Qoof de Deti^d-
Moeder's Naaidoos
door
Hermanns.
(Slot.)
Toen Miek tot zichzelf kwam, keek ze ver
wonderd om zich «heen. Ze lag in een hagel
wit bedje in een ruime, hooge zaal, waar nog
ïneer kleine en grootcrc ledikanten stonden.
Dc meeste waren bezet door patiëntjes. Som
migen van die kinderen lagen stil, anderen
'fepeelden met poppen of bekeken platen. Een
zuster ging met groote glazen melk zachtjes af
en aan, een tweede zat te naaien aan de ronde
tafel, die in 't midden der zaal stond.
Miek begreep niet hoe zij 't had, - waar zij
toch was...? Toen viel haar blik op de gera
niums in de vensterbank: witte, roode en rose,
in vroolijke kleurschakeering, beschenen door
dc avondzon, die ook de bedjes en de heele
zaal met haar gouden licht bestraalde.
„Waar is mijn mooie geranium?" klonk het
op eens met een zwak stemmetje, „en mijn
fuchsia?"
Miek probeerde overeind te komen, maar
.viel met een kreet van pijn weer terug. Haar
hoofd gloeide, ze was zoo duizelig...
Voorzichtig betastte zij 't verband, dat er
omwas. I?aar linkerbeen voelde stijf en
vreemd aan; ze kon 't niet bewegen.
Verschrikt keek Miek de zuster aan, die
zich nu over haar heen.J)00g en haar weer
gemakkelijk neerlegde.
„Er kwam op eens een auto aan," stamelde
Ze, „en toen
De zuster knikte haar geruststellend toe.
„Stil maar, liefje, ik weet er alles van: je hebt
je vanmiddag bezeerd cn toen ben je hier ge
bracht om gauw weer beter te worden. Moe
der is er al geweest om naar je te vragen, met
je broertje. Als je je nu rustig houdt, ben je
morgen, naar we hopen, een heeleboel beter
en mag moeder wel even bij je komen."
Miek knikte maar; ze werd zoo moe en
Slaperig. Gehoorzaam dronk zij 't glas melk
Jeeg, dat de zuster haar vóórhield, en was
toen blij, haar oogen weer' dicht te kunnen
'doen.
Dirk had het ongeval met zijn zusje van
Heel nabij zien gebeuren.
Juist was hij, op den terugweg, met de leege
Sportkar den hoek van het Plein om gekomen,
toen hij bemerkt had dat er ginds wat aan de
hand was, zóó'n oploop!
Tegelijk met de mannen, die Miek droegen,
was hij bij de apotheek geweest en had dus
'dadelijk dc noodige inlichtingen kunnen
'geven.
Arme Dirk, wat wis hij ontdaan!
't Was z ij n schuld bovendien, dat Miek dit
ongeluk had gekregen!
In zijn hart had hij 't niet eens zoo vast
geloofd, dat Miek juist het takje geknakt had,
cn, gesteld al eens, dat 't wèi waar was ge
weest, wat zou 't dan nog beteekend hebben?
Zoo'n klein, onnoozel takjël De geranium
was er toch niets minder mooi door gewor
den, gerust niet. Hij had 't wel aan de heeren
en dames van Floralia kunnen zien, dat ze
't een prachtplant vonden, en toen had hij nog
zoo bij zichzelf- gedacht: „misschien geven ze
er mij we) een eersten prijs voorl"
Och, wat kon 't hem nu schelen, prijs of
'geen prijs... hij was zoo vervuld van die
narigheid met Miek. Dat hij haar ook, zoo
maar op eens, in den steek had gelaten, zelf
zijn planten gemakkelijk ln de sportkar weg
had geredenl Was dat nu iets voor een flin-
ken, Ilollandschen jongen, zooals Dirk er toch
zoo graag een wou zijn: 't er zelf gemakkelijk
van Je nemen en je jonger zusje maar alleen
tc laten sjouwen?
Als in een droom was Dirk thuis gekomen,
cn dóór, bij moeder, wier vrije dag 't geluk
kig was, had hij zijn groot verdriet, zijn be
rouw, uitgesnikt.
Een beetje gekalmeerd was hij weer, toen
moeder met hem naar Miek ging, dienzelfden
middag nog.
Ze werden evenwel niet bij haar toegelaten.
De dokter was met haar bezig; zij had haar
linkerbeen gebroken en was aan het hoofd
.verwond, maar gevaarlijk^ was 't niet. Mis
schien dat zij morgen al eens iemand bij zich
zou mogen hebben.
Dirk zie niet veel, toen hij weer met moeder
(thuis was; dat lag niet in zijn aard, maar
moeder, die haar jongen zoo goed kende, be
merkte 't wel, dat er veel in hem omging en
hij aldoor met Miek bezig was.
„O", dacht Dirk, „als Miek er nu toch eens
mee heen was gegaan, dan had ik 't nooit
meer goed "kunnen maken; wat zou dót vreesc-
iijk geweest zijn! Maar nu..." En hij verdiepte
zich in wat hij wel doen zou, als Miek een
maal maar weer thuis zou wezen.
„Nu is ze op haar jaardag ook nog in
•lt Diaconcssenhuis", zei Dirk 's avonds, toen
3e kleine broertjes al naar bed waren. „Moe-
3er, mag ik wat uit mijn spaarpot nemen?
Dan koop ik een roode geranium, een mooie,
nel als die van Miek was. Als 'k die dan Maan
dag, heel vroeg, naar Floralia breng, zou u
'denken, dat ze 'm dan nog een prijs gaven,
Voor Miek?"
Moeder schudde 't hoofd. „Maar Dirk, jon
gen, dat zou toch niet eerlijk zijn tegenover de
andere kinderen, die meedoen, een gekochte
plant i 't Mogen immers alleen maar ge
kweekte zijn, van de stekjes, die verleden jaar
zijn uitgedeeld? Neen, dat gaat niet, hoor!"
Bij Dirk kwamen de waterlanders boven.
„Ik wou, dat de mijne op straat kapot ge
trapt lei en die van Miek op Floralia was,
hcusch, dót wou ik!" En toen, opeens, met
jnieuwc hoop: „Moeder, zou *k aan de heeren
en dames durven vragen of ze net willen doen
'of de mijne die van Miek is? 'k Geloof vast,
dat 'k er een prijs voor krijg; dat zou zoo
leuk wezen voor Miek, hè? Op haar jaar-
a22r. A.
„Als dat maar niet te vrijpostig is", begon
moeder, „maar, och, kwaad is er toch eigen
lijk niet bij; 't is in ieder geval niet oneerlijk
legenover de andere kinderen, Ja, als je 't
hun nu 's precies kon uitleggen..."
Meer werd er niet over gesproken, maar
't stond bij Dirk vast, als een paal boven
,water, dat hij 't allemaal zou uitieggeji jym
'de heeren dames yan Floralia. j
Daar Dirk van nature stil en bleu was,
kostte dit besluijt hem wèl overwinning, maar
al -sVas 't iets nog veel moeilijkers, hij zou
t doen hoor! Dót mocht hij warempel wel
voor Miek over hebben, vond hij...
Den volgenden middag kwam moeder bij
Miek alleen. Dirk cn Kees moesten in de
gang van. t Diaconcssenhuis op een bank
blijven wachten, want drie tegelijk vond dc
zuster nu nog wat druk voor Miek. Mongen
mochten zij dan óók even bij haar zijn.
;,Morgen is ze jarig, gelijk met de Koningin",
zei Kees glunder.
De zuster had hem al dadelijk zoo vriende
lijk aangekeken bij 't binnenkomen, dat hij nu
niets verlegen voor haar was.
Zij lachte en zei, dat hij dan toch bepaald
moest komen om zijn zusje te feliciteeren.
„Wat gewichtig, tegelijk met de Koningin
jarig te zijn!" voegde een andere zuster er
bij, die juist langs troepje kwam.
„Ja", zei Kees weer; „dat vindt Miek ook."
Moeder kwam, door dit praatje vooraf,
heelemaal op haar gemak.en volgde de zuster,
tot haar eigen verwondering, kalm naar de
zaal, waar Miek lag.
Wat die Miek blij was moede^ te zienl
Ze was al een heeleboel beter, zei ze; haar
hoofd deed lang niet zooveel pijn, maar, 't was
vervelend, dat ze haar been niet kon bewegen.
„Morgen kan, 'k zeker niet naar huis, hè
moeder, cn naar Floralia? O, moeder!"
Miek begon op eens zoo bedroefd te schreien,
dat moeder en de zuster er beiden van schrik
ten. „Mijn geranium, mijn mooie geranium,
den hoofd te zien; ze leek zóó niets op de de woorden: „de Heer zegene u" of „God zij
wilde zus, met wie hij zoo vaak kibbelde. met u." Dc Pers zegt, als hij iemands woning
Neen, Dirk was niets op zijn gemak; hij binnentreedt: „Vrede zij met u," waarop het
vond 't maar wót geschikt, dat hij straks antwoord luidt: „Ook met u zij de vrede cn
meteen weer zou weggaan met Doris en Kees; I Allah's barmhartigheid." De Franschen zeggen
zij waren maar even meegekomen om Miek tot den vertrekkende: „adieu" aan God
te feliciteeren, maar moeder zotf blijven, net
zoolang totdat de bezoektijd om was.
Miek was zoo opgewonden, dat piocder er
haast ongerust over. werd.
Hoe kon 't ook anders! 't Was zoo'n glorie
voor haar: moeder de naaidoos te kunnen
geven.
Maar nu Miek tijd nad gehad er over na
te denken, begreep ■ze toch niet, hoe 't eigen
lijk in zijn werk was gegaan. Z ij een eersten I
God zij met u.
De Japannces tfekt één zijner pantoffels uit,
wanneer hij iemand op straat groet. Hij trekt
ze beide uit, wanneer hij bij iemand in huis
komt.
De bewoners der eilanden in de Chineesche
Zee vatten de hand of den voet van hem, dien
zij willen groeten en wrijven zich daarmee
langs het gelaat.
De inboorlingen der Phillippijnsché eilan-
prijs? En haar geranium was toch mee onder !£en gaan bij 't groeten plat op den grond lig-
de auto geraakt; ze had den pot niet losgela- 1 gen en maken dan met hun bcenen een sier-
ten toen zij viel, dat herinnerde zij zich best. lijke buiging. Op Nieuw-Guinea bestrooit
„Daar moet je maar niet meer over den- j men elkanders hoofd met het eerste stof het
ken", zei moeder; „er gebeuren wel 's meer j beste, dat voor de hand ligt. Op Tahiti, één
zulke verrassingen." der Gezelsehapsellanden (Australië), grijpen
Dirk draaide, weinig op zijn gemak, zijn bekenden eikaars handen en wrijven de neu-
pet tusschen zijn handen heen cn weer.'
Miek keek hem scherp aan.
zen tegen elkaar. In Gelukkig-Arabië is een
streek,^aar men den vreemdeling de hoogste
,0, Dirk", riep zc opeens uit, ,,'t komt zeker eer bewijst, door zich zeiven een ader te
door joul Ja, dat zie ik aan je gezicht! Jij openen en hem het bloed aan te bieden, dat
hebt een eersten prijs gehad voor jouw gera- j cr ujt vloeit. De bewoners van Sikkim (Benga-
nium en toen heb je net gedaan of ik 't was. Aen—Voor-Indië) nemen den hoed af, hoe ver-
En moeder heeft je zeker van de naaidoos (jer }10e beter, krabben zich tegelijkertijd ach-
verteld en daarom heb je die gekozen wat
vreeselijk aarflig van je!"
Dirk wou heel niet meer opkijken, zóó ver
legen gevoelde hij zich nu.
,,'t Is wat moois", mompelde hij, „moet je
zouden &ze die nog opgeraapt" hebben? dóór^nu ^o'n drukte over maken?" Hij wou jn Bengalen groeten de vrouwen van gelijken
Maar och, hij is zeker kapot gemaakt door imaar dadelijk weg met Dons en Kees en rang elkander, doordien zij.de gevouwen han-
c-1 .1 nl Kïï (Iaiit fnan iia L-loinn inn rfonc jl i lf J T)ü
ter het. rechteroor en steken de tong uit tot
begroeting.
Men vindt den neusgroct in Achter-Indië en
verder Oostwaarts. Hierbij is niet het wrijven,
de aanraking, de hoofdzaak," maar het ruiken.
die akelige auto! En 't \Vas toch zoo'n pracht;
*k tou er stellig een prijs voor hebben gekre
gen, ja, misschien wel een eersten!"
„Och, lieve ldnd," zei moeder gauw, „schrei
dóór toch niet om! Wat komt dit*plant er op
aan? Als jij nu maar weer beter wordt, dat is
't voornaamste."
„Ja, maar," begon Miek weer, en toen ver
klapte ze op eens haar geheim; ze kon er niets
aan doen. 't Was zoo'n vreeselijke teleurstel
ling, dat ze moeder nu morgen.Jiiet een mooie
naaidoos zou kunnen geven.
De zuster, die 't verhaal mee aanhoorde,
moest even glimlachen.
Die Miek tochl De geranium had eerst een
prijs moeten behalen en als 't dan mogelijk
een eerste zou zijn geweest, dan pas was ze
stond al bij de deur, toen de kleine jongens
nog ieder een vlaggetje van een zuster kregen.
„Hè, Dirk, ik heb je nog niet eens goeden
dag gezegd", riep Miek.
Nu moest Dirk nog wel even terugkomen.
Houterig slak hij zijn zusje de hand toe.
„Dag Miek; beterschap."
Maar Miek trok onverhoeds zijn gezicht
dicht bij 't hare en gaf hem een kus. „Dank
je, heel hartelijk, hoor! En, Dirk, weet je wat
ik nu juist bedacht heb? We moesten net
doen of 't een present van ons samen voor
moeder isl Nietwaar moeder, dat 's toch
eerlijker? Dat vindt u ook wel goed?"
,0f ik 't goed vindi Als ik dan mijn mooie
den op, het hoofd leggen. Bij vrouwen van ver
schillenden rang buigt zich de laagst staande
en wrijft met het voorhoofd het stof van de
voeten der andere. De hooger staande beant
woord dien groet niet. Zoo is in elk land de
wijze van groeten bijna verschillend,
Van alles wat.
ten lang crediet.
Twaalf gasten kwamen in een^logement en
I beloofden, dat zij hun logies en>al wat 'zij ver
naaidoos gebruik, denk ik dadelijk aan jullie ruimschoots betalen zouden, nadat de
allebei en aan vandaag en dan ben ik zóó ^gastheer hun zooveel dagen op crediet te
I blij, want 'k heb nu toch gezien, dat mijn
aan moeder's naaidoos toegekomen. Maar i bcide gr00(e kindercni met ai hun kibbelen,
Miek had zóó haar hart op deze -verrassing toch Mk wcl van mekaar h>uden. Dat
gezet, dat ze geen oogenblik aan 't tegendeel
had kunnen denken.
Moeder troostte haar zoo goed mogelijk en
begon toen van thuis te vertellen: de jongens
uit de buurt maakten een eerepoort voor den
I ingang van 't steegje, van groen en. vlagge-
jdoek. Kees cn Doris waren er toch zóó van
I vervuld, dat ze over niets anders konden pra
ten, cn zoo had moeder nog allerlei mee te
deelen, waar Miek belang in stelde.
„Wij vieren hier óók feest, morgen", zei de
J zuster: „dan versieren we de zaal wacht
maar, als moeder terugkomt, dan zal zij oogen
opzetten, hoor."
„Komen1 de Jongens morgenmiddag ook
mee?" vroeg Miek.
„Als je zoet bent", antwoordde de zuster
lachend, „anders niet, nietwaar, moeder?"
„Leuk", zei Miek; ,,'k wist niet, dat ze ln
ziekenhuizen ook aan feesten deden!"
Toen moeder wegging, keek Miek weer
vroolijk, vol verwachting als zif was over
morgen.
Die jaardag van haar en de Koningin
samen zou van 't jaar, wel heel anders dan
"ze veel van moeder houden, wist ik al lang,
zie je!"
Miek schoot in den lach en Dirk lachte ook
even mee. Ze* zeiden niets, maar alle twee
dachten ze 't zelfde.
Wat?
Nu, dót is, dunkt me, niet moeilijk te raden!
Groeten.
Groeten is een eerbetoon van dèn lagere
aan den hoogere, van den jongere aan den
oudere. Als je op sfraat iemand tegenkomt,
dien je kent, neem Je natuurlijk hèt eerst je pet
af of groet je hem het eerst. Dat ontblooten
van het hoofd Sfhijnt hierdoor ontslaan tc
zijni dat de lijfeigenen in vroeger tijden ver
plicht waren hun hoofd kaal te scheren. Jen
bewijze nu, dat zij dat werkelijk gedaan had
den, waren zij verplicht het hoofd te ont
blooten, wanneer zij een vrijere of hoogere
ontmoetten.
De inboorlingen van de Nêgerkust betoonen
hun eerbied bij 'begroeting door zich op de
anders worden, maar toch» wel prettig zijn; knieën te werpen en een kort 'oogenblik met
dat geloofde Miek vast.
Moeder kreeg toch haar naaidoos van Miek;
uitgezocht als prijs van Floralia, hoor!
Hoe dót wel ln zijn werk gegaan was?
Miek zelf kon haar verbazing niet op, dat
't nu toch zoo gekomen was en dat nog wel den en voeten te gaan staan.
hét voorhoofd den grond aan te raken. Do-
Russische edellieden huldigden inhouden tijd
den Czaar bij de kroning daarmede, dat zij
het hoofd nederbogen en voor zijn voeten op
de aarde drukten. De bewoners van Dahomé
(Afrika) begroeten den koning, door op han-
nü, nu ze stellig gemeend had alle hoop op
zoo iets heerlijks als een cadeau van haar aan
moeden» te moeten opgeven.
De Japaneezen betuigen hun eerbied door
eenvoudig de knie te buigen, willen zij bui
tengewonen eerbied bewijzen, dan rusten zij
Stralend lag ze in haar bedje dat met vlag- op de knie en buigen het hoof(l ter aarde. De
gedoek en oranjestrikken vroolijk gedrapeerd belangrijkste groet bij de Chineezen* welke
was. Ook aan de ledikantjes der andere kin- alleen den Hemel en den Keizer toekomt, be-
deren waren aardige versieringen in de klcu- staat daarin, dat de groetende zich op. de
jren van den dag aangebracht en langs de knieën werpt en negen maal met het hoofd
muren zag je dikke slingers van dennengroen de aarde aanraakt. Sommige groeten bestaan
'met kleine vlaggetjes er tusschen gestoken, .bij de Chineezen eenvoudig in 't neerknielen,
I Wót feestelijkDe kinderen hadden gezongen nog anderen in het buigen der knie. Iets der-
j ook, 's morgens al dadelijk, want dit was de gelijks vindt men zelfs bij de beschaafde
zaal van 3e niet-ernstige patiëntjes, „en de Westersche volken.
mecsten waren trouwens ook al aan de betere I Bij enkele volken ontstond de gewoonte, dat
Ihand. Miek had nog niet druk mee mogen de aarde gekust werd, wijl men de aanzien-
|doen, maar zachtjes in zichzelf had zij toch lijken niet dicht genoeg durfde naderen om
jwèl gezongen: de oranjeliddjes van school en hen zeiven met dit teeken van toegenegenheid
nog andere, die Miek niet kende, maar waar- te vereeren, ja, zelfs den zoom van hun klee-
van ze de wijs al gauwYnee had kunnen ren niet durfde aanraken. De han^Jcus is nog
neuriën. een verlichte vorm van de oude gewoonte om
I Toen, tegen twaalven, was het pak voor de voeten der hoogerstaanden te kussen, een
Miek gekomen, het groote pak! (gebruik, dat nog in den pantoffelkus der
j „Eerste prijs Florali a", stond er Pausen bewaard bleef.
op, met groote letters, en daaronder Mick's
jnaam, voluit:
„Maria Johanna van Loplk".
I Miek herkende er zichzelf haast niet in, zoo
.deftig ook, als je anders maar gewoonweg natuurlijk zijn eigen hand, die reeds gevat
'„Miek" heel! is, terugtrekt. Uit bescheidenheid laat ieder
Wat er in het pak had gezeten?
Een naaidoos! Verbeeld je, een prachtige,
groote naaidoos.
,Voor moeder", had Miek dadelijk gedacht.
Wanneer in Yemen (Arabië) twee even hoog
in rang staande lieden elkaar ontmoeten, doet
men wederzijds pogingen om eerst elkanders
hand te kussen, terwijl een ieder daarbij
logeeren gehad zou hebben, als hij ze gedurig
verschillend aan tafel kon rangschikken.
De -ondoordachte logementhouder, die ver
scheiden dier vrienden als zeer gegoed kende,
nam het voorstel zonder bezwaar aan, maar
toen na 12 dagen niet betaald werd, en de
heerep hun goed in het logement lieten bren
gen cn er zich begonnen in te burgeren, alsof
zij van plan waren nooit meer hun logies te
verlaten, begon onze vriend eens na te den
ken, hoe lang dit nog wel duren kon. Hij was
zelf echter niet in staat uit te rekenen, hoeveel
maal hij zijn gasten andere plaatsen geven
kon en ging dus naar een rekenmeester, die
hem voorrekende, dat hij volgens zijn afspraak
verplicht was, zijn gasten op crediet te logee-
ren voor den tijd van:
1X2X3X4X5X6X7X8X9X10
X 11 X 12 dagen, dat is 479,001,600 dagen of
wel één millioen 311 duizend 134 jaren 1
Een zuigeling op een Kerkdak.
Een slapende zuigeling boven op Het
dak van een kerk en niet door menschen^
handen daar gebracht het- lijkt een
sprookje. Tooh vertelt men het als een-wa
re gebeurtenis, verbonden aan de Allerhei
ligenkerk van Barking, een der Londensche
voorsteden. In de laatste maanden der re
geering van Karei I moet Het gebeurd zijn-
dat iemand daar de dwaasheid uithaalde orxi
met een brandende kaars tusschen verschei
dene vaten kruit te scharrelen, met dit ge-j
volg, dat er een vonk viel in de' springstol
en de man met eigen huis en al de belen
dende perceelen in de lucht vloog. Dd
heele wijk, wel een vijftig huizen, viel half
tot puin en er waren veel dooden en gewon
den.
In een dier woningen had een moede*1
juist haar kind in een wieg te slapen geJ
legd, toen de ontploffing plaats had. Wat
er van de moeder geworden is, heeft nooil
iemand geweten, doch de verdere historie*
van de zuigeling is in wijden kring bei
kend geworden. Warjt des morgens na dienj
dag ontdekte men boven op het kerkedaW
een wieg, waarin een klein meisje gezond
en gerust te slapen la^. Bij de geweldige'
ontploffing was de wieg .onbeschadigd toll
die hoogté opgeblazen en het kind was etj
ongedeerd in blijven liggen. Bij het ontbre-1,
ken van familie heeft een rijk man in de
parochie het meisje als kind aangenomen]
en opgevoed, dat in haar latere leve beJ
paald met bijzondere belangstelling de Air
lerheiligenkerk zal hebben aangekeken.
G. in het weekblad „Buiten",
Koetsen voor niet-vorstelijke
personen.
Het gebruik van koetsen oor niet-voft
stelijke personen, dagteekent reeds uit del
helft der 17e eeuw. Een krijgsman, en wie*
zich daarvan het aanzien wilde geven, reed.
te paard, anderen behielpen zich met een
muilezel. Zoo zag men gewoonlijk de leden
van het parlement te; Parijs, als de zittingj
afgeloopen was, per muilezel naar huis kee-
ren. Bij het paleis, waar dat staatslichaam
vergaderde, was zelfs inI595 een steenen
trapje gemaakt om den ouderen heeren het
opstijgen gemakkelijk te maken. Evenzoo
als wij nu een goed vriend een plaatsje in
ons rijtuig aanbieden, zag men toen menig*
maal een raadsheer aan een collega eer(
plaatsje achter op zijn muildier geven.
Filippus VI, koning van Frankrijk, ont*
ving toen hij den troon besteeg, van zijn on*
derdanen den bijnaam van den Gelukkigen,
Geen vorst heeft misschien ooit een bij*
naam gekregen, die hem minder paste, 'ni
Fransch geschiedschrijver getuigt althanl
van hem: „Deze vorst heeft geen ander ge*
luk gehad dan de'*overwinning bij Cassel^
Hét was alsof de fortuin er altijd op uit wa3
zijn plannen te dwarsboomen. Het scheen,
dat zij de onbelangrijkste plaatsen, die hij
belegerde, onneembaar maakte en zijn sterk
ste vestingen werden ontdekt, zoodra hij
ze maar ontworpen had; die van vijandert
ontdekte hij pas, als ze reeds ten uitvoe*
waren gebracht. Als Filippus slag wilde le«
veren, dan wilde de zijnen het niet; als do
vorst oordeelde, dat het nog niet het rech
te tijdstip daartoe was, waren zijn troepen
reeds handgemeen met den vijand. Ter zee
en te land vond de koning de fortuin altijd
vijandig tegen zich, door de meesten de*
zijnen verraden, door de overigen niet be
mind". Bij al dien tegenspoed werd zijni
land nog geteisterd door een ziekte, die vol
gens de beschrijving *nog al overeenkomst
heeft met de vreeselijke' cholera morbus,
zoodat, alles bijeengenomen, hem veeléer de'
bijnaam van „den ongelukkigen" zou gepast
hebben. Hij overleed in 1350.
aan den ander de eer, de hand gekust te zien.
Deze wedijver eindigt gewoonlijk daarmee,
dat de andere toegeeft en zich deze eerbetui-
ging laat welgevallen. Dergelijk heen en weer
In 't eerste oogenblik kon ze zich niet eens (bewegen der nanden zou de oorsprong van
verbazen over het wonderlijke van 't geval, het handschuuden zijn. Dit handschudden is
neen, er was geen plaats voor verwondering tin den loop der tijden in een eenvoudigen
handdruk veranderd.
De gebruiken bij het groeten zijn bij elk volk
verschillend. Zoo vraagt de Nederlander, als
hij een vriend of bekende ontmoet: „Hoe
,Hoe gaal het u?" De
Engelschman vraagt: „Hoe doet gij?" De
Duitscher: „Hoe gaat het?" De Franschman:
„Hoe gedraagt gij u?" De Rus wcnscht zijn
vriend onderwerping toe en zegt bij de be
groeting: „Wees tevreden." De Spanjaard
voegt hem, dien hij groet, toe: „Moge gij lang
leven!"
De Chinees vraagt: „Hebt gij goede rijst
gegeten en is uw maag in orde?" De Egypte
naar vraagt hem, dien hij groet: „Zweet gij
wel?" terwijl de Pers iemand bij het groeten
toewenschti „Moge - uw schaduw nooit in
krimpen!"
De oude Hebreeuwen wenschten elkaar:
uYjrede" toe- en groetten bij feet ^scheid: mei
ln haar hartje, zóó vol was 't van een groote,
groote blijdschap.
Maar er was nog meer bij geweest: een
boek, een schort en een speL De zusters4van
de zaal hadden mee moeten kijken en bewon- [maakt u het?" of
deren, 't Was dan ook -van belang, zoo'n pak!
„Maar je" bent ook jarig", had toen een der
zusters gezegd, eb-Miek, daarop, overgelukkig
knikkend: „Ja, maar 'k heb toch nog nóóit
zóóveel gekregen, in mijn heele leven niet!
Wat zal moeder wel zeggen als ze vanmid
dag komt, en de jongens!"
En nu waren moeder en alle drie de
jongens er. Kees en Doris keken eerst een
beetje verlegen 'naar Miek in die vreemde
omgeving. Dirk keek ook verlegen, maar Miek
deed heel gewoon fegen hem; zij dacht niet
meer aan zijn wegloopen met de sportkar.
Dirk wèl; hij kon 't niet van zich afzetten en
vond 't toch zo.q naar Miek met een verb on-
Voor de partij.
Wiesje wordt aangekleed m
voor de partij!
lintjes en strikjes, -een sjerpje
van zij
kantjes en bloemen
en schoentjes zóó fijn. ss s*
.wat zal klein Wiesje
straks beelderig zijnj
S
Wiesje is lastig en sïöu^
staat niet stil s» ty*
't kraagje zit anders
dan Wiesje het wil
kijk dat gezichtje yan Wlesjs
eens staan
kan ze zoo stout
naar. 't partijtje yftj 'gaafei
Wiesje is klaar; Suus had
Eng'lengeduld;"
als Wies niet „mooi" is,
't is heusch niet haar scfiuld t-
daar komt het rijtuig I i
dag Wies, veel plezier,
laat je humeurtje en
kuurtjes ©sar hier!
- -