Qoof de Deti^d- Moeder's Naaidoos door Hermanns. (Slot.) Toen Miek tot zichzelf kwam, keek ze ver wonderd om zich «heen. Ze lag in een hagel wit bedje in een ruime, hooge zaal, waar nog ïneer kleine en grootcrc ledikanten stonden. Dc meeste waren bezet door patiëntjes. Som migen van die kinderen lagen stil, anderen 'fepeelden met poppen of bekeken platen. Een zuster ging met groote glazen melk zachtjes af en aan, een tweede zat te naaien aan de ronde tafel, die in 't midden der zaal stond. Miek begreep niet hoe zij 't had, - waar zij toch was...? Toen viel haar blik op de gera niums in de vensterbank: witte, roode en rose, in vroolijke kleurschakeering, beschenen door dc avondzon, die ook de bedjes en de heele zaal met haar gouden licht bestraalde. „Waar is mijn mooie geranium?" klonk het op eens met een zwak stemmetje, „en mijn fuchsia?" Miek probeerde overeind te komen, maar .viel met een kreet van pijn weer terug. Haar hoofd gloeide, ze was zoo duizelig... Voorzichtig betastte zij 't verband, dat er omwas. I?aar linkerbeen voelde stijf en vreemd aan; ze kon 't niet bewegen. Verschrikt keek Miek de zuster aan, die zich nu over haar heen.J)00g en haar weer gemakkelijk neerlegde. „Er kwam op eens een auto aan," stamelde Ze, „en toen De zuster knikte haar geruststellend toe. „Stil maar, liefje, ik weet er alles van: je hebt je vanmiddag bezeerd cn toen ben je hier ge bracht om gauw weer beter te worden. Moe der is er al geweest om naar je te vragen, met je broertje. Als je je nu rustig houdt, ben je morgen, naar we hopen, een heeleboel beter en mag moeder wel even bij je komen." Miek knikte maar; ze werd zoo moe en Slaperig. Gehoorzaam dronk zij 't glas melk Jeeg, dat de zuster haar vóórhield, en was toen blij, haar oogen weer' dicht te kunnen 'doen. Dirk had het ongeval met zijn zusje van Heel nabij zien gebeuren. Juist was hij, op den terugweg, met de leege Sportkar den hoek van het Plein om gekomen, toen hij bemerkt had dat er ginds wat aan de hand was, zóó'n oploop! Tegelijk met de mannen, die Miek droegen, was hij bij de apotheek geweest en had dus 'dadelijk dc noodige inlichtingen kunnen 'geven. Arme Dirk, wat wis hij ontdaan! 't Was z ij n schuld bovendien, dat Miek dit ongeluk had gekregen! In zijn hart had hij 't niet eens zoo vast geloofd, dat Miek juist het takje geknakt had, cn, gesteld al eens, dat 't wèi waar was ge weest, wat zou 't dan nog beteekend hebben? Zoo'n klein, onnoozel takjël De geranium was er toch niets minder mooi door gewor den, gerust niet. Hij had 't wel aan de heeren en dames van Floralia kunnen zien, dat ze 't een prachtplant vonden, en toen had hij nog zoo bij zichzelf- gedacht: „misschien geven ze er mij we) een eersten prijs voorl" Och, wat kon 't hem nu schelen, prijs of 'geen prijs... hij was zoo vervuld van die narigheid met Miek. Dat hij haar ook, zoo maar op eens, in den steek had gelaten, zelf zijn planten gemakkelijk ln de sportkar weg had geredenl Was dat nu iets voor een flin- ken, Ilollandschen jongen, zooals Dirk er toch zoo graag een wou zijn: 't er zelf gemakkelijk van Je nemen en je jonger zusje maar alleen tc laten sjouwen? Als in een droom was Dirk thuis gekomen, cn dóór, bij moeder, wier vrije dag 't geluk kig was, had hij zijn groot verdriet, zijn be rouw, uitgesnikt. Een beetje gekalmeerd was hij weer, toen moeder met hem naar Miek ging, dienzelfden middag nog. Ze werden evenwel niet bij haar toegelaten. De dokter was met haar bezig; zij had haar linkerbeen gebroken en was aan het hoofd .verwond, maar gevaarlijk^ was 't niet. Mis schien dat zij morgen al eens iemand bij zich zou mogen hebben. Dirk zie niet veel, toen hij weer met moeder (thuis was; dat lag niet in zijn aard, maar moeder, die haar jongen zoo goed kende, be merkte 't wel, dat er veel in hem omging en hij aldoor met Miek bezig was. „O", dacht Dirk, „als Miek er nu toch eens mee heen was gegaan, dan had ik 't nooit meer goed "kunnen maken; wat zou dót vreesc- iijk geweest zijn! Maar nu..." En hij verdiepte zich in wat hij wel doen zou, als Miek een maal maar weer thuis zou wezen. „Nu is ze op haar jaardag ook nog in •lt Diaconcssenhuis", zei Dirk 's avonds, toen 3e kleine broertjes al naar bed waren. „Moe- 3er, mag ik wat uit mijn spaarpot nemen? Dan koop ik een roode geranium, een mooie, nel als die van Miek was. Als 'k die dan Maan dag, heel vroeg, naar Floralia breng, zou u 'denken, dat ze 'm dan nog een prijs gaven, Voor Miek?" Moeder schudde 't hoofd. „Maar Dirk, jon gen, dat zou toch niet eerlijk zijn tegenover de andere kinderen, die meedoen, een gekochte plant i 't Mogen immers alleen maar ge kweekte zijn, van de stekjes, die verleden jaar zijn uitgedeeld? Neen, dat gaat niet, hoor!" Bij Dirk kwamen de waterlanders boven. „Ik wou, dat de mijne op straat kapot ge trapt lei en die van Miek op Floralia was, hcusch, dót wou ik!" En toen, opeens, met jnieuwc hoop: „Moeder, zou *k aan de heeren en dames durven vragen of ze net willen doen 'of de mijne die van Miek is? 'k Geloof vast, dat 'k er een prijs voor krijg; dat zou zoo leuk wezen voor Miek, hè? Op haar jaar- a22r. A. „Als dat maar niet te vrijpostig is", begon moeder, „maar, och, kwaad is er toch eigen lijk niet bij; 't is in ieder geval niet oneerlijk legenover de andere kinderen, Ja, als je 't hun nu 's precies kon uitleggen..." Meer werd er niet over gesproken, maar 't stond bij Dirk vast, als een paal boven ,water, dat hij 't allemaal zou uitieggeji jym 'de heeren dames yan Floralia. j Daar Dirk van nature stil en bleu was, kostte dit besluijt hem wèl overwinning, maar al -sVas 't iets nog veel moeilijkers, hij zou t doen hoor! Dót mocht hij warempel wel voor Miek over hebben, vond hij... Den volgenden middag kwam moeder bij Miek alleen. Dirk cn Kees moesten in de gang van. t Diaconcssenhuis op een bank blijven wachten, want drie tegelijk vond dc zuster nu nog wat druk voor Miek. Mongen mochten zij dan óók even bij haar zijn. ;,Morgen is ze jarig, gelijk met de Koningin", zei Kees glunder. De zuster had hem al dadelijk zoo vriende lijk aangekeken bij 't binnenkomen, dat hij nu niets verlegen voor haar was. Zij lachte en zei, dat hij dan toch bepaald moest komen om zijn zusje te feliciteeren. „Wat gewichtig, tegelijk met de Koningin jarig te zijn!" voegde een andere zuster er bij, die juist langs troepje kwam. „Ja", zei Kees weer; „dat vindt Miek ook." Moeder kwam, door dit praatje vooraf, heelemaal op haar gemak.en volgde de zuster, tot haar eigen verwondering, kalm naar de zaal, waar Miek lag. Wat die Miek blij was moede^ te zienl Ze was al een heeleboel beter, zei ze; haar hoofd deed lang niet zooveel pijn, maar, 't was vervelend, dat ze haar been niet kon bewegen. „Morgen kan, 'k zeker niet naar huis, hè moeder, cn naar Floralia? O, moeder!" Miek begon op eens zoo bedroefd te schreien, dat moeder en de zuster er beiden van schrik ten. „Mijn geranium, mijn mooie geranium, den hoofd te zien; ze leek zóó niets op de de woorden: „de Heer zegene u" of „God zij wilde zus, met wie hij zoo vaak kibbelde. met u." Dc Pers zegt, als hij iemands woning Neen, Dirk was niets op zijn gemak; hij binnentreedt: „Vrede zij met u," waarop het vond 't maar wót geschikt, dat hij straks antwoord luidt: „Ook met u zij de vrede cn meteen weer zou weggaan met Doris en Kees; I Allah's barmhartigheid." De Franschen zeggen zij waren maar even meegekomen om Miek tot den vertrekkende: „adieu" aan God te feliciteeren, maar moeder zotf blijven, net zoolang totdat de bezoektijd om was. Miek was zoo opgewonden, dat piocder er haast ongerust over. werd. Hoe kon 't ook anders! 't Was zoo'n glorie voor haar: moeder de naaidoos te kunnen geven. Maar nu Miek tijd nad gehad er over na te denken, begreep ■ze toch niet, hoe 't eigen lijk in zijn werk was gegaan. Z ij een eersten I God zij met u. De Japannces tfekt één zijner pantoffels uit, wanneer hij iemand op straat groet. Hij trekt ze beide uit, wanneer hij bij iemand in huis komt. De bewoners der eilanden in de Chineesche Zee vatten de hand of den voet van hem, dien zij willen groeten en wrijven zich daarmee langs het gelaat. De inboorlingen der Phillippijnsché eilan- prijs? En haar geranium was toch mee onder !£en gaan bij 't groeten plat op den grond lig- de auto geraakt; ze had den pot niet losgela- 1 gen en maken dan met hun bcenen een sier- ten toen zij viel, dat herinnerde zij zich best. lijke buiging. Op Nieuw-Guinea bestrooit „Daar moet je maar niet meer over den- j men elkanders hoofd met het eerste stof het ken", zei moeder; „er gebeuren wel 's meer j beste, dat voor de hand ligt. Op Tahiti, één zulke verrassingen." der Gezelsehapsellanden (Australië), grijpen Dirk draaide, weinig op zijn gemak, zijn bekenden eikaars handen en wrijven de neu- pet tusschen zijn handen heen cn weer.' Miek keek hem scherp aan. zen tegen elkaar. In Gelukkig-Arabië is een streek,^aar men den vreemdeling de hoogste ,0, Dirk", riep zc opeens uit, ,,'t komt zeker eer bewijst, door zich zeiven een ader te door joul Ja, dat zie ik aan je gezicht! Jij openen en hem het bloed aan te bieden, dat hebt een eersten prijs gehad voor jouw gera- j cr ujt vloeit. De bewoners van Sikkim (Benga- nium en toen heb je net gedaan of ik 't was. Aen—Voor-Indië) nemen den hoed af, hoe ver- En moeder heeft je zeker van de naaidoos (jer }10e beter, krabben zich tegelijkertijd ach- verteld en daarom heb je die gekozen wat vreeselijk aarflig van je!" Dirk wou heel niet meer opkijken, zóó ver legen gevoelde hij zich nu. ,,'t Is wat moois", mompelde hij, „moet je zouden &ze die nog opgeraapt" hebben? dóór^nu ^o'n drukte over maken?" Hij wou jn Bengalen groeten de vrouwen van gelijken Maar och, hij is zeker kapot gemaakt door imaar dadelijk weg met Dons en Kees en rang elkander, doordien zij.de gevouwen han- c-1 .1 nl Kïï (Iaiit fnan iia L-loinn inn rfonc jl i lf J T)ü ter het. rechteroor en steken de tong uit tot begroeting. Men vindt den neusgroct in Achter-Indië en verder Oostwaarts. Hierbij is niet het wrijven, de aanraking, de hoofdzaak," maar het ruiken. die akelige auto! En 't \Vas toch zoo'n pracht; *k tou er stellig een prijs voor hebben gekre gen, ja, misschien wel een eersten!" „Och, lieve ldnd," zei moeder gauw, „schrei dóór toch niet om! Wat komt dit*plant er op aan? Als jij nu maar weer beter wordt, dat is 't voornaamste." „Ja, maar," begon Miek weer, en toen ver klapte ze op eens haar geheim; ze kon er niets aan doen. 't Was zoo'n vreeselijke teleurstel ling, dat ze moeder nu morgen.Jiiet een mooie naaidoos zou kunnen geven. De zuster, die 't verhaal mee aanhoorde, moest even glimlachen. Die Miek tochl De geranium had eerst een prijs moeten behalen en als 't dan mogelijk een eerste zou zijn geweest, dan pas was ze stond al bij de deur, toen de kleine jongens nog ieder een vlaggetje van een zuster kregen. „Hè, Dirk, ik heb je nog niet eens goeden dag gezegd", riep Miek. Nu moest Dirk nog wel even terugkomen. Houterig slak hij zijn zusje de hand toe. „Dag Miek; beterschap." Maar Miek trok onverhoeds zijn gezicht dicht bij 't hare en gaf hem een kus. „Dank je, heel hartelijk, hoor! En, Dirk, weet je wat ik nu juist bedacht heb? We moesten net doen of 't een present van ons samen voor moeder isl Nietwaar moeder, dat 's toch eerlijker? Dat vindt u ook wel goed?" ,0f ik 't goed vindi Als ik dan mijn mooie den op, het hoofd leggen. Bij vrouwen van ver schillenden rang buigt zich de laagst staande en wrijft met het voorhoofd het stof van de voeten der andere. De hooger staande beant woord dien groet niet. Zoo is in elk land de wijze van groeten bijna verschillend, Van alles wat. ten lang crediet. Twaalf gasten kwamen in een^logement en I beloofden, dat zij hun logies en>al wat 'zij ver naaidoos gebruik, denk ik dadelijk aan jullie ruimschoots betalen zouden, nadat de allebei en aan vandaag en dan ben ik zóó ^gastheer hun zooveel dagen op crediet te I blij, want 'k heb nu toch gezien, dat mijn aan moeder's naaidoos toegekomen. Maar i bcide gr00(e kindercni met ai hun kibbelen, Miek had zóó haar hart op deze -verrassing toch Mk wcl van mekaar h>uden. Dat gezet, dat ze geen oogenblik aan 't tegendeel had kunnen denken. Moeder troostte haar zoo goed mogelijk en begon toen van thuis te vertellen: de jongens uit de buurt maakten een eerepoort voor den I ingang van 't steegje, van groen en. vlagge- jdoek. Kees cn Doris waren er toch zóó van I vervuld, dat ze over niets anders konden pra ten, cn zoo had moeder nog allerlei mee te deelen, waar Miek belang in stelde. „Wij vieren hier óók feest, morgen", zei de J zuster: „dan versieren we de zaal wacht maar, als moeder terugkomt, dan zal zij oogen opzetten, hoor." „Komen1 de Jongens morgenmiddag ook mee?" vroeg Miek. „Als je zoet bent", antwoordde de zuster lachend, „anders niet, nietwaar, moeder?" „Leuk", zei Miek; ,,'k wist niet, dat ze ln ziekenhuizen ook aan feesten deden!" Toen moeder wegging, keek Miek weer vroolijk, vol verwachting als zif was over morgen. Die jaardag van haar en de Koningin samen zou van 't jaar, wel heel anders dan "ze veel van moeder houden, wist ik al lang, zie je!" Miek schoot in den lach en Dirk lachte ook even mee. Ze* zeiden niets, maar alle twee dachten ze 't zelfde. Wat? Nu, dót is, dunkt me, niet moeilijk te raden! Groeten. Groeten is een eerbetoon van dèn lagere aan den hoogere, van den jongere aan den oudere. Als je op sfraat iemand tegenkomt, dien je kent, neem Je natuurlijk hèt eerst je pet af of groet je hem het eerst. Dat ontblooten van het hoofd Sfhijnt hierdoor ontslaan tc zijni dat de lijfeigenen in vroeger tijden ver plicht waren hun hoofd kaal te scheren. Jen bewijze nu, dat zij dat werkelijk gedaan had den, waren zij verplicht het hoofd te ont blooten, wanneer zij een vrijere of hoogere ontmoetten. De inboorlingen van de Nêgerkust betoonen hun eerbied bij 'begroeting door zich op de anders worden, maar toch» wel prettig zijn; knieën te werpen en een kort 'oogenblik met dat geloofde Miek vast. Moeder kreeg toch haar naaidoos van Miek; uitgezocht als prijs van Floralia, hoor! Hoe dót wel ln zijn werk gegaan was? Miek zelf kon haar verbazing niet op, dat 't nu toch zoo gekomen was en dat nog wel den en voeten te gaan staan. hét voorhoofd den grond aan te raken. Do- Russische edellieden huldigden inhouden tijd den Czaar bij de kroning daarmede, dat zij het hoofd nederbogen en voor zijn voeten op de aarde drukten. De bewoners van Dahomé (Afrika) begroeten den koning, door op han- nü, nu ze stellig gemeend had alle hoop op zoo iets heerlijks als een cadeau van haar aan moeden» te moeten opgeven. De Japaneezen betuigen hun eerbied door eenvoudig de knie te buigen, willen zij bui tengewonen eerbied bewijzen, dan rusten zij Stralend lag ze in haar bedje dat met vlag- op de knie en buigen het hoof(l ter aarde. De gedoek en oranjestrikken vroolijk gedrapeerd belangrijkste groet bij de Chineezen* welke was. Ook aan de ledikantjes der andere kin- alleen den Hemel en den Keizer toekomt, be- deren waren aardige versieringen in de klcu- staat daarin, dat de groetende zich op. de jren van den dag aangebracht en langs de knieën werpt en negen maal met het hoofd muren zag je dikke slingers van dennengroen de aarde aanraakt. Sommige groeten bestaan 'met kleine vlaggetjes er tusschen gestoken, .bij de Chineezen eenvoudig in 't neerknielen, I Wót feestelijkDe kinderen hadden gezongen nog anderen in het buigen der knie. Iets der- j ook, 's morgens al dadelijk, want dit was de gelijks vindt men zelfs bij de beschaafde zaal van 3e niet-ernstige patiëntjes, „en de Westersche volken. mecsten waren trouwens ook al aan de betere I Bij enkele volken ontstond de gewoonte, dat Ihand. Miek had nog niet druk mee mogen de aarde gekust werd, wijl men de aanzien- |doen, maar zachtjes in zichzelf had zij toch lijken niet dicht genoeg durfde naderen om jwèl gezongen: de oranjeliddjes van school en hen zeiven met dit teeken van toegenegenheid nog andere, die Miek niet kende, maar waar- te vereeren, ja, zelfs den zoom van hun klee- van ze de wijs al gauwYnee had kunnen ren niet durfde aanraken. De han^Jcus is nog neuriën. een verlichte vorm van de oude gewoonte om I Toen, tegen twaalven, was het pak voor de voeten der hoogerstaanden te kussen, een Miek gekomen, het groote pak! (gebruik, dat nog in den pantoffelkus der j „Eerste prijs Florali a", stond er Pausen bewaard bleef. op, met groote letters, en daaronder Mick's jnaam, voluit: „Maria Johanna van Loplk". I Miek herkende er zichzelf haast niet in, zoo .deftig ook, als je anders maar gewoonweg natuurlijk zijn eigen hand, die reeds gevat '„Miek" heel! is, terugtrekt. Uit bescheidenheid laat ieder Wat er in het pak had gezeten? Een naaidoos! Verbeeld je, een prachtige, groote naaidoos. ,Voor moeder", had Miek dadelijk gedacht. Wanneer in Yemen (Arabië) twee even hoog in rang staande lieden elkaar ontmoeten, doet men wederzijds pogingen om eerst elkanders hand te kussen, terwijl een ieder daarbij logeeren gehad zou hebben, als hij ze gedurig verschillend aan tafel kon rangschikken. De -ondoordachte logementhouder, die ver scheiden dier vrienden als zeer gegoed kende, nam het voorstel zonder bezwaar aan, maar toen na 12 dagen niet betaald werd, en de heerep hun goed in het logement lieten bren gen cn er zich begonnen in te burgeren, alsof zij van plan waren nooit meer hun logies te verlaten, begon onze vriend eens na te den ken, hoe lang dit nog wel duren kon. Hij was zelf echter niet in staat uit te rekenen, hoeveel maal hij zijn gasten andere plaatsen geven kon en ging dus naar een rekenmeester, die hem voorrekende, dat hij volgens zijn afspraak verplicht was, zijn gasten op crediet te logee- ren voor den tijd van: 1X2X3X4X5X6X7X8X9X10 X 11 X 12 dagen, dat is 479,001,600 dagen of wel één millioen 311 duizend 134 jaren 1 Een zuigeling op een Kerkdak. Een slapende zuigeling boven op Het dak van een kerk en niet door menschen^ handen daar gebracht het- lijkt een sprookje. Tooh vertelt men het als een-wa re gebeurtenis, verbonden aan de Allerhei ligenkerk van Barking, een der Londensche voorsteden. In de laatste maanden der re geering van Karei I moet Het gebeurd zijn- dat iemand daar de dwaasheid uithaalde orxi met een brandende kaars tusschen verschei dene vaten kruit te scharrelen, met dit ge-j volg, dat er een vonk viel in de' springstol en de man met eigen huis en al de belen dende perceelen in de lucht vloog. Dd heele wijk, wel een vijftig huizen, viel half tot puin en er waren veel dooden en gewon den. In een dier woningen had een moede*1 juist haar kind in een wieg te slapen geJ legd, toen de ontploffing plaats had. Wat er van de moeder geworden is, heeft nooil iemand geweten, doch de verdere historie* van de zuigeling is in wijden kring bei kend geworden. Warjt des morgens na dienj dag ontdekte men boven op het kerkedaW een wieg, waarin een klein meisje gezond en gerust te slapen la^. Bij de geweldige' ontploffing was de wieg .onbeschadigd toll die hoogté opgeblazen en het kind was etj ongedeerd in blijven liggen. Bij het ontbre-1, ken van familie heeft een rijk man in de parochie het meisje als kind aangenomen] en opgevoed, dat in haar latere leve beJ paald met bijzondere belangstelling de Air lerheiligenkerk zal hebben aangekeken. G. in het weekblad „Buiten", Koetsen voor niet-vorstelijke personen. Het gebruik van koetsen oor niet-voft stelijke personen, dagteekent reeds uit del helft der 17e eeuw. Een krijgsman, en wie* zich daarvan het aanzien wilde geven, reed. te paard, anderen behielpen zich met een muilezel. Zoo zag men gewoonlijk de leden van het parlement te; Parijs, als de zittingj afgeloopen was, per muilezel naar huis kee- ren. Bij het paleis, waar dat staatslichaam vergaderde, was zelfs inI595 een steenen trapje gemaakt om den ouderen heeren het opstijgen gemakkelijk te maken. Evenzoo als wij nu een goed vriend een plaatsje in ons rijtuig aanbieden, zag men toen menig* maal een raadsheer aan een collega eer( plaatsje achter op zijn muildier geven. Filippus VI, koning van Frankrijk, ont* ving toen hij den troon besteeg, van zijn on* derdanen den bijnaam van den Gelukkigen, Geen vorst heeft misschien ooit een bij* naam gekregen, die hem minder paste, 'ni Fransch geschiedschrijver getuigt althanl van hem: „Deze vorst heeft geen ander ge* luk gehad dan de'*overwinning bij Cassel^ Hét was alsof de fortuin er altijd op uit wa3 zijn plannen te dwarsboomen. Het scheen, dat zij de onbelangrijkste plaatsen, die hij belegerde, onneembaar maakte en zijn sterk ste vestingen werden ontdekt, zoodra hij ze maar ontworpen had; die van vijandert ontdekte hij pas, als ze reeds ten uitvoe* waren gebracht. Als Filippus slag wilde le« veren, dan wilde de zijnen het niet; als do vorst oordeelde, dat het nog niet het rech te tijdstip daartoe was, waren zijn troepen reeds handgemeen met den vijand. Ter zee en te land vond de koning de fortuin altijd vijandig tegen zich, door de meesten de* zijnen verraden, door de overigen niet be mind". Bij al dien tegenspoed werd zijni land nog geteisterd door een ziekte, die vol gens de beschrijving *nog al overeenkomst heeft met de vreeselijke' cholera morbus, zoodat, alles bijeengenomen, hem veeléer de' bijnaam van „den ongelukkigen" zou gepast hebben. Hij overleed in 1350. aan den ander de eer, de hand gekust te zien. Deze wedijver eindigt gewoonlijk daarmee, dat de andere toegeeft en zich deze eerbetui- ging laat welgevallen. Dergelijk heen en weer In 't eerste oogenblik kon ze zich niet eens (bewegen der nanden zou de oorsprong van verbazen over het wonderlijke van 't geval, het handschuuden zijn. Dit handschudden is neen, er was geen plaats voor verwondering tin den loop der tijden in een eenvoudigen handdruk veranderd. De gebruiken bij het groeten zijn bij elk volk verschillend. Zoo vraagt de Nederlander, als hij een vriend of bekende ontmoet: „Hoe ,Hoe gaal het u?" De Engelschman vraagt: „Hoe doet gij?" De Duitscher: „Hoe gaat het?" De Franschman: „Hoe gedraagt gij u?" De Rus wcnscht zijn vriend onderwerping toe en zegt bij de be groeting: „Wees tevreden." De Spanjaard voegt hem, dien hij groet, toe: „Moge gij lang leven!" De Chinees vraagt: „Hebt gij goede rijst gegeten en is uw maag in orde?" De Egypte naar vraagt hem, dien hij groet: „Zweet gij wel?" terwijl de Pers iemand bij het groeten toewenschti „Moge - uw schaduw nooit in krimpen!" De oude Hebreeuwen wenschten elkaar: uYjrede" toe- en groetten bij feet ^scheid: mei ln haar hartje, zóó vol was 't van een groote, groote blijdschap. Maar er was nog meer bij geweest: een boek, een schort en een speL De zusters4van de zaal hadden mee moeten kijken en bewon- [maakt u het?" of deren, 't Was dan ook -van belang, zoo'n pak! „Maar je" bent ook jarig", had toen een der zusters gezegd, eb-Miek, daarop, overgelukkig knikkend: „Ja, maar 'k heb toch nog nóóit zóóveel gekregen, in mijn heele leven niet! Wat zal moeder wel zeggen als ze vanmid dag komt, en de jongens!" En nu waren moeder en alle drie de jongens er. Kees en Doris keken eerst een beetje verlegen 'naar Miek in die vreemde omgeving. Dirk keek ook verlegen, maar Miek deed heel gewoon fegen hem; zij dacht niet meer aan zijn wegloopen met de sportkar. Dirk wèl; hij kon 't niet van zich afzetten en vond 't toch zo.q naar Miek met een verb on- Voor de partij. Wiesje wordt aangekleed m voor de partij! lintjes en strikjes, -een sjerpje van zij kantjes en bloemen en schoentjes zóó fijn. ss s* .wat zal klein Wiesje straks beelderig zijnj S Wiesje is lastig en sïöu^ staat niet stil s» ty* 't kraagje zit anders dan Wiesje het wil kijk dat gezichtje yan Wlesjs eens staan kan ze zoo stout naar. 't partijtje yftj 'gaafei Wiesje is klaar; Suus had Eng'lengeduld;" als Wies niet „mooi" is, 't is heusch niet haar scfiuld t- daar komt het rijtuig I i dag Wies, veel plezier, laat je humeurtje en kuurtjes ©sar hier! - -

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1916 | | pagina 8