wel door overlegging van meer gege
vens en bekendmaking van verdere plannen te
kunnen worden opgeheven.
Onder die omstandigheden mocht wetswijzi
ging, die in het belang van de belastingschuldi
gen is en een .niet onbeduidend bedrag kon
bijdragen tot de groote som, welke noodig is
om het financieele evenwicht te herstellen, niet
achterwege blijven, nu megr gegevens omtrent
het belang van de voorgestelde waardebepaling
konden worden verstrekt en het bezwaar opge
heven' was, dat men de zaak niet in verbond
met de verdere plannen der regeering'kon be-
oordeelen.
Het wetsontwerp omtrent de herziening van
de grondbelasting, door zijn ambtsvoorganger
ingediend, wordt door den tegenwoordigen mi
nister gehandhaafd, behoudens wijzigingen in de
détails, welke door hem zullen worden mede
gedeeld, zoodra de afdoening van de urgente
voorstellen tot dadelijke versterking van de mid
delen hem in dc gelegenheid zal stellen zich
geheel aan de nadere overweging van de andere
ingediende ontwerpen te wijden.
Tegenover de algemeene verwijzing naar de
argumenten in het voorjaar van 1915 voor en
tegen de voorgestelde waardebepaling van het
onroerend goed aangevoerd, deelt de minister
mede, dat hij zich ten volle vereenigt met het*
geen door zijn ambtsvoorganger in die dagen,
zo#wel schriftelijk als mondeling, is aangevoerd
tot verdediging van dat voorstel en tot bestrij
ding van het daartegen aangevoerde. Wat ook
de bedoeling moge geweest zijn, welke bij de
invoering van de wet op de Vermogensbelasting
voorzat, hierdoor kan niet te eeuwigen-dage ook
onder geheel veranderde omstandigheden de be
lastingwetgeving worden beheerscht. In 1892 is
verzet aangeteekend tegen verzwaring van den
belastingdruk op het onroerend goed. Als nu
echter blijkt, dat sedertJ88ï die druk met 4
milliocn per jaar is verminderd, terwijl die op
het roerend goed met 12 millioen per jaar
werd vermeerderd, dan gaat het toch naar de
meening van den minister kwalijk aan, zich
thans op het standpunt te stellen, dat zulks
niets zegt, want dat wellicht nog een sterker ont
lasting van het onroerend goed tegenover het
roerend door de billijkheid wordt geëischt. Met
hen, die zoo redeneeren, schijnt, volgens den
minister, een gedachtenwisseling over dit ont
werp, welke tot overeenstemming kan leiden,
welhaast uitgesloten.
Een uitzondering met betrekking tot de na
tuurmonumenten acht de minister niet wensche
lijk. Hij sluit zich aan bij het betoog van de
leden, die meenen, dat bij een redelijke uitvoe
ring van de wet niet te vreezen is, dat eigena
ren op grond van een hoogeren aanslag in een
belasting, welke 0.50 per duizend bedraagt,
hun bezit zullen versnipperen of wel zich daar
van zullen ontdoen aan personen, die tot ver
snippering overgaan.
Artikel 16 bepaalt dat, indien de gehuwde
vrouw krachtens art. 195 of art. 241 Burgerlijk
Wetboek zelve het beheer over haar.roerende
en onroerende goederen en het vrije genot van
haar inkomsten heeft, ieder der echtelieden ver
plicht is aangifte te doen van zijn vermogen.
Deze bepaling heeft in de practijk tot moeilijk
heid aanleiding gegeven in gevallen, waarin de
vrouw niet van haar geheele vermogen, roaar
slechts van een gedeelte het beheer en het vrijo
genot der inkomsten had bedongen,* of waarin
zij wel'net beheer, maar niet het vrije genot had
voorbehouden. In zulke gevallen was volgens de
wet de man tot het doen van aangifte van het
gezamenlijk vermogen van beide echtelieden
verplicht, niettegenstaande hij, omdat hij het bc
heer over het gansche vermogen der vrouw niet
voerde, niet steeds in de mogelijkheid was zich"
volledig op de hoogte te stellen van dat ver'
mogen.
Om deze moeilijkheid op te heffen, is een wij
ziging van de desbetreffende bepalingen voor
gesteld.
Aan den wensch om de voor het publiek toe
gankelijk gestelde verzamelingen van kunst
voorwerpen van dc vermogensbelasting vrij te
stellen, meent de minister niet te kunnen vol
doen. Op de draagkracht van den eigenaar is
zulks toch niet van invloed. Daarenboven is het
practisch te moeilijk deze voorwaarde van toe
gankelijkheid voor het publiek zoo te omschrij
ven/dat het beoogde doel wordt bereikt en de
bepaling niet tot een eenvoudig middel wordt
om vermogen aon de belasting te onttrekken.
Berichten.
De Staatscourant van heden Vrijdag
8 September bevat o.m. de volgende
Kon. besluiten:
ingetrokken «de benoeming van A. P. Pot-
ma als leeraar aan de R. H. B. S. te Veen-
dam;
benoemd tot leeraar aan de R. H. B. S.
te Groningen N. E. Fatton, leeraar1 aan idem
te Sappemeer;
benoemd tot assistent in de anorganische
scheikunde aan de Technische Hoogeschool
te Delft mej. A. H, Brons;
eervol ontheven de luitenant ter zee le
klasse W. Voorbeytel Cannenburg als ad
junct-chef van de militaire kustwaqht en met
die betrekking belast de luitenant ter zee
2e klasse H. Keijser;
benoemd tot leeraar aan de Rijks-Tuin-
bouw-winterschool te Alkmaar K. Wasse
naar te Koedijk.
Op Houtrust. Naar wij vernemen,
zijn H. M. de Koningin en Z. K. H. de Prins
voornemens morgen Zaterdagmiddag
de demonstratie in lichaamsoefeningen voor
Leger en Vloot op het sportferrein „Hout-
rust" te 's-Gravenhage bij te wonen.
Minister van Oorlog. De MU
nister van Oorlog is van zijn verlof terugge
keerd en heeft heden de werkzaamheden aan
zijn departement hervat.
De Minister van Buitenlandsche Za
ken brengt ter algemeene kennis, dat de
waarneming van het vice-consulaat der Ne
derlanden te Abo tijdelijk is opgedragen aan
den heer L. Hammarström, en dat de waar
neming van het vice-consulaat der Neder
landen te Tucuman is opgedragen aan den
heer A. Pelsmaekers, aan wien in de Fran-
sche taal geschreven kan worden.
De landweerllchting 1916 B
naar huis.
29 September a.s. zullen de dienstplich
tige onderofficieren, korporaals en man
schappen der Landweerlichting 1916 B in
genot van onbepaald (klein) verlof worden
gesteld.
Onderscheidingen. Ten huize
van dr. van Rooijen te Zaandam is door jhr.
B. W. F. van Riemsdijk namens PrinS Hen
drik het Kruis van Verdienste wegens hulp
verleening gedurende den watersnood uitge
reikt aan dr. A. P. van Ropjen, dr. J. M. Re-,
bel, directeur van het nood-hospitaal, dr. H.
\V. Scalogne, leider der t ransportcolonne,
mevrouw v. WessemLatenstein v. Voorst,
mevrouw van der Stadt—Jentink, mevrouw
van der Goot, mevrouw van Santen, direc
trices van ziekeninrichtingen, de heeren
Kroonenberg en Beunder, leden van trans
portcolonnes, dr. C. W. Vredenberg te Koog
a. d. Zaan, commandant der transportcolon
ne Koog-Zaandijk.
Ten huize van den heer J. D. Richards te
Wbhnerveer werd het Kruis uitgereikt aan
dr. C. Korteweg, de artsen A. L. Schmidt
en F. G. van Asperen, leiders eener nood-
zieken-inrichting, en aan den heer J. D. Ri
chards, die met de algemeene leiding en ad
ministratie was belast.
Nederland en de oorlog»
Scheepsruimte.
Door de Nijverheids-commissie is een
regeling getroffen met de HollandAme-
rika-lijn, "waardoor die commissie de be
schikking heeft over een bepaalde hoeveel
heid scheepsruimte in de booten der N. A.
S. M. voor het vervoer van goederen uit
Amerikaansche havens naar Nederland. De
Nijverheidscommissie kan op grond daar
van hare bemiddeling verleenen om den
aanvoer van bepaalde zendingen goederen,
die in een dringende behoefte der Neder-
landsche industrie moeten voorzien, te be
spoedigen.
Appelen en peren.
De minister van .Landbouw geeft kennis,
dat overwogen wordt een regeling, waarbij
mogelijk zal zijn bepaalde partijen appelen
en peren van zoogenaamde ruwe-soorten
onder vast te stellen voorwaarden ten uit
voer toe te'laten. Stoofperen en appelen,
alsmede handappelen, die hier te lande veel
gegeten worden, zullen niet ten uitvoer
worden toegelaten.
Aardappelen.
In den Haag is een vergadering van
den Nederl. Bond van handelaren in aard
appelen gehouden, ter bespreking van de
prijzen, welke van. rijks- en gemeentewege
betaald zullen worden voor de in begin Juni
in beslag genomen aardappelen, welke prij
zen, naar gezegd werd, voor de meeste han
delaren een verlies van 50 tot '60 pet be-
teekenen.
Verscheidene leden dealen mededeelingen
omtrent inbeslagneming tegen-een prijs ver
beneden de waarde en beneden het bedrag,
dat zij' er voor hadden betaald. Door on
zaakkundige inlading, en langzame verzen
ding-waren soms groote hoeveelheden, be
dorven.
Mr. van Vriesland, de rechtsgeleerde ad
viseur der vereeniging, zeide, dat het er nu
om gaat, in rechte van de regeering te
eischen, wat bij requeste gevraagd zoo wei
nig succes had. Volgens de ontéigeningswet
moet niet de onteigende, maar de geheele
samenleving de schade dragen. De ontno
men eigendom moet integraal en geheel ont
nomen worden. Dat is gehandhaafd bij de
uitbreiding van de onteigeningswet in Sep
tember 1914. In dit geval is grovelijk ge
zondigd tegen deze wet. Nu wil spr. verzoe
ningsgezind zijn jegens de regeering, maar
als zij fouten heeft gemaakt, moet zij daar
van de verantwoordelijkheid dragen.
Besloten werd, dat de rechtsgeleerde ad
viseur eerst nog eens zal trachten met den
minister tot een minnelijke schikking té ko
men. Geschiedt dat binnen acht dagen, na
dat deze poging zal zijn gedaan, niet, dan zal
ef worden geprocedeerd.
Tot leden der commissie, NJie zich verder
met deze zaak zal bezighouden, werden be
noemd de heeren v. d. Lans, Bontekoe er
v. d. Bok.
In Duit6che gevangenschap.
Schipper D. Taal, van de „Geertruida", is,
vergezeld van matroos Arie Visser, uit een
zeer langdurige Duitsche gevangenschap
ontslagen en behouden te Scheveningen
teruggekeerd. De gevaren die hun, voorna
melijk den schipper, boven het hoofd heb
ben gehangen, zijn wel heel groot geweestl
Aan een onderhoud dat de „Haagsche
Ct." had met schipper Taal, ontleenen wij
het volgende:
Het begin van al mijn rampspoed was het
in den grond schieten van ons mooie schip
de „Geertruida", dat pas sedert vijf weken in
de'vaart was. De prachtboot'is op 5 Juli, in
de Noordzee, op ongeveer 57 graden 30 mi
nuten Noorderbreedte en 1 graad Ooster-
lengte in den grond geboord door zeven
schoten van een Duitschen onderzeeër! Dit
is geschied niettegenstaande onze nationa
liteit met reuzenletters langs de zijden van
het schip was kenbaar gemaakt. Wij heschen
een vijf meter lange rood-wit-blauwe vlag.
Desondanks ging 't schieten door! 't Was
helder zicht en men kon gemakkelijk een
zeven mijl weg zien.
De andere leden der bemanning van de
„Geertruida" gingen op een Holldndschen
logger over en wij drieën moesten aan boord
van onderzeeërs gaan.
De officieren van den onderzeeër beschul
digden mij, dat ik een kanon aan boord had
en dat ik den onderzeeër had willen ram
men. Zij hebben blijkbaar mijn stoomspil
voor een kanon aangezien.
Wij zijn acht dagen op den onderzeeër go-
bleven, ik werd als gevangene behandeld.
Donderdag 13 Juli kwamen wij te Emden
aan. Toen werden we naar Wilhelmshafen
gebracht en daar in het arrestantenhuis der
marine opgesloten.
In deze gevangenis heb ik ruim een week
gezeten voordat ik vóór den eersten keer
voor den marinekrijgsraad verscheen.
De beschuldiging, dat ik den onderzeeër
had willen rammen, werd tegen mij gehand
haafd. De desbetreffende krijgsartikelen wen»
den voorgelezen en ik werd ondanks een
verdediging van den mij toegpvoegden ad*
vokaat (waarvan ilc overigens niet veel veiy
stond) tot de doodstraf veroordeeld. Ik hoor*
de de yoorlezing an 't onnis aan en dit be*
greep ik wel
De machinist en de matroos werden voof
-dien krijgsraad vrijgesproken, maar bleven
Wij beginnen aan een mensch te twijfelen
als wij booren, dat Tiij „gronden" noodig
heeft om go echte blijven.
Uit het Noorsch van Hulda Garborg.
Vertaald door
ft. M. VAN DER LINDEN-VAN EDEN.
14
_»Ja, dat weet u, moeder."
„Het werd hem angstig te moede; zóó had
lïij haar nooit gezien, en toen zij nog-niets
ieide, werd hij onrustig. Wat kon het zijn?
Toen herstelde zij zich, haalde diep adem,
th begon:
Alles wat ik je wil vertellen, is lang gele
den. En je moet niet meenèn dat Ik er altijd
aan denk. Het is alleen dit; ik vind dat, nu je
jéen man geworden bent, je Je moeder moet
kennen. Ik geloof dat het niet is zooals 't be
hoort dat je het leven in allen ernst ingaat
ionder haar te kennen, die je tot nu toe het
tiaast was."
Zij zweeg een oogenblik; hef was of er een
ïrg op haar borst drukte en haar tranen
relden op, maar zij drong ze terug. Sprak' zij
nu niet, dan zou ze het nooit doen. En zij
ïneende dat hij dan van haar weg zou glijden,
iew de afstgnd gCQö&r tussen,
moest worden. Alleen door hem vertrouwen
te schenken, kon er een vriendschap als van
twee volwassen menschen tusschen hen be
staan. En toen kwam, bijna fluisterend en met
vele tusschenpoozen, haar verhaal:
„Je weet dat ik twee graven op het kerkhof
verzorg. Het eene is van moeder..."
Kaare knikte. Hij hoorde hoe ontroerd zij
was, en wat het haar moest kosten om le
spreken en het was pijnlijk voor hem daar
te zitten, dat hij wel zou willen wegloopen.
Och, kon zij hem dit niet besparen?
het andere," zoo ging zij voort, „is
van Hans Holdt. Dat hij mijn vriend was, even
als zijn zuster en broer dit nu zijn, weet je.
Maar hij is meer voor mij geweest, Kaare."
„Ja, dat weet ik wel, moeder." Hij zei het
met eenig, ongeduld in zijn stem, zonder het
te willen.
Zij werd koud en er ging een steek door
haar hart. Was dat zijn stem? Zij fluisterde:
„Zoo? Wist je het?"
„Ja, ik hoorde natuurlijk dat hij... dat hij-
verliefd op u was."
Ach, zijn stem was zoo koud en hij was zoo
ver, ver weg van haar! Maar nu moest zij
voortgaan.
„Ja, dat was zoo van onze kinderjaren
af. Wij gingen samen school ln Viken en wij
werden tegelijk bevestigd. Maar toen ging
hij op reis. En eerst toen jij vier jaar oud was,
kwam hij terug. Toen hij weer wegging, ging
ik met hem mee."
Kaare werd warm en rood; hij steunde met
zijn hand tegen 2ijn hoofd en keek vóór zich
uit. Het was nu weer stil geworden'; de vogels
zwegen en het grijswitte halfdonker van den
zomernacht maakte alles even geheimzinnig
fiffi feen heen»/- - v_
Zij zweeg weer een oogenblik. Toen zei ze,
zonder zich te bewegen of hem aan^te zien:
„Weet je dol nog, Kaare? Ach zeg datje het
nog weet?" Haar stem klonk als een/nederig
verzoek.
Hij bleef zitten als tevoren.
„Neen, natuurlijk niet. Het is immers ook
zoo lang geleden."
Het deed-hem pijn te hooren hoe zij leed,
maar hij kon, al was het om -zijn leven te
doen geweest, ge~n vriendelijk woord uitbren
gen. Alles deed hem zoo onuitsprekelijk pijn
lijk aan.
Hij herinnerde het zich immers maar al te
goed, herinnerde het zich als een nachtmerrie,
De ledige kamers, die opeens zoo groot en
vreemd geworden waren. En de lange, blonde
dame met het groote witte schort, dat zoo
stijf was dat hij bang was er tegen aan te
komen. Zij stond altijd bij zijn bed. Hij was
bang voor haar geweest, hoewel zij meestal
glimlachte. Zij had groote tanden, die ze erg
liet zien. Hij herinnerde zich .ook hoe zijn
vader binnen was gekomen en zei dat hij zoet
moest zijn en zijn drankje innemen. Maar hij
had nooit aan dit alles willen denken, en het
deed hem pijn dat zij het nu aanroerde.
„Misschien vergeten, de meeste kinderen
heel spoedig."
„Jai natuurlijk."
„Maar ik heb m ij n moeder nooit kunnen
vergeten. Ik ben zoo lang bedroefd gebleven.
En toch is het misschien beter dat een moeder
sterft, dan dat..."
„Och neen, lieve moeder, spreek er nu niet
meer ovfer. U bent Immers teruggekomen en
alles is weer goed geworden. Het is ziekelijk
om dit nu nog weer op te halen, moeder."
Zij streek hem zachtjes over, de hand, die
op het gras rustte en waarin hij het mes nog
vasthield. Ach ja, hij herinnerde heLzich wel.
Maar zelfs met haar leven kon zij het niet
ongedaan maken.
Eindelijk zei ze met een diepen zucht:
„Nu valt er nog maar weinig te zeggen,
maar dit moet je nu hooren, den eenjgen
keer dat wij samen over deze dingen praten.
Het leven schenkt ons menigen droevigen
roman, en al is het dikwijls vernederend en
pijnlijk, men leert zelve veel uit zulk een ver
haal. Eén ding heb ik althans geleerd, dat
mij een nieuwen grondslag gaf voor mijn
leven. Ik heb geleerd alles aan mijzelve te
wijten, niet do schuld, voor wat ook\ op
anderen to werpen. Zoodoende wordt in ieder
geval het leven begrijpelijker, maar oolc ernsti
ger. Men let beter op do gevolgen van zijn
daden. Men wordt, zooals veel menschen het
zouden vinden, er niet gemakkelijker op."
Zij poogde te glimlachen.
„Het is niet altijd even gemakkelijk den
weg naar het geweten open en duidelijk te
zien. Maar nu weet ik dat het daarop slechts
aankomt. Wij hebben geen ander kompas om
op te zeilen. En dit wilde ik je zoo graag zeg
gen. Ik wenschte dat je zou begrijpen fioe vast
ik geloof dat alles hiervan afhangt hoe het de
eenige manier is waarop men met zichzelven
vrede kan* hebbcg. Verliest men de achting
voor zichzelf, dan is alles voorbij. Ik was een
maal op weg dat te doen, Kaare; toen had ik
het slecht. Er was iets niet in orde, dat ik
trachtte le bedekken in plaats van er het licht
op te laten vallen en mij er doorheen te wer
ken. Maar het heeft moeite gekost het onder
de oogen te zien."
Hij zat stil en staarde vóór zicK uit en nu
.WAS hef opeens alsof hare w.oPöLêA in groot,
lichtend schrift vóór hem stonden: A 11 cl
tcnug brengen tot zichzelf! Ilcl
licht laten vflllen op alles wat
niet helder is, het mei open oogen
z i e n, zo oals het is, en er zich door
heen werken.
Eli ging op denzelfden zachlen, gedempten
toon, half in zichzelve, voort:
„Je werdt ziek en ik vluchtte naar huis, weg
van dat, wat mij niet helder meer was; van
wat mijn krachten tcbovcn ging om het ondcf
de oogen te zien. En toen ik terugkwam, ver*
langde je vader dat ik zou kiezen lusscheif
jou en den man, dien fk liefhad. En ik koo^'
zooals ik moest kiezen."
Haar stem brak en ze zweeg plotseling.
Het werd wee om Kaare's hart; hij wildé
iets zeggen maar kon geen woord uitbrengen^
Het schreide inwendig ln hem; „arme, armé
moeder. Dit offer hebt u voor mij gebracht.'.
Sn opeens doordrong hem een nieuw gé*
voel van mannelijken toorn en van den drang
om deze vrouw le beschermen, die hier naasf
hem zat en tot hem sprak als tot een beproef*
den vriend, die haar mishandeld hart voon
hem uitsprak. En eindelijk kon hij zeggen: j
„Moeder ik begrijp wat u voor mij opge*
offerd hebt..."
„Ach neen, neen gebruik dat woord niefl
Wat ik toen d§ed, mag dien naam niet dragenj
De gedachte aan jou maakte een einde aan
den twijfel of ik do goede keuze gedaan ba«
Ik weet zoo weinig van mijzelve uit dezen tijdj
Misschien was Ik nogeens van je weggegaan
als ik, zooals vroeger, geen twijfel gekend ha
Ik weet het niet. Want zoo is de liefde, Kaare£
zoo ergatig sa 19S>. verschrikkelijk"
li-
/JVorclt MïSflJiÜ.